Spring naar inhoud


Privacy op de ziekenzaal

Beste Beatrijs,

Onlangs lag ik (vrouw van 55 jaar) drie dagen in het ziekenhuis, op zaal, met vier mannen. Ik ben niet preuts, maar ik vond hun aandacht niet fijn. Ik was ziek en voelde me naar. Moet je je voorstellen als je binnenkomt? Ik verschuilde mij achter tv-scherm en krant. Daar dwars doorheen kwam een kamergenoot vragen wat er met mij aan de hand was. Hoe kom je op die zaal voor je privacy op? Waarom mag het gordijn tussen mij en mijn buurman niet een beetje dicht, zodat wij elkaar net niet zien? De verpleegkundigen trekken dat gordijn altijd helemaal open. Hoe moet ik dat aan de orde stellen bij de verpleging, terwijl mijn buurman meeluistert?

Mores op de ziekenzaal

Beste Mores op de ziekenzaal,

Als u geen zin hebt in sociaal doen met de buren, hoeft dat niet.

Als patiënt in het ziekenhuis staat uw privacy zwaar onder druk, dus hoe meer u kunt terug veroveren hoe beter. Zichzelf voorstellen als u binnenkomt kan geen kwaad. Tenslotte ligt u daar enige tijd en het is beleefd om hallo te zeggen en uw naam te noemen. Voor de rest bent u niets verschuldigd aan uw medepatiënten. Als uw kamergenoten naar uw ziekte informeren, kunt u een ontwijkend antwoord geven. U zegt: ‘Ik voel me niet goed, ik praat er liever niet over.’ Als u het gordijn tussen uw bed en de buurman half dicht wilt hebben, is dat uw goed recht. U vraagt dan aan de verpleegkundige of het gordijn een beetje dicht kan, omdat u behoefte hebt aan rust of privacy. Het geeft niet dat de buurman uw verzoek hoort. U mag als patiënt de omgeving zo veel mogelijk naar uw hand zetten, zolang u anderen niet tot last bent. Als u geen zin hebt in sociaal doen met de buren, hoeft dat niet. U kunt elke uitnodiging tot small talk de kop in drukken door te zeggen: ‘Sorry, ik voel me niet zo lekker’ of ‘Sorry, ik ben te moe om te praten’. U kunt een boek lezen, naar de tv kijken, naar de radio luisteren met een koptelefoon op of u slapend houden. U mag zich zo veel van uw omgeving afsluiten, als waar u zelf behoefte aan hebt.

Artikelen in Ziekte.

Gelabeld met , .


‘Grappige’ babyfoto’s

Beste Beatrijs,

Als jonge ouders vinden wij het leuk als grootouders op bezoek komen om de kleinkinderen te leren kennen. Mijn schoonvader heeft er plezier in om onze baby bijvoorbeeld zijn bril op te zetten en dan een foto te maken. In de familie van mijn vrouw doen ze dat wel vaker. Mijn schoonzus stuurde met Pasen eens een foto van haar baby met paashaasoren. Ik stoor me aan die zogenaamd grappige kinderfoto’s. Kinderen kunnen zich er niet tegen verweren en ook al kan het geen kwaad, respectvol is het ook niet. Is het overdreven om hier een punt van te maken of kan ik mijn schoonouders vriendelijk verzoeken om hiermee op te houden?

Geen respect voor baby

Beste Geen respect voor baby,

Er bestaat een hardnekkige traditie om foto’s te maken van baby’s of jonge kinderen met grappige, danwel niet bij de leeftijd passende requisieten. Vanaf de bekende kraaiende baby op zijn buik op een schapenvachtje tot en met inderdaad: de baby met een veel te grote bril op of de peuter met een vlinderdasje. Ansichtkaartenrekjes in souvenirshops hangen er vol mee. In ons familiealbum zit een (heel schattige) foto van mijn dochter als eenjarige in een door de buren destijds vriendelijk ter beschikking gesteld Halloween-pompoenpakje. Een kind met paashaasoren valt ongeveer in dezelfde categorie. Dat het maken van dit soort foto’s getuigt van te weinig respect voor het aldus afgebeelde kind lijkt me een te zware aantijging. Het is in de eerste plaats bedoeld om een grappig of aandoenlijk effect te krijgen. Bovendien vinden kleine kinderen, zodra ze voldoende motorische vaardigheden hebben ontwikkeld, het zelf ook leuk om zich te verkleden en te paraderen met allerlei parafernalia.

Laat uw schoonouders maar begaan met hun onschuldig vertier, zo lang ze het niet te dol maken. Wanneer ze aan komen zetten met een glas whiskey en een brandende sigaar als requisieten, is het tijd voor een veto.

Artikelen in Grootouders en kleinkinderen.

Gelabeld met .


Huwelijkscrisis

Net als van de roman wordt ook van het instituut huwelijk regelmatig de definitieve instorting aangekondigd. Telkens staat er weer een andere cultuurpessimistische criticus op die vindt dat er te veel slechte fictie uitkomt en dat het genre op z’n eind loopt. De slijtage van het huwelijk laat zich illustreren door het grote aantal echtscheidingen. Toch verschijnen er voortdurend uitstekende romans, terwijl de  algemene trouwlustigheid ook niet bepaald afneemt.

Verschillende initiatieven worden ontplooid om de averij die het instituut huwelijk heeft opgelopen het hoofd te bieden. De op het oog radicaalste, maar in werkelijkheid slechts kosmetische, oplossing is om het hele huwelijk af te schaffen. Veel mensen, vooral in Scandinavië, hebben een anarchistische antipathie tegen het huwelijk, trouwen bijgevolg niet en gaan in plaats daarvan samenwonen. Vervolgens moet er toch van alles worden geregeld, wat heeft geleid tot het oprichten van een nieuw instituut, het geregistreerd partnerschap, dat na veel onderhandelen en juridische scherpslijperij inmiddels een wettelijk kader biedt met precies dezelfde rechten en plichten als het traditionele huwelijk. Behalve de naam is er dus niets afgeschaft.

In christelijk-evangelische kringen in Amerika worden jonge stellen met trouwplannen aangemoedigd om eerst een huwelijkscursus te volgen, voordat ze het jawoord uitspreken. Bij zo’n cursus kunnen stellen uitzoeken of ze eigenlijk wel geschikt zijn voor elkaar en zo nodig zichzelf bijspijkeren in communicatieve vaardigheden. De hoop is ook dat verliefden zullen afzien van hun voorgenomen huwelijk, wanneer de consulent tekenen van toekomstig falen meent waar te nemen. Klinkt goed in theorie, maar in de praktijk laten mensen zich natuurlijk niet de wet voorschrijven over zoiets persoonlijks als partnerkeus.

Een andere optie is om het huwelijk nominaal in stand te houden met loslating van het principe van de huwelijkstrouw. Ook hier meer theorie dan praktijk. Wie zonder ideologie overspel pleegt brengt z’n huwelijk in gevaar, maar wie ideologisch gesanctioneerd ontsnapt aan het keurslijf van de huwelijkse trouw, bijvoorbeeld in een open huwelijk of in een systeem van polyamorie, roept ook complicaties over zich af, al was het maar omdat de kinderen er last van hebben. De vrije-seks-vrije-liefde-richting is sowieso een te marginaal verschijnsel om het tot hoofdstroom te brengen.

Geagendeerde functioneringsgesprekken in het huwelijk zijn zinloos.

Een recent idee is de mogelijkheid van de periodieke huwelijksevaluatie. Volgens filosofe Joke Hermsen, die in verschillende kranten aan het woord kwam over de crisis van het instituut huwelijk, moeten mensen gezien de echtscheidingsstatistieken af van het idee dat het huwelijk een levensverbintenis is. Ze dienen hun verwachtingen naar beneden bij te stellen. Een driejaarlijkse herkeuring, een soort APK voor het huwelijk, lijkt hiervoor een fijn instrument. Op gezette tijden kunnen stellen hun contract verlengen met drie jaar, dan wel het contract beëindigen en in vrede uit elkaar gaan. Dit alles met het oog op het welzijn van de kinderen die niet gebaat zijn bij vechtscheidingen.

De huwelijks-APK combineert het antiburgerlijke sentiment van de Scandinavische aanpak met de naïef-optimistische ‘als je er samen over praat komt alles in orde’-houding van de evangelische christenen. Mensen die uit elkaar willen hebben daarvoor geen keuringsmoment nodig. Mensen die bij elkaar willen blijven hebben ook geen behoefte aan geagendeerde functioneringsgesprekken. Die houden ze wel wanneer het hun uitkomt.

Dit gesleutel aan het huwelijk berust op de misvatting dat de hoge echtscheidingscijfers te wijten zijn aan een fundamentele weeffout binnen het instituut huwelijk. Maar er wordt alleen maar zo veel gescheiden, omdat de economische omstandigheden dit toelaten. Met het huwelijk zelf is niet zo veel mis. Zoals de democratie de minst slechte van alle denkbare staatsvormen is, bestaat er voor het huwelijk ook geen reëel alternatief.

Artikelen in Column.


Zwichten voor het envelopje

Beste Beatrijs,

U heeft zich regelmatig afkeurend uitgelaten over een envelopje op een uitnodiging voor een feest en we waren het altijd min of meer met u eens. Toch zou ik u een andere kant willen voorleggen. Onlangs vierden wij ons 50-jarig huwelijk. We hebben nogal wat tegenslag op financieel gebied gehad en op aanraden van onze kinderen hebben we na enige aarzeling een envelopje op de uitnodiging gezet. Nou, dat is beloond, we hebben een heerlijk feest gehad! Onze kinderen hebben na jaren hun ooms en tantes weer eens ontmoet. Onze oude buurtjes die we lang niet meer hadden gezien vonden het een geweldige middag. Ook van vrienden die er waren kregen we enthousiaste reacties. We zijn blij dat we een envelopje op de uitnodiging hebben gezet wat ons de mogelijkheid gaf dit feestje te geven. Hier is toch niets mis mee?

Gezwicht voor envelopje

Beste Gezwicht voor envelopje,

In de eerste plaats ben ik blij dat u kunt terugkijken op een geslaagd huwelijksfeest met uw dierbaren en bekenden. Maar het was heel goed mogelijk geweest om uw feest te organiseren zonder uw toevlucht te nemen tot het gevreesde envelopje op de uitnodiging. In dit soort gevallen moet er zorgvuldig worden gemanoeuvreerd en de presentatie van een en ander luistert nauw.

De truc is om niet zelf iedereen uit te nodigen, maar (een van) uw kinderen dit te laten doen.

Uitgangspunt is dat u geen geld hebt om een feestje te geven, terwijl het wél heel leuk zou zijn als familie en oude kennissen elkaar zouden ontmoeten ter gelegenheid van uw jubileum. De truc is dan om niet zelf iedereen uit te nodigen, maar dit te delegeren aan (een van) uw kinderen. Het stramien komt erop neer dat een van uw zoons of dochters de familieleden, oude vrienden en buren aanschrijft met de mededeling dat ze (de volwassen kinderen) een feest willen organiseren voor het 50-jarig huwelijk van de ouders, waarbij aan de deelnemers een bijdrage wordt gevraagd om dit feest mogelijk te maken. Mensen die niet bij het feest aanwezig zullen zijn, hoeven vanzelfsprekend geen bijdrage te geven. Het feest, gefinancierd door alle gasten samen, vormt dan het cadeau voor het bruidspaar. Consequentie van deze opzet is trouwens wel dat gasten geen ander cadeau meer hoeven te geven. Alles goed en wel dat gasten hun eigen versnaperingen betalen, maar er wordt dan niet ook nog eens betaald voor een materieel cadeau. Feesten met een dergelijke opzet (financiering door de gasten) worden georganiseerd door een naaste van het jubilerend bruidspaar en niet door het bruidspaar zelf. De genodigden zijn in die opzet formeel gesproken ook eigenlijk geen genodigden, maar mede-organisatoren (want medebetalers) aan het feest. Op die manier kan dat ellendige envelopje op de uitnodiging achterwege blijven. Want de etiquette zal zich tot haar laatste snik verzetten tegen symbolische envelopjes die, als de organisatie correct wordt aangepakt, ook helemaal niet nodig zijn.

Artikelen in Cadeaus, Huwelijksjubileum.

Gelabeld met , , , .


Wat is een peetouder?

Beste Beatrijs,

Onlangs ben ik (man van 30) door een bevriend stel gevraagd om peetvader te worden van hun driejarige zoontje. Ik vind dit een grote eer en ben er dan ook enthousiast op ingegaan. Het is mij alleen niet helemaal duidelijk wat er precies van een peetvader wordt verwacht. Gaat het erom dat verjaardagen worden onthouden en speciale evenementen worden bezocht of is een meer actieve rol gewenst? Het gaat overigens om een niet-religieus stel.

