Spring naar inhoud


Vrijheid

Beatrijs Ritsema

Sinds de hiërarchie is verdwenen uit de cultuur is het persoonlijke leven een stuk opgeknapt. Artsen overleggen met patiënten over de behandeling in plaats van hen voor het blok te zetten. Scholen ontwerpen pestprotocollen om te voorkomen dat kinderen geïsoleerd raken. De Blijf-van-m’n-lijf-huizen worden tegenwoordig overwegend door moslimvrouwen bevolkt. De vroegere doelgroep van Nederlandse vrouwen heeft dergelijke toevluchtsoorden niet meer nodig. Het meppen zelf zal nog steeds even veel voorkomen, maar nu kunnen vrouwen zich te weer stellen met een via de rechter afgedwongen straat- of contactverbod. Mishandeling is een ‘gewoon’ probleem geworden, zoiets als diefstal of ziekte, waarvoor geëigende kanalen bestaan om er iets aan te doen.

De kern van deze verworvenheden is ‘vrijheid’. De vrijheid om niet door anderen te worden getergd en de vrijheid om over je eigen lichaam en toekomst te beschikken. De maatschappelijke afkeer van alles wat naar dwang zweemt is zo groot dat gestoorde personen die overlast veroorzaken maar (nog) niet gevaarlijk zijn, niet tegen hun wil opgesloten of behandeld kunnen worden. Dit is een voordeel voor het individu, maar een nadeel voor de gemeenschap. In de persoonlijke sfeer is alles oplosbaar en onderhandelbaar. Mensen kunnen kiezen om voor hun kinderen te zorgen of dit uit te besteden. De zorg voor gehandicapte en oude familieleden valt grotendeels met geld af te kopen. Verzuurde huwelijken hoeven niet in stand te blijven. In dit opzicht zijn echtscheidingen een indicatie voor toegenomen geluk. Mensen leggen zich niet meer neer bij een ongelukkig huwelijk.

De enige functie van vrijheid is om uit alle macht en met alle mogelijke legale middelen het eigen geluk na te jagen. Voor de een bestaat geluk uit materiële genoegens, voor de ander uit de tijdelijk-monogame liefde, het doorlezen van dikke boeken of het legen van flessen alcoholica. Wie de vrijheid voor zichzelf omarmt, ontkomt er niet aan om anderen in hun keuze van geluk met rust te laten. ‘Bemoei je met je eigen zaken’ is het credo van de westerse kosmopoliet en dat maakt het onmogelijk een debat over waarden en normen te voeren. Wat kan mij het schelen dat de een een hoofddoekje draagt en de ander de EO-jongerendagen frequenteert? Of dat de een veganistisch eet en de ander niets dan hamburgers?

De aan te zwengelen discussie over waarden en normen wordt ingegeven door bezorgdheid over veiligheid en criminaliteit. Maar daar hoeft nu juist niet over gediscussieerd te worden, want de regels bestaan al en ze staan in de wet. Dat er van alles mis is met handhaving van de regels en dat het niet wil lukken met de sancties betekent toch niet we ons met ons allen moeten gaan bezinnen op onze diverse waarden en normen?

Als gezagsdragers zich gewoon aan hun taakomschrijving hielden, zouden we niet hoeven te discussiëren. Maar, zoals een treinconductrice afgelopen maandag in de Volkskrant uitlegde: om kaartjes knippen is het haar niet te doen, ze wil mensen helpen. Autoriteit is nu zo taboe dat zelfs de conducteur neerkijkt op kaartjes knippen. Toch is intensivering van controle de enige manier om het publiek zich aan de regels te laten houden.

Artikelen in NRC-column.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan