Spring naar inhoud


Veranderlijke vriend

Beste Beatrijs,

Sinds een jaar heb ik (vrouw van dertig) een vriend die vijftien jaar ouder is dan ik. Wanneer wij samen zijn, en dat is vrijwel elk weekend, is het heel erg leuk en is hij de ideale man. Maar wanneer hij weer in zijn eigen huis is, kan hij afstandelijk en soms zelfs onaardig doen. Het lijkt alsof hij dan een beetje vergeet dat ik besta. Dit maakt me onzeker. Ik weet niet waar ik aan toe ben. Ik heb het hierom het een paar keer uitgemaakt, maar hij blijft mij terug willen. Wat kan ik van de toekomst verwachten en hoe moet ik hiermee omgaan?

Mijn vriend is wispelturig

Beste Mijn vriend is wispelturig,

Dit lijkt me niet typisch iets voor relaties met een groot leeftijdsverschil. Wat u beschrijft komt ook vaak genoeg voor bij relaties van leeftijdgenoten. Kennelijk beschouwt uw vriend u als goed genoeg voor het weekend en is hij doordeweeks niet zo geïnteresseerd.

Hoe de toekomst eruit zal zien hangt af van hoe u de toekomst aanpakt. Als u niet tevreden bent met de manier waarop het nu gaat, moet u daar een goed gesprek over voeren met uw vriend. Vertel hem wat u dwars zit en hoe hij het anders en beter zou kunnen aanpakken. Hij kan dan beloven om zijn gedrag in de door u gewenste richting aan te passen of hij kan zeggen dat hij niet voelt voor uw voorstel en dat hij alles wil houden, zoals het is. Betoont hij zich weigerachtig om u tegemoet te komen, kunt u bedenken of u bereid bent om genoegen te nemen met wat hij u te bieden heeft, of dat dat voor u te weinig is. In dat laatste geval maakt u een eind aan de relatie, u laat zich niet meer vermurwen als hij toch weer bij u aanklopt, en u gaat op zoek naar een andere vriend die beter aan uw verlangens voldoet. Als uw vriend wel beterschap belooft maar niet levert, geeft u hem ook de bons.

Artikelen in Liefde en relaties.

Gelabeld met .


Geheime vader

Beste Beatrijs,

Ruim twintig jaar geleden ontmoette een goede vriend van me de liefde van zijn leven. Dat ze zwanger was van iemand die haar in de steek had gelaten, vond hij geen enkel probleem. Ik maakte van dichtbij mee hoe gelukkig ze waren met hun kindje. Later verhuisde ik met mijn gezin naar het buitenland en verloren we elkaar uit het oog. Maar recentelijk hebben we elkaar via Facebook weer gevonden en heb ik hen bezocht. Het was geweldig om ze weer terug te zien. Het kindje van toen is een prachtige jonge vrouw geworden. Maar toen die dochter even buiten gehoorsafstand was, boog de moeder zich naar me toe en fluisterde: ‘Denk erom, zij mag niet weten dat hij niet haar biologische vader is.’

Oeps. Daar zit je dan. Niet alleen moet ik opeens een slot op mijn mond plaatsen, maar ik moet ook mijn man en kinderen inlichten, want de kans is levensgroot dat die anders hun mond voorbijpraten. Wat moet ik aan met dit geheim dat ik ongewenst in mijn schoot geworpen krijg?

Afstammingsgeheim

Beste Afstammingsgeheim,

Doe er voorlopig niets mee. U staat aan de zijlijn en het is niet uw taak om de dochter van oude vrienden op de hoogte te brengen van haar biologische wortels. Dat is de verantwoordelijkheid van haar ouders. Vertel uw man hoe het zit en praat er niet over met uw kinderen. Deze specifieke familieconstellatie zal toch geen lopend gespreksonderwerp zijn binnen uw eigen gezin? Uw kinderen staan hier al helemaal buiten. Als het contact met uw oude vrienden weer tot leven komt (u maakt weer vaker echte afspraken en zit niet alleen maar op facebook te turen), kunt u er te zijner tijd eens een voorzichtig adviesje tegenaan gooien dat het u beter lijkt dat dochter wél weet waar ze vandaan komt. Maar daarvoor is het nodig dat de vriendschap weer op het oude, intieme niveau terecht komt. Daar is het nu veel te vroeg voor. Voor hetzelfde geld blijft de vriendschap beperkt tot af en toe een oppervlakkig contact. Zolang dat zo ligt, moet u zich er niet mee bemoeien, want u hebt er niets mee te maken.

Overigens kunt u ervan uitgaan dat u vast niet de enige bent die van deze zaak afweet. Hoe zit het met grootouders, andere goede vrienden van dit stel? Hoe meer mensen op de hoogte zijn, hoe groter de kans dat de waarheid aan het licht komt. De situatie zal zichzelf wel opklaren – het is in ieder geval niet aan u om aan de touwtjes te gaan trekken.

Artikelen in Kinderopvoeding.

Gelabeld met .


Klaplopende vriend

Beste Beatrijs,

Ik heb een goede vriend met wie ik regelmatig een avondje doorbreng. Omdat mijn huis geschikter is, komt hij meestal naar mij. Deze vriend brengt zelden of nooit iets mee, waardoor we effectief altijd op mijn kosten proosten. Zijn gebrek aan attentheid wordt nog versterkt door een uitgesproken gulzigheid. Zo bedient hij zichzelf royaal van de sterke drank en eventueel aanwezige rookwaren. Hij is, zogezegd, een echte uitvreter. De situatie begint dermate onevenwichtig te worden dat mijn humeur erdoor wordt aangetast als hij op bezoek is, en dat komt onze vriendschap niet ten goede. Afgezien van dit gedrag is hij een prachtvent, dus ik wil hem niet graag kwijt. Hoe kan ik hem subtiel corrigeren?

Vriend parasiteert

Beste Vriend parasiteert,

Wijs hem de weg naar het licht en vertel hem concreet hoe u het hebben wil. De volgende keer dat er een afspraak wordt gemaakt voor een gezellig avondje, zegt u: ‘Kun je ook eens een fles wijn (of whisky of cognac of wat jullie dan ook drinken) en sigaretten/ sigaren meebrengen? Ik vind het altijd leuk als je komt, maar de kosten van de consumpties kunnen wel wat eerlijker verdeeld worden.’ Goede vrienden moeten dit soort kleine irritaties aan de orde kunnen stellen en rechtbreien zonder dat daar meteen ruzie van komt. Als hij toch gepikeerd raakt door uw correctie, is hij geen goede vriend.

Artikelen in Vrienden en kennissen.

Gelabeld met .


Naar de bliksem met de nucleus accumbens

En dan heb je in vlot tempo met goede cijfers je studie afgewerkt en dan kun je op je 24ste geen baan vinden. Veel afgestudeerde twintigers nemen noodgedwongen tijdelijk werk aan in de horeca, de thuiszorg of bij een call-centrum en solliciteren zich intussen suf. Zo ook een dochter van kennissen die afgestudeerd is als neuropsycholoog. Blijkbaar valt het nog niet mee om in de neuropsychologie aan de bak te komen, terwijl al jaren wordt geroepen dat dit de richting van de toekomst is voor psychologen.

Vergeleken met twintig jaar geleden is de inhoud van de psychologiestudie een heel eind opgeschoven in biologische richting. Vorig jaar heb ik dat curriculum eens bekeken op internet, omdat ik dacht dat psychologie misschien een geschikte studie voor mijn dochter zou zijn, maar ik heb het haar afgeraden. Zeker een kwart van de vakken stond in het teken van (evolutionaire) biologie, fysiologie, functieleer, neurowetenschap, kortom al die aandachtsgebieden waar MRI-scans en neuro-imaging aan te pas komen. Niet interessant volgens mij. Je gaat toch geen psychologie studeren om naar hersenplaatjes te staren? Alsof je de inhoud van een boek gaat beoordelen op bladspiegel, lettertype en aantal pagina’s.

