Spring naar inhoud


Een lege inbox

De zakenlieden bleven betrekkelijk relaxed onder de drie dagen durende wereldwijde Blackberrystoring. Natuurlijk, het is vervelend om geen toegang tot mobiel internet te hebben en je agenda in de soep te zien lopen omdat er geen afspraken kunnen worden ingepland, maar hey, de rust van een zwijgende inbox heeft ook wel wat. Even verlost van de constante stroom van virtuele prikkels die je aandacht opeisen. En voor echt belangrijke kwesties, kon er altijd worden gebeld, want de telefoonfunctie bleef gespaard.

Nee, dan kwam de klap onder jongeren harder aan. ‘Mijn sociale leven is ingestort,’ klaagde er een. ‘Zonder internet is een Blackberry wel heel saai,’ mopperde een ander. Ze misten vooral het pingen (het gratis sturen van boodschappen), het whatsappen en het rondhangen op internet. Bellen kon in veel gevallen nog wel, maar om een of andere reden zijn ze daar huiverig voor. Behalve dat bellen geld kost, is er ook het nadeel dat je een direct live gesprek moet voeren en dat komt wel heel dichtbij. Ook al is telefoneren de primaire functie van een Blackberry of van wat voor smart phone dan ook, het is niet wat men het liefste ermee doet. Pingen, sms-en, facebooken, twitteren zijn veel aantrekkelijker gebruiksopties.

Jongeren staan trouwens niet alleen in hun terughoudendheid om iemand op te bellen. Mijn indruk is dat in de hele sociale leefsfeer het telefoneren op z’n retour is, ook bij ouderen. Mededelingen die geen haast hebben, voorstellen voor afspraken, relatieonderhoud worden vaker via e-mail of sms afgehandeld. Als er niet aan telefoneren te ontkomen valt, wordt dat van tevoren aangekondigd via de mail of sms om iemand maar niet te hoeven overvallen.

De cold call (zomaar uit het niets iemand telefonisch benaderen) geldt steeds meer als een sociale doodzonde, vergelijkbaar met onverwachts bij iemand op de stoep staan. Spontaan bij vrienden langsgaan om gezelligheidsredenen gebeurt sowieso niet meer. Het bezoek moet telefonisch worden aangekondigd en liefst iets langer dan vijf minuten van tevoren. Maar iemand opbellen begint langzamerhand ook onder de categorie opdringerig gedrag te vallen, waarmee de ander wordt gestoord in zijn bezigheden. Alleen echte intimi en mensen met urgente mededelingen kunnen zich een rechtstreekse benadering permitteren. De rest maakt omtrekkende bewegingen om de ander vooral niet te na te komen.

De sociale media, Facebook en twitter, kun je beschouwen als vormen van borstklopperij, waarbij deelnemers voortdurend bezig zijn hun ego’s op te poetsen met updates van hun laatste verrichtingen dan wel commentaar op de actualiteit. Deze de wereld ingeslingerde boodschappen kunnen anderen dan weer liken of followen en zo ontstaat een zichzelf versterkende roes van sociaal ingebed zijn en ertoe doen. Toch draaien de sociale media misschien wel minder om ijdelheid dan om beleefdheid en terughoudendheid. Al het getwitter en gefacebook blijft tenslotte een volstrekt vrijblijvende aangelegenheid. Niemand wordt gedwongen om het allemaal te volgen, niemand hoeft iets te liken. Niemand hoeft op de aanbevolen links naar leutige filmpjes op Youtube te klikken, niemand hoeft vakantiefoto’s te bekijken.

Mens durf te bellen!

Sms’jes en pingberichten gaan meestal tussen individuen heen en weer en zijn dus iets dwingender dan de massaboodschappen op de sociale media, maar behalve als het om mededelingen van logistieke aard gaat (trein heeft vertraging), is het nog steeds een tamelijk omzichtige vorm van communicatie. Je kunt een sms, net als een e-mail, laten liggen en pas later beantwoorden of je kunt temidden van de niet-aflatende informatiestroom die op je afkomt er makkelijk helemáál niet op reageren. Het feit dat je een sms krijgt is belangrijker dan wat er eigenlijk in staat.

