Spring naar inhoud


Vergeefse loyaliteit

Raymond van den Boogaard: Mijn lieve ouders. Prometheus, 77 p. € 14,95

Kinderen verdiepen zich zelden in het wezen van hun ouders. Voor een kind doet het er alleen toe of het goede ouders zijn bij wie ze zich veilig voelen en door wie ze zich geliefd weten. Vaak beseffen kinderen pas bij de dood van hun ouders hoe weinig ze afweten van de rest van hun leven. Voor Raymond van den Boogaard kwam het lichtelijk beangstigende inzicht dat zijn ouders eigenlijk vreemden waren veel eerder. Tijdens zijn jeugd waren ze goede ouders in de minimumvariant (ze lieten hem nooit aan zijn lot over, ze scheidden niet en ze deden in alle opzichten hun best), maar omstreeks zijn 30ste, toen hij allang een zelfstandig leven leidde, gingen ze vervreemdend gedrag vertonen.

De pensionering van zijn vader vervulde zijn moeder van angst voor diens onvermijdelijke permanente aanwezigheid thuis en drie maanden nadien werd ze opgenomen in de eerste van een reeks psychiatrische inrichtingen, waar tot haar dood 22 jaar later nauwelijks aanspreekbaar zou verblijven. In het ultrakorte boekje Mijn lieve ouders probeert Van den Boogaard tot hun wezen door te dringen door het verhaal van hun leven en sterven te vertellen. Hij put hierbij uitsluitend uit eigen herinneringen, waardoor het boek evenzeer een portret van hemzelf wordt als van zijn ouders. Dit kan niet anders. De ouders worden ingekleurd door de subjectieve blik van de zoon – hij is tenslotte degene die orde schept in de emmer vol confetti die van een willekeurige levensloop overblijft, hij is degene die de details selecteert op pregnantie en er betekenis aan toekent.

Het eerste wat opvalt na lezing van dit egodocument is de incongruentie van de titel: wat je ook van de ouders van Van den Boogaard kunt zeggen, lief waren ze niet. Niet voor elkaar, maar eigenlijk ook niet voor hun zoon, gezien het ontbreken van warmte in zijn herinneringen. Het enige wat een beetje in de buurt komt van gezelligheid zijn de wekelijkse bijeenkomsten van zijn ouders met hun vrienden van het amateurtoneel en –cabaret, als er gelachen en gedronken werd, en aan de vrolijke geluiden die wel eens uit de ouderlijke slaapkamer opstegen. In beide situaties was de zoon, een kleine jongen nog, buitenstaander.

Afgezien van momenten van seksueel geluk hadden zijn ouders een moeizame relatie. Zijn vader, een voormalig barpianist die op zijn werk (bij een bank) zuchtte onder het bewind van zijn schoonvader, was een charmeur met avontuurtjes buiten de deur. Zijn moeder een klagende en zeurende huisvrouw, die overheerst werd door haar man en van hem niet mocht werken. Er wordt fysieke mishandeling geïmpliceerd. Aan de persoonlijke relatie met zijn moeder besteedt hij nauwelijks aandacht. Uit alles wat hij over haar schrijft druipt nauw verholen ergernis, tot aan zijn ongeduld toe bij het wachten op het einde bij haar sterfbed. Met zijn vader bestaat iets meer betrokkenheid, al staat ook deze relatie in het teken van ergernis, bijvoorbeeld wanneer de vader een schijnintimiteit wil forceren door tegenover zijn tienerzoon in grove bewoordingen op te scheppen over zijn seksuele verrichtingen als jonge jongen. Maar in zijn vader bewondert de auteur een romantische ziel, die hij ervan verdenkt op z’n tachtigste dementie of een andere psychiatrische stoornis te simuleren teneinde met zijn vrouw herenigd te kunnen worden.