Peetouderschap

Beste peetouderschap,

De rol van peetvader (-moeder/ -oom/ -tante) is een symbolische functie, waarvan u net zo veel of net zo weinig kunt maken als u wil. Het komt erop neer dat u als vriend van de ouders net iets meer aandacht besteedt aan het kind dan andere vrienden of familieleden van de ouders zouden doen. Inderdaad: een cadeautje sturen met verjaardagen of bij het halen van diploma’s. Als u regelmatig bij uw vrienden over de vloer komt, ontstaat er vanzelf ook een band met het kind. Als het kind opgroeit, kunt u hem eens een dagje mee uit nemen of een voorstelling bezoeken. U bent als peetvader een welwillende volwassene die op de achtergrond een oogje in het zeil houdt en zo nodig meedenkt met de ouders. Voor een kind in de tienerleeftijd kan het handig zijn om te weten dat er behalve zijn ouders nog een andere vertrouwde volwassene is op wie hij desgewenst een beroep kan doen.

Artikelen in Kinderopvoeding.

Gelabeld met .


Besmetting voorkomen

Beste Beatrijs,

Wij hebben vrienden op wie we erg gesteld zijn. Eens in de maand komen we bij elkaar voor een kaartavondje. Eén van de vrienden houdt er nogal onhygiënische gewoontes op na wanneer hij verkouden is (vaak). Hij gebruikt dezelfde stoffen zakdoek de hele avond akelig intensief, hoest en niest dat het een aard heeft en wast nooit zijn handen, terwijl we wel gezamenlijk de hele avond dezelfde kaarten vasthouden. Tot twee keer toe zijn wij een week na zo’n avondje zelf ook snipverkouden geworden. We willen onze vriend zeker niet schofferen en ook de kaartavondjes niet opgeven, maar we willen zijn virussen niet meer. Wat raadt u ons aan?

Gesnotter aan de kaarttafel

Beste Gesnotter aan de kaarttafel,

Speel open kaart met uw vriend. Steek in het vervolg een of twee pakjes papieren zakdoekjes bij u en stel uw vriend deze ter hand, wanneer hij alweer verkouden blijkt te zijn. Zeg tegen hem: ‘Frits, niet voor het een of ander, maar de twee vorige verkoudheden van jou hebben we van je overgenomen en dat willen we als het even kan deze keer vermijden. Wil je ons een plezier doen en deze papieren zakdoekjes gebruiken in plaats van die virusverspreidende stoflap?’ Aanmaningen om handen te wassen kunt u, denk ik, beter laten zitten. Als de goede man verkouden is, heeft-ie twee minuten nadat-ie zijn handen heeft gewassen alweer de volgende lading virussen aan zijn handen. Dat besmettingsgevaar blijft. Ook de deurknop en alles wat hij aanraakt bij zo’n avondje zit onder. U kunt uw eigen risico ietsje verminderen door zelf gedurende het kaartavondje een paar keer uw handen te wassen. Blijf ook af van de bak met nootjes die op tafel staat waar iedereen in zit te grabbelen.

Artikelen in Visite, Ziekte.

Gelabeld met .


Erotisch kapitaal

Ik heb een hekel aan decolletés. Op een glamourfeest, alla, en bikini’s op het strand zijn ook oké, maar in het dagelijkse leven op het werk, bij vergaderingen of borrels, in de tram, achter balies zie ik ze liever niet. Aan blote borsten stoor ik me niet, maar decolletés vind ik opdringerig. Het gepronk wekt bij mij korzelige gedachtes in de trant van ‘Kun je die borsten niet bij je houden?’ Ik wíl er helemaal niet naar kijken, maar je blik wordt automatisch naar dat gegleufde vleesbalkon toegezogen. Het zal de kift wel zijn, want voor mezelf zou er zo’n opstuwende Hema-beha, waarvoor een man als model wordt ingezet, aan te pas moeten komen om een effect te sorteren dat in de verte lijkt op een passabel décolleté. Daar gaan we niet aan beginnen. Dat is me te veel moeite.

Volgens Catherine Hakim, een Britse sociologe die in Opzij wordt geïnterviewd over haar boek Honey Money. The Power of Erotic Capital, bestaan er geen lelijke vrouwen, alleen luie vrouwen. Hakim ziet erotisch kapitaal (fysieke en sociale aantrekkelijkheid) als een sleutel voor meer emancipatie en moedigt vrouwen van harte aan om hun talenten op dit gebied meer in de strijd te gooien dan gebruikelijk is. Sexy zijn is feministisch! Kom maar op met die korte rokjes, huidklevende jurkjes, stilettohakken en gapende decolletés. Als vrouwen werkelijk de macht willen, zullen ze aan de slag moeten met botox, kleurspoeling en regelmatige bezoekjes aan de manicure. En natuurlijk met de Hema-mannen-beha.

Ik vrees met grote vreze dat Hakim mij op het oog heeft, wanneer ze het over ‘luie vrouwen’ heeft. Als ik ergens een toonbeeld van ben, dan wel van het cliché ‘vrouw met te weinig aandacht voor haar uiterlijk’. Zo een die denkt: ‘Ach, zolang de kleren schoon zijn en het haar gewassen, kan het er best mee door.’ Spijkerbroeken, t-shirtjes, jasjes en als het buiten warm is een fladderjurkje. Saai en non-descript. Ik zou er meer moeite aan moeten besteden, maar ik heb het niet op winkelen. Make-up is ook al niet mijn ding. In mijn jonge jaren was ik voldoende met mezelf ingenomen om te denken: ‘Dat heb ik niet nodig, ik ben al aantrekkelijk genoeg’, en tegenwoordig denk ik dat make-up toch niets meer helpt, dus kan ik het net zo goed weglaten.

Het exploiteren van vrouwelijke charmes heeft niets te maken met het feministische gedachtengoed.

Nu had ik wel het geluk dat ik jong was in de jaren zeventig en tachtig, toen feminisme nog stond voor de vrijheid van vrouwen om zich te onttrekken aan gevestigde meningen over wat een vrouw mag doen in haar leven en hoe ze eruit moet zien. Ik heb me nooit tot de tuinbroek aangetrokken gevoeld, maar het idee ‘naturel uiterlijk’ sprak me wel degelijk aan: jezelf aan de buitenwereld kunnen vertonen zonder dwingende vrouwelijkheidsparafernalia als insnoerende korsetten, prothetische beha’s, zweterige panties, en zonder jezelf eerst met behulp van krultangen en verf te hebben opgetut – zoals mannen ook naturel de deur uitgaan om zich met de wereld te bemoeien.

De naturel stijl kwam voor luie vrouwen zoals ik goed van pas, maar naturel was zeker niet verplicht. Vanzelfsprekend deden ook destijds veel vrouwen speciale moeite voor hun uiterlijk om sexy en aantrekkelijk voor de dag te komen. Met vaak bewonderenswaardige resultaten – het is verre van mij om minachtend te doen over mooie, sexy vrouwen (zolang ze zich een beetje inhouden met de decolletés). Maar in het ouderwetse jaren-zeventig-feminisme gold het exploiteren van vrouwelijke charmes nadrukkelijk niet als een methode om de emancipatie te bevorderen. En ik vind het heel eigenaardig dat dat nu wel gebeurt.

Erotisch kapitaal (aantrekkelijkheid, jeugdigheid, een verleidelijke oogopslag) is nu net het enige kapitaal waar vrouwen sinds mensenheugenis over beschikken, hun enige hefboom om iets van macht uit te oefenen, waar ook allang iedereen voor buigt. Het feminisme wilde juist andere soorten kapitaal voor vrouwen toegankelijk maken: werk, autonomie, geld. Met het promoten van vrouwelijke charmes als motor voor de emancipatie vernietigt het feminisme zijn eigen raison d’être.

Artikelen in Column.


Maarten ’t Hart over het katholicisme

Maarten ’t Hart vraagt zich af waarom katholieken niet massaal in opstand komen tegen ‘de oudste en grootste misdadigersorganisatie ter wereld’, de katholieke kerk. Het grootscheepse kindermisbruik in diverse Europese landen lijkt toch reden genoeg voor een hernieuwde stormloop op dit verachtelijke instituut dat zijn leden eeuwenlang heeft dom gehouden en dat zich, toen het dom houden in de loop van de 20ste eeuw niet meer lukte, vergreep aan de meest weerloze subcategorie van zijn volgelingen: onschuldige kinderen.

