Spring naar inhoud


Racistisch speelgoed

Beste Beatrijs,

Mijn vrouw en ik hebben onze zoon voor zijn derde verjaardag een Lego Intelli-trein cadeau gedaan. Die trein biedt allerlei mogelijkheden, maar ik wilde het over het personeel hebben (plastic poppetjes). Dat bestaat uit twee machinisten, een gele en een rode, die aan hun zitvlak een pinnetje (links of rechts) hebben. Zit de rode machinist op de trein, dan fluit de trein anders dan wanneer de gele machinist in functie is. Verder zitten er in de set een man die de hijskraan bedient en een kruier met een groene overall. Het personeel dat de apparatuur bedient is blank, de kruier is… zwart. Met gezellig kroeshaar. Aanvankelijk dachten we: wij zetten gewoon die zwarte jongen als machinist in, maar we kwamen bedrogen uit. De zwarte medewerker heeft geen pinnetje aan zijn zitvlak en kan de fluit dus niet bedienen. De kruier zal nooit machinist worden. Wat te doen? Wij twijfelen. We willen beslist niet horen tot de groep die in elk detail verborgen racisme ontwaart en met Sinterklaas geen zwarte, maar paarse Pieten laat opdraven. Toch vinden we het vreemd dat een bedrijf als Lego kinderen van 3 jaar een maatschappij voorspiegelt waarin de blanken aan de knoppen zitten en de zwarten het sjouwwerk doen. Wij overwegen een brief op poten, of moeten we onze schouders ophalen?

Commissie anti-discriminatie, afdeling speelgoed

Beste Commissie,

U hebt gelijk dat het onprettig zou zijn als speelgoedfabrikanten zich in de vormgeving van hun producten lieten inspireren door racistische stereotypieën. Nu ik er over nadenk, waar is eigenlijk de vrouwelijke machinist in deze set? Kan een vrouw, goudgelokt of zwart gedreadlockt, eventueel geburkaad, soms geen fluitje bedienen? Natuurlijk wel, alleen doen ze het in de werkelijkheid veel minder vaak dan mannen. Een treinset met poppetjes hoeft gebruikers niet op te voeden in de richting van een ideale maatschappij, waar 50 procent van de machinisten vrouw is. Dat de poppetjes in dit soort speelgoed-sets van een verschillende etnische achtergrond zijn voorzien heeft een globale afspiegelingsfunctie. In de maatschappij lopen mensen van verschillende etnische afkomst rond, dus ook in het speelgoed. In Amerika letten fabrikanten erop dat de beroepen van poppetjes per set variëren in huidkleur. Dit om te voorkomen dat er alleen dozen met blanke machinisten/zwarte kruiers of andersom (deugt ook niet) worden verkocht. Uw zoontje heeft toevallig een zwarte kruier getroffen. Is op zichzelf niets mis mee, want er bestaan zwarte kruiers en het is een eerzaam beroep. Het wordt pas bedenkelijk wanneer de hele oplage van deze speelset op die manier is ingedeeld, want dan zit er kennelijk een systeem achter. Inspecteer een paar andere exemplaren van deze treinset in de speelgoedwinkel of bel de vertegenwoordiger van de fabrikant en vraag hoe het zit. Wanneer in alle sets de kruiers zwart en de machinisten blank zijn, is er reden voor een brief op poten.

Artikelen in Kinderopvoeding, Klassiekers, Post, Zakelijke relaties.

Gelabeld met .


Te weinig soorten drankjes

Beste Beatrijs,

Een paar weken geleden ben ik naar een trouwfeest geweest van een neef. Ik heb een grote familie en de feestjes zijn altijd erg gezellig. Maar dit feest was totaal mislukt. Dit had verschillende oorzaken en over één daarvan heb ik een vraag.

Het bruidspaar had namelijk beperkingen gesteld aan de soorten drankjes die de gasten konden bestellen. Men kon alleen bier, wijn, borrels of fris krijgen. Nu zijn er in onze familie veel jonge nichtjes en aanverwanten die graag mixdrankjes (breezers) drinken of likeurtjes (apfelcorn, bessenjenever, passoa en zo meer). Maar dit mocht niet van het bruidspaar! Omdat veel vrouwen geen bier drinken en niet van sterke drank als whisky of jenever houden, bleef er voor ons alleen cola over. Veel gasten waren hier ontstemd over. Ik vind het raar om zulke beperkingen op te leggen. Hoort een bruidspaar geen rekening te houden met verschillende wensen van de gasten op het feest? Ze hadden er geld genoeg voor.

Teleurgestelde bruiloftsgast

Beste Teleurgesteld,

Waarom niet de jonge klare in de cola gegoten? Of rum in cola? Dan had u ook uw mix gehad. Smaakt echt niet slecht, hoor, maar dit tussen haakjes. Het mislukken van een feest kan niet worden toegeschreven aan te weinig keus in drankjes of in eten. Zolang er genoeg voedsel en drank is voor iedereen en zolang het eten niet bedorven is, mag er niet worden geklaagd. In ieder geval niet op zo’n manier dat u zegt: ‘Wat een rotfeest, ze hebben hier niet eens passoa’. Dat is verwend en kinderachtig. Dan kent u een te groot belang toe aan iets wat helemaal niet zo belangrijk is. Het slagen van een feest hangt af van de mensen, hoe ze met elkaar omgaan, of ze er samen iets leuks van maken, en niet van de sortering aan drankjes.

Alcohol is in deze cultuur een voorwaarde voor een feestje. De mensen die vinden dat je geweldige feestjes kunt hebben zonder alcohol, zijn in de minderheid. Bier, wijn en frisdrank zijn de basisingrediënten voor een feestje. Het bruidspaar had ongetwijfeld z’n redenen voor het uitsluiten van breezers en andere populaire mix-drankjes. Wat die redenen precies zijn doet er niet toe. Financiën zouden heel goed wél een rol kunnen spelen. Die modedrankjes zijn nogal duur. Hoe dan ook, het bruidspaar heeft voldaan aan de verplichting om alcohol te schenken. Bier en wijn dekken de basisbehoefte op alcoholgebied. Iemand die alleen aan zijn of haar alcoholische gerief kan komen door middel van apfelcorn of schelvispekel, zou, als dit bij uitzondering niet voorhanden blijkt, eens kunnen overwegen een glaasje wijn te proberen, in plaats van te zitten simmen over het ontbreken van de favoriete versnapering.

Artikelen in Bruiloft, Eten en drinken, Familie.

Gelabeld met .


Herdersuurtje – een essay

Een uiteenzetting over het probleem van “Smachtend naar een ander” (naar aanleiding van de vele boze reacties)

De vraag ‘wat te doen met overspelige verlangens’ is zo elementair, dat het antwoord met één kort zinnetje kan worden gegeven. Een verwijzing naar het zevende gebod volstaat. Toch betwijfel ik of het zevende gebod alles is wat over het onderwerp gezegd kan worden. (Vraagsteller weet natuurlijk ook wel dat ‘trouw aan de partner’ de heersende code/moraal is.)

Reacties op mijn advies aan ‘Smachtend’ stelden een aantal punten aan de orde. Bijvoorbeeld het verschil tussen homo’s en hetero’s. Men stoorde zich aan de zinsnede ‘u hebt geluk dat u homo bent’, omdat die impliceert dat homo’s en hetero’s anders met seks omgaan. Nu, dat is ook inderdaad het geval. Net zoals er een verschil bestaat tussen mannen en vrouwen in de manier waarop ze met seks omgaan for that matter. Dit staat allemaal los van gelijkberechtiging, onderdrukking of discriminatie – dit is een ervaringsfeit. Om te beginnen met de man/vrouw-tegenstelling: mannen zijn beter in staat (dit is geen waardeoordeel) een scheiding te maken tussen seks en liefde, tussen lichamelijke bevrediging enerzijds en geestelijke intimiteit anderzijds. Bij vrouwen loopt dat veel meer door elkaar. Vrouwen moeten verliefd zijn op/ zich vertrouwd voelen met / zich geestelijk verbonden voelen met een persoon om een beetje lekker seks te kunnen hebben. Mannen vinden dit in het algemeen ook bijzonder prettig, maar hebben daarnaast veel minder moeite met seks om de seks. Dit zijn statistische uitspraken. Het verschil is terug te voeren op het biologische gegeven dat een vrouw een beperkt aantal te bevruchten eitjes heeft, waar ze zuinig mee moet omspringen, terwijl een man voortdurend miljoenen zaadjes aanmaakt, die hij op de een of andere manier kwijt moet zien te raken.

Natuurlijk zijn er vrouwen die plezier beleven aan een nummertje lekkere seks met een relatief onbekende en natuurlijk zijn er mannen die daar weer niet aan moeten denken, het gaat om de grote lijn. Iemand die dit aanvangsverschil tussen mannen en vrouwen ontkent, hoeft alleen maar na te denken over de hoeveelheid prostituees die sinds de dageraad der mensheid een flinke boterham verdienen en die daar ongetwijfeld nog tot het einde der tijden mee zullen doorgaan. De vrouwelijke prostituee kent geen mannelijke pendant voor het botvieren van anonieme vrouwelijke lusten, althans niet in cijfermatig opzicht. Het zijn er veel minder.

De mannelijke seksualiteit is veel veroverender en explosiever dan de vrouwelijke. Dit verschil in constitutie geeft al problemen genoeg voor de monogamie als zodanig. Het huwelijk (of duurzaam samenwoonverband) is nu eenmaal de manier waarop primaire relaties worden vormgegeven. En ik denk niet dat er één echtpaar/stel te vinden is dat niet in de loop van zijn gemeenschappelijke historie eens aangelopen is tegen de kwestie ‘hij wil seks en zij heeft geen zin’. Die behoeftes lopen niet parallel. Dat is spijtig, en er zijn allerlei verschillende oplossingen c.q. compromissen voor te vinden van meer of minder moreel kaliber, maar als een paal boven water blijft staan dat (er tijden zijn dat) de behoeftes niet sporen.

Een ander belangrijk punt in dit verband is dat de seksuele drang, breder gesteld: de aantrekkingskracht tussen twee mensen (geestelijke aspecten dus inbegrepen) tot de sterkste krachten hoort die mensen in hun leven zoal meemaken. Geen wonder: het heeft te maken met primaire relaties, voortplanting, lust en het leven in het algemeen (in tegenstelling tot de dood). Het is behoorlijk moeilijk om deze drang de kop in te drukken. De geschiedenis van het heterosekuele overspel is indrukwekkend in zijn veelvormigheid (niet voor niets is het een van de grote thema’s in de literatuur – er werd in Troje tien jaar lang gevochten naar aanleiding van de ontrouw van Helena) om maar te zwijgen van de frequentie van voorkomen.

In de heterowereld beschikt men over een aantal serieuze noties die een tegenwicht kunnen vormen tegen de gevaarlijke begeerte. Kinderen en het gezinsleven! De belangrijkste reden voor het handhaven van de monogamie (ook zonder voorschriften dienaangaande zoals die in de bijbel zijn te lezen) is het in stand kunnen houden van een omgeving die geschikt is voor het opgroeien van kinderen. Het opvoeden van kinderen lukt nu eenmaal het beste als de vader en de moeder daar beiden voor zorgen, hoe zij onderling de taakverdeling verder ook regelen. Ontrouw in de heterowereld is gevaarlijk en mogelijk ontwrichtend. Niet alleen gezinnen lopen de kans te worden opgebroken met sterk negatieve gevolgen voor de kinderen, het hele dagelijkse leven van het echtpaar kan verscheurd worden door een scheiding, verhuizing, verbreking van contact met schoonfamilie, verdwenen vrienden en zo meer. Deze overwegingen zijn heel reëel en veel hetero’s gebruiken ze ook, wanneer ze voor de verleiding van ontrouw staan: ‘Ik zou best graag willen, maar het is te gevaarlijk, ik zie er maar van af.’

In de homowereld zijn de risico’s veel minder groot. De meeste homo’s leiden geen gezinsleven met kinderen, dus als er iets uit elkaar spat, hebben voornamelijk betrokkenen zelf er mee te maken en wordt niet een hele omgeving van naasten in de val meegesleept. (Nota bene: kinderloze heteroseksuele stellen lopen ook een grotere kans op scheiding via ontrouw dan hetero’s met kinderen.)

Nu de realiteit: mannelijke homo’s (ik spreek bewust niet over lesbische vrouwen, want voor hen gelden weer andere behoeftes en codes) zijn als alle mannen meer bedreven (geneigd?) om seks en liefde te scheiden. Anonieme, frequente, niet eens one-night maar one-hour stand contacten komen veel en veel meer voor dan in de heterowereld. Zolang je alleen woont is dat geen probleem, maar veel homo’s hebben natuurlijk nog wel meer behoeften dan alleen hun seksuele lusten bevredigen. Ze willen ook net als de hetero’s geestelijke intimiteit, huiselijkheid, gezelligheid, met z’n tweeën voor de tv hangen. Vroeger kon dat niet als homo (als twee mannen gingen samenwonen werden ze met de nek aangekeken). Tegenwoordig kan dat wel. Maar dat betekent nog niet dat ze verder precies zo zijn als hetero’s. De huiselijkheid, waar nu de maatschappelijke ruimte (acceptatie) voor bestaat, is in strikte zin onverenigbaar met de nog steeds veelvuldig de kop opstekende begeerte naar nieuwe, interessante seks. Tegelijk zijn er minder remmingen, minder risicofactoren om ook daadwerkelijk toe te geven aan de hedonistische impuls.

Je kunt je afvragen op zo’n moment: wie of wat doet een homo kwaad als hij bij tijd en wijle zijn seksuele energie ergens anders kwijtraakt dan in de huiselijke sponde. Wordt iemand boos als een mens (homo, hetero, man, vrouw) toegeeft dat hij weleens aan zelfbevrediging doet, terwijl hij/zij getrouwd is? Nee, vindt iedereen ruimhartig, moet kunnen, hoor. We doen het, maar we zwijgen erover, want het is privé en niemand heeft er last van.

Veel homostellen opereren op zo’n manier. Zonder dat dat heel duidelijk is afgesproken vermoedt men van elkaar dat de ander zich weleens fysiek ontrouw gedraagt. Als een stel het er wel over heeft gehad dan wordt nog wel eens afgesproken: ‘oké, seks mag, als ik er maar niets van merk, en zodra je verliefd wordt en het consequenties krijgt voor onze verhouding, wil ik het wel weten.’

Met deze houding kan natuurlijk ook van alles misgaan, daar maak ik me geen illusies over, het gaat erom dat men elkaar minimale manoeuvreerruimte gunt om het individuele seksuele verlangen te bevredigen. Dat is mooi, dat is ruimhartig, daar heb ik bewondering voor. Het verschil tussen een woordloze entente (wij doen dat wel, maar we zwijgen er verder over om de ander niet nodeloos te kwetsen) en de individuele beslissing ‘ik ga stiekem af en toe mijn gang zonder dat mijn vaste partner het merkt en zonder dat ie er last van heeft’ is maar heel minimaal.

We hebben in deze cultuur met elkaar afgesproken dat seks vrij is, mits vrijwillig. Er is in het wetboek van strafrecht niets te vinden over verboden seks, behalve wanneer het onvrijwillig gebeurt (verkrachting etc.) en wanneer het met minderjarigen of dieren gebeurt. Ontrouw is geen scheidingsgrond meer, promiscuïteit en homoseks niet strafbaar. Intussen blijven er genoeg redenen van morele aard over om je hier niet speciaal aan over te geven. Maar uiteindelijk beslist het eigen geweten hoe je je verstaat met promiscuïteit en buitenechtelijke seks. Alleen de persoon zelf is in dit opzicht verantwoordelijk voor zijn handelen. De wet heeft zijn handen van de seks afgetrokken. En terecht, want seks behoort bij uitstek tot het privédomein. Seks, lust, begeerte, verlangen zijn mooie dingen in het leven. Er zijn tal van momenten dat mensen beter niet aan deze impulsen toe kunnen geven (zoals ze ook vaak beter niet die zak patat kunnen eten), maar een homo van 26 jaar in de bloei van zijn leven, moet die op de bank gaan zitten met zijn vriend, zoals heteroseksuele stellen (die tenminste nog de kinderen hebben om zich mee bezig te houden) dat doen met vooruitzicht op de komende 50 jaar monogame huiselijkheid? Daar kan toch wel eens een niemand schade berokkenend herdersuurtje van af? Leve de lust!

Artikelen in Liefde en relaties.

Gelabeld met , , , .


Meer seks willen

Beste Beatrijs,

Ik ben homo (26 jaar) en heb een goede relatie met mijn vriend, maar in seksueel opzicht verlang ik wel eens naar andere, meer seksueel opwindende, lichamelijk aantrekkelijker mannen. Mijn vriend en ik hebben geen open relatie en hij zou het een breekpunt vinden als ik met een andere man seks zou hebben. In geestelijk opzicht hebben mijn vriend en ik veel gemeen, maar ik heb fysieke verlangens waar hij niet aan kan voldoen. Hoe moet ik hier mee omgaan zonder mijn vriend te kwetsen en zelf niet gefrustreerd te raken?

Smachtend naar een ander

Beste Smachtend,

U wil seks met andere heren, maar geen problemen met uw vriend. De oplossing ligt voor de hand: doe het stiekem. U hebt geluk dat u homo bent, want buitenechtelijke seks ligt voor homo’s eenvoudiger dan voor hetero’s (tenzij een heteroman aan prostitueebezoek doet – dat kan ook zo’n beetje tussendoor). Hetero’s nemen in geval van smachten naar een ander een maîtresse of een minnaar, maar deze combinatie van fysieke en geestelijke ontrouw kost tijd en energie en op een gegeven ogenblik loopt het toch in de gaten en zijn de rapen gaar. Alleen seks (waar het u kennelijk om te doen is) kost veel minder tijd dan een minnaar met alles erop en eraan. Veel makkelijker om voor uzelf te houden. Uw vriend houdt u toch geen 24 uur per dag in de gaten? U brengt toch wel eens een dagdeel zonder hem door? Wat let u om hier en daar een herdersuurtje in te bouwen? Dit kan een leven lang goed gaan, als u een beetje discreet te werk gaat. Waarschijnlijk hanteert uw vriend allang deze strategie. Wat privé is blijft privé (wel een condoompje erbij) zonder moeizame wat-betekent-dit-nu-voor-ons?- gesprekken.

N.B. Na publicatie van dit probleem kwamen er veel boze reacties. Hierop heb ik een uiteenzetting over het onderwerp gemaakt, die ik aan alle mensen die gereageerd hadden gestuurd heb: zie ‘Herdersuurtje‘.

Artikelen in Klassiekers, Liefde en relaties, Vreemdgaan.

Gelabeld met , , .


Te drukke Sint Maarten

Beste Beatrijs,

Aanstaande donderdag is het weer Sint Maarten, het vrolijke feest waarbij kinderen, zodra het donker is, met lampionnetjes langs de deuren gaan om te zingen en snoep op te halen. Wij wonen in een kinderrijke buurt en hebben de indruk dat dit feest een beetje uit de hand begint te lopen. Twee jaar geleden kregen wij zo’n 175 kinderen aan de deur – daar viel niet tegen op te trakteren. Vorig jaar was mijn vrouw alleen thuis en omdat zij ons pasgeboren kindje moest voeden, deed ze niet steeds de deur open. Zij deed daarom de lichten beneden uit, om boven in de slaapkamer de baby te verzorgen. Beneden werd aanhoudend gebeld en op de deur gebonkt. ‘WE WETEN TOCH WEL DAT JE THUIS BENT!!!’ schalde het over straat. Een beetje katterig over onze ervaringen weten we niet goed wat dit jaar te doen. Toegeven aan het massale feestgedruis en nog meer snoep in huis halen? Ons kind zal over een paar jaar immers ook met de lampion op stap willen. Of zijn er mogelijkheden je te onttrekken aan dit opgelegde volksfestijn?

Beducht voor lampionnen

Beste Beducht,

175 is te veel. Dat is geen aandoenlijke traditie uit snoep-arme tijden meer, maar een sprinkhanenplaag. Alleen al om die reden kan ik degenen navoelen die een Nee/Nee-sticker op de voordeur plakken met de tekst ‘Geen ongeadresseerd drukwerk /En ook geen irritante kutkinderen met lampionnen’ (de stickers schijnen in de handel te zijn – ik geef het maar door). Niet dat dat helpen zal. Het is donker en de bedelende kinderen zullen niet geneigd zijn een voor hen bedoelde tekst te ontcijferen, laat staan eraan gehoor te geven. Integendeel, als de (beledigende) boodschap al tot hen doordringt, zullen ze des te meer lawaai produceren.

In Amerika luidt de conventie met Halloween dat kinderen alleen aanbellen bij huizen die een verlichte pompoen of spookversiering voeren. Ongesigneerde huizen dienen met rust te worden gelaten. Nette kinderen, overigens bijna altijd geflankeerd door een ouder (want niemand laat jonge kinderen ’s avonds zonder toezicht erop uit trekken), houden zich hieraan. Zo’n symbooltje van traktatiebereidheid zou er met Sint Maarten ook moeten zijn. Dat geeft burgers de gelegenheid niet mee te doen aan een in deze tijden van overvloed en vetzucht totaal zinloos geworden traditie. Alsof die kinderen niet al genoeg snoep naar binnen schuiven dag in dag uit!

Zolang het nog niet zo ver is, kunt u uitdelen wat u aan zoetigheid hebt ingeslagen. Niet meer geld aan besteden dan wat u billijk lijkt. Als het op is, doet u de lichten uit, zet de bel af en gaat wachten tot het over is. Mensen die er helemaal geen zin in hebben, kunnen deze vluchtroute ook meteen volgen of de wijk nemen naar een restaurant.

Artikelen in Buren, Feestdagen, Kinderopvoeding.

Gelabeld met .


Wakker geknetterd door krantenbezorger

Beste Beatrijs,

Ik lees niet de krant van wakker Nederland – dat mag duidelijk zijn – maar het punt is dat ik vaak wakker word bij de bezorging van de krant. Dit speelt al ongeveer een half jaar. De bezorgster maakt namelijk gebruik van een bromfiets of scooter (ik weet het verschil niet) en het ding knettert zodanig dat het mij uit de slaap haalt. Misschien speelt onbewust mee dat ik een bloedhekel heb aan bromfietsen en motoren.

Ik ben een uitgesproken avondmens en om die reden werk ik ook het meest in avonddiensten. Zeker na het werk ga ik laat slapen en ik slaap graag lang uit.

Kan ik hier iets van zeggen? Maar wat? Ik kan haar moeilijk vragen om de fiets te nemen. Bovendien heb ik Trouw nog niet één dag hoeven missen sinds zij hem bezorgt. Een andere krant of de losse verkoop is geen optie. Ik heb ook geen andere kamer, waar het geluid minder te horen is.

Wakker geknetterd

Beste Wakker,

U kunt de bezorgster inderdaad niet aanspreken op het lawaai van haar voertuig; in minder dan een minuut is ze weer weg. U moet dus iets aan uw eigen houding veranderen. Ik ken uw ervaring wel. Ik word zelf ook vaak om zes uur wakker van krantenbezorgers op brommers. Ik vind het nooit zo erg, omdat ik dan denk: het is pas zes uur, ik hoef nog lang niet op, heerlijk! En daarna slaap ik weer vredig in.

Kunt u zichzelf niet zo programmeren? Er zijn zoveel dingen om wakker van te worden: vuilnisophaalauto’s in alle vroegte, bij dag en dauw hun territorium proclamerende vogels (in de zomer), moeizaam startende auto’s (in de winter), huisgenoten die naar de wc gaan. In plaats van u te ergeren aan de verstoring van uw nachtrust kunt u zich ook verheugen dat u uw bed nog niet uit hoeft. En u draait zich behaaglijk weer om. Als het u niet meer lukt de slaap te vatten, dan staat u op en hebt ineens twee uur extra in uw dag om nuttig of plezierig te besteden. Zou ook van pas kunnen komen. En misschien bent u wel langzaam bezig van een avondmens in een ochtendmens te veranderen. Dit kunt u uitproberen door te kijken hoe vroeg opstaan u bevalt.

Artikelen in Het publieke domein, Zakelijke relaties.

Gelabeld met .


Irritante Canta’s

Beste Beatrijs,

Hoewel heel Nederland zich momenteel druk maakt over de asociale SUV’s, ergeren mijn vrouw en ik ons de laatste tijd vooral aan een privé-vervoermiddel van minder patserig allooi: de zogenaamde Canta. Dit invalidenwagentje mag vanwege zijn geringe breedte ook op het fietspad, op het trottoir en in het winkelcentrum rijden. In onze woonplaats Amsterdam valt ons op dat het rij- en parkeergedrag van de Canta-bestuurders steeds meer op dat van de SUV-rijders gaat lijken. Wij werden onlangs op het fietspad luid toeterend van achteren benaderd door een Canta-bestuurder die klaarblijkelijk vond dat wij voor hem aan de kant moesten. De ingang van de Hema werd deze week geblokkeerd omdat er een Canta pal voor de deur stond, onder het afdak (het regende). Een rode Canta in onze fietsrijke buurt heeft al weken bezit genomen van de gehele fietsenstalling, door precies tussen twee fietsenrekken in te gaan staan. De Canta-rijders hoeven niet over een rijbewijs te beschikken, dat verklaart wellicht hun geringe verkeersinzicht. Toch is er in veel situaties mijns inziens ook sprake van gewone hufterigheid. Hier scheiden zich de wegen van mijn vrouw en mij. Zij stelt dat een Canta-bestuurder al genoeg zorgen heeft en dat we maar een oogje moeten toeknijpen als er zo’n karretje in de weg staat. Ik vind het juist een teken van integratie en acceptatie als je de Canta-bezitter aanspreekt op zijn hinderlijke gedrag. Of stel ik me te hard op?

Last van Canta’s

Beste Last van,

Ik zal het u sterker vertellen. Allerlei mensen, recht van lijf en leden, hebben zo’n (opgevoerde) Canta aangeschaft, omdat ze daarmee zonder rijbewijs de hele stad door kunnen scheuren (inclusief fiets- en voetpaden) en omdat ze die overal voor de deur op de stoep kunnen parkeren. Dat neemt niet weg dat ook invalide Cantabestuurders prima in staat zijn tot asociaal gedrag, wanneer dat hen toevallig beter uitkomt. Zoals bekend leidt het hebben van een lichamelijke beperking niet tot hoger normbesef. Uw vrouw vergoeilijkt dit gedrag omdat ‘de Cantarijder het al moeilijk genoeg heeft met het bestaan’. Dit is in strijd met de wens van gehandicapten zelf om niet te worden gediscrimineerd. Dat betekent: niet achterstellen, maar ook niet voortrekken. In hun invalidenvoertuig zijn ze verkeersdeelnemer als ieder ander, dus moeten ze zich net als iedereen aan de verkeers- en fatsoensregels houden. Iemand van de weg toeteren hoort daar niet bij en hinderlijk parkeren ook niet.

De overtreder erop aanspreken is weer een ander verhaal. Fout-parkeerders zitten per definitie niet in hun voertuig. De wegsleepdienst bellen is een mogelijkheid, maar daar moet je maar net voor gemotiveerd zijn. Winkelende voorbijgangers zullen er eerder morrend omheen lopen dan actie ondernemen. Als u een terechtwijzing overweegt, bij een Canta-buurman in de straat bijvoorbeeld, doe het dan zo vriendelijk en beleefd mogelijk. De meeste mensen raken buiten zichzelf van woede, als een buitenstaander meent hen te moeten corrigeren. Ook hierin vormen gehandicapten geen uitzondering. Het voordeel van gehandicapten aanspreken boven andere normovertreders is wel dat je van hen meestal geen fysiek geweld te duchten hebt. Kijk goed uit of er niet toch zo’n bonk van een meter in het vierkant met een omgekeerde honkbalpet en tatoeages in het autootje schuilgaat. In dat geval heel hard wegrennen.

Artikelen in Het publieke domein, Ziekte.


Geld voor verjaardag (klein)kinderen

Beste Beatrijs,

Jaarlijks geven wij onze kinderen en kleinkinderen naast hun verjaarscadeautje een geldbedragje. Inmiddels komt dat per jaar neer op ongeveer 1000 euro. Ja, wij kunnen dat wel missen. Maar: onze kinderen verdienen meer dan onze pensioeninkomsten en de kleinkinderen leven nogal royaal. Dus krijgen wij twijfels. De kerst nadert weer en wij dubben. Het contact met ons kroost is overigens uitstekend. Wat vindt u?

Suikeroma en -opa

Beste Suikeroma,

U schetst een tamelijk overbodige overheveling van gelden. Ik weet niet hoeveel kinderen en kleinkinderen u hebt, maar stel vijf kinderen, tien kleinkinderen (en hoe zit het met de schoonkinderen? krijgen die ook wat?), dan komt dat op 50 euro per familielid per jaar. Een rijkelijke bedeling. Ik raad u: houd op met verjaarscadeautjes voor uw kinderen en schoonkinderen, tenzij ze een feestje geven waar u ook heen gaat – dan moet het wél – en stuur in plaats daarvan een leuke kaart of bel ze op. Volwassenen zitten echt niet meer om verjaardagscadeautjes te springen, zeker niet als ze zoveel verdienen als u zegt. Kerstcadeautjes kunt u ook maar beter afschaffen. Dat is hoe dan ook een beetje een onzintraditie in Nederland. Wij vieren Sinterklaas en dat doen we in huiselijke kring en Sinterklaas werkt niet met de posterijen. Stuur de kleinkinderen wél een verjaardagscadeautje. Dat vinden kinderen leuk (ze moeten wel bedankbriefjes terugsturen). Vanaf hun elfde verjaardag houdt u op met de cadeautjes. Voor die leeftijd valt in speelgoedwinkels toch niets meer te vinden en dan gaat u over op een geldgift. 15 euro per kleinkind is een mooi bedrag, waar kleinkinderen altijd blij mee zijn.

Artikelen in Cadeaus, Grootouders en kleinkinderen, Ouders en volwassen kinderen.

Gelabeld met .


Niets terughoren na condoléancebrief

Beste Beatrijs,

Ik verstuurde de laatste tijd een aantal condoléancebrieven aan nabestaanden van meer of minder dierbare overledenen, waarop ik nooit meer iets heb teruggehoord. Vroeger stuurden katholieken in zo’n geval nog wel eens een bidprentje terug met een foto van de overledene plus een kaartje (‘Voor de vele blijken van belangstelling bij het overlijden van …’), maar tegenwoordig lijkt het wel of nabestaanden zwijgen als het graf. Is dat wel comme il faut?

Flessenpost is mijn stiel niet

Beste Flessenpost,

Tenzij het om drieregelige kattenbelletjes gaat of om scheldbrieven van een querulant horen brieven te worden beantwoord. Al was het maar een bevestiging van ontvangst of een mededeling dat ontvanger de inhoud voor kennisgeving heeft aangenomen. Schrijvers van condoléancebrieven moeten te allen tijde worden bedankt, en niet per e-mail. Dat verdienen zij, omdat zij de moeite hebben genomen ervoor te gaan zitten en iets persoonlijks op te schrijven ter ondersteuning van de nabestaanden. Tezeer overkomen zijn door rouw is geen excuus om de regel ‘op een aardig gebaar volgt verplicht een bedankje’ aan je laars te lappen. Er kunnen enige weken overheen gaan, maar binnen een maand of twee moet er toch echt worden teruggeschreven. Het voorgedrukte kaartje (‘Met dankzegging voor uw deelneming’) dat standaard wordt rondgestuurd aan de honderden begrafenisbezoekers en rouwadvertentiezetters is voor een condoléancebriefschrijver eigenlijk te schraal. Stuurt de nabestaande toch zo’n kaartje, dan dient hij/zij er enige handgeschreven persoonlijke woorden aan toe te voegen.

Artikelen in Dood en begrafenis, Post, Traditionele etiquette.

Gelabeld met .