Dat beklagenswaardige, jonge neuropsychologen die zo hoopvol en enthousiast aan hun studie waren begonnen, weinig emplooi kunnen vinden met hun diploma verbaast me overigens niet. Toch geldt de richting nog steeds als de hoop voor de toekomst. Vorige week kregen 155 jonge onderzoekers een Veni-subsidie van 250.000 euro van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Onder hen ook de neurowetenschappelijk angehauchte psycholoog David Terburg die in de NRC werd geïnterviewd over zijn onderzoeksvoorstel, waarmee hij de subsidie in de wacht had gesleept. Hij wil erachter komen waarom sommige mensen angstig reageren op bepaalde situaties en andere mensen juist agressief. Om die vraag te kunnen beantwoorden gaat hij experimenten doen met mensen in een MRI-scanner en hij hoopt dan de plek in de hersens te vinden, ‘waar het muntje de ene of de andere kant op valt: bang of agressief’.

Niets ten nadele van David Terburg, die ongetwijfeld een voortreffelijk onderzoeker is. Fijn voor hem dat hij de werkloosheid ontloopt met deze aanmoedigingssubsidie en ik wens hem veel succes met zijn naspeuringen naar de amygdala. Anderzijds, waar gáát het eigenlijk over? Determinanten van angst en agressie (wanneer doet zich het één voor en wanneer het ander?) is een vraag waar geesteswetenschappers, en niet alleen zij, zich al eeuwenlang het hoofd over breken. Het is typisch zo’n vraag, waar nooit een eenduidig antwoord op komt, omdat situaties verschillen en mensen verschillen. Informatie over het precieze hersengebiedje dat mensen ertoe aanzet om te vechten of te vluchten voegt psychologisch gesproken niets toe. Een definitief gedetecteerde locatie, ingekleurd met alle bijkomende hormonale en moleculaire processen, vormt niet meer dan een illustratie op hersenniveau van de in de werkelijkheid ervaren angst of agressie. Een locatie kan nooit als verklaring dienen.

Deze zwakte geldt voor al het neuropsychologisch onderzoek. Een van de bekendste onderzoekers op dit gebied is Eveline Crone. Zij ontdekte (beschreven in haar boek Het puberbrein) dat de hersens van tieners nog niet volgroeid zijn, iets wat tot uiting komt in de neiging om lang uit te slapen, onverantwoorde risico’s te nemen en snel te bezwijken onder groepsdruk. Met vernuftige experimenten was dit op hersenscans aantoonbaar. Maar het is allang bekend dat tieners (niet eens allemaal trouwens) moeite hebben met vroeg opstaan, gevaarlijke toeren uithalen en zich conformeren aan leeftijdgenoten. Dat deze werkelijkheid zich laat traceren met MRI-scans is grappig, maar een nieuw, verrassend inzicht kun je dit niet noemen, laat staan een verklaring.

Alles wat een mens doet, denkt en voelt wordt aangestuurd door de hersenen. Nogal wiedes, want zonder hersens ben je niets. Toch valt zelfs een duidelijk aangeboren stoornis als autisme, waarvan je zou verwachten dat die qua afwijking een makkie is, niet met behulp van hersenscans te diagnosticeren. De therapeutische psychologie hield zich bezig met individuen die een verhaal over zichzelf nodig hadden. Veel verhalen zijn mogelijk, idiote en minder idiote. Je hoeft niet meteen Freud in de armen te vallen, als je constateert dat een verhaal over een op hol geslagen nucleus accumbens niet voldoet. Maar de psychologie gaat wel naar de bliksem, wanneer alles gereduceerd wordt tot hersenactiviteiten.

Artikelen in Column.


Bezoekkosten declareren

Beste Beatrijs,

Mijn moeder is een half jaar geleden weduwe geworden en woont nu alleen. Wij, de zoons en ook de schoondochters, besteden meer tijd en aandacht aan haar. Ik heb mijn bezoekfrequentie opgevoerd naar eens per twee weken. Dan doen mijn moeder en ik samen boodschappen, soms vergezel ik haar bij familiebezoek en we drinken koffie in een fraai etablissement. Ze heeft meer en meer onze zorg en aandacht nodig.

De kinderen wonen verspreid over het land. Mijn oudste broer woont betrekkelijk dichtbij, mijn jongste broer op 80 km. reisafstand en ik woon op 130 km. afstand. Hoewel ik het financieel redelijk heb, zijn de gereden kilometers wel merkbaar in mijn portemonnee. Ik heb daarover nagedacht en mijn moeder voorgesteld dat zij mij een kilometervergoeding geeft voor de benzinekosten. Ze vindt dat prima. Mijn jongste broer heeft hier geen probleem mee, maar onze oudste broer heeft afwijzend en ook wat bozig gereageerd. Toch heb ik niet het idee, dat ik iets buitensporigs heb voorgesteld. Zijn hier regels voor?

Bezoekkosten declareren

Beste Bezoekkosten declareren,

De regels zijn wat de kinderen en uw moeder onderling afspreken. Er is niets op tegen dat uw moeder uw reiskosten vergoedt, wanneer de autoritjes naar haar woonplaats te zwaar op uw portemonnee drukken. Mits uw moeder het kan betalen natuurlijk. Ik begrijp niet helemaal waarom uw oudste broer hierop tegen is. Omdat hij het dichtste bij moeder woont en dus geen compensatie krijgt? U bent bereid om extra tijd en aandacht te investeren in uw moeder – het lijkt redelijk dat u niet hoeft te betalen (benzinekosten) om die aandacht te kunnen besteden.

De wrevel van uw broer zal wel iets anders gelden: hij voorziet dat hij als degene die in de buurt woont, de klos zal zijn als uw moeder in de toekomst meer hulp nodig heeft. Ik raad u aan om de toekomst te bespreken met allebei uw broers en de oudste een of andere vorm van financiële compensatie in het vooruitzicht te stellen (vanuit de reserves van uw moeder), als hij meer tijd aan mantelzorg kwijt is.

Artikelen in Ouders en volwassen kinderen.

Gelabeld met .


Ruziënde exen

Beste Beatrijs,

In mijn huisartsenpraktijk deed zich enige tijd geleden een vervelend incident voor. In de wachtkamer kwamen een man en vrouw elkaar tegen die kort tevoren nog een echtpaar waren. Er volgde een onfrisse woordenwisseling waar andere patiënten van moesten meegenieten. Na deze pittige confrontatie verliet de man de wachtkamer. Hij maakte liever een andere afspraak, zo liet hij de balie-assistente weten. De vrouw kwam even later naar de receptie en maakte de assistente verwijten, omdat zij haar en haar ex een afspraak had gegeven op bijna dezelfde tijd. De baliemedewerkster vond de ruziënde exen in de wachtkamer al heel vervelend. Moet zij zich nu ook schuldig voelen dat zij dit incident niet heeft voorkomen?

Ruzie in de wachtkamer

Beste Ruzie in de wachtkamer,

Uw assistente hoeft zich absoluut niet schuldig te voelen! Twee exen die elkaar bij toeval in een wachtkamer tegenkomen moeten de beleefdheid opbrengen om geen scène te schoppen. Er is geen enkele noodzaak om zich met elkaar te bemoeien, laat staan tot het uitvechten van ruzies. Ze kunnen gewoon allebei een tijdschrift pakken of hun telefoontje en daar grimmig in gaan zitten staren. De assistente heeft niet de taak om eerst uit te zoeken wie er nog meer in de wachtkamer zitten, voor zij een afspraak voor een patiënt maakt. Hoe kan zij weten wie er allemaal wel of niet gescheiden zijn en of bepaalde mensen elkaar wel of juist niet tegen het lijf willen lopen?

De assistente en u hoeven zich ook geen zorgen te maken over de andere patiënten in de wachtkamer. Die hebben ongetwijfeld genoten van deze onverkwikkelijke scène van een ex-echtpaar dat zich bespottelijk heeft gedragen. Zo heeft iedereen wat meegemaakt om thuis over te vertellen.

Artikelen in Exen.

Gelabeld met .


Vreemde talen leren is moeilijk

Rijke, ambitieuze ouders spannen zich altijd in om hun kinderen de beste uitgangspositie te verschaffen voor een succesvol leven. In Amerika is het bijzonder onderwijs, waar kinderen worden uitgedaagd met bijvoorbeeld Chinees als tweede taal, zeer gewild. Een kind komt er niet zomaar in: kleuters moeten eerst een toelatingsexamen doen en vanzelfsprekend kost zo’n school een fortuin. Maar als je je kind wil klaarstomen voor de Ivy League, moet je vroeg beginnen.

In Nederland heersen meer egalitaire ideeën over excellentie. Als iets nuttig lijkt voor een kind om te leren, is het geen usance dat een select groepje rijke ouders dat zelf regelt en betaalt. Nee, dan moet het meteen voor de hele bevolking. We willen immers geen achterstanden en tweedelingen. Staatssecretaris van onderwijs Dekker wil het vak Engels op de basisschool stimuleren te beginnen met de kleuterklassen en hij wil ook veel meer tweetalige middelbare scholen. Zonder goede beheersing van het Engels red je het niet in deze geglobaliseerde tijden en hoe jonger de kinderen, hoe makkelijker ze een taal leren, luidt de redenering. Zonde om die vroege leercapaciteit niet te gebruiken!

Dit ideetje dat om de zoveel tijd weer de kop opsteekt berust op een jammerlijke misvatting. Ja, het klopt dat jonge kinderen zich moeiteloos een taal eigen kunnen maken. Hun moedertaal, een concurrerende taal, desnoods ook nog een derde taal. Maar dat moeiteloze leren gebeurt alleen, wanneer het kind in die taal wordt ondergedompeld en gedurende substantiële periodes over langere tijd niets anders om zich heen hoort dan precies die nieuwe taal.

Wat er dan gebeurt zou je ‘leren’ kunnen noemen, voor zo ver er sprake is van gedrag vertonen dat er eerst niet was, maar het lijkt meer op automatisch opzuigen. Je dropt een kind (van onder de twaalf – daarboven duurt het al langer) in een Chinese schoolklas en voilà, binnen een paar maanden spreekt het vloeiend Chinees. Maar als je het kind, bijvoorbeeld een zesjarige, na een jaar uit de Chinese omgeving weghaalt, vergeet-ie de opgezogen kennis weer net zo hard, tenzij de taal permanent wordt onderhouden.

Die automatische opzuigcapaciteit heeft niets te maken met dagelijks een uurtje onderwijs in een vreemde taal. Nederlandse kleuters die ‘eppel’ leren zeggen tegen een appel en ‘heppie beursdee’ zingen in plaats van ‘lang zal die leven’ worden niet ondergedompeld, maar eventjes beneveld met een plantensproeier. Het Engels blijft beperkt binnen een kunstmatige context en zodra die structuur wegvalt, gaan de kinderen naar buiten voor het speelkwartier en spreken Nederlands met elkaar. Ook in de latere basisschooljaren, wanneer de Engelse lessen een formelere aanpak vereisen (niet alleen spreken, maar ook lezen en schrijven) zullen kinderen niets opsteken wat de moeite waard is. Zoals mijn moeder (lerares Frans) zei over de destijds gebruikelijke Franse lessen op de lagere school: ‘De leerstof waar die kinderen twee jaar lang over gedaan hebben wordt er op de middelbare school binnen de eerste drie maanden doorheen gejaagd.’ Allemaal verspilde moeite dus.

Toegegeven, mijn moeder sprak over ouderwets, formeel vreemde-talenonderwijs: grammatica, woordjes, lees- en schrijfvaardigheid met net iets minder aandacht voor het spreken van de taal. De moderne, tweetalige middelbare school, die de staatssecretaris ook wil bevorderen, beroemt zich juist op spreekvaardigheid. Leerlingen met een tweetalig vwo-diploma worden geacht vloeiend Engels te spreken.

Spijtig genoeg zijn de leraren die daar voor de klas staan geen native speakers. Zij geven les in wiskunde of geschiedenis via de omweg van hun gebrekkige Engels. De leerlingen spreken buiten de les gewoon Nederlands met elkaar. Het resultaat van die jarenlange inspanningen is geen vloeiend, accent- en foutloos Engels of Amerikaans, maar Globish (wereld-Engels met tal van lokale tongvallen en jargons), een lingo die overigens ook uitstekend wordt beheerst door 18-jarigen met een vwo-diploma zónder tweetaligheidsaantekening.

Met Globish is niets mis. Je kunt er overal ter wereld mee terecht. Gesteund door formeel vreemde-talenonderwijs valt het makkelijk uit de media op te pikken. De moeite die het kost om kinderen op een niveau hoger dan Globish te brengen is niet alleen vergeefs maar ook onwenselijk, omdat die ten koste gaat van gedegen onderwijs in de Nederlandse taal.

Artikelen in Column.


Breken met criminele broer?

Beste Beatrijs,

Ik heb een broer die veertien jaar geleden veroordeeld is wegens een delict dat met pedofilie te maken had. Wij (zijn familie) hebben hem toen gewaarschuwd: wanneer dit nog eens gebeurt, zouden we de banden verbreken. Nu is hij weer opgepakt voor iets met kinderen. Mijn zus, broer en ik hebben er een punt achter gezet. Zijn vrouw gaat ook van hem scheiden. Wij willen hem niet meer zien. Mijn broer is alles kwijt. Als ik er aan denk hoe eenzaam hij wordt, komen toch de tranen en twijfel ik. Maar het is te erg wat hij gedaan heeft. Is het terecht dat ik afstand van hem neem, ondanks dat het mij heel zwaar valt?

Straf voor pedo-broer

Beste Straf voor pedo-broer,

U hoeft de band met uw broer niet te verbreken. Ook al heeft hij iets vreselijks gedaan, hij blijft toch uw broer. Zelfs de ergste misdadiger kan steun van zijn familie gebruiken. Als hij in de gevangenis zit of in een TBR-instelling, dan kan hij voorlopig geen kwaad. Hij wordt al gestraft door de maatschappij. Er bestaat geen morele verplichting voor familie om een crimineel familielid de rug toe te keren en nooit meer iets met hem te maken te willen hebben. Uw broer heeft door eigen toedoen alles verloren wat van betekenis is in het leven. Hij zit al aan de grond. Niemand wil iets met pedofielen te maken hebben, dus binnenkort gaat hij alleen nog maar met bewakers, hulpverleners en mede-criminelen om. Als u hem af en toe bezoekt, kunt u iets van zijn eenzaamheid verlichten. Het contact met hem in stand houden betekent niet dat u zijn gedrag goedkeurt, maar is gewoon een daad van menselijkheid.

Artikelen in Broers en zussen.

Gelabeld met .


Vriend neemt baard

Beste Beatrijs,

Sinds een paar maanden, laat mijn vriend zijn baard staan, omdat hij dat mannelijk vindt. Ik vind het lelijk en het maakt hem oud. Hij wil niet naar mij luisteren. Wat doe ik verkeerd?

Afgeknapt

Beste Afgeknapt,

Zeg tegen uw vriend: ‘Het spijt me, liefje, ik ben fysiek en emotioneel niet in staat om een man met een baard in bed te ontvangen. Zolang jij je kin verstopt, kun je op de sofa slapen.’

Artikelen in Liefde en relaties.

Gelabeld met .