Spring naar inhoud


Erica Jong

Fear of Fifty

A Midlife Memoir

door Erica Jong

Uitgever HarperCollins, 325 p., $ 24

Meer dan veertig nodigt vijftig jaar worden vrouwen uit tot het opmaken van een balans. Germaine Greer wijdde een heel boek aan de menopauze, Gloria Steinem ging op zoek naar het kind in haarzelf en Erica Jong schreef een autobiografie.

Van deze drie boeken (voor zover vergelijkbaar) is dat van Jong ongetwijfeld het opgewektste. Voor haar ligt er voorlopig geen oude-heksschap in het verschiet en met oude, niet-geheelde psychische wonden houdt ze zich ook niet al te diepgaand bezig. Met volle kracht vooruit – dat is meer haar motto. Deze terugblik op de eerste helft van haar leven, zoals ze die vijftig jaar optimistisch noemt, maakt dan ook geen echt doorleefde indruk. Misschien komt dat door het achtbaanachtige karakter van dat leven. Als lezer sta je vooral versteld over de gusto waarmee ze zich van het een in het ander stort. Zonder veel gepieker vooraf, maar ook (en waarschijnlijk hoort dat bij haar persoonlijkheid) zonder veel reflectie achteraf.

Het schrijven van een autobiografie moet haar zwaar gevallen zijn. Uit alles wat ze over zichzelf zegt, komt ze eerder naar voren als iemand die mooie verhalen kan vertellen (iemand die overal fictie van kan maken) dan als een analytische geest. En dat terwijl ze een overtuigd adept van Freuds theorieën is, jarenlang in psychoanalyse is geweest en ook regelmatig met de bijbehorende begrippen schermt. Maar die passages klinken altijd een beetje alsof ze er met de haren bijgesleept zijn.

Jong is op haar sterkst wanneer ze rechttoe rechtaan haar levensverhaal vertelt, te beginnen met een wonderlijke, maar wel liefdevolle jeugd in een joods, semi-artistiek milieu in New York. Haar familienaam luidde Mann, oorspronkelijk Goldmann, maar onder druk van de sfeer in de jaren 1920 veramerikaniseerd en ontjoodst. Haar ouders noemden haar Erica uit bewondering voor Erika Mann. Dit bracht haar in een lastig parket bij de verschijning van haar debuut (de dichtbundel Fruits and Vegetables). Omdat ze geen 'drie-namen-dichteres' wilde worden, zo eentje die én haar eigen, én haar mans naam voert, besloot ze uiteindelijk tot Erica Jong, de naam van haar tweede echtgenoot, een Chinees-Amerikaanse psychiater.

Haar romans hebben altijd iets weg van een rariteitenkabinet – zelf noemt ze ze picaresq – en eigenlijk gaat dat ook voor haar leven op. Vier huwelijken, het laatste nog steeds intact, een dochter van haar derde echtgenoot, en in huwelijksloze tijden een stoet van jonge minnaars, onder wie veel Italianen en getrouwde mannen. 'Het publiceren van een boek heeft me altijd hongerig naar chaos gemaakt' schrijft ze, 'Ik zoek een vlot om de Rubicon over te steken. Het vlot was altijd een man.'

Die gulzigheid naar mannen en seks heeft wel iets sympathieks door de volslagen ongegeneerdheid ervan. Wat dat betreft doet Erica Jong voor geen man onder, en ook trouwens niet in werklust, dus dat is allemaal zeer bewonderenswaardig. Tegelijk brengt die hartstocht die ze overal in legt ook een zekere geëxalteerdheid met zich mee. Na het verschijnen van haar wereldsucces Fear of

Flying ontmoet ze haar derde echtgenoot, Jon, en koopt een huis met een jungle-atrium in Malibu. Ze schrijft dan: 'We waren gelukkig. We waren verliefd. Maar we werden ook getraumatiseerd. Newswwek deed een omslagverhaal over mij en had overal fotografen neergezet tussen de bougainvillea (..) Ik probeerde aan mijn tweede roman te werken.' Tja, denk ik dan, er lijken me ergere trauma's denkbaar.

Of neem de manier waarop ze tot het krijgen van kinderen overgaat. Jarenlang had ze elke gedachte aan baby's verafschuwd. Als ze vriendinnnen met kinderen zag, overviel haar een fysieke misselijkheid. Nee, zij zou haar carrière niet in de waagschaal zetten voor een klodder in een kinderwagen. Maar tenslotte laat de roep der natuur zich dan toch horen en na een paar jaar innerlijk verzet, waarin zij en Jon zich toeleggen op het verzorgen van honden (een betere leerschool is er niet!) in weer een ander huis in Connecticut (rustiger, minder filmvolk), is het ogenblik der impregnatie daar. Het is ook meteen raak: 'Na afloop lag ik wakker, terwijl hij sliep. Mijn baarmoeder voelde vol van licht. Het leek alsof er een enorme rode planeet binnen in mij gloeide. Ik voelde dat speciale trillen vijf centimeter onder mijn navel, dat maakt dat je jezelf ervaart als een Möbius-lint dat de kosmos naar binnen brengt.' En dan te bedenken dat ik een zwangerschap altijd pas in de gaten kreeg als ik minstens een week over tijd was.

