Spring naar inhoud


Een te hoge logeerfrequentie

Beste Beatrijs,

Binnenkort ga ik samenwonen met mijn vriend in zijn huis. Hij heeft een getrouwde dochter in Duitsland die gemiddeld vier keer per jaar naar Nederland komt. Twee keer met man en drie kinderen en twee keer met alleen haar jongste. Zij verblijft dan een week bij haar vader. Straks heb ik haar dus vier keer per jaar een week op bezoek. Met alles wat erbij komt kijken, de jongste is nog een baby. Mijn vriend neemt dan vrij van zijn werk, wat hem veel vrije dagen kost. Persoonlijk vind ik twee keer per jaar wel genoeg. Zelf gaan we ook wel een keer per jaar naar haar toe en verblijven dan in een huisje in de buurt. Maar zodra ze weer terug is in Duitsland, boekt ze de volgende vlucht alweer. Mijn vriend vindt deze bezoeken geen probleem, voor zover ik weet, maar ik dus eigenlijk wel. Ben ik erg kinderachtig dat ik dit een beetje veel vind? Kan ik dit aan de orde stellen?

Te veel logeerafspraken

Beste Te veel logeerafspraken,

U mag vinden wat u wil, maar ik raad u af om u te bemoeien met de familiegewoontes van uw vriend. Er is een patroon van frequente logeerpartijen in zijn huis. Nu eens komt dochter met haar hele gezin, dan weer alleen met haar baby. Laat ze hun gang gaan! Blijkbaar is deze familie op elkaar gesteld en komt graag bij elkaar over de vloer – het ligt niet op uw weg om hen daarvan te weerhouden.

Accepteer de bestaande familiepatronen.

Ik begrijp heel goed dat u het te veel en te vaak vindt – het is tenslotte uw familie niet. Maar dit is de prijs die betaald moet worden voor relaties op latere leeftijd. Daar zijn allerlei familieleden gratis bij inbegrepen en veel nieuwe zij-instromers zijn daar helemaal niet blij mee. Toch is het beter om de bestaande familiepatronen te accepteren en niet te proberen de zaken naar uw eigen hand te zetten. De dochter zal het u niet in dank afnemen als u haar de vanzelfsprekende toegang tot het huis van haar vader ontzegt. Ook uw vriend zal het vervelend vinden om te moeten kiezen tussen uw behoefte aan privacy en de frequente omgang met zijn dochter en kleinkinderen.

Dit soort wrijvingen en uiteenlopende belangen is typerend voor mensen die op latere leeftijd bij elkaar intrekken. Daarom geven veel mensen met een liefdesrelatie op gevorderde leeftijd de voorkeur aan een latrelatie. Daar zou u ook mee gebaat kunnen zijn. Het is nog niet te laat. Als u opziet tegen de veelvuldige aanwezigheid van de dochter plus haar gezin in uw dagelijkse leven, kunt u wellicht beter uw eigen huis aanhouden om op gezette tijden naar weg te kunnen vluchten.

Artikelen in Ouders en volwassen kinderen, Stieffamilie.

Gelabeld met .


Grapjes over uiterlijk

Beste Beatrijs,

In mijn pastorale functie kom ik veel onder de mensen. Of de gesprekken die ik voer vertrouwelijk of meer zakelijk van karakter zijn, ik doe altijd moeite voor een goede balans tussen nabijheid en afstand houden. Het valt me op dat omgekeerd die moeite veel minder wordt genomen. Regelmatig menen mensen een opmerking te moeten plaatsen over mijn (helaas te forse) buik. Dat doen ze ongevraagd, zonder aanleiding en zonder doel. Men vindt zichzelf daarbij heel geestig en verwacht dat ik die opmerkingen ook grappig vind. Het tegendeel is het geval. Zelf zou ik het niet in mijn hoofd halen om opmerkingen te maken over iemands uiterlijk. Weet u een betere reactie dan schaapachtig lachen? Terechtwijzen? Of moet ik het gewoon negeren?

