Spring naar inhoud


Fit

Beatrijs Ritsema

Bewegen is goed voor de mens. Na vier met gebraden gans en sedentaire gezelligheid dichtgemetselde Kerstdagen klinkt deze wijsheid nog veel wijzer dan anders. Al dat gehang op banken, dat gezap voor de televisie, dat kan eenvoudig niet gezond zijn.

Vlak voor Kerstmis schreven de staatssecretarissen Terpstra en Netelenbos een verontruste brief naar de Tweede Kamer over het gebrek aan animo van jongeren voor sport. Al op vijftien-, zestienjarige leeftijd schijnt 'fysiek verval in te treden, wanneer de zapjeugd interesse verliest in een gezonde levensstijl'. Het project 'Jeugd in Beweging' zou hier verandering in moeten brengen door 'het bevorderen van een bewegingsgerichte attitude'. Wat bij kinderen nog vanzelf gaat (een beetje rennen in de buitenlucht, enthousiast lid zijn van een sportclub) moet bij tieners gestimuleerd worden door middel van een gezamenlijk offensief van scholen en sportorganisaties. Er is een kloof gesignaleerd tussen bewegingsonderwijs en georganiseerde sport en de overheid wil nu een poging ondernemen deze kloof te dichten.

Ik zie ze voor me, die lamlendige tieners die twee jaar eerder nog kwiek met hun vriendjes over het voetbalveld draafden en nu bokkig met hun leeftijdgenoten in het café of op elkaars kamers rondhangen. Bij meisjes schijnt de anti-sporthouding trouwens nog eerder op te treden: die hebben in de eerste klassen van de middelbare school al geen zin meer in gymnastiek (het zou me niets verbazen als het feit dat jongens en meisjes gezamenlijk gymles hebben daar iets mee te maken heeft). Ik kan me ook levendig voorstellen dat ouders zeggen: 'Maar jongen, ga toch iets doen met je vrije tijd. Je kon altijd zo goed hardlopen!'

Maar die tieners hebben er geen zin meer in. Ze zijn allang geen kinderen meer, waar de lichamelijke energie ongericht uit opbruist. Een energie die je betrekkelijk eenvoudig kunt kanaliseren met een grasveld en een balletje. Tieners lijken meer op volwassenen met een agenda vol verplichtingen en een horizon vol verlokkingen. De staatssecretarissen wijten het fysiek verval aan wat ze neutraal aanduiden met 'een verruimde belangstellingssfeer', maar iedereen weet wat hiermee wordt bedoeld: seks, alcohol en housemuziek.

Of dit nu betekent dat ze hun interesse in een gezonde levensstijl verliezen, lijkt me vergezocht. Een kind van twaalf zit niet op voetballen, omdat hij het zo belangrijk vindt om gezond te leven, maar omdat hij het leuk vindt om achter een bal aan te rennen. Tegen de tijd dat je zestien bent, moet je er ook een zekere bedrevenheid in aan de dag leggen, wil je het leuk blijven vinden.

Dertig- of veertigjarigen, dat zijn de mensen die uit plichtsbetrachting het plan opvatten om te gaan tennissen of voetballen. En dan spelen ze trouw elke week hun partijtje – niet om te winnen hoor, ben je gek, we zijn hier allemaal krukken, zuiver voor de lol en om een beetje fit te blijven. Zo'n bezadigde, verstandige instelling tegenover lichaamsbeweging kun je niet verwachten van een zestienjarige. Als die aan sport doet, doet hij het omdat hij er goed in is, omdat hij wil uitblinken, omdat hij wil winnen.

De overheid werpt zich nu op om de tanende belangstelling van jongeren voor actieve sportbeoefening een beetje op te porren. Het moet afgelopen zijn met dat landerig gezap, er moet gezweet worden. De overheid treedt daarmee in een respectabele traditie, die zijn oorsprong heeft op de jongenskostscholen, waar koudwaterbaden en veelvuldige hardloopwedstrijden werden ingezet in de strijd tegen zelfbevrediging onder de warme dekens. Generaties ouders hebben hun tienerkinderen onder druk gezet om 'iets aan sport te doen' (Je mag zelf kiezen: als je maar beweegt). Generaties kinderen hebben zich daar half mokkend, half saboterend bij neergelegd en hielden daar meteen mee op, zodra het niet meer hoefde. Blijkbaar lukt het ouders nu niet meer en blijkbaar lukt het de scholen, die toch al zoveel taken van de ouders moeten overnemen, ook niet om onwillige tieners enthousiast voor beweging te krijgen. En eigenlijk vrees ik dat de overheid ook niet zal slagen.

Of dat erg is? Welnee. Als ze dertig zijn, komen ze vanzelf tot inkeer, tot plichtsbetrachting en in beweging. En dan hebben ze nog tijd genoeg tot hun gemiddelde sterfleeftijd van 76 jaar.

Artikelen in NRC-column.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan