Spring naar inhoud


Sociale media

Alle smartphones hebben tegenwoordig een bepaalde app, Foursquare geheten, waarmee je aan je vrienden je locatie van dat moment kunt doorseinen en vice versa. Het is vergelijkbaar met de tomtomfunctie die je dirigeert naar de dichtstbijzijnde pinautomaat of benzinepomp. Als je op straat loopt, kun je op het scherm van je mobieltje zien dat vriend X een eindje verderop in het café zit en besluiten om daar even naar binnen te gaan en hem te begroeten. Verrast zal hij niet zijn, want op zijn eigen schermpje had hij je nabijheid waarschijnlijk zelf ook al opgemerkt. Je moet wel allebei als traceerbaar ingelogd zijn – iemand die met een geheime minnares in een achterafrestaurantje zit, zal de functie ongetwijfeld uitzetten.

De traceringsapp is zo’n soort vinding die tien jaar geleden voor onmogelijke en absurde sciencefiction gehouden zou worden, maar waar nu niemand meer van opkijkt. Je begeeft je in het uitgaansgewoel en je checkt even of er nog bekenden in de buurt zijn – handig toch? Toen ik hier voor het eerst van hoorde, kon ik geen enkele situatie bedenken waarin ik het handig of zelfs maar leuk zou vinden om de aanwezigheid van bekenden te kunnen detecteren. Stel ik loop in een museum en ik zie op mijn mobieltje dat een goede vriend daar ook rondloopt. Alleen al de informatie dat hij er ook is werkt lichtelijk verplichtend. Het zou bot zijn hem te negeren, dus stuur je een sms’je: ‘Jij ook hier?’, je doet een paar minuten moeite om hem ter plaatse op te sporen, houdt een kletspraatje en vervolgens scheiden de wegen zich weer.

De hele episode is omslachtig en niksig, vergeleken met een toevallige ontmoeting die juist wel leuk is vanwege de verrassing. Ik houd veel van mijn vrienden en zal ze altijd verheugd begroeten, maar als ik ergens mee bezig ben, ga ik niet speciaal een omweg maken voor een ‘Hé, hallo, tot ziens’- gesprekje. Wat heeft dat voor zin?

Een zelfde gevoel van zinloosheid weerhoudt mij van deelname aan de sociale media as such: Facebook, Hyves, LinkedIn. Ik begin me onderhand schuldig te voelen, omdat ik wel vijftien uitnodigingen heb gekregen van vage en minder vage kennissen om ‘vriend’ te worden, en ik ben best bereid om hun te vriend worden en af en toe hun profielen volgen, maar dat kan niet zonder dat ik zelf ook een profiel aanmaak met leuke dingetjes en foto’s. En als ik probeer te verzinnen wat voor info ik in zo’n profiel zou moeten zetten of wat voor dagelijkse gebeurtenissen in aanmerking komen voor deze vorm van broadcasting, wordt mijn geest blanco. Dat komt doordat ik niet in staat ben om een hele groep tegelijk aan te spreken. Me richten tot een anoniem publiek via de massamedia lukt nog wel, maar bij het optikken van persoonlijke wederwaardigheden ter informatie en vermaak van een groep van halve en hele bekenden kan ik me niets voorstellen.

Niets wat ik meemaak of bedenk is interessant genoeg om aan vijftig, laat staan honderd mensen tegelijk mee te delen, terwijl in een een-op-een-gesprek of e-mail de sufste details de moeite waard kunnen zijn om door te nemen. Facebookinfo is van hetzelfde kaliber als de vroeger in Amerika populaire Kerstmis-rondzendbrief, waarin de schrijver zijn vrienden en familie een overzicht geeft van het wel en wee van het afgelopen jaar. Doorgaans meedogenloos monter van toon en tegelijk vlak en algemeen, omdat de boodschap nu eenmaal geschikt voor allen moet zijn. Ik kan het niet over mijn hart verkrijgen om mijn vrienden lastig te vallen met een stroom van onbelangrijkheden uit mijn dagelijkse leven, althans niet in megafoonvorm. Ik zie niet wat iemand daarmee opschiet.

Volgens Arjen van Veelen, die in zijn essaybundel Over rusteloosheid een enthousiaste beschouwing wijdt aan de betekenis van Facebook in het moderne leven, draait het uiteindelijk om aandacht (dat zal geen verrassing zijn), maar hij signaleert ook een plicht tot leuk zijn. Je kunt, als in een dagboek, alles vermelden wat er maar in je opkomt, links doorgeven naar grappige filmpjes, maar het moet wel een beetje boeiend zijn met geestige aperçu’s, zodat je vrienden kunnen klikken op de knop ‘vind ik leuk’. Hoe meer ‘vind ik leuk’-reacties, hoe bevredigender voor de berichtjestikker. Facebook is een aaimachine, schrijft Van Veelen treffend. De moeite die je moet doen om leuk te zijn, daar zie ik tegenop.

Artikelen in Column.


Logeren met een prijskaartje

Beste Beatrijs,

Ik heb een vriendin die ik al jaren ken. Zij is een paar jaar geleden verhuisd naar het zonnige zuiden. Ze komt geregeld terug naar Nederland en logeert dan vaak bij mij. Vanuit mijn huis bezoekt ze haar familie en oude contacten. Ik moet zeggen, en zonder schroom, dat ik een royale gastvrouw ben. Ik zet goed eten en drinken op tafel en zorg vaak voor vervoer door haar met de auto ergens heen te brengen en weer op te halen. De laatste keer legde mijn vriendin 30 euro op tafel als dank voor een logeerpartij van vijf dagen.

Naast haar huis in het buitenland is een vakantiehuisje gelegen. Mijn vriendin heeft mij uitgenodigd voor een bezoek aan haar en suggereerde mij om dit huisje voor een week te huren. Een andere mogelijkheid was dat ik bij haar zou logeren en zo de huur van 350 euro voor het huisje kon uitsparen. Zij zou mij dan slechts 100 euro in rekening brengen. Ik was enigszins perplex door dit voorstel. Hoe zal ik hierop reageren?

Vriendenprijsje

Beste Vriendenprijsje,

U hebt uw vriendin vele malen onderdak geboden, vrijgehouden en chauffeursdiensten voor haar verricht en nu u voor een tegenbezoek wordt uitgenodigd, vraagt zij 100 euro vergoeding. Dat is niet bepaald een hartelijk aanbod. Het vakantiehuisje naast haar (en de prijs daarvan) staat hier geheel buiten. Bespreek uw ongenoegen met uw vriendin. Het beste is om dit telefonisch te doen en niet via brief of e-mail. Dan kunt u meteen haar reactie peilen. Schriftelijke communicatie over een precair onderwerp als ‘ergens niet voor willen betalen’ kan makkelijk ontsporen.

U belt haar op en u zegt: ‘Leuk, die uitnodiging! Ik kom graag, maar kunnen we dat niet gewoon met gesloten beurzen doen? Je hebt toch al X keer mij bij gelogeerd zonder dat ik daar kosten voor in rekening bracht?’ En dan hoort u wel hoe ze reageert. Waarschijnlijk zal ze zich excuseren en u gelijk geven. Zo niet, dan kunt u alsnog besluiten om niet naar haar af te reizen danwel om haar bij volgende logeerpartijen om een adequate financiële compensatie te vragen.

Artikelen in Vrienden en kennissen.

Gelabeld met .


Te vroeg komen

Beste Beatrijs,

Over laatkomers wordt altijd ruim en breed geklaagd, maar over mensen die steevast een uur te vroeg komen, terwijl de gastvrouw de kamer nog aan het stofzuigen is, of haar haar nog staat te föhnen, hoor je zelden iemand. Toch vind ik dit in wezen net zo onbeleefd als een uur te laat komen. Zeker als er door de gastheer/-vrouw een aanvangstijd is gegeven bij de uitnodiging. Wat zegt de etiquette over vroegkomers?

Liever op tijd

Beste Liever op tijd,

Te vroeg komen is een grotere overtreding dan te laat komen. Tot een kwartier te laat komen voor bijvoorbeeld een etentje bij iemand is geen punt. Dat hoort bij de marge die gasten krijgen voor de aanloop naar een gezellig samenzijn. Voor een feest zijn de normen nog ruimer. Vaak komen mensen een of twee uur na aanvang nog binnen. Let wel: buitenshuis gelden scherpere regels. Wie met iemand in restaurant afspreekt, mag slechts vijf minuten te laat komen.

Te vroeg komen kan wel in een café of restaurant, maar absoluut niet bij mensen thuis. Hiermee worden de gastheer en -vrouw in privétijd gestoord en dat is irritant. Zelfs vijf minuten te vroeg is al verkeerd, laat staan een uur. Wie een uur te vroeg komt, mag niet rekenen op gezelligheid. De te vroeg gekomen gast wordt met een tijdschrift op de bank geparkeerd, terwijl de gastheer en -vrouw doorgaan met hun voorbereidingen voor het etentje, de borrel of wat er dan ook te gebeuren staat. Een voortijdige gast kan iets te drinken krijgen, maar zal zichzelf moeten amuseren tot het doek opengaat en de voorstelling kan beginnen.

Artikelen in Visite.

Gelabeld met .


Hekel aan honden

Beste Beatrijs,

Ik vraag me af wat de etiquetteregels zijn op het gebied van huisdieren en bezoek. Wat doe je als je, zoals ik, keurig gekleed op visite komt en na afloop onder de haren en het kwijl blijkt te zitten? Sommige kleding is niet te wassen en moet naar een stomerij. Kan ik daar een vergoeding voor vragen? Is het normaal te verwachten dat huisdieren apart gehouden worden van het bezoek? De ellebogen op tafel mag niet, maar een harige hond die om de hapjes heen cirkelt mag wel? En dan heb ik het nog niet eens over een gastvrouw die de hond uitgebreid aait, kust en knuffelt en vervolgens een drankje inschenkt met diezelfde handen. Wat moet je tolereren als gast en waar houd je rekening mee als gastvrouw/-heer?

Hekel aan honden

Beste Hekel aan honden,

Hondenbezitters doen in het algemeen moeite om hun huisdier ervan te weerhouden bezoekers te bespringen en te besnuffelen (‘Af, Fido, koest!’), zeker wanneer zij weten dat het bezoek dit niet op prijs stelt. De hond afzonderen gebeurt alleen wanneer gasten blijk geven van hondenangst of –allergie. Eventueel kunt u angst of allergie veinzen, wanneer u op bezoek gaat bij mensen met een hond. Ook kunt u bij een tegenbezoek van uw vrienden vragen of ze de hond thuis willen laten. Stomerijkosten afwentelen op de gastheer zonder dat er iets bijzonders is voorgevallen, gaat te ver. Zo’n vraag om geld is agressief en zal ook zo worden opgevat. Gasten hebben verder niets te zeggen over de omgang tussen eigenaar en hond. Dat moet u lijdzaam ondergaan.

Overigens spreekt er uit uw woorden zo’n peilloze walging voor de hond in al z’n verschijningsvormen dat het verreweg het beste lijkt om nooit op bezoek te gaan bij iemand met een hond in huis. Uw smetvrees voor honden is onverenigbaar met de manier waarop de meeste mensen tegenwoordig omgaan met hun hond: zij beschouwen het dier als volwaardig lid van het gezin, een wezen dat op dezelfde manier liefde ontvangt als een klein kind. Als u hier niet tegen kunt, kunt u beter wegblijven.

Artikelen in Visite.

Gelabeld met .


Bange ouders

Ouders maken zich meer dan ooit zorgen over hun kinderen, aldus een J/M-onderzoek dat in alle kranten aandacht kreeg. In 2007 maakte 58 procent van de ouders zich druk om de ontwikkeling van hun kind, inmiddels ligt dat percentage op 72. Negen van de tien vinden het ouderschap stressvol. Zij denken dat zij zelf een grote invloed hebben op hun kinderen, bijvoorbeeld in iets tamelijk ongrijpbaars als zelfvertrouwen, en trekken het zich dus persoonlijk aan als hun kind het op een of ander punt laat afweten.

Die persoonlijke verantwoordelijkheid, het idee dat het jouw schuld is als je kind bepaalde gebreken vertoont, lijkt me inderdaad iets wat typerend is voor deze tijd. Deze instelling duidt enerzijds op megalomanie (een ouder die zo denkt ziet zichzelf zo’n beetje als de grote aanstichter oftewel als God), en leidt anderzijds tot gevoelens van falen en zelfverwijt – want natuurlijk voldoen kinderen niet aan het beoogde ideaalbeeld van de perfecte opvoeding. In de media figureert voor overbezorgde opvoeders het stereotype van de helikopterouder die met een doos pleisters achter een spelende kleuter aanrent, stopcontacten afdekt, fietshelmpjes distribueert, voortdurend de juf aanklampt om de gebruiksaanwijzing voor het kind door te nemen en rondshopt bij de hulpverlening om labels (adhd, pdd-nos, hoogsensitief) en rugzakjes los te peuteren voor hun nageslacht.

Het is makkelijk om overbezorgde ouders uit te lachen met hun van veiligheidsriemen voorziene bakfietsen, hun huiswerkoverhoorsessies en de werkstukken die ze voor hun kinderen maken. ‘Relax!’ zou je hun willen toeroepen, ‘kinderen groeien ook wel op zonder dat je ze voortdurend op hun nek zit.’ En dat is ook zo, maar ouders willen nu eenmaal het beste voor hun kinderen en zullen altijd moeite doen om onheil af te weren en te voorkomen. Nooit bevindt een kind zich in een staat van volmaakte harmonie, dus altijd hebben ouders wel iets om zich zorgen over te maken. Dat was vroeger niet anders dan tegenwoordig, alleen hanteerden ouders andere tactieken: in plaats van de huiskamer peuterveilig te maken en traphekjes aan te brengen, parkeerden ze kleintjes in de box. Te grote kleuters werden niet in buggies vervoerd, maar liepen mee in een tuigje of werden met een lang touw aan hun middel aan een boom in de tuin vastgemaakt, zodat ze niet in de sloot zouden vallen.

Scharrelkinderen komen niet meer voor. Kinderen onder de tien mogen niet meer ongesuperviseerd naar buiten en op eigen houtje de omgeving verkennen, een vrijheid die de meeste veertigplussers zich nog goed uit hun jeugd kunnen herinneren. Overbezorgde ouders krijgen de schuld van deze spijtige stand van zaken, maar als de algemene gewoonte supervisie is, kun je als eenling daar nauwelijks tegen ingaan. Ik herinner me nog goed dat mijn destijds tienjarige zoontje in het premobieltjestijdperk  met alle geweld in een naburige wijk wilde gaan skeeleren in plaats van alleen maar rondjes om het blok, en dat ik het toch een eng idee vond. Niet zozeer omdat hij een paar straten verderop wilde, als wel omdat hij dat in z’n eentje wilde doen. Het kostte mij de grootste moeite om me over dit angstvallig ouderschap heen te zetten en het toe te staan. Daarentegen genieten tieners weer veel meer vrijheid dan vroeger met ’s avonds uitgaan en laat thuiskomen. Ik mocht als tiener nauwelijks iets op het gebied van uitgaan en gooide dat op nodeloze strengheid van mijn moeder. Pas veel later begreep ik dat angst en bezorgdheid haar drijfveren waren.

Een vriendin heeft een dochter van 23 die het in haar hoofd heeft gehaald om een reis van twee maanden door het Midden-Oosten te maken. In haar eentje. De dochter is een verstandige vrouw, afgestudeerd en wel – moet kunnen, zou je zeggen. Er is dan ook geen enkele manier waarop de ouders hier bezwaar tegen kunnen maken. Intussen staat die moeder wel duizend angsten uit, totdat het kind weer boven water komt. Tekens van leven via internet verlichten iets, maar als de routine toevallig doorbroken wordt en er iets te veel tijd verstrijkt zonder bericht, slaat de angst des te heviger toe. Dan was de tijd waarin op reis zijn incommunicado betekende en geen bericht voor goed bericht stond, misschien wel zo rustig.
Zodra een kind geboren wordt, doemt bezorgdheid op aan de horizon en die gaat nooit meer weg.

Artikelen in Column.


Verliefd op de baas

© Sjoerd van der Zee

Beste Beatrijs,

Sinds een halfjaar heb ik (single vrouw van 35) een nieuwe baan en wat ik voor onmogelijk achtte is gebeurd: ik ben verliefd op de baas. Hij is tien jaar ouder dan ik en gescheiden. Hoewel ik weet dat het professioneel niet handig is, kan ik mijn liefde niet ontkennen. Op het oog lijkt hij mijn gevoelens te beantwoorden: flirterig gedrag, complimentjes, een lichte aanraking. Anderzijds komt hij soms zeer afstandelijk uit de hoek – meestal als ik een lichte toenaderingspoging doe. Intussen hebben we wel een nauwe band opgebouwd. Na het werk gaan we soms samen iets drinken, we delen persoonlijke weetjes met elkaar. Maar verder gaat het nooit. In mijn relatief korte carrière aldaar heb ik wel een paar goede prestaties geleverd, waardoor hij mij op professioneel vlak ook enorm is gaan waarderen.

Zelf vind ik dat ik zonder woorden al genoeg heb laten zien dat er van mijn kant meer is. Voor de rest ben ik gruwelijk ouderwets en vind ik dat het initiatief van zijn kant moet komen. Maar wat als ik wacht op iets dat misschien niet komt? Hoe kan ik bepalen of hij ook meer voor mij voelt? Zal ik het hem toch maar op de man af vragen?

Verliefd op de baas

Beste Verliefd op de baas,

Terughoudendheid is niet zozeer ouderwets alswel verstandig onder deze omstandigheden. U hebt al genoeg laten merken dat u in hem bent geïnteresseerd. Ga niet nog een stap verder door uw gevoelens op te biechten en hem te vragen om zich uit te spreken. De belangrijkste reden om er in dit stadium het zwijgen toe te doen is dat u mogelijk uw eigen glazen ingooit. Uw baas heeft al meer macht in de verhouding dan u, louter vanwege het feit dat hij de baas is. Als u zich op het intermenselijk vlak ook opstelt als de vragende partij, maakt u het hem te makkelijk. Het is aan hem om een initiatief te nemen om de verhouding naar een volgend niveau te tillen, en het risico van afwijzing te lopen. Zo groot is dat risico voor hem niet gezien uw non-verbale opstelling. Als deze man nog twijfelt, kan uw happigheid de balans naar desinteresse laten doorslaan.

Een andere reden om niet uw liefde te verklaren is dat u uw positie op het werk in gevaar brengt. Stel dat u zich uitspreekt en hij wijst u af, dan is het afgelopen met de harmonieuze samenwerking en de incidentele flirtpartijen. Dan kan de situatie zo gênant worden dat u een andere baan moet gaan zoeken.

Als hij uw gevoelens beantwoordt en op een enig moment actie onderneemt om u het hof te maken, zodat u elkaar in de armen kunt vallen, dan is er tijd genoeg om af te spreken hoe dat voortaan op het werk moet. Als hij nooit een toenaderingspoging doet, betekent dat dat hij graag aantrekkings- en afstotingsspelletjes speelt en niet serieus in u is geïnteresseerd. Hoe teleurstellend ook, dan moet u hem als liefdespartner uit uw hoofd zetten en uw aandacht richten op mensen buiten uw werk. Maar uw baan hebt u dan in ieder geval nog.

Artikelen in Collega's, Liefde en relaties.

Gelabeld met , , .


Bezoekers schenken in

Beste Beatrijs,

Als vriendinnen bij mij op bezoek zijn, hebben die soms de neiging om zelf de koffie in te schenken. Zelf zal ik nooit zomaar eten of drinken uit de keuken van iemand anders pakken, tenzij het me gevraagd wordt. Maar ik zie dit steeds vaker gebeuren ook bij mij thuis. Ik vind het niet echt prettig. Het geeft me het gevoel dat ik een slechte gastvrouw ben. Hoe zeg ik op een nette manier dat ik dat liever niet heb?

Te initiatiefrijk bezoek

Beste Te initiatiefrijk bezoek,

De beste manier is om uw gasten onopvallend via uw eigen gedrag te corrigeren. Als er iemand opstaat om naar de keuken te lopen, staat u zelf snel op, u haalt haar in en u zegt in het voorbijgaan: ‘Wil je nog koffie? Ik zal het wel even voor je inschenken.’ Voeg er eventueel aan toe: ‘Ga maar zitten, ik doe het wel, ik ben de gastvrouw.’ Dan kunnen ze niet anders dan op hun schreden terugkeren.

Artikelen in Eten en drinken, Vrienden en kennissen.

Gelabeld met .


Tweede keer wit

Beste Beatrijs,

Ik ben een gescheiden vrouw van 41 jaar en heb sinds een halfjaar een nieuwe vriend. Af en toe praten we heel voorzichtig over trouwen. Ik weet dat hij mij op die dag graag in een witte trouwjurk zou zien. Zelf vind ik dat toch vreemd als je voor de tweede keer gaat trouwen. Ik heb mijn trouwjurk van mijn eerste huwelijk nog en hij vindt het niet bezwaarlijk als ik die aantrek. Ik denk dat dat mij te ver gaat. Graag uw (kleding)advies voor als je voor de tweede keer gaat trouwen. Kan dat ook nog in het wit of is dat niet gepast?

Tweede keer wit

Beste Tweede keer wit,

Een tweede huwelijk wordt in het algemeen minder spetterend gevierd dan een eerste. Een vrouw die voor de tweede keer trouwt draagt meestal geen klassieke witte bruidsjurk met alles erop en eraan. Verboden is het niet, maar zo’n witte jurk staat van oudsher symbool voor de prille jonge vrouw die een nieuwe fase van haar leven ingaat met echtgenoot en misschien kinderen, en dat is in uw geval niet aan de orde. Het voor de tweede keer dragen van de bruidsjurk die u nog in de kast hebt hangen zou ik sterk afraden. Die jurk is verbonden met uw eerste man en uw eerste huwelijk, en het is niet smaakvol om die weer te gebruiken. Niet tegenover uw ex, maar ook niet tegenover uw aanstaande, ook al zegt die dat hij geen bezwaar heeft. Een nieuwe man verdient ook een nieuwe jurk.

Ik raad u aan om een outfit te kiezen die u zelf mooi en passend vindt. Als u een drempel ervaart voor de klassieke lange, witte bruidsjurk met sluier en sleep, moet u het niet doen. Een korte, witte jurk is al een stuk minder beladen, maar u kunt ook gerust iets kleurigs dragen.

Artikelen in Bruiloft.


Babymoord

De vondst in Nij Beets van vier vermoorde en op zolder in koffers verstopte baby’s trok veel media-aandacht. Toen ik er voor het eerst van hoorde, zat ik in de auto op de terugweg van vakantie in Frankrijk, waar de week daarvoor de voorpagina’s van de provinciale krant werden gedomineerd door zes of zeven opgegraven babylijkjes – het exacte aantal staat me niet meer bij – in een tuin van een boerderij in Bretagne. Vanzelfsprekend was in beide gevallen sprake van grote publieke ontsteltenis, onbegrip en de vraag hoe iets in het oog lopends als een zwangerschap ettelijke keren onopgemerkt kan blijven. In een radioreportage uit Friesland vertelde een dorpsgenoot van de verdachte moeder dat hij bij het ontwaren van politieauto’s en de wegafzetting had gevreesd dat er misschien iemand vermoord was, maar dat er iets nog veel ergers aan de hand bleek te zijn: vier gevonden babylijkjes!

Op dat moment dacht ik: kom kom, tut tut, het is erg, maar is het ook erger dan wanneer er iemand anders van het leven beroofd zou zijn? Moord is altijd verontrustend, maar is moord op een pasgeborene extra verontrustend? Mij lijkt van niet en in het algemeen waren de reacties op deze zaak dan ook redelijk ingehouden. Geschoktheid overheerste, terwijl veel mensen tegelijk compassie met de moeder aan de dag legden en wezen op de noodzaak van hulpverlening, naast de onvermijdelijke straf voor de gepleegde misdaden. Deze mening werd ook vertolkt in een hoofdredactioneel commentaar in NRC Handelsblad.

Filosoof Ger Groot juicht in dezelfde krant deze welwillend humanistische houding toe, maar vindt dat er seksisme in het geding is, omdat mannelijke kindermoordenaars (bijvoorbeeld in de afdeling eerwraak) op heel wat minder empathie van het publiek kunnen rekenen, terwijl er bij hen minstens evenveel psychische getroubleerdheid aan de hand zal zijn. Hij pleit er niet voor om de moordende moeders even categorisch af te serveren als de moordende vaders, maar om begrip niet alleeen voor de moeders te reserveren.

Of Ger Groot hier daadwerkelijk een staaltje onversneden seksisme te pakken heeft, betwijfel ik. Zodra de kinderen iets ouder zijn dan pasgeboren, gaat het verschil in bejegening van vrouwelijke of mannelijke kinderdoders helemaal niet meer op. Uit Amerika herinner ik me het geval van de moeder die haar twee kinderen van zes en acht jaar vermoordde door ze in autostoeltjes vast te gespen en de auto het water in te laten rijden, en die vervolgens een oproep hield omdat haar kinderen waren ontvoerd. Een andere moeder verstikte haar kinderen met een kussen. De publieke opinie was woedend en legde in het geheel geen empathie aan de dag voor de psychische nood van de moordenaressen.

Woede is het onderscheidende element tussen pasgeboren-babymoord door de moeder en het vermoorden van alle andere kinderen. Wie een kind vermoordt dat ‘er al is’, schaadt vanzelfsprekend het kind, maar ook de maatschappij oftewel de gemeenschap van mensen die een relatie met dat kind onderhouden. Als een vader een pasgeborene aan de moeder ontrukt en vermoordt, pleegt hij een grotere misdaad dan wanneer een moeder na een geheime bevalling de pasgeborene vermoordt. De man schaadt immers de baby én de moeder, terwijl de vrouw alleen de baby schaadt en niet de maatschappij, want die weet van niets. Ook al komt de misdaad later aan het licht, het feit geeft toch minder woede.

De moeder-kindrelatie is gedurende de zwangerschap kwalitatief anders dan de vader-kindrelatie. De moeder heeft fysiek eigendomsrecht en kan de foetus laten aborteren bijvoorbeeld, terwijl de vader daar geen enkele zeggenschap over heeft. Hij kan de vrouw niet dwingen tot abortus, hij kan haar ook niet tegenhouden, mocht ze het wel willen. Over de wettelijke termijn van abortus valt te twisten en dat gebeurt dan ook. Boven de grens van levensvatbaarheid (24 weken) is abortus niet meer toegestaan, wat niet wegneemt dat het aborteren van een vier-maanden-foetus ook behoorlijk barbaars is. De EO heeft wel eens onprettige filmpjes laten zien, waaruit je maar een conclusie kunt trekken: abortus is moord. Toch houdt de publieke opinie in meerderheid vast aan het idee dat abortus legaal moet blijven. Postnatale abortus is een misdaad waar terecht straf op staat. De maatschappij moet tenslotte ergens een grens trekken. Maar de woede over deze vorm van wetsovertreding is minder, zodat compassie vanzelf meer de kans krijgt.

Artikelen in Column.