Spring naar inhoud


Voorrang voor excellentie

Al decennia lang zijn er meer gegadigden voor de studie geneeskunde dan beschikbare plaatsen. Het selectieprobleem (welke aspirant student toelaten en welke afwijzen) werd aanvankelijk opgelost door botweg loten. Omdat het als onrechtvaardig werd ervaren om eigen inzet en prestaties buiten beschouwing te laten, kwam er een systeem van gewogen loting, waarbij vwo’ers met een hoog eindexamengemiddelde meer kans maakten. De inschrijfdatum voor een studie is intussen zo ver naar voren gehaald dat eindexamencijfers geen rol meer kunnen spelen. Het worden nu de rapportcijfers van het vijfde schooljaar, in combinatie met een sollicitatiegesprek waarin motivatie en geschiktheid worden gepeild, die bepalen wie toelating verdient. Alleen de excellenten mogen het walhalla van de snijzaal binnen. Wat betekent dat toekomstige artsen al als puber in de gewenste richting moeten voorsorteren, zoals een kind in de Middeleeuwen ook al wist dat hij bij zijn vader in de leer voor schrijnwerker zou gaan.

Dat er geselecteerd moet worden in een situatie van meer aanbod dan vraag is onvermijdelijk. Maar de methodes die nu in stelling worden gebracht hebben nauwelijks een relatie met de werkelijkheid. Wat hebben de cijfers van een zestienjarige voor een natuurkundeproefwerk in klas vijf te maken met de latere beroepspraktijk als huisarts? Dat kun je je ook afvragen van eindexamencijfers trouwens. Een cum laude vwo-lijst is een fijn uitgangspunt voor een latere studie in wat dan ook, maar het enige wat er echt uit blijkt is dat de gegadigde in ieder geval slim genoeg is om een academische opleiding aan te kunnen. Een garantie die het eindexamendiploma zelf natuurlijk ook al biedt. Het verschil tussen een gediplomeerde met zesjes en zevens op z’n lijst en iemand met achten en negens is te gering om betrouwbaar op te selecteren. Het is in ieder geval niet zo dat de zesjesman of –vrouw een slechtere arts zal blijken.

Ambitie, toegewijdheid en affiniteit met de professie zijn minstens zo belangrijk. Maar die eigenschappen zijn notoir lastig te meten. De meeste middelbare scholieren hebben geen flauw idee wat ze later willen met hun leven. Dat hoeft ook niet op die leeftijd. Er zijn er maar heel weinig die vanaf hun vroege jeugd zeker weten dat ze muzikant willen worden bijvoorbeeld of juf of (dieren)arts. En ook voor die bevlogenen kan het toch nog anders uitpakken. Het voeren van sollicitatiegesprekken om iemands gedrevenheid voor een bepaalde opleiding te toetsen lijkt op een blind date. De kandidaat weet precies wat hij geacht wordt te zeggen. Hij verkoopt zichzelf naar beste kunnen en als zich op ondoorgrondelijke wijze een ‘klik’ voordoet met de interviewer die gecharmeerd wordt door een serieuze houding, een innemende glimlach, komt moeiteloos het groene licht. De stuurse hakkelaar wordt afgewezen. Het zijn toneelstukjes die niets zeggen over iemands toekomstige geschiktheid als arts en totaal onbetrouwbaar als meetinstrument.

Bij de rijschool is iedereen welkom, bij de toneelschool bijna niemand.

In de selectiebusiness zijn er twee benaderingen die tegenover elkaar staan. Je hebt de methode van het rijbewijs en die van de toneelschool. Voor het halen van het rijbewijs is iedereen welkom van boven de zestien. Sterker, iedereen die zich inzet en doorgaat met de lessen kan het begeerde diploma halen, ook al zakken sommigen wel tien keer. Bij de toneelschool is het andersom. Daar is bijna niemand welkom: van de duizenden gegadigden weet maar een heel klein percentages de auditiehordes met succes te nemen.

Voor de studie geneeskunde komt de toneelschoolaanpak niet in aanmerking wegens gebrek aan betrouwbare selectiecriteria. De rijschoolmethode is ongetwijfeld sympathieker, maar financieel niet haalbaar. Voor de situatie ‘velen zijn geroepen, weinigen uitverkoren’ is de rechtvaardigste oplossing swim or sink: strenge selectiecriteria binnen de opleiding zelf. Wie het vereiste vwo-diploma heeft mag ongezien binnen, en wie vervolgens een hoog opgeschroefde lat niet haalt valt af. Het is beter om gefaald te hebben na een poging dan bij voorbaat uitgesloten te zijn.

Artikelen in Column.


3 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.

  1. Eelke schrijft

    Volgens mij klopt dit niet. Als je inschrijft voor geneeskunde en je gemiddeld eindexamencijfer is een 8 dan wordt je sowieso toegelaten. Pas nadat de eindexamencijfers bekend zijn en men weet hoeveel kandidaten direct worden toegelaten worden de resterende plaatsen verloot onder degenen die door de “sollicitatie” gekomen zijn.

    Het gaat dus wel degelijk om de eindexamencijfers!

  2. Erika schrijft

    Vanaf dit schooljaar niet meer. Alle loting heeft plaatsgemaakt voor decentrale selectie.

  3. Daphne schrijft

    Dat geldt voor aankomend jaar niet meer. Eerlijk gezegd wil ik als 17 jarige ontzettend graag terug naar het lotingssysteem!! Ik ben gemotiveerd maar dat heeft weinig met deze “motivatie”-selectie te maken… Ze keken naar 5vwo cijfers. Ze hebben geen gesprek met mij gevoerd. Ik heb bizar veel voor selecties moeten leren tijdens mijn examenjaar. De toetsen had ik vrijwel foutloos gemaakt, na hard leren. Had iemand mij van te voren kunnen vertellen dat het verspilde moeite was?! Zelfs als je de toelatingstoets foutloos maakt, kom je niet binnen als je nét onder het cijfergemiddelde zit. Ze kijken echt niet naar het totaal plaatje. Dat ik bijvoorbeeld extra vakken volg en daarom minder tijd heb om voor die gevraagde vakken een hoger cijfer gemiddelde te halen. Waar zijn we in hemelsnaam mee bezig?? Die extra vakken zoals kunstgeschiedenis, wiskunde, filosofie en Latijn hebben mij gevormd in die 6 jaar gymnasium. Achteraf baal ik dat ik net niet binnen ben gekomen. Had ik maar minder vakken gekozen en was ik maar vrijwillig blijven zitten in de 5e klas om een hoger cijfergemiddelde te halen. Nu is te laat.



Sommige HTML is toegestaan