De kortstondige Blackberrycrisis beroofde gedupeerden van hun hele (terughoudende, beleefde, omzichtige) sociale leven, maar bood ook kansen op persoonlijker contacten: mens durf te bellen!

Artikelen in Column.


Tante trekt voor

Beste Beatrijs,

Vanaf jongsaf aan zijn mijn tweelingzus en ik kind aan huis bij onze lievelingstante. Ze heeft ons altijd erg verwend en we zijn beiden dol op haar. Nu we allebei studeren maakt ze echter steeds meer onderscheid tussen ons. Zo heeft ze alleen mijn zus uitgenodigd voor een weekendje weg met haar. Verder stort ze iedere maand 50 euro op de bankrekening van mijn zus en stopt haar allerlei extraatjes toe zoals nieuwe kleding en vakantiegeld, terwijl mijn zus en ik samen op vakantie gingen! Vorige week wilde mijn tante een kostbare armband uit haar eigen collectie aan mijn zus geven. De armband was niet de smaak van mijn zus (die zich trouwens ook ongemakkelijk voelt onder de situatie) maar ze zei dat ík hem waarschijnlijk wel mooi zou vinden. Mijn tante besloot toen om de armband toch maar zelf te houden.

Tussen mijn tante en mij is er nooit onenigheid geweest en ik ga, net als mijn zus, regelmatig bij haar langs. Maar de situatie maakt me onzeker, omdat ik het gevoel krijg dat ik iets verkeerd heb gedaan. Ik wil mijn tante hiermee confronteren, maar ik heb geen idee hoe ik dit aan moet pakken. Vooral wil ik niet inhalig overkomen! Wat raadt u aan?

Uit de gratie

Beste Uit de gratie,

Deze merkwaardige koerswijziging van uw tante vraagt om opheldering.

Terwijl uw tante haar tweelingnichtjes hun hele leven gelijk heeft behandeld, legt ze nu ineens (zonder dat daar een incident of zoiets aan vooraf is gegaan) een duidelijke voorkeur aan de dag voor uw tweelingzus, waarbij u op een in het oog lopende manier wordt achtergesteld en buitengesloten. Deze merkwaardige koerswijziging van uw tante vraagt om opheldering. Waarom doet ze dat? Ik denk niet dat u degene moet zijn die navraag doet bij uw tante, want dat geeft een al te pijnlijk gesprek. Het is beter als uw tweelingzuster zich als bemiddelaar opwerpt. Uw zus onderhoudt tenslotte op dit moment een warme, persoonlijke band met tante en uw zus is degene die geld, weekendjes weg en extraatjes van haar ontvangt. Een gunsteling kan makkelijker opkomen voor het belang van een slechtbedeelde dan een slechtbedeelde voor het eigenbelang. De situatie moet niet in het licht staan van jaloezie (U: ‘Ik wil óók een chocoladereep!’) maar van algemene rechtvaardigheid en gelijke behandeling (Uw zus: ‘Ik heb liever allebei een halve chocoladereep dan in m’n eentje een hele’).

Vraag aan uw tweelingzus of zij dit onderwerp eens met tante aan de orde wil stellen. Zij kan bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik ben heel blij met uw gulle geschenken, tante Mathilde, maar waarom geeft u eigenlijk zo veel aan mij en niets aan mijn zus? Het voelt alsof ik word voorgetrokken.’ Dan hoort ze wel wat er aan de hand is.

Artikelen in Cadeaus, Familie.

Gelabeld met .


Bezwaar tegen foto

Beste Beatrijs,

Mijn dochter gaat over enkele weken trouwen. Ik ben gescheiden van haar vader en hertrouwd. De relatie tussen mijn ex, mijzelf en mijn huidige man is in het algemeen goed. Mijn dochter wil graag dat er tijdens de fotosessie een foto wordt gemaakt van haar alleen met haar vader en moeder. Mijn man is het hier niet mee eens want, zegt hij: ‘Ík hoor nu toch bij jou?’ Is de foto die mijn dochter wil inderdaad ongepast?

Fotoveto

Beste Fotoveto,

Het is helemaal niet erg als er ook een foto wordt gemaakt van alleen de bruid met haar vader en moeder.

Bij het huwelijk van uw dochter zal een hele serie foto’s worden gemaakt met gasten in wisselende samenstelling. Er zullen groepsfoto’s worden gemaakt, foto’s van alleen het bruidspaar, foto’s van het bruidspaar en de familie van de bruid, foto’s van het stel met de schoonfamilie, foto’s met getuigen, losse snapshots van diverse gasten enzovoort. Het is helemaal niet erg als er ook een foto wordt gemaakt van alleen de bruid met haar vader en moeder. Daarmee wordt niet de positie van uw huidige man als uw wettige echtgenoot ondergraven, maar alleen de relatie van uw dochter met haar ouders bevestigd. Uw man zal op genoeg foto’s figureren. Hij moet niet moeilijk doen over een foto van uw dochter met haar ouders.

Artikelen in Bruiloft, Huwelijk en scheiding.

Gelabeld met , .


Meehelpen in de kookgroep

Beste Beatrijs,

Ik zit met vijf andere studenten in een kookgroepje dat eens per week samen eet, telkens bij een van de leden thuis. Moet degene die de kookbeurt heeft alle taken van gastvrouw of gastheer op zich nemen? Of ben ik verplicht om mee te helpen met boodschappen halen, koken en de afwas doen, terwijl ik dit zelf niet van de anderen verlang als het mijn beurt is? Onder welke omstandigheden mag je van de kookgroepleden verwachten dat ze meehelpen? Kortom gelden de regels van gastvrouw of gastheer ook voor studenten?

Kookgroepetiquette

Beste Kookgroepetiquette,

Het idee van een kookgroepje is efficiëntheid: dat om de beurt iemand de taak van boodschappen doen en koken op zich neemt. Dit is een andere opzet dan vrienden uitnodigen om te komen eten. In geval van een uitnodiging blijven gasten gevrijwaard van voorbereidende en opruimende werkzaamheden. Bij een vast kookgroepje is er geen sprake van een uitnodiging maar van een gezamenlijke onderneming waaraan iedereen meebetaalt. Meestal worden de maaltijdkosten van een studentenkookgroepje op de avond zelf hoofdelijk omgeslagen.

De taak van een maaltijd verzinnen en boodschappen doen valt in ieder geval toe aan degene die de beurt heeft. Voor de rest is het een beetje improviseren. Als degene die de beurt heeft een georganiseerd type is, zal hij/zij grotendeels klaar zijn met koken wanneer de anderen komen. Als hij/zij daarentegen een chaotisch type is en het werk nog moet beginnen op het uur van samenkomst, is het logisch dat de andere leden van het kookgroepje even meehelpen met de voorbereidingen.

Wat het afwassen betreft: meestal wordt er opgeruimd/ afgewassen door een paar deelnemers van de kookgroep, ook omdat in het in studentenhuizen handig is als de rotzooi zo snel mogelijk wordt weggewerkt. Bij een kookgroep blijven deelnemers niet de hele avond hangen, maar gaan na het eten (de koffie) huns weegs. Vanwege de instrumentele opzet van een kookgroep is het aan te bevelen, als er wordt meegeholpen met opruimen.

Artikelen in Eten en drinken.

Gelabeld met .


Taalarmoede

Een passie doet pijn.

Tegen de betekenisverschuiving van woorden valt niets te ondernemen, ik weet het, en toch doet het pijn als een mooi, niet al te frequent gebruikt woord ineens buiten z’n oevers treedt en een ongekende populariteit aanneemt. Neem het woord ‘passie’. Eeuwenlang leidde dit een obscuur bestaan in de luwte van het algemeen vocabulaire. Het werd alleen tevoorschijn gehaald, wanneer iemand het wilde hebben over verzengende hartstocht. Het woord was ook geassocieerd met lijden, als in ‘de passie van Christus’. Het duidde op iets edels en verhevens, maar impliceerde tegelijk dat het niet goed zou aflopen. Je voelde bij wijze van spreken de tragedie al om de hoek loeren. De gedoemde liefde van Romeo en Julia was een passie. Of de reis van Shackleton naar de Zuidpool. Een passie heeft iets brandends, iets urgents en bijna altijd iets noodlottigs. Een passie doet pijn.

Van die bovenmenselijke, tragische context is niets over in het tegenwoordige gebruik van het woord. Passie staat nu voor hobby’s. Quizkandidaten op televisie wordt ter introductie gevraagd naar hun passies: zelf broodbakken en reizen is het antwoord. Mensen die plezier hebben in hun werk vertellen trots dat hun beroep (graficus, docent, veehouder) hun passie is. Kinderen die een vrijetijdsbesteding nodig hebben, gediplomeerden van de middelbare school die een vervolgopleiding zoeken krijgen allemaal te horen dat ze hun passie moeten volgen.

Een passie is iets waar je aardigheid in hebt (gamen, surfen, borduren) en daarmee is het woord effectief ontdaan van z’n oorspronkelijke angel, en een wezenloos huis-, tuin- en keukenwoord geworden, zoals leuk. Dat is jammer, want wat moeten we zeggen, wanneer we het over echte, noodlottige passie willen hebben en ‘hartstocht’ net iets tammer klinkt? Passie 2.0 soms? De verwatering van de betekenis leidt tot woordarmoede. Ik kan mensen die zonder ironie het woord passie in de mond nemen nauwelijks serieus nemen. Hebben ze niet in de gaten wat voor opgeblazen, pretentieuze indruk ze maken?

Dezelfde instinctieve reactie van weerzin heb ik bij het woord ‘respect’, waar al veel langer iedereen verliefd op is. Van politici en bestuurders tot aan kansarme hangjongeren, werkers en patiënten in de zorgsector, docenten en leerlingen – iedereen heeft de mond vol van respect. In de recente kwartaalpeiling van het SCP naar welke maatschappelijke problemen de bevolking het zorgwekkendste vindt is het punt ‘immigratie en integratie’ uit de top-vijf gekukeld, maar ‘normen en waarden’, oftwel het gebrek aan respect in de maatschappij, staat al jaren onbetwist op de eerste plaats. De problemen in Griekenland ondermijnen de economische stabiliteit van heel Europa, banken dreigen om te vallen, maar in Nederland bekommert men zich om respect. Vroeger betekende dat woord geïmponeerd zijn door iets wat of iemand die groter was dan jij, maar nu staat het voor iets mistigs wat je enerzijds moet verdienen en waar anderzijds ook iedereen recht op heeft.

Eenzelfde vorm van betekenisdevaluatie als bij passie heeft hier plaatsgevonden: het betrekkelijk zeldzame ‘ontzag hebben voor’ moet nu de hele lading dekken van correcte omgangsvormen. Maar daar hádden we allang een woord voor, namelijk beleefdheid. Om een of andere reden is beleefdheid uit de gratie geraakt (misschien te veel kruiperige associaties voor deze egalitaire maatschappij) en vervangen door het hopeloos aanstellerige woord respect.

Het woord beleefdheid betekent precies wat er nodig is aan omgangsvormen: de ander niet te na komen en hem in z’n waarde laten, terwijl je hem in gedachten kunt minachten wat je wilt. De term respect daarentegen houdt een gevoelscomponent in: je voelt je op een prettige of onprettige manier nietiger dan de ander. Voor beleefdheid zijn geen gevoelens nodig, terwijl respect juist een onontwarbare kluwen van gevoelens vormt. Geen wonder dat de vervanging van beleefdheid door respect tot meer onbeleefdheid leidt.