Deze veronderstelling zegt veel meer over de auteur dan over zijn vader. Van den Boogaard wijst psychologisering categorisch af. Als journalist blijft hij liever bij de feiten en de concrete ervaringen. Het raadsel van de ouders heeft hij niet kunnen verkleinen, want zonder psychologie lukt dat natuurlijk niet. Wel heeft hij een sober en pijnlijk vignet gemaakt van een onmachtig gezin zonder onderlinge vertrouwelijkheid, waar iedereen ongelukkig is en toch aan elkaar loyaal blijft.

Beatrijs Ritsema

Artikelen in NRC-boekrecensies.


Stoorzenders

Mobieltjes in de klas leiden tot chaos concludeerde de Nationale Academie voor Media & Maatschappij na een onderzoek op 120 basis- en middelbare scholen. De concentratie van leerlingen wordt verstoord, de kwaliteit van het onderwijs lijdt eronder evenals de veiligheid van de schoolpopulatie: zowel leerlingen als leraren staan bloot aan anonieme digitale pesterijen. Scholen zouden een mediacoach in de arm moeten nemen, bevelen de onderzoekers aan, die in overleg met een expertgroep van leerlingen harde beleidsafspraken kan maken.

Het klinkt behoorlijk hopeloos. Digibete leraren die geen flauw idee hebben wat pingen is, andere leraren die zelf zitten te bellen in de klas, leerlingen die elk incident op school filmen, uploaden en rondtwitteren, en de hele dag door in alle schoolgeledingen een lavastroom van sms’jes waar iedereen doorheen waadt. Niet verwonderlijk dat in de hieropvolgende discussie stemmen opgingen om de aanwezigheid van mobieltjes eenvoudig te verbieden op school. Dan is het afgelopen met het gedonder en kan de core business van onderwijs geven en krijgen worden hervat. In New York en Beieren schijnt een effectief mobieltjesverbod op scholen van kracht te zijn volgens een ingezonden-brievenschrijver in de NRC.

Het mobieltje is een verlengstuk van het lichaam.

Dat het verbieden daar gelukt is kan ik nauwelijks geloven. Het mobieltje betekent voor tieners (en trouwens ook voor het merendeel van de volwassenen) zo veel meer dan alleen een communicatiemiddel met de buitenwereld. Het is een verlengstuk van het lichaam, iets waarmee de eigenaar zich zo sterk identificeert dat hij er bijna mee samenvalt. Wordt het gadget afgepakt, dan is het alsof de levenslijn wordt doorgesneden, alsof de zuurstoftoevoer wordt geblokkeerd. Het is niet goed voorstelbaar dat ouders zouden instemmen met een schoolverbod op de aanwezigheid van mobieltjes, want kinderen gebruiken het ding ook op weg van huis naar school en bovendien moeten kinderen na school vaak eerst ergens anders heen voor ze terugkeren naar huis. Uit oogpunt van bereikbaarheid en veiligheid hechten ouders er aan dat kinderen hun mobieltje bij zich hebben.

Het punt van zorg betreft dan ook niet de onontkoombare aanwezigheid van mobieltjes op school, maar het gebruik ervan. Dat die dingen tijdens de les uit moeten staan, althans op stil in een tas moeten zitten is zo’n elementaire omgangsvorm dat daar geen mediacoach aan te pas hoeft te komen, zou je denken. Voor en na de les, in de pauze, tijdens de vele tussenuren, onder het zelfstandig werken in de mediatheek, desnoods in de kleedkamer van de gymzaal heeft iedereen de vrijheid om naar hartelust te twitteren en z’n facebook bij te werken, maar tijdens een klassikaal lesuur, waarin de leraar probeert om de klas als geheel het een en ander bij te brengen en waarin leerlingen geacht worden hun aandacht te richten op de te behandelen leerstof, de leraar en elkaar, is het domweg onbeschoft om iets heel anders te gaan doen. Het maakt niet uit of dit gaat om nagels lakken, een stripboek lezen of via twitter de leraar afkraken.

In een kleine, overzichtelijke groep die een gemeenschappelijke taak moet volbrengen is het een vorm van sabotage als een van de aanwezigen zich onttrekt aan de werkzaamheden ten einde zich op eigen houtje te amuseren. Zelfs als aanwezigen zich grondeloos vervelen zouden ze de beleefdheid moeten opbrengen om tenminste te doen alsof ze hun aandacht erbij houden. Een notaris die een testament voorleest aan nabestaanden gaat niet tussendoor sms’en met zijn vrouw. Een tandarts onderbreekt de behandeling van een patiënt niet om een vrolijke tweet rond te sturen. Een pianoleraar maakt geen filmpjes met z’n smartphone van het gênante gepingel van een talentloze leerling. Wie z’n bezigheden serieus neemt doet zoiets niet.
Een mobieltje is als een geslachtsorgaan: je hebt het altijd bij je, maar het moet niet altijd tevoorschijn worden gehaald.

Artikelen in Column.


Ex duikt weer op

Beste Beatrijs,

Ik ben sinds zeven jaar gescheiden en moeder van een dochter van elf. Mijn ex had een bezoekregeling die eruit bestond dat onze dochter eens per twee weken een weekend bij hem doorbracht. Vanaf het begin kwam hier weinig van terecht. Hij belde vaak af of kwam gewoon niet opdagen. De laatste twee jaar heeft hij helemaal niets meer van zich laten horen.
Nu kreeg ik een telefoontje dat hij mijn dochter weer wil komen ophalen. Ik ben drie jaar geleden getrouwd met mijn nieuwe partner en mijn dochter ziet nu hem als vaderfiguur. Mijn ex doet maar zoals het hem uitkomt en denkt dat hij te pas en te onpas ons leven kan binnenwandelen. Terwijl mijn dochter eindelijk in een stabiele situatie verkeert, komt hij dat weer even verstoren. Ik heb hier geen zin in! Wat kan ik hiertegen doen?

Vader duikt weer op

Beste Vader duikt weer op,

In het belang van uw kind kunt u deze wraakzucht toch beter onderdrukken.

Uw ex heeft zich niet aan de afspraken gehouden. Dat moet heel vervelend zijn geweest vooral voor uw dochter. Ik kan me voorstellen dat u zin hebt om hem te straffen, nu hij ineens na twee jaar weer van zich laat horen, en dat u het liefst wil dat hij zich helemaal niet meer vertoont. Maar in het belang van uw kind kunt u deze wraakzucht toch beter onderdrukken. Uw dochter heeft recht op contact met haar vader. Ook al heeft hij haar jarenlang verwaarloosd en in de steek gelaten, hij moet de kans krijgen zijn leven te beteren. Als u hem weghoudt bij uw dochter, kan dat korte-termijn-winst opleveren (geen gedoe), maar uiteindelijk zal zij u deze houding kwalijk nemen. Ze is nu elf jaar. Over een paar jaar is ze oud genoeg om zelf afspraken met haar vader te maken en hoeft u niet meer als tussenpersoon op te treden.

Zeg tegen uw ex dat hij om te beginnen uw dochter kan ophalen voor een middagje. Dus niet meteen een heel weekend, want zij kent hem nauwelijks meer. Als dat goed gaat, kan er later nog eens een afspraak worden gemaakt – weer voor een dagdeel. Daarna is het een kwestie van langzaam een relatie opbouwen. Begin niet aan logeerweekends, voordat uw dochter daar van harte mee instemt. Als uw dochter voorlopig geen zin heeft in logeerweekends en genoeg heeft aan af en toe een dagje met haar vader, moet uw ex daar tevreden mee zijn. Gezien zijn jarenlange afwezigheid moet hij eerst maar eens bewijzen dat hij met enige verve de rol van figurant in haar leven kan vervullen, voordat hij kan toekomen aan iets wat een klein beetje in de buurt komt van vaderschap.

Artikelen in Exen.

Gelabeld met .


Ongevraagde adviezen

Beste Beatrijs,

Een vriendin van me richt graag andermans woningen in. Dat kan variëren van het meebrengen van frutsels en fotolijstjes om ergens neer te zetten tot adviezen voor een complete make-over. Uiteraard alles in haar stijl, die vaak niet de smaak is van de andere partij. Als ik hier vriendelijk voor bedank, voelt ze zich niet gewaardeerd. Ze wil haar kennis van en enthousiasme voor interieurinrichting belangeloos met anderen delen, zegt ze, en ze begrijpt niet wat daar mis mee is. Hoe kan ik haar afremmen?

Vriendin berijdt stokpaardje

Beste Vriendin berijdt stokpaardje,

Als u er niks aan vindt, bergt u de prullaria op achterin een kast.

Cadeautjes die zij meeneemt om uw huis op te fleuren, kunt u neerzetten als u ze mooi vindt. Als u er niks aan vindt, bergt u de prullaria op achterin een kast. Op goedbedoelde interieuradviezen reageert u neutraal met: ‘Ik zal er eens over nadenken’ en vervolgens brengt u het gesprek op een ander onderwerp. Wanneer ze blijft aandringen, zegt u: ‘Voorlopig ben ik dik tevreden met hoe het er hier uitziet. Als ik iets anders wil, maak ik graag gebruik van je deskundigheid, maar nu sta ik er niet voor open. Zeg, weet jij nog een leuk, vegetarisch recept?’

Artikelen in Vrienden en kennissen.

Gelabeld met .


Jaloers op zus

Beste Beatrijs,

Mijn oudere zus heeft het goed voor elkaar: topbaan, leuke man en kinderen, mooi huis, ze is gezond en heeft veel energie. Ook mij gaat het niet slecht maar in haar omgeving voel ik me onzeker en mislukt. Mijn zus is dominant en heeft een matig inlevingsvermogen. Ze weet niet dat ik dit vind en ik durf het haar niet te zeggen, want ik vrees dat ze dan over mij heen walst. Hoe moet ik hiermee omgaan? Kan ik beter bij haar uit de buurt blijven? Zal ik de confrontatie aangaan?

Moeite met zus

Beste Moeite met zus,

U voelt zich mislukt vergeleken met haar. Daar kan uw zus niets aan doen.

U vermeldt niets concreets wat uw zus misdaan heeft ten opzichte van u. U somt een aantal eigenschappen van haar op en dan pakt de vergelijking negatief voor u uit. U voelt zich mislukt vergeleken met haar. Daar kan uw zus niets aan doen. Zij is zoals zij is. U bent zoals u bent. Voor zover er een probleem is, zit dat in uzelf en niet in haar.

Ik raad u af om met uw zus te gaan praten over hoe minderwaardig u zich voelt ten opzichte van haar. Als zij, zoals u schrijft: niet veel inlevingsvermogen heeft, dan zal uw klacht door haar waarschijnlijk als gezeur van tafel worden geveegd, en daar zult u niet van opknappen geestelijk gesproken. Beter is het om uw eigen ideeën over uzelf aan te pakken. Daar hebt u wel controle over. Houd om te beginnen op met die voortdurende vergelijkingen tussen uw zus en uzelf, want daar wordt u alleen maar ellendig van. Accepteer uw zus zoals zij is en accepteer uzelf zoals u bent. Bedenk dat ook in haar leven niet alles rozengeur en manenschijn zal zijn. Als zij dominant en weinig empatisch is, zal dat voor haar ook wel eens tot problemen leiden. Anderssoortige problemen weliswaar dan waar u last van hebt, maar toch: problemen.

Het leven is geen wedstrijd. Het gaat niet om ‘er beter uitspringen, meer geld verdienen, leukere man & kinderen hebben’ dan uw zus. Het gaat er om dat iedereen op zijn/haar manier het beste ervan maakt, zonder je van de wijs te laten brengen door wat een ander heeft bereikt. Ga gewoon gezellig met uw zus om en draai uw gevoelens van onzekerheid de nek om.

Artikelen in Broers en zussen.

Gelabeld met .


Levers redden

Arie Boomsma is heus een aardige jongen, die homo’s helpt met uit de kast komen en zich inzet voor de poëzie (doelen waar niets op aan te merken is), maar soms steekt er in hem iets pastoraals de kop op, waar ik een beetje iebel van word. Vorige week lichtte hij bij Knevel & Van der Brink zijn volgende project toe: het tv-programma ‘Lang zal je lever’ over de alcoholproblematiek onder jongeren, beter bekend als comazuipen. Geflankeerd door een ex-comazuipster die na psychologische begeleiding haar leven had gebeterd, analyseerde hij de redenen waarom zo veel jongeren zich bewusteloos drinken en in het ziekenhuis terecht komen.

Als je geen hoge dunk van jezelf hebt, ga je aan de drank. Logisch toch?

‘Omdat ze het geld ervoor hebben misschien?’ suggereerde Knevel, maar zo plat lag het niet volgens Boomsma. Het kwam veeleer doordat veel jongeren geen goed gevoel over zichzelf hebben: zeg maar een laag zelfbeeld. Met deze gewatteerde analyse wordt jeugdig alcoholmisbruik gepsychologiseerd en in dezelfde adem verexcuseerd: ze kunnen er niets aan doen, want als je geen hoge dunk van jezelf hebt, ga je aan de drank. Logisch toch? Hoe de jongeren aan dat lage zelfbeeld komen laat zich raden: te veel onzekerheid, te weinig bevestiging, te veel verwaarlozing, te weinig liefde, kortom tieners lijden aan het leven zelf.

Medeleven met zondaars is altijd goed, maar te veel empathie werkt patroniserend. Alsof comadrinkers zielige types zijn die een uitweg voor hun problemen zoeken in de drank. Welnee, bijna alle gevallen zijn te herleiden tot regelrechte stompzinnigheid. Jonge tieners zonder drinkwervaring die stiekem experimenteren met flessen sterke drank. Na drie in straf tempo geleegde glazen tegen elkaar zeggen: ‘Nou, ik merk er niets van’ en vervolgens bij het vijfde glas omvallen. Wedstrijdjes houden wie het meeste bier kan drinken in een half uur. Likeuren of andere mengdrankjes achterover slaan alsof het limonade is (de zoetheid maskeert de alcohol). Alles door elkaar drinken omdat het je wordt aangeboden. Urenlang gezellig meedrinken met de rest, terwijl je maar vijftien jaar oud bent en nog geen vijftig kilo weegt.

Achter de 648 gevallen van in het ziekenhuis opgenomen comazuipers in 2010 (weer een stijging vergeleken met het jaar daarvoor) staan duizenden of tienduizenden tieners die aan de goede kant van de streep bleven, maar dat is zuiver toeval. Hadden ze net een glaasje meer gedronken of waren ze die avond iets vroeger begonnen of hadden ze niet op tijd de boel uitgekotst, dan waren zij de pineut geweest. De scheidslijn tussen comazuipers en niet-comazuipers is flinterdun – ze drinken allemaal te veel of ze nu wel of niet in het ziekenhuis terecht komen.

Met een laag zelfbeeld heeft dit vanzelfsprekend niets te maken. Het zijn de omstandigheden die gelegenheid bieden. Tieners drinken niet uit ongenoegen met hun leven, maar gewoon omdat het kan, omdat hun vrienden het ook doen, omdat het bij vrijetijdsbesteding hoort en omdat er niets anders te doen is om drie uur ’s nachts. Eigenlijk precies dezelfde redenen waarom volwassenen ook drinken. Voor tieners is het nog moeilijker om maat te houden dan voor volwassenen, van wie ook velen de grootste moeite hiermee hebben.

Tieners zitten niet anders in elkaar dan dertig, veertig jaar geleden, maar hun dagelijkse leven ziet er wel totaal anders uit. Ze leiden veel meer het leven van een semi-volwassen kostganger, waarin ze met inachtneming van hun schoolverplichtingen hun eigen tijd indelen, hun eigen sociale agenda erop nahouden, zelf geld verdienen met baantjes, gaan en staan waar ze willen, zonder bedtijden of thuiskomtijden. Natuurlijk roepen ouders: ‘Is je huiswerk af? Geen drugs, niet roken, gebruik condooms en drink niet te veel!’ maar zijn ze eenmaal uit het zicht, dan moet je het maar vertrouwen. Je kunt tieners niet de omgang met leeftijdgenoten verbieden.

Het alcoholprobleem is te groot voor ouders. De wettelijke leeftijdsgrens moet naar 18 jaar.

Artikelen in Column.


Steken onder water

Beste Beatrijs,

Ik heb twijfels over een vriendin van me. Het verwarrende is dat zij enerzijds heel aardig en complimenteus is, anderzijds steken onder water geeft. Zij zegt bijvoorbeeld hoe geweldig het is dat ik zo’n moeilijke studie heb gedaan – om daarna te suggereren dat ik dat toch vooral te danken heb aan de steun van mijn partner (wat niet waar is). Ook stelt zij zogenaamd belangstellende vragen die behoorlijk kritisch gekleurd zijn: ‘Had je geen groter huis gewild?’ Tot nu toe laat ik dat soort opmerkingen van me afglijden, maar vervelend vind ik het wel. Telkens als ik me heb voorgenomen om iets van haar houding te zeggen, doet ze weer zo aardig dat ik me schuldig voel en denk me te vergissen. Wat moet ik hiermee aan?

Op m’n hoede

Beste Op m’n hoede,

Zodra ze iets zegt wat u een onbestemd naar gevoel geeft, reageert u onmiddellijk met: ‘Wat bedoel je daarmee?’

Er kan van alles aan de hand zijn: van dom, ongevoelig flapuitgedrag, onderdrukte rivaliteitsgevoelens tot regelrechte afgunst. Hoe dit ook zij, uw vriendin moet ophouden met haar gemaskeerde agressie en u moet ophouden met alles over uw kant te laten gaan. Een serieus gesprek voeren, waarin u zich beklaagt over haar dubbele boodschappen die u zich zoal herinnert uit het verleden, zal snel in een welles-nietes discussie verzanden en biedt haar bovendien de kans om de vermoorde onschuld te spelen, dus die weg lijkt niet zo effectief. Beter is het om u voor te nemen vanaf nu geen enkele steek onder water meer te laten passeren. Zodra ze iets zegt wat u een onbestemd naar gevoel geeft, reageert u onmiddellijk met: ‘Wat bedoel je daarmee?’

Als ze zegt dat u uw studie aan uw partner te danken hebt, vraagt u: ‘Hoe bedoel je? Vind je dat hij het werk gedaan heeft en niet ik?’ Als ze vraagt of u niet liever een groter huis had willen hebben, zegt u: ‘Hoe bedoel je? Vind je dit huis soms te klein?’ De kunst is om de toon van uw tegenvragen luchtig en liefjes te houden, alsof u alleen maar even de puntjes op de i gezet wil krijgen.

Deze techniek heet ‘de negatieve navraag’ en is erop gericht om de angel uit andermans opmerking bloot te leggen. Meteen erbovenop zitten en vragen om verduidelijking, waarbij u de door haar geïmpliceerde belediging openlijk verwoordt, dát is de methode om hier korte metten mee te maken. Doorgaans trekt de agressor zich op zo’n negatieve navraag schielijk terug: ‘Nee, sorry, natuurlijk bedoelde ik dat niet’, en als dat niet gebeurt, ligt het conflict in ieder geval open.

Artikelen in Vrienden en kennissen.

Gelabeld met , .


Bemoeizuchtige moeder

Beste Beatrijs,

Ik ben een meisje van 16 en heb sinds een paar maanden leuk contact met een jongen die ik heb leren kennen via een datingsite. We zijn nu veel aan het mailen en we willen elkaar binnenkort ontmoeten. Mijn moeder vraagt mij de laatste tijd steeds uit met wie ik aan het mailen ben. Ze heeft zelfs mijn zusje uitgehoord en hoogstwaarschijnlijk berichtjes in mijn telefoon gelezen. Ik vind dit erg vervelend, want ik vind niet dat ik alles met haar hoef te delen, zoals ik dat doe met mijn beste vriendin. Hoe kan ik haar dit duidelijk maken?