De zwangerschap zelf was een groot feest. Het ging zo makkelijk dat iedereen van de gynaecoloog tot de Lamaze-coach het er over eens was: deze baby zal er er zo uitfloepen. Vreemde artsen die dat tegen een vrouw zeggen. Alsof iemand ooit van tevoren weet hoe een bevalling zal verlopen. En Jong werd na negen uur ondraaglijke pijnen protesterend en wel afgevoerd voor een keizersnede. Hoe dan ook, daarna werd de euforie onverdroten voortgezet. Het was een wonder om een baby te hebben, maar ze had ook met dead-lines te maken. 'Het kwam niet in mijn hoofd op een dagje vrijaf te nemen.' En voort gaat het weer, voeden, schrijven, voeden, schrijven. Slapen is er niet bij en Jon komt langzaam in het ongerede. Hij kan niets met de baby doen, hij brengt het geld niet binnen (Jong is degene die de bestsellers schrijft) en hij blijkt niet lang tegen deze overbodigheid bestand. Exit Jon. Naargeestige processen over en weer volgen, alleenstaand moederschap en vele steeds jongere minnaars.

Zolang Jong haar persoonlijke verhaal vertelt, is het interessant genoeg. Ze besteedt mooie passages aan haar ouders en grootouders, door wie zij en haar zusters feitelijk werden opgevoed. Prachtig is het stuk over haar lesbische tante Kitty, een beeldend kunstenares, die aan dementia komt te lijden en terecht komt in een joods verzorgingstehuis, waar heel hard gewerkt wordt om urinegeuren tegen te gaan. Dit tehuis is ongelooflijk duur, maar urinegeur wegwerken is ook ongelooflijk arbeidsintensief.

Zwakker is het boek, wanneer Jong zich aan abstracties of generalisaties overgeeft. Vooral omdat er geen systeem in zit. Het ene ogenblik beweert ze dat de liefde alleen maar zo belangrijk is, omdat mannen dat vinden en zich daarmee tot centrum van het universum bombarderen. Mannen kunnen het niet uitstaan dat vrouwen ook nog een leven hebben dat niet om hen

draait. Een paar hoofdstukken verderop schrijft ze dat liefde het belangrijkste is een vrouwenleven en dat het voor haar in ieder geval de spil van alles is. 'Nooit,' schrijft ze als ze zorgelijk haar vijftigste verjaardag ziet naderen, 'zal ik nog een kamer binnenlopen en de een of andere heerlijke man tegenkomen die mijn leven zal veranderen'.

Haar feminisme, dat ze het hele boek door blijft uitbazuinen, is er een zonder klare lijn. Het bestaat uit uitspraken als 'Wanneer zullen vrouwen leren om niet verdeeld te blijven maar zich aaneen te sluiten? Hoe kunnen we leren om bondgenoten te worden, terwijl de maatschappij ons nog steeds onderling tegen elkaar uitspeelt?' Hier kun je alleen maar je schouders over ophalen. Vrouwelijke schrijvers hebben het helemaal zwaar in haar ogen: 'Vrouwen die schrijven zijn altijd outsiders.' 'Boeken van vrouwen worden veel minder besproken dan die van mannen'. Veel rancune gaat er zitten in het terugdenken aan slechte recensies van haar boeken. Wanneer deze door vrouwen werden besproken, zijn dat ook onveranderlijk kapo's van het mannelijke establishment. Deze tamelijk simpele visie komt erop neer dat mannen tegen het feminisme zijn, en dus tegen vrijgevochten boeken als de hare. Deze mannen nemen hier en daar een vrouw in dienst om het vuile recensentenwerk op te knappen, daarmee verdeeldheid zaaiend onder vrouwen. Verder zijn er ook ook nog radicale feministen die vanuit puriteinse ideeën haar boeken niet mooi vinden: 'In de naam van het feminisme hebben sommigen van ons vrouwen verboden om speelse kunstwerken te scheppen.'

Deze tirades zijn erg vermoeiend en nodeloos ingewikkeld. Waarom kan ze niet eenvoudig accepteren dat niet iedereen alles mooi vindt en dat het feministisch gehalte van iemand (wat dat dan ook verder precies inhoudt) in de literatuur-receptie onbelangrijk is.

Maar wie over deze boutades heen leest als ook over de cosmo-achtige adviezen over hoe een man te krijgen (en vast te houden), heeft toch nog wel een aardig boek in handen, al was het maar door de tomeloze energie, waarmee ze het leven opslokt.

Beatrijs Ritsema

Artikelen in NRC-boekrecensies.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan