Spring naar inhoud


Jong trouwen?

Beste Beatrijs,

Mijn vriend en ik zijn anderhalf jaar samen, sinds één jaar echt serieus en daarvan wonen we nu ook een aantal maanden samen. Onze vrienden maken zo’n beetje allemaal trouwplannen en aangezien ze al heel lang een relatie hebben is dat natuurlijk een logische stap. Nou willen wij eigenlijk ook wel heel erg graag met elkaar trouwen, alleen hebben we er een beetje een dubbel gevoel bij. Wij voelen de liefde en romantiek heel heftig, maar wij denken dat het maatschappelijk niet wordt geaccepteerd als je zo snel en jong (26 jaar) al gaat trouwen! Ik heb het idee dat je pas met elkaar kunt trouwen, als je al jaren met elkaar gaat, elkaar door en door kent, bijna alles wel van elkaar weet en als je binnen elkaars familie ook een open boek bent. Hoe zit dit nu eigenlijk echt?

Nu of later?

Beste Nu of,

Je hoeft elkaar helemaal niet door en door te kennen en jaren met elkaar opgetrokken te hebben, voordat je kunt trouwen. Laat trouwen (dat mensen in de dertig zijn), zoals nu veel gebeurt, biedt ook geen garantie voor een bestendiger huwelijk. Tot voor kort was het juist gebruikelijk dat mensen in hun jaren twintig trouwden. Dan is de vruchtbaarheid van vrouwen ook het grootst. Aan jong trouwen zitten allerlei voordelen: kinderen hebben relatief jonge ouders; het is voor jongere moeders na een periode van kinderzorg en thuiszitten vaak makkelijker om weer voet aan de grond te krijgen op de arbeidsmarkt dan voor oudere moeders die er een tijd uit zijn geweest.

Bij trouwen gaat het er om dat je zeker weet van elkaar: dit is de man/vrouw met wie ik mijn leven wil delen. Er zijn veel verschillende relaties mogelijk, waar mensen om uiteenlopende redenen mee kunnen doorgaan, maar dit is het soort intuïtie (het ja!-gevoel) dat zich heel snel kan aandienen. Vaak weet je zoiets al binnen een paar weken (al is het ook weer niet verstandig om na een paar weken al te trouwen). Als jullie nu anderhalf jaar samen zijn, dan weten jullie toch wel zo ongeveer wat je aan elkaar hebt, en als jullie nog steeds dat ja!-gevoel hebben, lijkt de basis solide genoeg. 26 jaar is niet verschrikkelijk jong en het is leuker om te trouwen met veel liefde en romantiek, dan nog eens vijf jaar te wachten. Over vijf jaar houden jullie hoogstwaarschijnlijk nog steeds veel van elkaar, maar dan is al die vurigheid een beetje weggeëbd. Ga trouwen en maak er een prachtige dag van!

Artikelen in Huwelijk en scheiding, Liefde en relaties.

Gelabeld met .


Tandarts is hork

Beste Beatrijs,

Sinds een jaar heb ik een nieuwe tandarts, een energieke jongeman die altijd twee patiënten tegelijk behandelt door steeds tussen de behandelkamers heen en weer te sprinten. Terwijl bij patiënt één de verdoving inwerkt, begint hij vast aan nummer twee. Intussen schreeuwt hij opdrachten naar zijn assistentes. In verloren ogenblikken telefoneert hij op hoge toon met leveranciers over defecte apparatuur, met zijn advocaat, zijn leasemaatschappij enzovoort. Laatst bleek ik tijdens een ingrijpende behandeling maar liefst vijf verdovingen nodig te hebben, zodat de geplande behandeltijd uitliep. Dit leidde tot luid gefoeter dat hem dit extra tijd en dus geld kostte. Alsof ik er wat aan kon doen! Ben ik lichtgeraakt als ik vind dat een tandarts slechts één patiënt tegelijk moet behandelen, zijn telefoongesprekken in zijn lunchpauze moet voeren en op een normale toon met zijn personeel moet converseren? Of moet ik maar accepteren dat ik, terwijl mijn tijd óók kostbaar is, steeds machteloos moet liggen wachten tot hij weer opduikt, telefoongesprekken moet aanhoren die mij niet aangaan, kortom voor hem niet meer ben dan een ‘bek vol tanden’ waaraan hij z’n brood verdient?

Mijn tandarts is een hork

Beste Mijn tandarts is,

Twee behandelkamers tegelijk in bedrijf hebben komt wel vaker voor de laatste tijd. Sommige orthodontisten hebben wel vijf stoelen naast elkaar, waarin ze even zovele kinderen-met-beugels tegelijk onder handen hebben. Bij een gewone tandarts lijkt de tijdwinst die dit moet opleveren maar betrekkelijk. Echt rustig voor de patiënt is zo’n systeem in ieder geval niet. Alle andere voorbeelden die u geeft vallen onder de categorie ‘onaangenaam gedrag, onprettig voor de patiënt’. Zijn omgangsvormen zijn dermate beneden peil dat voorzichtige correctiepogingen uwerzijds niets zullen uitrichten. Hij heeft dringend behoefte aan een intensieve blokcursus ‘Hoe gedraag ik mij in mijn praktijk?’ Die cursus kunt u niet geven. Maak uw mening kenbaar met uw voeten. Zoek een andere tandarts.

Artikelen in Zakelijke relaties.

Gelabeld met .


Luidruchtige vakantieburen

Beste Beatrijs,

Van de zomer verbleven we een paar weken in zo’n leuk Grieks appartementje met prachtig uitzicht op zee. Door de boeking zaten we hoofdzakelijk met Nederlanders op het mooi aangelegde parkje. De eerste week was geweldig. Iedereen deed het zijne en na twaalven was het stil, behalve dan het oorverdovende geluid van de immer aanwezige krekels. In week twee kwam onder ons een jong Nederlands stel. Hij liep als een cowboy en schiep er behagen in om steeds al na de eerste slok bier hele harde boeren te laten. Zij lachte overal om. Bij elkaar was het meelijwekkend. Al vrij snel draaiden ze dag en nacht om: overdag sliepen ze en ’s nachts kwamen ze tot leven, de hele nacht pal onder ons balkon de meest domme dingen debiterend. Geld om naar de plaatselijke discotheek te gaan hadden ze kennelijk niet.

Je vraagt je af waarom zo’n stel naar het cultuurrijke Griekenland gaat. Echt, je schaamt je voor je eigen landgenoten, zeker in vergelijking met de natuurlijke vriendelijkheid van Grieken in álle leeftijden. Geen van de gasten heeft die week iets van zijn geboer gezegd of durven zeggen, want voor je het weet draait zoiets op ruzie uit. Eigenlijk word je er cultuurpessimistisch van. Ik had trouwens gewoon last van hen. Had ik er wél wat van moeten zeggen?

Landgenotenhater

Beste Landgenotenhater,

Onbeschaamde en ordinaire toeristen zijn geen exclusief Nederlands fenomeen. De Engelsen en Duitsers kunnen er ook wat van. U en de anderen in het appartementencomplex hadden pech met dit Nederlandse stel. Het laten van boeren is vervelend gedrag (maar zijn vrouw is uiteindelijk meer te beklagen dan u – over een paar maanden lacht ze daar denk ik niet meer om). Uw belangrijkste klacht is dat ze de hele nacht onder uw balkon zaten te kletsen. Zodat u uit uw slaap werd gehouden? Als dat zo was, als er kortom teveel lawaai bij te pas kwam, had u er wat van kunnen zeggen (eventueel via de bedrijfsleider, als u bang voor uw benedenbuurman was). Tussen 12 en 8 heeft een mens recht op een ongestoorde nachtrust. Klagen over het laten van boeren heeft geen zin. Het is vreselijk ongemanierd, maar het onttrekt zich aan uw invloed. Kritiek hebben op de ‘domme dingen die het stel debiteerde’ heeft ook geen zin. Mensen kunnen kletsen wat ze willen. Lawaai, daar gaat het om. Dat had u niet hoeven slikken.

Artikelen in Buren, Reizen.

Gelabeld met , .


Overvloed en onbehagen

David Brooks: On Paradise Drive. How We Choose to Live in a Rosier Future. Simon & Schuster. 285 blz. Importeur Prijs

Iedereen die de Verenigde Staten voor het eerst bezoekt wordt getroffen door de rijkdom. De huizen zijn groot, de snelwegen breed, de consumptiemogelijkheden onuitputtelijk en de fysieke ruimte onafzienbaar. Als je er een tijdje verblijft, raak je eraan gewend en wordt de alomtegenwoordige beschikbaarheid van nuttige en nutteloze dingen de standaard. Als je vertrekt en een tijd later weer terugkomt, word je wéér getroffen. Het is intussen allemaal nog groter, rijker, overvloediger geworden. De auto’s, de huizen, de hoeveelheid spullen om uit te kiezen; ook de mensen zelf zijn nog dikker (tegenwoordig is de helft van de Amerikanen te dik). Een gevoel van onbehagen maakt zich van je meester. Hoe lang kan het nog duren voordat deze cultuur volslagen doldraait in zijn eigen overvloed? De grote instorting moet welhaast vlak om de hoek liggen.

Het klassieke rijkdom-verhaal heeft een cirkelstructuur. Thomas Manns roman De Buddenbrooks (over de geschiedenis van een familiebedrijf) is hier een goed voorbeeld van. De eerste generatie heeft een ambitieuze visie om zichzelf en vooral de kinderen vooruit te helpen in het leven, de tweede generatie heeft het arbeidsethos geïncorporeerd en brengt het bedrijf tot bloei, de derde generatie (opgegroeid in welstand) past zo’n beetje op de winkel en de vierde, gespeend van elke noodzaak tot hard werken, verlegt de interesse van het zakenleven naar de kunst en vervalt tot decadentie, waarna het bedrijf ten onder gaat, met de familie.

Opmerkelijk is dat het klassieke opkomst- en ondergangscenario zich steeds maar niet voordoet in Amerika. David Brooks, politiek journalist – hij schrijft onder andere een column in The New York Times – en zelfbenoemd komisch socioloog, beschrijft in zijn boek On Paradise Drive dat bezoekers van Amerika al drie eeuwen geleden overvallen werden door gevoelens van onbehagen bij het aanschouwen van zoveel overvloed. De reactie ‘dat kan zo niet lang meer duren’ was toen even algemeen als nu. Al in de 18de eeuw lag de levensstandaard in Amerika beduidend hoger dan in Europa, om over de rest van de wereld maar te zwijgen, en de voorsprong in luxe is altijd gebleven.

Brooks beschrijft Amerika als een doorlopende ontkrachting van de mythe dat rijkdom en overconsumptie noodzakelijk tot corruptie, verval en decadentie leiden. Integendeel, al driehonderd jaar laat Amerika zien dat overvloed juist tot onafhankelijkheid leidt, tot meer en harder werken, een hoog energieniveau en, misschien nog wel het belangrijkste: bevrijding. Nog steeds zoemt de Amerikaanse cultuur van vitaliteit met een onverminderd hoog arbeidsethos.

Het streven naar meer (geld, consumptieartikelen, status, macht, ruimte, vrijheid, geluk – maakt niet uit wat, als het maar meer is) ligt ten grondslag aan the American way of life. Omdat zoveel van die energie in materiële overdaad gaat zitten, staan Amerikanen vanzelfsprekend te boek als materialistisch, maar ook als kinderlijk, ongeduldig, hedonistisch, naïef en, pijnlijkste kritiek: oppervlakkig. Brooks gebruikt het beeld van de cosmic blonde en de cosmic brunette. Het blondje staat voor het type happy go lucky, de persoon die alles meeheeft in een comfortabel leven, populair is en die nooit voor een serieus probleem komt te staan. De brunette is zwaar op de hand, doet aan zelfreflectie, krijgt met tegenslag te kampen en maakt zich zorgen over de toestand in de wereld. De een leest moeilijke boeken en de ander gaat lekker waterskiën. De indeling is bruikbaar als typering van individuen, maar ook van (sub)groepen, sociale klassen, landen en culturen. Zuid-Californië wordt door de rest van Amerika als cosmic blonde beschouwd, terwijl heel Amerika als verwende cosmic blonde geldt in de ogen van de rest van de wereld, waar men verheffender zaken aan z’n hoofd heeft, zoals keeping up with the Kafka’s.

Van binnenuit komt minstens zoveel kritiek op de Amerikaanse cultuur als van buiten. De intellectuele traditie van zelf-geselende boeken, waarin denkers klagen over verdwenen idealen en de lezer pessimistische ondergangsvisioenen voorspiegelen is even gevestigd als de Amerikaanse geschiedenis lang is. Grappig is, observeert Brooks, dat cultuurcritici heel lang waarschuwden dat oppervlakkig materialisme van mensen grijze conformisten maakte, terwijl ze nu van mening zijn dat mensen door hun oppervlakkige materialisme afglijden tot met zichzelf gepreoccupeerde individualisten.

Het ware Amerika ligt in de suburbs, betoogt Brooks. De trend begon in de jaren vijftig, maar is zo’n jaar of tien geleden geëxplodeerd, toen steeds verder weg van de steden enorme woonagglomeraties ontstonden, de zogenaamde exurbs. Kantoren vestigden zich in de buurt (er zijn nu meer kantoren in de sub- en exurbs dan in de grote steden) met winkelcentra, restaurants, mega-sportpaleizen en bioscopen. Een dorpskern of stadscentrum ontbreekt, maar mensen wonen in huizen met vier badkamers en in hun garage passen makkelijk drie auto’s en twee grasmaaiers. Per jaar verhuist zestien procent van de Amerikanen, hiermee het bon mot van Georges Santayana illustrerend: Amerikanen lossen hun problemen niet op – ze laten ze achter. Ook al zijn die exurbs out in the middle of nowhere, als er huizen worden gebouwd, vinden ze ook aftrek, want iedereen wil ‘een grotere keukenaanrecht, meer opslagruimte in de kelder en meer ingebouwde kasten’.

Suburbia is allang geen blanke middenklasse-ambiance meer. Verse immigranten vestigen zich niet meer in de grote steden, maar in vervallen door de oospronkelijke bewoners verlaten tweede-ring-suburbs (in de eerste ring om een stad heen wonen juist wel mensen met hoge welstand). Alle etnische groepen wonen er, vaak wel min of meer gesegregeerd, zo niet naar afkomst dan toch naar inkomensniveau. Ook in sub- en exurb wil men ‘ons soort mensen’ om zich heen.

Belangrijkste sorterende factor in het sociale leven is de meritocratie, die tot sterker van elkaar afgeschermde sociale klassen leidt dan voorheen. Kleine stadjes hebben bijvoorbeeld nauwelijks nog welgestelde elite-inwoners, omdat deze mensen naar hun eigen incrowd verhuizen. Gelijk-opgeleiden trouwen met gelijk-opgeleiden en omringen zich met gelijk-opgeleide vrienden. In de meritocratie vormen prestaties (en geen vastliggende categorieën als sociale afkomst, etniciteit of sekse) de voorwaarde voor maatschappelijk succes. Prestaties komen tot stand door eigen inspanningen in combinatie met gegeven talenten. Hoe beter de prestatie, hoe groter het succes en iedereen heeft de kans om hogerop te komen.

Deze mogelijkheid tot mobiliteit heeft twee kanten: naar boven maar ook naar beneden. De reden dat rijkdom en overvloed de Amerikaanse cultuur niet heeft doen instorten is de onzekerheid die de meritocratie met zich meebrengt. Je kunt zelf wel ambitieus zijn en een geslaagde positie bereikt hebben, maar de kinderen zullen toch weer helemaal opnieuw moeten beginnen met hard werken en presteren, op school, tijdens hun opleiding en in de competitie om banen. Niet om het beter te krijgen dan hun ouders, maar om hen althans te evenaren.

Is er nog ergens iets van geesteskracht achtergebleven temidden van al het materiële vertoon, vraagt Brooks zich af, iets wat de Amerikaanse identiteit definieert en een land kan voortstuwen? Zijn queeste begon met een intensieve rondgang door suburbia, waar hij Patio Man en Realtor Mom ontmoette en voerde hem naar de campussen van elite-universiteiten, waar de studenten het zo druk hebben met studeren, vrijwilligerswerk en extra vakken voor de getalenteerden, dat ze geen tijd meer hebben voor de liefde en daarom aan hooking up met fuckbuddies doen. Hij verdiepte zich in de kick van het shoppen (de kassa als poort naar het paradijs), de aansporing tot constante zelfverbetering in de glossy bladen en de onverstoorbare toekomstgerichtheid van iedereen die maar over een beetje actieve fantasie beschikt.

Ten slotte komt ook Brooks, zoals vele vorsers van de Amerikaanse ziel voor hem, uit bij the American dream, de pioniersmentaliteit om nieuwe verten op te zoeken, wijkende horizons waarachter het geluk wenkt dat nooit helemaal gegrepen kan worden. Geeft niet, want het gaat om het ernaartoe werken. De Amerikaanse droom wordt nagestreefd in workaholism, rusteloosheid, risico’s nemen, je eigen ambitie doorzetten, individualisme en onderwijs. Dat verschilt eigenlijk maar weinig van wat men in andere westerse landen belangrijk vindt (en veel niet-westerse mensen koesteren trouwens vergelijkbare dromen). Iets nieuws heeft Brooks dus niet te vertellen over het wezen van Amerika. Hij moet het minder hebben van de verrassende analyse dan van zijn kwaliteiten als komisch socioloog. Het zijn terloopse observaties als ‘hoe groter de SUV’ (tankachtig jeep-voertuig, waarin de middenklasse z’n boodschappen en kinderen vervoert) ‘hoe magerder de vrouw die hem bestuurt’ en satirische beschrijvingen van bijvoorbeeld de verschillende ideologische richtingen in de supermarktbranche die het boek kleur en stevigheid geven.

Beatrijs Ritsema

Artikelen in NRC-boekrecensies.


Getuige van overspel

Beste Beatrijs,

Onlangs ben ik er bij toeval achter gekomen dat de man van een bevriend echtpaar al zo’n anderhalf jaar een verhouding heeft. Het echtpaar heeft vier kinderen in de leeftijd van negen tot zestien jaar en ik weet zeker dat zij (de echtgenote) niets van de verhouding weet. Ze hebben ook zeker niet zo’n huwelijk waarin ze vinden dat een affaire buiten de deur moet kunnen. Waar ik nu mee zit: moet ik de echtgenote, die een goede vriendin van mij is, vertellen wat ik over de verhouding van haar man heb gehoord? Of moet ik misschien haar man, de vreemdganger, hierop aanspreken? Is het denkbaar dat hij nog eens goed bedenkt waar hij eigenlijk mee bezig is, en zou het feit dat iemand die hij kent ervan weet voldoende voor hem kunnen zijn om ermee op te houden? Ik kan natuurlijk ook mijn mond houden, maar dat is best lastig, aangezien ik hen vaak zie en hij dan gewoon de brave huisvader speelt, wat hij dus niet is. Ik vind het moeilijk met zijn schijnheilige gedrag om te doen alsof mijn neus bloedt.

Getuige van schuinsmarcheerderij

Beste Getuige van,

Het beste wat u doen kunt is zwijgen. Zowel tegenover uw vriendin als tegenover haar man als tegenover wederzijdse kennissen (dat laatste is waarschijnlijk nog het moeilijkste). Wie er zoal elkaars slijmvliezen betasten is eenvoudig uw zaak niet. U bent erachter gekomen dat… U hebt gehoord dat… U hebt kennis genomen van het roddelcircuit, maar het fijne weet u er niet van. En zelfs áls u hen samen betrapt hebt in een restaurant, of hebt zien zoenen in een afgelegen parkje, dan nog weet u niet precies wat er aan de hand is. Dit is iets tussen de man, zijn vrouw en zijn vriendin. Andere belangstellenden hebben er niets mee te maken.

Wilt u de man gaan voorhouden dat zijn gedrag niet in overeenstemming is met de code van het huwelijk? Hij weet dat heel goed en hij heeft zo zijn eigen redenen om daarvan af te wijken. Hij heeft u niet nodig om hem op het rechte pad te houden. U overweegt zijn vrouw in te lichten? Misschien vermoedt zij allang iets en heeft ze geen zin er met u over te praten. Zij zal u deze informatie hoe dan ook niet in dank afnemen. Als het echt zo erg is, dan loopt het vanzelf uit de hand en dan komt zij er wel op eigen kracht achter.

Blijft over uw onbehagen bij de aanblik van uw vriend als brave huisvader. U hebt moeite met zijn hypocrisie. Hou uzelf voor dat niemand volkomen doorgrondelijk is. Zeldzaam zijn degenen die zich onder alle omstandigheden mannen (vrouwen) uit één stuk betonen. Mensen spelen in verschillende situaties verschillende rollen. Misschien vertoont u zelf op enig moment in uw leven ook weleens bepaald gedrag, dat u liever afschermt van de rest. Als uw vriend binnen de schoot van zijn familie gezellig met bezoekers aan het eten is op de vrije zaterdagavond, dan is hij huisvader, braaf of niet. Hij zit niet op z’n werk te vergaderen en hij ligt niet in bed met zijn vriendin. Hij doet precies wat hij aan het doen is. Wat er verder in zijn hoofd rondspookt bezorgt u geen last en gaat u niets aan.

Artikelen in Huwelijk en scheiding, Vreemdgaan, Vrienden en kennissen.


Partner heeft slechte tafelmanieren

Beste Beatrijs,

Mijn nieuwe partner heeft de volgende tafelmanieren: smakken, bestek tegen de tanden, zuchten en steunen van genot, van mes en vork switchen, neus ophalen, handen onder de tafel laten bungelen, hoofd naar het bord in plaats van bestek naar de mond. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Ik heb het er met hem over gehad. Hij beloofde dat hij op zou houden met smakken. Hij gaf toe dat hij zich daar een beetje in had laten gaan, maar de rest van mijn kritiek vindt hij onzin. Ik word misselijk als ik ernaar kijk. Wat moet ik nu?

Met lange tanden

Beste Met lange tanden,

Een ‘nieuwe partner’? Betekent dit dat u al bent gaan samenwonen met uw nieuwe vriend? Dat lijkt me rijkelijk hard van stapel gelopen. Meestal worden ingesleten eetgewoontes van een nieuwe geliefde ontdekt, vóórdat de een bij de ander intrekt. Wat u daar allemaal beschrijft klinkt heel onappetijtelijk en wat erger is: dat valt ook niet een, twee, drie te veranderen. Mensen die op zo’n manier met het eten omgaan in andermans gezelschap hebben vaak ook andere gewoontes die grof en onprettig voor huisgenoten zijn. Het klinkt misschien een beetje hard, maar met iemand die stinkt valt niet samen te wonen. Met iemand die zo smerig eet ook niet. Aan uw ‘nieuwe partner’ zult u weinig kunnen veranderen. Naarmate iemand jonger is lukt dat beter, maar hij is nog niet eens gemotiveerd. Dat wordt dus niks. Op een gegeven moment zult u zich zo gaan ergeren dat de boel uit elkaar klapt. Huwelijken lopen eerder stuk op slechte tafelmanieren dan op slechte ethiek. Mensen zien van hun partners eerder belastingfraude door de vingers dan geslurp en gesmak. Als je iemand vies vindt bij het eten, dan vergaat de lust je toch om later op de avond met hem in bed te gaan liggen?

Artikelen in Eten en drinken, Liefde en relaties.

Gelabeld met .


Geen prullaria, alstublieft!

Beste Beatrijs,

Wij geven binnenkort een tuinfeest met ongeveer 125 gasten. Wij willen géén cadeaus in de vorm van bloemen of andere goedbedoelde prullaria. We weten dat we niet om geld kunnen/mogen vragen op de uitnodiging, maar kunnen wij wel op de een of andere manier vermelden dat we liever geen bloemen enzovoort ontvangen?

Geen bloemen, wel bezoek

Beste Geen bloemen,

Als uw hart uitgaat naar een groot door de gasten gezamenlijk te geven cadeau, dan moet u aan een familielid of goede vriend/in vragen dit voor u en buiten u om te organiseren. Deze oproep kan wel bij de uitnodiging worden ingesloten.

Vermeld niet op de uitnodiging dat u liever geen ‘bloemen, prullaria enzovoort’ ontvangt. Dat impliceert dat er andere cadeaus bestaan die u wél graag wil krijgen en waar de gasten naar moeten raden. Wat er onder prullaria valt, kunnen mensen misschien nog wel bedenken: geëmailleerde wandtegels met spreuken, rieten mandjes, verzilverde fotolijstjes, cache-pots. Maar het woord ‘enzovoort’ klinkt ronduit omineus. Wat kan daar niet allemaal mee worden bedoeld? Flessen port? Vervelende boeken? CD’s die je nooit gaat draaien? Of misschien alles wat minder dan vijftien euro kost? Gasten voelen zich ongemakkelijk onder zulke vage richtlijnen.

U kunt wel op de uitnodiging zetten dat u helemáál geen cadeaus wilt ontvangen. Op een aardige manier geformuleerd gaat dat ongeveer zo: ‘Je/jullie komst is voor ons het mooiste geschenk. Andere wensen hebben wij niet. Mocht je eraan hechten om afgezien daarvan toch nog iets materieels te geven, dan willen we je in overweging geven om het bedrag dat je van plan was te besteden aan bloemen, wijn of andere cadeautjes te storten op een goed doel, namelijk…’ En dan schrijft u iets over waarom u deze club belangrijk vindt en u geeft het rekeningnummer erbij, zodat zij hun gift zonder uw (controlerende) medeweten kunnen overmaken.

Artikelen in Cadeaus, Festiviteiten.

Gelabeld met .


Stil voor één bidder?

Beste Beatrijs,

De oom van mijn vrouw is de enige in haar familie die gelovig is. Hij bidt altijd voor het eten. Tot zover niets aan de hand. Het probleem is dat hij zijn geloof opdringt aan het gezelschap waarin hij verkeert. Voor het eten tikt hij altijd op zijn glas om alle aanwezigen tot stilte te manen. Waar hij ook is, zelfs in een restaurant of bij andere mensen thuis. Laatst zelfs op een bruiloft – waar hij ook maar te gast was – met bijna tweehonderd mensen. Iedereen moest stil zijn, zodat hij goed kon bidden. Als enige gelovige! Is dat welgemanierd? Moet bidden in absolute stilte gebeuren of kan het ook, terwijl de rest van het gezelschap zijn conversatie voortzet? Binnenkort komt hij bij mijn schoonouders logeren. Zij willen niet in hun eigen huis tot stilte gedwongen worden door hun biddende broer/zwager. Wat moeten zij doen?

Eén bidder, iedereen stil?

Beste Eén bidder,

Om algehele stilte vragen voor je privé-bidbehoefte op een bruiloft met 200 niet-biddende gasten gaat te ver, dat zal duidelijk zijn. Het zou me overigens verbazen als het uw oom werkelijk gelukt is om een zaal met zoveel feestvierders stil te krijgen. In een restaurant met een klein gezelschap om zich heen kan iemand wel even om stilte vragen. Die traditie leeft nog steeds, al wordt die in restaurants minder beoefend – het is er op de een of andere manier niet de ambiance naar. Aan tafeltjes verderop voelt men zich niet aangesproken en gaat iedereen rustig door met praten. Wat niet wegneemt dat er in geroezemoes prima valt te bidden. Jeanne d’Arc deed niet anders op de brandstapel. Waar een wil is, is een weg. In de familiekring is het wel zo voorkomend en gastvrij om de vraag om een korte stilte te honoreren. Zo’n verzoek kan niet met goed fatsoen geweigerd worden. Dat is al te minachtend. Maar uw schoonfamilie gaat toch wel langer dan vandaag om met deze oom? Ze weten toch wel wie ze in huis halen, als ze hem uitnodigen? Laten ze hem z’n bidmoment in stilte gunnen. Dat is hartelijker dan erdoorheen snateren. Zelf hoeven ze niet mee te doen. Ze kunnen desnoods stiekem de ogen ten hemel slaan (als het goed is, kijkt ie toch niet). Zolang ze hun mond maar even houden.

Artikelen in Familie, Visite.

Gelabeld met .


Telefonische hulpdienst bellen

Beste Beatrijs,

Ik zit in een levensfase waarin de problemen van alle kanten op me af lijken te komen. Dit werkt door in de relatie met mijn partner en vrienden. Soms kan ik er met hen over praten, soms wil ik juist niet bij hen mijn gemoed luchten, of zijn zij niet bereikbaar. Bij SOS Telefonische Hulpdienst kan ik dan goed terecht. Toen ik mij liet ontvallen dat daar zo goed geluisterd wordt, werden sommige vrienden heel boos. Ze vonden het belachelijk dat ik naar vreemden belde.

Maar die organisatie ís er toch voor en ze helpen fantastisch. Is het dan zo raar om hen te bellen? Het is toch geen teken van wantrouwen tegenover mijn vrienden?

Wat vindt u van SOS Telefonische Hulpdienst? Moet ik niet meer bellen vanwege de reactie van mijn vrienden?

Soms liever anoniem

Beste Soms liever,

Uw vrienden zijn snel aangebrand. De SOS THD is een prima instelling, die nuttig werk verricht. Als u daarheen belt, is dat zeker geen teken van wantrouwen tegenover uw vrienden, maar eerder van empathie. Ik kan me voorstellen dat u het doet omdat u uw vrienden niet te vaak wil lastigvallen, of omdat u tegenover hen niet in herhalingen wil vallen, of omdat u denkt dat ze genoeg van u krijgen als u teveel over uzelf zit te miezeren. Of omdat u eens een objectief commentaar van een volslagen buitenstaander wilt horen. Allemaal heel legitieme overwegingen, die u sieren. Uw vrienden zouden blij moeten zijn met zo’n attente vriend als u. Als ze er boos over worden, moet u verder maar verzwijgen dat u weleens met de THD belt. Waar men niks van afweet, kan men ook niet boos over worden. Vertel ze ook maar niet dat u naar mij hebt geschreven, anders hebt u weer een casus belli aan de hand.

Artikelen in Telefoon, Vrienden en kennissen.