Artikelen in Column.


Schoonouders met smetvrees

Beste Beatrijs,

Mijn schoonouders wonen in een huis dat zeer strak en leeg is ingericht, alleen design en geen overbodige rommel. In vergelijking daarmee ziet ieder ander huis, dus ook het onze, eruit als een grote bende. In ons huis staan decoratieve spulletjes en er slingeren spullen rond, waar we mee bezig zijn. Ook hebben we twee katten. Als mijn schoonouders op bezoek komen, schiet ik in de stress, ruim alles op en maak het huis van onder tot boven schoon. Niet dat het helpt. Als zij langskomen zie je hen echt inspecteren. Alles wat mis is of verbeterd kan worden (van een te vol aanrecht tot kattenharen en de gang die een verfje nodig heeft) krijgt zogenaamd grappig commentaar. Mijn vriend is zijn leven lang zijn ouders gewend en negeert hun gezeur. Hij wijst ze ook terecht als ze te kritisch zijn. Maar mensen verander je niet zo makkelijk. Ik word helemaal gek van hun ongevraagde commentaar en hun adviezen. Hoe kan ik hiermee omgaan?

Kritische schoonouders

Beste Kritische schoonouders,

Uw schoonouders zijn interieurminimalisten met een snufje smetvrees en u kunt ze niet veranderen, zoals u zelf al opmerkt. Dat betekent dat u uw eigen houding radicaal moet veranderen, waarbij u een voorbeeld aan uw vriend kunt nemen. In het vervolg gaat u zich helemaal niets meer van hen aantrekken. Laat ze maar kletsen. Laat ze maar commentaar geven. Het enige wat u te doen staat is uw schouders ophalen en toegeeflijk glimlachen, zoals men ook wel doet bij mensen die onzin uitkramen. U veert gelaten mee met de kritiek, alsof het een plensbui is waar u doorheen moet, en op geen enkel moment gaat u inhoudelijk in op wat ze zeggen.

Als ze op bezoek komen, ruimt u uw huis op zodat het naar uw eigen maatstaven in orde is. Bij alles wat ze vervolgens aan kritische opmerkingen op u loslaten, zegt u: ‘Ja, erg hè’, en u begint over een ander onderwerp: een tv-programma, iets actueels, u vraagt naar hun werk of bezigheden of u vertelt iets wat u zelf hebt meegemaakt. De truc is om volstrekt te negeren wat ze zeggen en u zeker niet door hen van uw apropos te laten brengen. Uw geestelijke instelling moet zijn dat het u niks kan schelen wat ze over de staat van uw huis hebben op te merken. In plaats van u te ergeren zult u er dan inwendig om kunnen lachen en later met uw vriend hardop.

Artikelen in Schoonfamilie.

Gelabeld met , , .


Irritante cadeautjes

Beste Beatrijs,

Ik heb een zus die superaardig voor mij probeert te zijn en bij mijn verjaardag of een bezoekje altijd met een aardigheidje aankomt. Ook als ik mijn verjaardag niet vier, geeft ze weken later nog een cadeau. Nu zijn het altijd dingen waar ik helemaal niet op zit te wachten: een paar sokken bijvoorbeeld en de laatste keer een tas die je op kunt vouwen in een etui. Heel aardig allemaal maar die ongevraagde en nutteloze cadeautjes gaan bij mij regelrecht in de doos voor de kringloopwinkel. Hoe kan ik mijn zus hiermee laten stoppen zonder dat ik haar kwets (en ze heeft blijk gegeven van hele lange tenen)?

Stomme cadeautjes

Beste Stomme cadeautjes,

Accepteer haar geschenken gracieus, en doe er vervolgens mee wat u wilt.

Uw zus geeft u cadeautjes waar u niks aan vindt en u brengt de rotzooi naar de kringloopwinkel. Deze situatie behoeft geen ingreep. Als u uw zus gaat voorhouden dat ze betere of helemaal geen cadeautjes moet geven, raakt ze beledigd. U schrijft nota bene zelf dat ze ‘lange tenen’ heeft! Waarom zou u haar betuttelen over iets onnozels als verkeerde cadeautjes? Daar is het allemaal te onbelangrijk voor. Accepteer haar geschenken gracieus, en doe er vervolgens mee wat u wilt: op zolder, in de vuilnisbak of naar de kringloop ermee.

Artikelen in Cadeaus.


Wc-bezoek tijdens eten

Beste Beatrijs,

Afgelopen weekeinde had ik met een goede vriend een heerlijk vijfgangendiner  in een restaurant. Tussen de gerechten was geruime tijd, minstens een kwartier, we waren zeker twee en een half uur aan het tafelen. Na het tussengerecht zei ik hem dat ik even naar de wc wilde. Hij vroeg me, half schertsend maar met onmiskenbaar dédain, of ik thuis niet geleerd had dat dat nogal ongepast is tijdens een diner. Nu, ik heb dat thuis inderdaad niet geleerd, maar weet inmiddels wel dat dit niet hoort. Ik had de daaropvolgende gangen dan ook wel uit kunnen zitten, met enige druk op de blaas weliswaar, maar toch zonder brokken. Had ik dat ongemak voor lief moeten nemen, of mag je tegenwoordig best even twee minuten weg tussen de gangen door?

De natuur roept

Beste De natuur roept,

De formele regel luidt inderdaad dat het niet gepast is om tijdens een diner naar de wc te gaan. Mensen die zien aankomen dat ze twee tot drie uur aan tafel zullen zitten, nemen voorzorgsmaatregelen door kort voor aanvang van het diner naar de wc te gaan. Dat doet men bij voetbalwedstrijden, concerten of bioscoopbezoek ook.

Tot zo ver de theorie. Nu de praktijk. Het kan natuurlijk voorkomen dat dinergasten er niet aan hebben gedacht om van tevoren naar de wc te gaan of dat ze er wel aan gedacht hebben, maar sowieso last hebben van een zwakke blaas of zwanger zijn, zodat ze tijdens het eten aandrang krijgen. Het is nooit de bedoeling van een etentje dat aanwezigen verkrampt aan tafel zitten met maar één gedachte: wanneer is deze beproeving eindelijk voorbij, zodat ik naar de wc kan. Ook willen we ongelukjes voorkomen. Dus wie naar de wc moet, die gaat naar de wc (liefst tussen twee gangen door) en heel belangrijk: doet dat discreet. Hij/zij gaat niet aankondigen dat hij/zij naar de wc gaat, maar zegt iets als: ‘Wil je me even excuseren?’ of: ‘Ben zo terug.’ Disgenoten gaan niet informeren wat de persoon gaat doen (dat is immers wel duidelijk) en gaan hem ook zeker niet corrigeren door hem de regel voor te houden dat hij onder het eten niet mag gaan doen wat hij van plan is. Dat corrigeren is veel onbeleefder dan even naar achteren vertrekken.

Kort samengevat luidt de etiquette: geen wc-bezoek onder het eten en als dit toch gebeurt dan was het blijkbaar noodzakelijk en wordt er geen aandacht aan besteed.

Artikelen in Horeca, Traditionele etiquette.

Gelabeld met , .


Riskant leven

De kosten van het Nederlandse zorgstelsel rijzen de pan uit, geen wonder dat de regering naarstig speurt naar bezuinigingsmogelijkheden. Elk plannetje (tegengaan van de wildgroei in pgb’s, verhoging eigen bijdrage voor zus of zo) kan rekenen op massale verontwaardiging, vaak vergezeld van protestbijeenkomsten op het Malieveld tegen het aanpakken van de zwakkeren in de maatschappij.