Het antwoord op deze vraag is heel eenvoudig. Omdat de wereld van vandaag niet meer dezelfde is als die van vijftig, zestig jaar geleden. Wat destijds gebeurde, is verschrikkelijk en voor de slachtoffers onvergeeflijk, maar het heeft weinig zin de mensen die nu aan het roer van de katholieke kerk staan met pek en veren te besmeuren. Net zo min kun je de Duitsers van vandaag verantwoordelijk houden voor de misdaden, begaan door hun grootouders tijdens het naziregime.

De katholieke kerk heeft schuld bekend, zij het minder genereus dan Duitsland. Het optreden van bisschop Eijk was aan de zuinige kant, wat ook kan komen door zijn afgemeten karakter. Ongetwijfeld waren de slachtoffers meer gebaat geweest met openbare excuses van een warmhartig persoon als bisschop Muskens (de man die zei dat een arme best een brood mocht stelen).

Tegelijk mogen binnen dit traumatisch panorama de proporties niet uit het oog worden verloren. Uit onderzoek van de commissie-Deetman bleek dat naar schatting 0,6 procent van de kinderen onder de hoede van de priesters en paters slachtoffer is geweest. Het aantal daders wordt geschat op 800, iets meer dan 2 procent van alle prelaten.

Hoewel elk procentpunt er een te veel is, kun je nu ook weer niet zeggen dat ‘de hele katholieke kerk’ en ‘de meeste aan de kerk toevertrouwde kinderen’ deel uitmaakten van een grote perverse bende. Pedofilie is niet voorbehouden aan de katholieke kerk en kwam (komt) ook elders in de maatschappij voor. In die tijd sprak men niet zo makkelijk over seksuele excessen als nu, wat het doorwoekeren heeft bevorderd.

Verreweg het grootste deel van de katholieken werd destijds niet geconfronteerd met kindermisbruik. Het is dus niet verwonderlijk dat hun nazaten, tegenwoordige katholieken, en huidige prelaten zich niet persoonlijk aangesproken voelen. Het is heel erg, maar zij stonden en staan erbuiten en dragen geen verantwoordelijkheid.

Katholieken weigeren hun godsdienst te laten reduceren tot de kwestie-kindermisbruik. , Waarom zou je een aberratie definiëren als de standaard? De katholieke kerk bestaat tweeduizend jaar en je kunt er wel op afgeven als ‘misdadigersorganisatie’ – het bashen van ‘papen’ vormt al eeuwen favoriet vermaak van zelfingenomen intellectuelen -, maar er moet toch iets in dat geloof zitten wat mensen aanspreekt. Het is niet moeilijk te zien wat dat is. Voor de goede orde: ik ben atheïst, maar wel katholiek opgevoed.

Het aantrekkelijke van het katholicisme is dat het een theatrale godsdienst is die neigt naar het polytheïsme. Je hebt de Goddelijke Drieëenheid, maar ook Maria, moeder van God, en nog een hele stoet andere heiligen met allemaal hun eigen specialisme, en apart aanroepbaar. Meer diversiteit en oog voor vrouwen dan bij protestanten, joden of moslims.

Maar de belangrijkste kwaliteit van het katholicisme is de elasticiteit ervan. Enerzijds beschikt het over een krankzinnige dogmatiek met leerstellingen die zo absurd zijn dat ze althans volgens Tertullianus), juist daarom voor geloof in aanmerking komen. Anderzijds gaan miljoenen katholieken gewoon hun dagelijkse gang en lappen de regels die hun niet uitkomen aan hun laars. De terugkerende erupties van woede over de paus die condooms in Afrika verbiedt, zijn overbodig: Afrikanen negeren de paus bij hun beslissing om wel of geen condooms te gebruiken. De paus roept het een (íemand moet toch de orthodoxie bewaken – het is tenslotte een hiërarchische organisatie) en vervolgens doen de gelovigen wat anders.

Al tweeduizend jaar gaat dit zo. Als gelovigen berouw krijgen, kunnen ze biechten. Dan is het zand erover en met een schone lei opnieuw beginnen. Hoop en troost zijn altijd mogelijk voor degenen die dat zoeken. Er is kortom geen probleem. In ieder geval heel wat minder dan bij de inktzwarte predestinatieleer van de calvinisten met zijn schaarse uitverkorenen voor het paradijs, zijn vreugdeloze kerken zonder beelden of wierook en zijn steile minachting voor alles wat het leven aangenaam kan maken.

Genoeg reden om het katholicisme niet te verketteren, althans niet meer dan andere religies. Niet dat de katholieke kerk te duchten heeft van verkettering. Die religie is en blijft van elastiek.