Laat me met rust!

Beste Laat me met rust,

De jongen met wie je contact hebt, kan net zo goed een man van 45 zijn.

Je bent een meisje van 16 en dan heeft je moeder het recht en de plicht om te weten met wie je omgaat. Mailen of chatten met onbekenden is altijd gevaarlijk. De jongen met wie je contact hebt, kan net zo goed een man van 45 zijn die zich voordoet als een jonge jongen. Als je met hem afspreekt, kun je in heel onprettige situaties terechtkomen.

Je hoeft niet alle details van je leven met je moeder te bespreken, maar in dit geval raad ik je aan om je moeder te vertellen waar je mee bezig bent. Als je die jongen in het echt wil zien, nodig hem dan uit bij jou thuis, terwijl je vader of je moeder thuis zijn. Spreek nooit met hem alleen ergens af voor een eerste ontmoeting. Internetdaten is gevaarlijk en jonge meisjes zouden dat al helemaal niet moeten doen. Je kunt beter jongens in het dagelijkse leven tegenkomen. Doe mee met buitenschoolse activiteiten, ga op (sport)clubjes, vraag of je op vakantiekamp mag met leeftijdgenoten. Er zijn genoeg mogelijkheden in het dagelijkse leven om vrienden te maken – op jouw leeftijd zou je daar internet niet voor moeten gebruiken.

Artikelen in Liefde en relaties, Tieners.

Gelabeld met .


Thee met smaakjes

Beste Beatrijs,

Ik ben een man van 45 en heb een probleem met thee met smaakjes: perzik, framboos of kamille-essence vind ik allemaal niet te drinken, om maar te zwijgen van fantasiemengsels als rooibos of zoethout. Als ik ergens op bezoek ben en mensen mij vragen wat voor thee ik wil, zeg ik: ‘Gewone thee alsjeblieft, als je dat hebt.’ Onder gewone thee versta ik zwarte thee, ook wel bekend als ‘English breakfast’. Welnu, Earl Grey schijnt volgens veel mensen ook gewone thee te zijn, maar dat is het niet. Erg verraderlijk is Pickwicks ‘Gold Tea’, feitelijk hele slappe Earl Grey, en ook niet te drinken.

Mag ik het zakje vooraf inspecteren? Zou het acceptabel zijn om te vragen om een kopje heet water en zelf een theezakje uit mijn binnenzak op te diepen? Of mag je van een gastheer verwachten dat dit hele gedoe niet nodig is als iemand een doodgewoon koppie thee wil?

Thee met smaakjes

Beste Thee met smaakjes,

Veel mensen zijn niet erg thuis in de subtiliteiten van thee.

Veel mensen zijn niet erg thuis in de subtiliteiten van thee. Wat u gewone standaardthee vindt herkennen zij niet als zodanig. Ze denken: thee is thee en een extra smaakje verdubbelt het plezier. Bij de vraag waar uw voorkeur naar uitgaat kunt u beter niet de term ‘gewoon’ gebruiken, want die leidt tot misverstanden. Wees duidelijk en noem het beestje bij z’n naam: ‘Sorry, de enige thee die ik drink is de meest normale thee die er bestaat, namelijk English breakfast. Heb je die toevallig in huis? Kijk, deze bedoel ik.’

In het algemeen horen gasten zich tevreden te stellen met wat gastheer/vrouw in de aanbieding hebben, maar gezien uw gehechtheid aan de juiste thee kunt u best uw favoriete soort tevoorschijn halen en ter beschikking stellen voor consumptie. Vroeger sloegen rokers een sigarettenaanbod van een gastheer ook vaak af, omdat ze liever hun eigen merk rookten. Wie weet onthouden de gastgevers uw voorkeur en halen ze voor een volgende gelegenheid English breakfast in huis, zoals er destijds speciaal voor het bezoek van tante Nora mentholsigaretten werden ingeslagen.

Artikelen in Visite, Vrienden en kennissen.