Tegelijkertijd valt onder de bevolking, althans het gedeelte daarvan dat op internet tettert over dit soort zaken, een groeiende weerzin te detecteren tegen het solidariteitsprincipe in de zorg. Al die uitvreters die hun hele leven zware shag roken, te veel alcohol drinken en zich volproppen met friet en slagroomgebak hoeven niet langer te rekenen op de bereidheid van brave, gezond levende medeburgers om te dokken voor de onvermijdelijke ziektekosten die dergelijk riskant gedrag met zich meebrengt. Omhoog met de zorgpremies voor mensen die er maar op los leven! Volgens het CBS onderschrijft 55 procent van de Nederlanders de afschaffing van het solidariteitsprincipe, en ex-hedonist, tegenwoordig lector leefstijlverandering Rob Oudkerk hoort daar ook bij. Bij Pauw & Witteman mocht hij uitleggen hoe de maatschappij er gezonder, rechtvaardiger en betaalbaarder op zou worden met het aandraaien van de financiële duimschroeven voor de onverantwoordelijken onder ons.

Bij deze frisse, no nonsense aanpak wordt uit het oog verloren dat solidariteit oftewel de spreiding van financiële risico’s geen doel is maar een middel. Het doel is om de kosten van de zorg voor de maatschappij als geheel zo laag mogelijk te houden met behoud van kwaliteit. Er zijn tal van middelen om dit doel na te streven: een verplicht verzekeringssysteem met verplichte zorgpremie is er een van. Uitkleding van het basiszorgpakket, waarbij mensen individuele aanvullende verzekeringen kunnen nemen, is er ook een. Premies variëren naar gelang objectieve demografische kenmerken zoals leeftijd, reeds bestaande aandoeningen en de bereidheid om een hoog eigen risico aan te gaan.

Het zou heel eigenaardig zijn om in de voorwaarden voor een ziekteverzekering ineens fuzzy leefstijlbepalingen op te nemen, waarvan de bijdrage aan de totaalkosten moeilijk vast te stellen zijn. Grosso modo pakken voor iedereen (met of zonder gezonde levensstijl) de zorgkosten sowieso het duurst uit gedurende de laatste paar levensjaren. Ongezond leven verkort de levensduur en kan in bepaalde rekenmodellen ook weer licht besparend werken.
Hoe dit ook zij, roken of overgewicht meetorsen valt ongetwijfeld onder verwerpelijk gedrag, maar rokers en drinkers kunnen glashard liegen. De obesen kunnen wijzen op een geheimzinnige genetische aandoening die in de familie rondwaart. Huisartsen en specialisten zullen hun patiënten niet aangeven bij de verzekeringsmaatschappij. Zullen werkgevers, buren of vrienden de boosdoeners erbij lappen? Ik zie het niet gebeuren, dus moeten er onafhankelijke inspecteurs komen die de vrijetijdsbesteding van verzekerden onder de loep nemen. En als ze toch bezig zijn, kunnen ze meteen checken of betrokkenen zich wellicht te buiten gaan aan heroïnegebruik, skateboarden, als een ongeleid projectiel door rood fietsen of onveilige seks.

Die inspectie komt er niet, want het is te ingewikkeld en vooral te duur om verzekerden te controleren. Het lukt verzekeringsmaatschappijen al niet eens om de achterstallige premies van wanbetalers te innen! Het aantal mensen met een betalingsachterstand van meer dan een half jaar op hun zorgpremie groeit gestaag en ligt nu op 300.000. IJskoud de rekening in de prullenbak gooien is een veel grotere misstand dan het betalen van de normale mep door rokers en obesen. Wanbetalers rekenen erop dat ze gewoon medische hulp krijgen en dat klopt. De rekening wordt betaald uit de algemene middelen. In dit licht lijkt het beboeten van een dubieuze levensstijl op het poetsen van het gasfornuis, terwijl de melk overkookt.

Artikelen in Column.