Beatrijs Ritsema

Psycholoog en publicist

Artikelen in NRC-column.


Claimgedrag bij internetdaten

Beste Beatrijs,

Ik (gescheiden vrouw, 40-plus) ontmoette een paar weken geleden op een datingsite een man, met wie het goed klikte. Omdat hij aan de andere kant van het land woont, zat een ontmoeting er zo snel niet in. Wel gingen we mailen, telefoneren en skypen. Hij vertelde me dat hij diepe gevoelens voor me had, waar hij erg van in de war was. Ik was zelf ook onder de indruk van de persoonlijkheid van deze man. Er ontstond een bijzondere vertrouwensband tussen ons. Totdat hij me terloops vertelde dat hij was blijven slapen bij een andere vrouw (op haar aandringen), die hij al eerder had ontmoet. Ik wist van haar bestaan, maar ik dacht dat het afgelopen was tussen hen. Ik nam dit bericht zwaar op en heb het contact meteen verbroken. De man was verbaasd en sprak zijn teleurstelling uit over ‘mijn intolerantie en bekrompenheid’. Hij hield me voor dat dit soort claimgedrag mannen afschrikt. Ik heb geen spijt van mijn besluit, maar vraag me wel af of ik me claimerig heb gedragen. Ben ik te strikt voor de conventies van het moderne daten?

Een nare ervaring

Beste Een nare ervaring,

Wat u hebt meegemaakt is exemplarisch voor de internetdating scene. Zo gaat dat voortdurend. Veel mannen (soms ook vrouwen) gebruiken internetdaten als een manier om seksuele avonturen te beleven. Het is niet eens dat ze bewust erop uit zijn om anderen te bedriegen – het gebeurt vanzelf, omdat veel zoekenden een lage drempel voor seks hebben. Voor mannen is het moeilijk om nee te zeggen tegen seks met een willige vrouw (zoals uw internetgeliefde overkwam met die andere vrouw). Bij internetdaten hebben mensen voortdurend afspraakjes met potentiële geliefdes en terwijl bij het ene contact het vuurtje langzaam aanwakkert, staan er ook nog allerlei andere pannetjes op een laag pitje te pruttelen, en niemand is volkomen eerlijk tegen elkaar.

U had het nadeel dat u en uw internetcontact niet bij elkaar in de buurt wonen. Dat zette u op achterstand. Een relatie laten opbloeien door middel van e-mail, skype en telefoneren is en blijft een moeizame aangelegenheid met weinig kans op succes. Terecht hebt u het contact onmiddellijk verbroken, toen u hoorde van uw vriends escapade. Daarmee betoonde u zich niet claimerig en ook niet bekrompen, maar gaf u blijk van zelfbehoud. Het is al moeilijk genoeg om iets van de grond te krijgen zonder ook nog met een derde te moeten wedijveren. Dat uw internetgeliefde niet zo gehaaid te werk ging als anderen (die doorgaans zwijgen over parallelle relaties) is achteraf gezien een geluk bij een ongeluk. Zijn openhartigheid heeft u behoed voor toekomstig onheil.

Veel mannen maken zich uit de voeten, wanneer het eenmaal van seks is gekomen.

Mensen die per se willen internetdaten doen er verstandig aan om te selecteren op woonplaats en geen belangstelling te tonen voor iemand die ver weg woont. Dat op en neer reizen leidt alleen maar tot ellende. Verder is het belangrijk om elkaar zo snel mogelijk te ontmoeten. Dus niet wekenlang steeds intensiever mailen, want betrokkenen werken zichzelf dan op naar verhitte gevoelens die geen wortels in de werkelijkheid hebben. Bij wederzijdse belangstelling is het zaak om zo snel mogelijk af te spreken voor een kopje koffie en ook als de ontmoeting veelbelovend lijkt, niet meteen uit de kleren te gaan, maar elkaar eerst beter te leren kennen. Veel mannen maken zich uit de voeten, wanneer het eenmaal van seks is gekomen. Dat is de keiharde werkelijkheid van internetdaten. Als een man geen zin heeft om te wachten omdat dat in zijn ogen ouderwets is, laat hij zien dat hij u niet de moeite waard vindt om tijd in te investeren. Dezulken bent u liever kwijt dan rijk.

Artikelen in Internet en e-mail, Liefde en relaties.

Gelabeld met .