Spring naar inhoud


Kleine mannen

Beatrijs Ritsema

Klein zijn is een maatschappelijk minpunt. Statistici hebben uitgerekend dat kleine mannen gemiddeld 20 % minder verdienen dan normale en grote mannen. Nu vraag ik me bij dit soort cijfers altijd af of er wel gecontroleerd is voor de factor sociale klasse (in de lagere, minvermogende milieus houden mensen er slechtere voedingsgewoonten op na, wat kan resulteren in verkeerde groei: meer in de breedte dan in de lengte), maar intussen ligt het feit daar en wordt er door sommige Amerikaanse kinderartsen volop mee geschermd.

Kinderen (vooral jongens) die te klein zijn voor hun leeftijd – in de onderste vijf procent van hun leeftijdsgenoten – komen in aanmerking voor toediening van het groeihormoon protropine. Dit kan uiteindelijk zo'n tien centimeter verschil in lengte uitmaken: het verschil tussen een comfortabel middenklas-inkomen of een baantje als hamburgerflipper; het verschil tussen meedoen met de stoere jongens of uitgelachen worden; het verschil tussen meisjes kunnen versieren of altijd aan de zijlijn staan.

Voor ouders is dit een gruwelijk probleem. Moeten zij hun verder gezonde zoontjes laten opgroeien tot onderkruipsels of moeten ze de natuur een handje helpen en de kleine jarenlang lastig vallen met pijnlijke hormooninjecties meerdere keren per week? Tienduizenden ouders in Amerika kiezen voor het groeihormoon uit angst voor de statistiek. Vanzelfsprekend vinden ze allemaal dat het onrechtvaardig is om kleine mensen te discrimineren, maar als het aankomt op hun eigen nageslacht, nemen ze liever geen risico. Theoretisch klinkt het allemaal mooi, de verhalen over hoe karaktervormend een kleine handicap kan zijn en hoe er op deze wereld ruimte moet zijn voor vogels van diverse pluimage, maar om vrijwillig af te koersen op een afwijkend voorkomen is toch wel wat veel gevraagd. Tenslotte worden hazelippen en horrelvoeten ook recht geopereerd.

Deze houding doet me denken aan een ander onderzoek, waarin blanke mensen gevraagd werd hoeveel compensatie ze adequaat zouden vinden, wanneer ze ineens door een magische ingreep zwart zouden zijn, terwijl hun overige leefomstandigheden identiek bleven. Gemiddeld vroeg men een miljoen dollar. Afgezien van alle antiracisme-ideeën, -wetten en -etiquette, waar het grootste deel van de Amerikanen zo langzamerhand echt wel van doordrongen is geraakt, is een blanke huid dus nog steeds een miljoen dollar waard.

Er gaat niets boven het gemiddelde, dat blijkt maar weer. Het verontrustende is wel dat de kriteria voor het gemiddelde steeds stringenter worden. Op zo'n manier dat het onderscheid tussen ziek en gezond steeds betekenislozer wordt. Een hazelip is een medische aandoening, die tot problemen met slikken en praten leidt. In een reeks van operaties kan dit hersteld worden met ook gunstige gevolgen voor de esthetiek van het gezicht. Kleinheid is op zichzelf meestal geen ziekte, maar voor het individu kunnen de gevolgen vergelijkbaar zijn met bijvoorbeeld psoriasis of vetzucht. Dus eigenlijk is kleinheid toch een beetje een soort ziekte.

Dit is glibberig terrein. Het is het terrein waarop borstvergrotingsoperaties worden uitgevoerd en [c] overbites [l] gecorrigeerd en lelijke neuzen opnieuw geboetseerd. Niet terwille van de gezondheid, maar terwille van de zelfwaardering. Want zonder [c] self-esteem [l] vaart niemand wel. Als je geen self-esteem hebt, doe je niet je best op school, heb je geen vrienden, word je een drop-out en raak je op het criminele pad. Ook voor de maatschappij is het maar beter als je er appetijtelijk uitziet.

Mijn weerzin tegen deze redenering is nogal genant. Wie ben ik om te decreteren dat de kleine jongen een kleine man moet worden en geen grote? Ik weet best dat Napoleon, Theo Sontrop en Dustin Hoffman uitzonderingen onder de kleine mannen zijn. Gevoelsmatig staat dit gemorrel aan het lichaam me tegen vanuit overwegingen van 'natuurlijkheid'. Zo'n gevaarlijk woord is dit dat ik me gedwongen voel het tussen aanhalingstekens te zetten. Wie zwangerschap onder post-menopauzale vrouwen veroordeelt door een beroep op de natuur te doen, krijgt te horen dat er aan een bril ook niets natuurlijks is. En aan de pil ook niet, om van insuline-injecties of chemotherapie maar te zwijgen. Allemaal waar, toch zijn er omstandigheden waarin ik liever de natuur voorrang geef.

Artikelen in NRC-column.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan