Spring naar inhoud


Praten over baby’s

Beste Beatrijs,

Ik ben een jonge vrouw die bewust niet voor kinderen kiest. Op mijn werk zijn er veel vrouwelijke collega’s die in de pauze in de kantine alleen maar over hun baby’s, hun pijntjes, luiers, borstvoeding en aanverwante kinderzaken kunnen praten. Het lijkt wel alsof jonge moeders totaal niet door hebben dat andere mensen dit soort gesprekken saai en oninteressant vinden. Hoe kan ik hen op een vriendelijke manier duidelijk maken dat ik geen zin heb om dat geleuter steeds aan te moeten horen?

Genoeg van babypraat

Beste Genoeg van babypraat,

Mensen mogen praten waarover ze willen. Als iedereen een gemeenschappelijke belangstelling heeft (of het nu opera, beurskoersen of baby’s betreft), dan is er geen manier waarop u hen van dat onderwerp af kunt houden. Maar waarom zou u? Als het gesprek u niet bevalt, kunt u altijd weggaan en elders gaan zitten. Beter nog is om van tevoren uw tafelgenoten uit te zoeken. Zijn er geen mannen op uw werk? Ga bij hen aan tafel zitten! Mogelijk krijgt u dan voetbalanalyses over u heen. Zo blijft het tobben. Gelukkig is er leven buiten het kantoor.

Artikelen in Collega's.

Gelabeld met .


Schreeuwen is het nieuwe slaan

Het is opmerkelijk hoeveel meer weerzin de uitoefening van fysiek geweld inboezemt dan vroeger. Openbare terechtstellingen en publieke marteling maakten eeuwenlang deel uit van het dagelijks leven evenals dierenmishandeling. Ervoeren omstanders dan geen instinctieve walgreactie met het bijbehorende gevoel ‘dit is niet goed’? Hoogstwaarschijnlijk wel, maar deze onderbuikreflex werd gecorrigeerd door het hoger liggende doel van het geweld: straf voor een buitensporig misdrijf of, bij het kwellen van dieren, gewoon de lol ervan. Cultuur is een ander woord voor het ondergeschikt maken van instinctieve reacties aan iets groters of belangrijkers of ten minste machtigers. Een willekeurig individu had tenslotte weinig vrijheid om te protesteren tegen een hem onwelgevallige gang van zaken. Maar naarmate een cultuur minder hiërarchisch in elkaar zit, versplintert de legitimiteit van het toebrengen van fysiek geweld en neemt de tolerantie ervoor af. Zo verdwenen eerst de executies en het folteren van gevangenen als breed geaccepteerd gedrag, later de dierenmishandeling, en nog weer later werden lijfstraffen op school afgeschaft. Een paar jaar geleden werd ook het slaan van kinderen door ouders bij wet verboden.

Aan de ene kant is de afkeer van geweld een reëel teken van toegenomen collectieve empathie met zwakken en machtelozen. Minder bruutheid betekent domweg meer beschaving. Niemand koestert nostalgie voor lijfstraffen op school en het feit dat op koranscholen in Nederland wél wordt geslagen door kortaangebonden imams wordt algemeen veroordeeld, inclusief door moslimvertegenwoordigers. Anderzijds werkt de afschuw van alles wat met agressie en woede heeft te maken ook een zekere onpersoonlijkheid in de hand. Het slaan van kinderen mag dan formeel zijn gecriminaliseerd, dat heeft natuurlijk geen eind gemaakt aan slechte opvoeders. Bezorgde Amerikaanse pedagogen ontdekten dat 88 procent van de ouders tegen hun kinderen schreeuwen. ‘Yelling is the new spanking’, stelden zij vast. Tijd voor een nieuw beschavingsoffensief, want schreeuwen is een slechte opvoedmethode met onprettige gevolgen voor kinderen, waaronder een lage zelfwaardering. Beschaamde moeders betuigen in internetdiscussies hun schuld over hun geschreeuw als hun kinderen dwarsliggen. Maar soms kunnen ze het niet opbrengen om ‘Je maakt de verkeerde keus, schatje’ tegen hun kind te zeggen, als dat weigert om z’n tanden te poetsen.

Nogal wiedes is schreeuwen niet goed. Net zo min als sarcasme, vernederen of negeren, gedrag dat totnutoe aan de aandacht van de wetgever is ontsnapt. Maar het altijd maar weer herhaalde argument om iets níet te doen (uit je vel springen, tieren als een viswijf) tegen je kinderen omdat je dat met collega’s, buren of vrienden ook niet doet, bevalt mij uiteindelijk niet. Met je kinderen heb je een andere verhouding dan met collega’s. Van een collega ruim je de kots niet op, je stopt hem niet in bad en je doet ook zijn was niet. 
De ideale ouder volgens de ‘stop het schreeuwen’-pedagogen heeft nog het meest weg van een beleefde bureaucraat, die zich volmaakt inleeft in de behoeften van de klant en te allen tijde rationeel en zachtzinnig blijft, ook als de klant (het kind) zich onverhoopt niet aan de regels houdt. Ambtenaren achter loketten moeten zich inderdaad zo gedragen, maar in de verhouding ouders-kinderen is het emotionele speelveld toch wel wat groter, mag je hopen.
Normale, liefdevolle ouders getroosten zich veel moeite voor hun kinderen. Een groot deel van de tijd zien ze af van eigen pleziertjes om ervoor te zorgen dat hun kinderen het naar hun zin hebben. Welke ouder doet niet liever waar die zelf zin in heeft dan eindeloze middagen doorbrengen in speeltuin of kinderboerderij? Ouders kiezen zelf voor kinderen, dus ze hoeven geen complimenten voor hun opoffering. Maar opvoeden betekent niet dat ze zich als rare automaten moeten gedragen uit angst hun kind te traumatiseren. In de huiselijke kring mogen ze uiting geven aan het hele scala van emoties, inclusief bij tijd en wijle de minder aangename. Dat hoort bij het leven.

Kinderen kunnen schrikken en geïntimideerd raken van woedende ouders. Meestal helpt schreeuwen trouwens niet, net zo min als een klap. Het is dan ook geen opvoeding maar expressie. Het is niet fijn als Mama boos is. Maar een moeder die als onverstoorbaar toonbeeld van redelijkheid nooit een krimp geeft is ook geen pretje voor een kind.

Artikelen in Column.


Omgangsregeling aanpassen

Beste Beatrijs,

Mijn twee kinderen van 18 en 15 jaar hebben de afgelopen zes jaar een omgangsregeling met hun vader, die eruit bestaat dat ze eens per twee weken een weekend van vrijdag tot zondag bij hem doorbrengen. Hij woont overigens niet ver van ons. De laatste maanden hebben de kinderen daar vaak geen zin in. De oudste gaat veel uit in het weekend en wil dan in wat hij noemt ‘zijn eigen bed’ slapen en de jongste wil niet in haar eentje een heel weekend bij haar vader zitten. Ze willen hun vader liever op afspraak zien. Mijn ex is het daar niet mee eens en verwijt mij dat ik de omgangsregeling niet naleef. Wat kan ik hier aan doen? Ik ben er helemaal niet op uit de kinderen het contact met hun vader te ontzeggen, maar ik heb geen zin om hen naar hun vader te drijven.

Omgangsregeling loopt spaak

Beste Omgangsregeling,

Routines hebben op een gegeven ogenblik aanpassing nodig, omdat de omstandigheden veranderen. Opgroeiende tieners krijgen wel vaker genoeg van verplichte logeerweekends. Ze gaan meer en meer hun eigen leven leiden met eigen afspraken ook in de weekends. Het contact met de ouders vindt dan vooral aan tafel plaats bij het avondeten of spontaan, wanneer iemand daartoe het initiatief neemt. Waar het kind precies slaapt (in het huis van de vader of van de moeder) is op deze leeftijd minder belangrijk dan toen de kinderen jong waren, in bed gelegd en voorgelezen moesten worden.

Ten onrechte roept uw ex u ter verantwoording over zijn afnemende contacten met de kinderen. In plaats van te hakketakken over de schuldvraag kunt u beter voorstellen dat ouders en kinderen samen om de tafel gaan zitten om de omgangsregeling te veranderen. De kinderen zijn oud genoeg voor een beslissende stem in het kapittel. Als het aan hun ligt, loopt de periode van logeerweekendjes bij papa ten einde. Tja, zo gaat dat. Geen ramp, want het contact kan ook anders worden ingericht. De kinderen zouden bijvoorbeeld een of twee vaste avonden per week kunnen reserveren om hun vader te zien en bij hem te eten. Als u rustig met uw vieren overlegt, rolt er vast wel een nieuwe routine uit waar iedereen tevreden mee is.

Artikelen in Huwelijk en scheiding, Tieners.

Gelabeld met , .


‘Juffrouw’ zeggen

Beste Beatrijs,

Ik ben een man van begin dertig en heb in een jolige bui tweemaal (in een bibliotheek en in een café) de dame achter de bar/balie met ‘juffrouw!’ geroepen. Beide keren kreeg ik te horen dat zij hier niet van gediend was, aangezien zij dit denigrerend opvatte. Dat verbaasde mij hogelijk: het is toch hoogstens archaïsch taalgebruik te noemen? In beide gevallen ging het om leeftijdgenoten van mij. Wat had ik dan moeten zeggen? Ik vind ‘mevrouw’ raar en ouwelijk klinken.

Wat is er tegen ‘juffrouw’?

Beste Wat is er tegen ‘juffrouw’,

U maakt gewag van ‘een jolige bui’. Dat zegt al genoeg. Veel vrouwen kunnen seksistische (want zo ervaren zij dat) grapjes en uitdrukkingen niet waarderen. De aanspreektitel ‘juffrouw’ verwijst naar de burgerlijke staat van een vrouw (ongehuwd), met een zweempje lagere sociale klasse erin. Deze aspecten worden niet meer relevant geacht om te benadrukken in iemands bejegening. ‘Juffrouw’ is daarmee een hopeloos ouderwetse term geworden, niet meer correct en beledigend voor vrouwen. Alleen 75-plussers die niet beter weten wordt het ‘juffrouw’ zeggen nog vergeven, zij het knarsetandend. Ik raad u dringend aan om dit archaïsme uit uw vocabulaire te schrappen. U kunt het dan wel grappig vinden, de andere partij niet. Spreek een onbekende vrouw van twintig-plus aan met ‘mevrouw’. Tegen tienermeisjes kunt u ‘meisje’ of ‘jongedame’ zeggen.

Artikelen in Aanspreken en begroeten, Het publieke domein.

Gelabeld met .


Vreemde eend in bijt

Beste Beatrijs,

Mijn vriend en ik (beiden man en twintiger) zijn ruim een jaar gelukkig samen. Het feit dat hij en ik tegenpolen zijn is waarschijnlijk de reden dat we zoveel van elkaar houden, al zitten er ook nadelen aan. Mijn vriend is van beroep truckchauffeur en sociaal van aard. Ik doe twee universitaire studies en ben verlegen. Mijn vriend gaat graag naar een café in zijn dorp. Afgezien van het feit dat de kroeg het rookverbod negeert (ik heb een hekel aan roken), zijn de vrienden van mijn vriend niet echt mijn soort mensen. Hij weet dat ik niet graag naar dat café ga, en ik weet dat het veel voor hem betekent als ik met hem meega. Ik voel me echter ongemakkelijk en weet me vaak geen houding te geven. Enerzijds ben ik bang dat ze me snobistisch of saai vinden, anderzijds wil ik me niet heel anders voordoen dan ik ben. Hoe red ik me tussen truckers in een café?

Buitenbeentje

Beste Buitenbeentje,

U hoeft uw vriend zeker niet de hele tijd te vergezellen. Partners hebben niet altijd dezelfde interesses en hoeven ook niet als onafscheidelijk stel op te treden. U kunt zelf bepalen wat u een geschikte frequentie vindt om met uw vriend mee te gaan naar de truckers. Eens in vijf of zes weken is misschien genoeg voor u? Als u eenmaal ter plaatste bent, neem dan alles een beetje luchtig op en maak u vooral geen zorgen. Het is minder moeilijk dan u denkt.

Men zit daar ter ontspanning, men amuseert zichzelf en er wordt van u geen speciale bijdrage verwacht. Het gezelschap zal niet zitten te wachten op intellectuele uiteenzettingen. U hoeft geen leidende rol in de conversatie te spelen. Stel uzelf open op, zit er geïnteresseerd bij, luister naar hun gesprekken, lach om hun grappen en bestel rondjes. Laat de anderen de toon zetten en ga mee met de stroom. Stel vragen, als iemand iets zegt waar u meer over wil weten. Zet uw eigen ervaringen ernaast, als iemand iets zegt wat u toevallig aanspreekt. Het is eigenlijk precies hetzelfde als een borrel/ receptie waar u via uw studie waarschijnlijk wel eens terecht komt. Voer geen meningsverschillen op de spits. Glimlach vriendelijk als iemand onzin uitkraamt en bestel nog maar eens een rondje.

Artikelen in Horeca, Liefde en relaties.

Gelabeld met , , .


Gymnasium light

 Het gymnasium dreigt aan zijn eigen succes te gronde te gaan. Vorige week verscheen er een tussenrapport van de Verkenningscommissie Klassieke Talen met als voorlopige aanbeveling om het vertalen af te schaffen en in plaats daarvan een nieuw vak ‘Griekse en Latijnse taal en cultuur’ (GLTC) in te stellen. Op het eindexamen zouden leerlingen dan een klassieke tekst met de vertaling ernaast krijgen, waarover ze vragen moeten beantwoorden.

Deze commissie is ingesteld wegens de slechte eindexamenresultaten van gymnasiasten voor Latijn: vier van de tien kandidaten scoren een onvoldoende (Grieks scoort beter, maar bijna niemand kiest dit vak, sinds er nog maar een klassieke taal verplicht is). Dit is een trend van het afgelopen decennium. Er is sprake van motivatieproblemen bij de leerlingen, constateert de commissie, en het bestuderen van grammatica en het leren van woordjes, noodzakelijk om de teksten te kunnen vertalen, ‘trekt een zware wissel op de puberhersenen’.
Niet eerder in zijn geschiedenis is het gymnasium als schooltype zo populair geweest. Vergeleken met veertig jaar geleden is het leerlingenaantal bijna verdubbeld. Geen wonder dat het niveau zakt. Vooral de categoriale gymnasia beleven een ongekende bloeitijd. Sommige scholen werken al jaren met lotingsprocedures waardoor tal van leergierige kandidaatjes teleurgesteld worden, waarna sommige ouders rechtszaken aanspannen om hun kind toch toegelaten te krijgen – overigens zonder succes, want die kinderen kunnen ook prima naar de gymnasiumafdeling van een scholengemeenschap.

En zítten de bevoorrechte slimmerds eenmaal op hun favoriete school, dan gooien ze met de pet naar dat stoffige Latijn, hierin gesteund door hun ouders die er evenmin iets in zien: ‘Grieks en Latijn, wat heb je er eigenlijk aan in deze moderne tijd? Kan dat niet worden vervangen door nuttiger vakken, managementkunde of zo?’ Het verschijnsel van gymnasiumleerlingen met een hekel aan klassieke talen is minder paradoxaal dan het er op het eerste gezicht uitziet. De ouders die hen hebben aangemeld (want in weerwil van de gevestigde opvatting dat het kind zelf zijn toekomstige school kiest, zijn het nog steeds de ouders die een kind ergens subtiel of minder subtiel naar toe manoeuvreren) zijn niet zozeer geïnteresseerd in een klassieke alswel in de beste opleiding voor hun kind. Het gymnasium biedt als biotoop van de elite zonder twijfel de meeste kansen voor de toekomst. Daarbij komt dat categoriale gymnasia (geen deel uitmakend van een scholengemeenschap) relatief kleine, witte scholen zijn met veel academisch geschoolde leraren. Ouders die hun kind daar op weten te krijgen, hoeven minder bang te zijn voor de invloed van de Vmbo-achtige straatcultuur op hun oogappel. Dat de kleine zich intussen door zes jaar Grieks en Latijn heen moet werken lijkt bij deze afweging een verwaarloosbaar nadeel.

Je kunt lang en breed twisten over het nut van klassieke talen, maar uiteindelijk blijft overeind dat het moeilijke vakken zijn, waarvoor de leerling uren moet maken om er enige bedrevenheid in te ontwikkelen. En passant leer je grammatica, analyseren en abstraheren, vaardigheden die bij elke universitaire studie van pas komen. Natuurlijk leidt het bestuderen van Chinees of Sanskriet ook tot deze vaardigheden, maar het voordeel van Grieks en Latijn is dan weer dat je ingeplugd wordt op de geschiedenis van de westerse cultuur en literatuur – voor zo ver die nog de moeite waard wordt geacht om over te dragen.
Klassieke talen onderwijzen in de vorm van GLTC, dat wil zeggen zonder de eis om uren te maken, reduceert het vak tot een vrijblijvende introductie in iets buitengewoon willekeurigs en vaags, zoals ook een vak als Algemene natuurwetenschap (ANW) nauwelijks serieus valt te nemen. Als het voorstel van de Verkenningscommissie voor een gymnasium-light wordt overgenomen, betekent dat het einde van het serieuze gymnasium. Het uitroosteren van de klassieke talen ontmaskert in dezelfde beweging alle dertig of daaromtrent categoriale gymnasia als de witte-vlucht-elitescholen die het zijn. Die hebben dan geen bestaansgrond meer.

Er lijkt maar een manier over om het gymnasium in zijn stevige volkorenversie te behouden: schaf de categoriale gymnasia af. Op een scholengemeenschap hebben leerlingen de vrijheid om vanuit hun eigen voorliefde te kiezen voor een vwo met of een vwo zonder klassieke talen, waarmee het statuselement als oneigenlijke motivatie effectief wordt uitgerangeerd.

Artikelen in Column.


Schoonmaakplicht

Beste Beatrijs,

Mijn neef nodigt mij en mijn vrouw enkele malen per jaar uit op zijn buitenverblijf in de Ardennen. Dat is een traditie van de afgelopen vijftien jaar. Het probleem is zijn vrouw. Alhoewel het maar om een weekend gaat, eist zij dat wij op het einde van ons verblijf het ganse huis van onder tot boven schoonmaken, zelfs de niet gebruikte kamers. Na afloop van deze arbeid controleert zij uitvoerig en met commentaar de kwaliteit van ons werk. Dit verplichte schrobben en boenen begint ons (70-plussers) steeds zwaarder te vallen. Net zo min als wij kan en durft mijn neef op te treden tegen de schoonmaakobsessie van zijn vrouw. Hun kinderen hebben ook reeds vergeefs getracht haar aan te sporen betaalde hulp ter plaatse te zoeken. Financieel zou dit voor hun geen enkel probleem betekenen en wij zouden uiteraard graag bijdragen aan de kosten. Want wij houden van de omgeving en voor mijn sympathieke neef zou het een ramp zijn indien wij zouden stoppen met deze Ardennen-weekendjes.

Corvée voor logées

Beste Corvée voor logées,

De echtgenote van uw neef is een carrière als sergeant in het leger misgelopen. Zij lijkt geknipt voor het drillen van weerspannige rekruten. Spijtig voor haar beschikt ze slechts over een buitenhuis en niet over een kazerne. Om logées van nota bene 70-plus te onderwerpen aan het regime van een werkkamp is buitengewoon ongastvrij, om niet te zeggen volslagen idioot. Eigenlijk is uw neef degene die hier paal en perk aan moet stellen. Dit is geen manier van doen en het is treurig dat hij blijkbaar zo onder de plak van zijn vrouw zit dat hij geen eind kan maken aan deze absurde gang van zaken.

Ik raad u aan om bij het volgende logeerweekend van tevoren te overleggen met de vrouw des huizes. Kondig haar aan dat u graag komt, maar dat u de schoonmaakdienst niet meer gaat volbrengen. U bent er te oud voor, u bent er niet meer toe in staat en u hebt er geen zin meer in. Bied haar aan om het af te kopen. Stel dat het schoonmaken vijf uur in beslag neemt, bied haar dan 75 euro aan, waarvoor ze een schoonmaakhulp kan inhuren de dag daarna. Als ze uw bod afwijst en vasthoudt aan de dwangarbeid, is dat jammer, maar dan ziet u af van verdere logeerpartijtjes. Laat dat duidelijk zijn voor haar. Ga in dat geval gezellig in een hotelletje in de buurt zitten en maak overdag afspraken met uw neef voor wandelingen of toeristische excursies.

Artikelen in Familie, Visite.

Gelabeld met , .


Kritiek op adoptie

Beste Beatrijs,

Sinds enkele weken ben ik oma van een Chinees kindje dat mijn zoon en schoondochter na lang wachten tot hun vreugde konden adopteren. Wanneer ik vertel over mijn geadopteerde kleindochter, gebeurt het wel eens dat mensen mij in meer of minder bedekte termen vertellen dat kinderen beter in hun eigen cultuur kunnen worden opgevangen. Gisteren nog kreeg ik dat van een vriendin te horen die omstandig ging uitleggen dat zij geld gaf aan een hulpproject voor kinderen, zodat die kinderen in hun eigen land een toekomst hebben. Ik voelde me niet prettig bij haar verhaal. Iedereen heeft natuurlijk recht op een mening over dit onderwerp, maar het ligt er nogal aan tegen wie je die mening op welk moment ventileert. Mijn moment was het niet. Ben ik overgevoelig?

Subtiel terechtgewezen

Beste Subtiel terechtgewezen,

Het is ten enenmale ongepast om ouders of grootouders van een geadopteerd kind (of nog erger: het geadopteerde kind zelf) te gaan doorzagen met gemakzuchtige opinies over hoe het probleem van weeskinderen in derde-wereldlanden idealiter opgelost dient te worden. Met dergelijke colleges bederven uw kennissen uw blijdschap met uw nieuwe kleinkind, terwijl zij zich tegelijk voordoen als moreel hoogwaardiger personen, die de belangen van weeskinderen beter dienen dan uw zoon/schoondochter.

Onmiddellijk in de kiem smoren, zo’n riedel! Zeg tegen uw kennis: ‘Goed van je om geld aan ontwikkelingslanden te geven! Mijn zoon, schoondochter en ikzelf zijn heel gelukkig met ons adoptiekindje en ik weet zeker dat zij een liefdevolle opvoeding zal krijgen met alle kansen om zich volwaardig te ontplooien. Tot ziens maar weer,’ waarna u zich ijlings uit de voeten maakt.

Artikelen in Vrienden en kennissen.

Gelabeld met , .


Tieners groeten niet

Beste Beatrijs,

Ik ben een op sommige punten wellicht wat ouderwetse man van 57. Ik heb een goede vriend met twee heftig puberende zonen van 15 en 17, die ik al sinds hun geboorte ken. Als ik daar op bezoek kom, groet ik de jongens altijd. Ze groeten niet terug, ze kijken mijn kant niet op, er kan zelfs geen misnoegd knorgeluidje vanaf. De ouders schijnen er niet zo mee te zitten, ze corrigeren dit gedrag althans niet, maar het stoort mij. De vorige keer wist ik een snedige opmerking (‘Ha! Die onzichtbaarheidspil heeft toch gewerkt!’) nog tijdig in te slikken. Ik weet dat het niet mijn taak is om ze op te voeden, ik vraag me alleen af of ik hier toch iets van kan zeggen.

Onzichtbare entrée

Beste Onzichtbare entrée,

Heel vervelend inderdaad! Ook heel merkwaardig dat de ouders niet even corrigerend ingrijpen. Het is lastig voor u als bezoeker om hier iets over te zeggen. Je verzeilt al gauw in stekeligheden als ‘Zeggen we tegenwoordig geen “Hallo” meer?’ Uw snedige opmerking over de onzichtbaarheidspil is op zichzelf wel grappig, maar het is de vraag of bokkige tieners de hint zullen vatten en of het gewenste leereffect zal optreden. Grote kans dat het de keer daarna weer precies zo gaat. Het beste lijkt mij om, zodra u hen in het vizier krijgt, op hen af te lopen en hen lichtelijk ostentatief te begroeten, waarbij u hun naam noemt: ‘Hé, Dirk-Jan! Hoe is het?’, ‘Hallo, Quirijn! Alles goed?’ Op die manier dwingt u een respons af. Steek uw hand erbij uit, zodat ze die kunnen schudden. Ze moeten wel van heel bokkige huize komen, willen ze een uitgestoken hand negeren. Als ze desondanks nog steeds doen alsof u lucht bent, is het moment daar dat u kunt vragen: ‘Wat is er aan de hand? Heb ik iets misdaan of zo?’

Artikelen in Aanspreken en begroeten, Tieners.

Gelabeld met .