Beledigende grapjes

Beste Beledigende grapjes,

Mensen dienen zich te allen tijde te onthouden van misprijzend of zogenaamd grappig commentaar op andermans uiterlijk. Het is ongepast, agressief en uitermate onbeschoft. Laat zoiets niet passeren! U kunt zich hiertegen verweren door het toepassen van een gesprekstechniek die u misschien wel kent uit maffia-films: bevries en vraag of de persoon zijn opmerking wil herhalen. Vervang de dreigende ondertoon door een toon van minzame belangstelling. Een goede verstaander zal dan razendsnel inbinden en eroverheen praten, omdat hij in de gaten krijgt dat hij niet zo slim bezig was. Een dikhuidiger persoon zal de gewraakte opmerking herhalen, misschien met enige triomf over zijn eigen geestigheid. Hierop laat u een stilte vallen, waarin u de persoon uitdrukkingsloos aankijkt, en u zegt, alsof het u begint te dagen: ‘Ah, een mislukte poging tot humor!’ Dat moet voldoende zijn om bij de tegenpartij het schaamrood op de kaken te wekken.

Artikelen in Taalgebruik, Zakelijke relaties.

Gelabeld met , .


Andermans stopcontact gebruiken

Beste Beatrijs,

Het is mij (vrouw, 26) opgevallen dat veel vrienden die bij mij thuis langskomen ongevraagd hun mobiele telefoon-oplader in het stopcontact steken. Ik vind dit zeer onbeleefd. Niet dat men zijn/haar telefoon op wil laden, maar dat dit niet gevraagd wordt. Hoe moeilijk kan het zijn: ‘Zou ik even een stopcontact mogen gebruiken?’ Ik zou dan zeker instemmend antwoorden. In dezelfde lijn ligt het gebruik maken van mijn wifi. In plaats van te vragen: ‘Zou ik je wifi-wachtwoord mogen hebben?’ vraagt men: ‘Wat is je wifi-wachtwoord?’ alsof ze daar vanzelfsprekend recht op hebben. De mensen met wie ik mijn ergernis heb besproken zeggen dat het de normaalste zaak van de wereld is. Iemand trok zelfs mijn gastvrijheid in twijfel! Wat vindt u?

Vrijmoedig opladen

Beste Vrijmoedig opladen,

In principe hebt u gelijk, uw gasten zouden toestemming moeten vragen om hun mobieltje op te laden en wat beleefder om uw wifi-wachtwoord moeten vragen. Het is altijd onprettig als bezoekers zich vanzelfsprekend de voorzieningen toe-eigenen. Anderzijds is weigeren geen optie, omdat er altijd toestemming wordt gegeven hiervoor. Wat dat betreft lijkt het een beetje op gebruik maken van de wc bij iemand anders thuis. Daar wordt ook nooit nee tegen gezegd, en als je als bezoeker vaker over de vloer komt, weet je waar de wc is en ga je er gewoon heen zonder het te vragen.

Meeliften op de wifi en je telefoontje kunnen opladen in andermans huis is zo’n vanzelfsprekendheid geworden dat het niet meer in iemands hoofd opkomt om het als een gunst te beschouwen. Men beschouwt het als een recht. Ik vrees dat u zich daarbij zult moeten neerleggen, want er is geen beginnen aan om iedereen die bij u over de vloer komt op dit gebied te heropvoeden: ‘Ja, natuurlijk mag je je mobieltje opladen, maar wel eerst netjes vragen!’

Artikelen in Telefoon, Vrienden en kennissen.

Gelabeld met .


Antireclame voor de Levenseindekliniek

In films wordt dezer dagen alleen nog maar gerookt door bad guys en stumpers. Het sigaretje dat dokter Verwer na gedane arbeid opstak in de documentaire ‘Levenseindekliniek’ droeg in niet geringe mate bij aan een algehele indruk van smoezeligheid. Als je net een demente vrouw naar de andere wereld hebt geholpen, moet je niet naar buiten gaan om even te roken – althans niet voor het oog van de camera. Dat is heel slecht voor de beeldvorming.

De film, waarin drie personen met een persistente doodswens werden gevolgd, liet zien hoe een en ander in zijn werk gaat, maar het (onbedoelde?) resultaat was stevige antireclame voor de Levenseindekliniek. Op sommige momenten leek de film wel een knullige pastiche. Bert Keizer, verpleeghuisarts en sinds kort trouwens ook werkzaam bij de Levenseindekliniek, heeft regelmatig geschreven dat het onbestaanbaar was dat een arts een dodelijke injectie zou toedienen aan een persoon die niet begrijpt wat er aan de hand is. Hij zou dat zelf in ieder geval nooit doen.

Toch gebeurde precies dat. Of mevrouw Goudriaan, die hooguit vijf woorden tot haar beschikking had, nu leed aan semantische of aan gewone dementie is irrelevant, net zoals een wilsbeschikking van vier of twee jaar terug irrelevant is. Te zien was een vrouw die verder heen was dan tal van reguliere alzheimer-patiënten, een vrouw die alleen nog automatisch gedrag vertoonde zonder enig reflectief besef van wat dan ook om haar heen inclusief zichzelf. Zo iemand ga je toch niet dood maken? Dat is een wel heel frivole interpretatie van het begrip zelfbeschikking. Voor zo ver er in de finale sessie hulp werd verstrekt of belangen gediend leek het belang van de partner meer prioriteit te hebben dan dat van de demente vrouw, over wier voorkeur niets vastgesteld kon worden, omdat ze te ver heen was om er überhaupt nog voorkeuren op na te houden. Alles wat omstanders er toch over zeggen is projectie.

De scène waarin de demente vrouw daadwerkelijk een spuitje kreeg, was extra akelig, omdat je onmiddellijk verpleeginrichtingen voor je geestesoog ziet, waar duizenden mensen in zitten die net als zij totaal de kluts kwijt zijn en die – daar kan iedereen zijn hand voor in het vuur steken – desgevraagd bij leven en welzijn nooit op die manier hadden willen eindigen. Ze zitten daar allemaal tegen hun eerdere wil. Hoe deprimerend die verpleeghuizen ook kunnen zijn (wat overigens nog best meevalt, ook in doffe ellende doen zich lichtere momenten voor), er is één ding deprimerender: het idee dat niet-begrijpende dementen te maken krijgen met artsen die hen zo nodig uit hun lijden menen te moeten verlossen. De dood van mevrouw Goudriaan maakt in al zijn transparantie dat vooruitzicht ineens een stuk reëler. Als haar man, begrijpelijk genoeg, van haar af wilde, had hij haar naar een verpleeghuis kunnen brengen. Daar was ze niet opgevallen als iemand die er niet thuis hoort.

Alsof de dierenarts erbij werd geroepen om Fido te laten inslapen.

De arts als brenger van de dood als een vlucht uit psychisch lijden blijft een moeizame constructie. Ook het gedoe met injectiespuiten was niet om aan te zien in z’n barbaarsheid. Alsof de dierenarts erbij werd geroepen om Fido te laten inslapen. Als een honderdjarige vrouw achter een rollator kan lopen en een man met een dwangstoornis zijn T-shirts netjes op stapeltjes kan leggen, kunnen ze ook zelf drankjes of bakjes vla met dodelijke middelen tot zich nemen. Als ze zo graag zelfbeschikking willen, zouden ze bereid moeten zijn die moeite te nemen of desnoods te versterven in plaats van de daad uit te besteden aan een vrijwilliger.

Ongetwijfeld zal deze film tot een golf van nieuwe aanmeldingen bij de Levenseindekliniek leiden. Directeur Steven Pleiter pareerde de kritiek met een verwijzing naar uiterste zorgvuldigheid waarmee de protocollen werden gevolgd. Ik zag vooral decadentie, zowel bij vraag- als aanbodzijde.

Artikelen in Column.


Een vriendin loslaten

Beste Beatrijs,

Een vriendin mailde mij enige tijd geleden dat ze geen contact meer met mij wil, omdat ik haar gekwetst zou hebben. Ik was me van geen kwaad bewust en vond haar beschuldiging totaal onterecht. Ik heb niet geantwoord op haar mailtje. Toen ik jaren geleden eens een conflict met haar wilde uitpraten, werd dat knallende ruzie zonder dat er iets verbeterde in onze omgang. Sindsdien zag ik er geen heil meer in om te reageren op haar vele verwijten. Ik liet het maar langs me afglijden steeds, maar achteraf gezien liet ik haar voortdurend over mijn grenzen gaan. Met dat laatste mailtje van haar was voor mij de grens bereikt. Ik heb geen contact meer met haar gezocht en zij dus ook niet met mij. Einde vriendschap, probleem opgelost, zou je zeggen. Toch zit ik er nog ontzettend mee in mijn maag. Ik vind het zo’n naar einde aan een vriendschap die toch ook mooie kanten had. Ik begrijp niet waarom ik het zo moeilijk vind om haar los te laten, want het is me zonneklaar dat we beter af zijn zonder elkaar. Hoe kom ik van dat rotgevoel af?

Verzuurde vriendschap

Beste Verzuurde vriendschap,

U hebt de pest in, omdat u jarenlang tijd en energie in deze vriendschap hebt gestoken, terwijl u er weinig voor terug kreeg en zelfs werd afgekat. U was degene die gaf, uw vriendin was meer van het nemen. Dat is op zichzelf al vervelend, maar er komt nog bij dat zíj een eind heeft gemaakt aan de vriendschap. Dat is dubbel onrecht! Eigenlijk had u degene moeten zijn die haar dumpte en niet andersom. Nu lijkt het net alsof u de kwaaie pier was in deze vriendschap. Het feit dat zij u beschuldigde van kwade trouw en dat zij u aan de kant heeft gezet maakt de situatie extra vernederend voor u.

U vraagt zich af hoe u van dat rotgevoel kunt afkomen. U schrijft zelf al: ‘Het is me zonneklaar dat we beter af zijn zonder elkaar.’ Houd vast aan dat gevoel! De schuldvraag doet niet meer ter zake, net zo min als uw voorstelbare behoefte om een en ander recht te zetten en uw gelijk te halen. Deze vriendschap was niet meer te redden. U hebt jarenlang met haar vervelende kanten getobd, verheug u dat u deze last niet meer hoeft voort te slepen. Zo aantrekkelijk is die Sisyphus-rol nu ook weer niet. Er zijn genoeg andere mensen om het leuk mee te hebben. U raakt vanzelf gewend aan haar afwezigheid en over een tijdje is ze niet belangrijk genoeg meer om in uw hoofd rond te spoken.

Artikelen in Vrienden en kennissen.

Gelabeld met .


Schoonzoon is te oud

Beste Beatrijs,

Mijn vriend en ik hebben al jaren een latrelatie. Ik heb een zoon, mijn vriend heeft twee dochters, allemaal volwassen en uitwonend. Met verjaardagen van de kinderen gaan we vaak met de jarige ergens gezellig uit eten. Een van zijn dochters wordt binnenkort 30 en vroeg of ze haar nieuwe vriend mocht meenemen naar het etentje. Deze man is achterin de vijftig (bijna even oud als haar vader) en we hebben hem niet eerder ontmoet. Mijn vriend is niet blij met de keus van zijn dochter, maar ziet haar graag gelukkig en heeft zijn bedenkingen voor zich gehouden. Hij vindt het best als de nieuwe vlam van zijn dochter meekomt, maar hij wil niet voor hem betalen en vindt dat hij dat zelf moet doen. Ik vind dit nogal gênant. Wat vindt u?

Bezwaar tegen nieuwe vlam

Beste Bezwaar tegen nieuwe vlam,

Het is absurd om iemand welkom te heten bij een verjaardagsviering in een restaurant en hem vervolgens zijn eigen eten te laten betalen. Leeftijd van de genodigde heeft hier niets mee te maken. Deze vorm van passief-agressieve tolerantie is een grotere belediging dan de persoon niet uitnodigen. Het is te laat voor uw vriend om alsnog tegen zijn dochter te zeggen dat ze haar nieuwe geliefde beter thuis kan laten. Als er eenmaal toestemming is gegeven om aan te schuiven, kan uw vriend niet anders dan zonder voorbehoud betalen voor wie er welkom is aan tafel.

Artikelen in Horeca, Ouders en volwassen kinderen, Traditionele etiquette.

Gelabeld met , .


Schoonouders katten elkaar af

Beste Beatrijs,

Mijn schoonouders (zestigers) gaan erg onprettig met elkaar om. Het lijkt wel alsof het steeds erger wordt. Zelfs als ze bij ons op bezoek zijn, kibbelen ze voortdurend over de meest onbenullige dingen: de een eet te veel koekjes, de ander vertelt een verhaal niet goed, de een zet de zoetjes te ver weg zodat de ander er niet bij kan. Ook maken ze veel nare opmerkingen tegen elkaar (‘Wat zeg je nu weer voor doms’, ‘Ach mens je kunt helemaal niet koken’ enzovoort). Dit alles gebeurt op luide, ruzieachtige toon bij ons in huis in bijzijn van ons tweejarig dochtertje. Ik vind dit heel erg vervelend en weet inmiddels niet meer hoe ik moet reageren. Ik ben bang dat ik me op een gegeven moment niet meer kan inhouden en heel boos op ze ga worden. Heeft u tips hoe ik hier het beste mee kan omgaan?

Kibbelende schoonouders

Beste Kibbelende schoonouders,

Uw schoonouders vechten niet over koekjes en zoetjes, maar over wie er de baas is. Dat is een vervelend soort huwelijk, zowel voor betrokkenen als voor omstanders die in hun vaarwater verzeild raken. Er is heel weinig wat u daaraan kan doen. Ik begrijp heel goed dat u zich ergert aan hun geruzie, maar het is eigenlijk niet te doen om hen tot de orde te roepen. Waarschijnlijk zijn ze al jaren gewend om op die snauwerige manier met elkaar om te gaan. Daar begint een buitenstaander niets tegen. Het ligt ook niet op uw weg als schoondochter om kritiek te uiten op hoe ze elkaar bejegenen.

Praat erover met uw man. Wat vindt hij ervan? Gaat het al zijn hele leven zo? Misschien kan uw man eens een gesprek onder vier ogen voeren met zijn moeder of zijn vader (degene met wie hij het makkelijkste kan praten) en vragen waarom ze zo geïrriteerd op elkaar reageren. Als dat nergens toe leidt, kunt u op een gegeven moment aan uw schoonouders voorstellen om voortaan apart langs te komen. De ene keer komt oma langs, en de volgende keer opa. U kunt dan zeggen dat u graag met allebei goed contact wil, maar dat u in de stress raakt van hun geruzie als ze samen zijn en daarom deze noodsprong maakt.

Artikelen in Schoonfamilie.

Gelabeld met , .


Hoe meer vrijheid, hoe meer worstenbroodjes

Andermans leed aanwenden voor amusement is het wezen van reality-tv, zoals je die vooral aantreft bij de commerciëlen, al weet de EO er ook wel raad mee. Extreem overgewicht, verbouwingsproblemen, familievetes, kinderen die zich niet laten opvoeden, mensen die hun huis volstouwen met rotzooi, vastgelopen relaties, koopverslaving – alle narigheid uit het dagelijkse leven komt in aanmerking voor reparatie. Je hoort neer te kijken op leed exploiterende televisie, toch heb ik een zwak voor dit soort reddingsprogramma’s, omdat de ingeschakelde hulptroepen serieus proberen om het slechte in het goede te veranderen. Het format van een strijd tussen goed en kwaad geeft een programma over bijvoorbeeld verkeerde eetgewoontes net iets meer dynamiek dan een documentaire die zich doorgaans beperkt tot registratie van de ellende.

De grens tussen exploitatie en hulp is dun en omwille van de kijkcijfers vraagt het format van de strijd van goed tegen kwaad dringend om een happy end, iets wat naast privacy schending van de hulpbehoevenden en voyeurisme van de kijkers een andere reden is om het genre reddingstv te wantrouwen. De verplicht gelukkige afloop met gebrouilleerde familieleden die elkaar snikkend in de armen vallen en trotse, afgeslankte dikkerds is voorspelbaar en daardoor toch weer te saai om vaak naar te kijken.

Vorige week bleef ik bij het zappen hangen bij ‘Bizarre eters’ op RTL-5, alwaar een reddingsteam zich ontfermd had over ene Luuk, een 18-jarige Brabander die bij z’n moeder woonde, in de bouw werkte en alleen maar worstenbroodjes at. Ontbijt, lunch, avondeten: worstenbroodjes met cola. Fascinerend! Luuk kreeg een medische check-up (uitslag niet best), gesprekken met een psycholoog en een voedingsdeskundige. Hij moest oefenen met kleine hapjes bloemkool, je zag hem walgen van sperziebonen met reepjes spek. Hij werd meegesleept naar een boerderij om te kijken wat daar op het land groeide, hij moest voor het eerst van z’n leven zelf iets te eten klaarmaken en zich committeren aan thuis voorzichtig aan met de pot mee-eten.

Gemoedelijk stevende het programma af op de finale dat Luuk zonder tegenstribbelen een bord spaghetti met gehaktballen soldaat zou maken. Maar die apotheose kwam niet, want Luuk bleek al weken eerder afgehaakt te zijn. Tegenover het hulpteam had hij na aanvankelijke medewerking en beloftes alleen maar de schijn opgehouden. De reddingsploeg betoonde zich vooral verontwaardigd over zijn bedrog en signaleerde niet het fundamentele probleem: moeder was uit wanhoop over zijn voedselweigering gewoon weer apart voor hem gaan koken: worstenbroodjes in de magnetron dus. Die jongen moet toch wat eten!

Kieskeurigheid is een gevolg van bange ouders.

Deze mislukking laat veel beter zien wat er achter misvormde eetpatronen zit dan wat voor succes dan ook. Al op je achttiende liggen voor- en afkeuren zo vast dat er nauwelijks nog iets aan te verwrikken valt, zelfs niet met een massieve heropvoedingsactie van deskundige begeleiders. Niet alleen extreme, maar ook matige kieskeurigheid wordt veroorzaakt door ouders die bang zijn om kinderen iets voor te zetten dat ze niet lekker vinden. Ouders zijn bang zijn dat ze dan niet genoeg eten. In een tijd van duizelingwekkende voedselkeuzes in de supermarkt leidt die angst paradoxaal genoeg tot een voortgaande verschraling van wat er in de praktijk op tafel komt. Als er weinig te kiezen valt, zal een kind nooit zo’n sterke mate van kieskeurigheid vertonen dat ouders zich zorgen maken dat het te weinig eet.
Bij ruime keus loont kieskeurigheid wel. Waarom zou je een kind iets opdringen wat het niet wil eten, als er ook andere mogelijkheden bestaan? Jammer genoeg zeggen kleine kinderen alleen maar ja tegen de bestaande voorkeuren binnen hun beperkte horizon, zodat er nooit meer iets bij komt en de vermeende aversies met elke maaltijd dieper ingekankerd raken.

Hoe meer vrijheid, hoe meer worstenbroodjes. Mislukking geeft meer inzicht dan succes, ook bij reddingstelevisie.

Artikelen in Column.


Te vrijgevige grootouders

Beste Beatrijs,

Wij hebben drie kinderen van zes, vier en twee jaar. Mijn schoonouders zijn altijd nauw betrokken bij de kleinkinderen. Probleem is dat ze bij elk contact (al gauw twee keer per maand) massa’s spullen meebrengen voor de kinderen: cadeautjes, zakken snoep en kleding. Mijn man en ik hebben al heel vaak gezegd dat wij dit niet willen. De kinderen hebben al veel te veel speelgoed. Er is ook al een paar keer fikse ruzie over ontstaan tussen mijn man en zijn moeder. Mijn schoonouders zoeken dan altijd weer contact via mij. De laatste keer heb ik zelf ruzie gekregen met mijn schoonmoeder. Toen we de kinderen ophaalden na een dagje bij opa en oma, bleek dat zij voor alle drie nieuwe schoenen had gekocht, evenals allerhande speelgoed en kleding. Ik kon mijn irritatie niet onderdrukken en heb geweigerd om de spullen mee te nemen. Hierop werd zij boos en verweet mij dat ik haar de kans ontnam om oma te zijn en dat ze van nu af aan geen cent meer aan onze kinderen zou uitgeven. Sindsdien hebben we hen niet meer gesproken. Ik wil deze ruzie de wereld uit. Ik wil graag dat mijn schoonouders een rol in het leven van de kinderen spelen, alleen niet door hen te bedelven onder spullen. Hoe los ik dit op?

Oma is koopziek

Beste Oma is koopziek,

Vervelend dat er zo’n botsing heeft plaatsgevonden. Maar heel goed dat u de laatste keer de gegeven spullen hebt laten staan! U en uw man hebben het punt van te veel cadeaus meermaals besproken met de grootouders en het heeft niet geholpen. Ze gaan ijskoud door. Dan blijft er maar één reactie over: de cadeaus niet accepteren. Heel naar om te doen, maar daden spreken luider dan woorden.

Er bestaan ook geschenken die niet met materie en consumptie te maken hebben.

Nu is er ruzie met oma. Die zal moeten worden bijgelegd en het is goed als u daarvoor het initiatief neemt. Uw schoonmoeder zal ongetwijfeld tot verzoening bereid zijn, want ze zal het contact met de kleinkinderen niet willen verliezen. Zeg tegen uw schoonouders dat het u spijt dat het zo gelopen is, maar dat u geen andere manier zag om van de ongewenste spullen af te komen. Het was gewoon te veel en u wilde het niet. Zeg dat ze natuurlijk cadeaus mogen geven met verjaardagen van kinderen en af en toe iets kleins tussendoor (een potje bellenblaas, een doosje stoepkrijt) is ook geen ramp. Maar geen kleren of schoenen (die koopt u zelf), geen zakken snoep en geen speelgoed. Bied de grootouders vervolgens alternatieven voor materiële cadeaus. Er bestaan ook geschenken die niet met materie en consumptie te maken hebben. Ze kunnen activiteiten met de kinderen ondernemen, zoals liedjes zingen of versjes memoriseren. Ze kunnen met de kinderen naar buiten gaan en hen bloemen, vogels of automerken leren onderscheiden. Ze kunnen de kinderen laten meehelpen met koken, klussen of tuinieren. Kortom: aandacht!

Het grootste cadeau dat grootouders kunnen geven aan kleinkinderen is aandacht en dat is ook wat kinderen zich later zullen herinneren. Niet het zoveelste kledingstuk, barbiepop of andere plastic rotzooi. Als u het op rustige manier zonder woede uitlegt, moet het doordringen.

Artikelen in Cadeaus, Grootouders en kleinkinderen.

Gelabeld met , .