Spring naar inhoud


Gênante optredens

Beste Beatrijs,

Bij ons op kantoor is het bij afscheidsfeesten van collega’s gebruikelijk ‘iets’ te doen: een afscheidslied, -gedicht, -rap of -toneelstukje. De complete afdeling (25 man) wordt geacht hieraan mee te doen. Ik gruw sowieso van dat tussen-de-schuifdeuren-gedoe en geneer me te pletter om weer op het podium te staan bij het zoveelste dilettanterige gezang, kromme rijm of flauwe toneelstukje. Blijkbaar ben ik de enige die dit echt heel erg vindt, dus als ik demonstratief niet meedoe zouden collega’s mij als spelbreker beschouwen. Wegblijven bij de afscheidsfeestjes gaat me ook weer te ver. Maar hoe kan ik dan mijn snor drukken tijdens deze optredens?

Verplicht leuk doen

Beste Verplicht leuk doen,

Iedereen doet enthousiast mee, dus het is lastig om u als enige te onttrekken aan het optreden. Daarmee zou u te veel aandacht op u zelf richten. De afdeling bestaat uit 25 man. Dan lijkt het me toch vrij eenvoudig om uzelf helemaal achterin op te stellen en een beetje weg te duiken achter de mensen die voor u staan en voor de vorm wat mee te mompelen. Het zal heus niet opvallen dat u niet van harte mee doet. Als het niveau van de liedjes/ sketches u niet bevalt, zou u zich ook kunnen aanmelden om een betere tekst in elkaar te zetten. Als dat u te veel moeite is, moet u verder afzien van kritiek en tandenknarsend meedoen met wat uw collega’s kennelijk wel een leuke traditie vinden. Even doorbijten en daarna kunt u het op een feesten zetten.

Artikelen in Collega's.

Gelabeld met .


Verhuizen of niet?

Beste Beatrijs,

Mijn man (84) en ik (82) wonen al 45 jaar in een eigen doorzonwoning in een aangename buurt, waar ook andere generatiegenoten wonen. Vlakbij een winkelcentrum en andere voorzieningen. Behoudens wat ouderdomskwaaltjes zijn wij nog in goede conditie en kunnen ons nog best redden. Onze twee dochters die zo’n 13 kilometer van ons vandaan wonen, dringen er bij ons op aan om bij hen in de omgeving een flat te huren. Dan hoeven we geen trappen meer te lopen en het is makkelijker met een eventuele rollator. Ze kunnen ons dan vaker bezoeken en ons bijstaan op onze oude dag. Onze dochters hebben beiden een gezin en we zien hen niet heel veel, al bellen ze wel vaak op. Ze hebben hun eigen besognes.

Mijn man die zich wat afhankelijker opstelt lijkt dit wel een goed idee, maar ik zie er erg tegen op. Een verhuizing is een enorme operatie en we hebben hier eigenlijk alles in de buurt en wonen prettig. Moeten we ons zorgen maken voor de toekomst en verkassen? Ik wil graag de mening van een buitenstaander. Hebt u goede raad?

Moeten we verhuizen?

Beste Moeten we verhuizen?

Mijn mening over verhuizen op uw leeftijd is: doe het niet! U en uw man zijn tachtigers en u hebt het voorlopig nog naar uw zin in uw huidige woonomgeving. U bent gehecht aan uw huis (u hebt een doorzonwoning, dus waarschijnlijk ook een tuin), u zit vlak bij winkels en u zult ook wel kennissen/ vrienden in de buurt hebben wonen. Dat lijkt me heel wat aantrekkelijker dan een flatje in een buurt waar u verder niemand kent.

Oude mensen die uit hun vertrouwde omgeving worden gehaald lopen een vergroot risico om te overlijden.

Er is geen reden om dichter bij uw dochters te gaan wonen, want uw dochters wonen al dichtbij. 13 kilometer is niks! Dat is hooguit een kwartiertje autorijden. U zult uw kinderen niet vaker zien, als u dichterbij gaat wonen, want in de huidige situatie woont u al zo dichtbij dat niets een frequent contact in de weg staat. Als u verhuist, moet u afscheid nemen van uw huidige contacten in uw buurt en gaat u zich afhankelijk maken van uw dochters. Waarom zou u dat doen? Wat is daar het voordeel van? Op uw leeftijd betekent verhuizen een serieuze ontworteling. Het zal niet meevallen om nieuwe routines te ontwikkelen, nieuwe contacten te leggen, een nieuw dagelijks leven voor uzelf op te bouwen. Met verhuizing dreigt vereenzaming en de kans bestaat dat u of uw man er een geestelijke klap van krijgt, waardoor de gang naar het graf bespoedigd wordt. Oude mensen die uit hun vertrouwde omgeving worden gehaald lopen een vergroot risico om te overlijden.

Natuurlijk, als u wegens een of andere aandoening niet langer in uw eigen huis kunt blijven wonen, dan zult u eruit moeten, maar nu is dat nog niet aan de orde. Als zich in de toekomst lichamelijke of geestelijke aftakeling aandient waardoor u meer hulp nodig hebt, kan dat om te beginnen georganiseerd worden met thuiszorg en uw dochters zullen ook best wat hand- en spandiensten kunnen verrichten. Een ritje van 13 kilometer kan daarvoor geen belemmering vormen. Mijn advies: blijf lekker zitten waar u zit, schep plezier in uw vertrouwde omgeving zolang het nog kan, en u ziet wel waar het schip strandt.

Artikelen in Ouders en volwassen kinderen.

Gelabeld met .


Man bezoekt dames-wc

Beste Beatrijs,

Ik werk op een gezellig kantoor. Hoewel er ruimschoots meer vrouwen dan mannen op onze afdeling werken, presteert één mannelijke collega het om steevast het vrouwentoilet te bezoeken. Zowel voor een kleine als ook voor een (langdurige) grote boodschap. Toen wij onze verbazing hierover uitspraken, gaf hij als argument: ‘Mijn mannelijke collega’s zijn viespeuken.’ U begrijpt: wij vrouwen willen graag het toilet voor onszelf houden. Hoe kunnen we dit het beste aanpakken zonder de – overigens aardige – collega voor het hoofd te stoten?

Geen mannen gewenst

Beste Geen mannen gewenst,

Uw collega gaat over de schreef door het territorium van de dameswc’s binnen te dringen. Een gevoileerd protest van de dames mocht niet baten, want hij gaat er ijskoud mee door. Op zijn aardigheid valt dan toch het een en ander af te dingen – de beste man houdt vooral zijn eigenbelang in het oog. De volgende stap is om de collega wel degelijk voor het hoofd te stoten en u tot uw leidinggevende te wenden, die hem een niet mis te verstaan dienstbevel kan geven om geen voet meer in het damestoilet te zetten.

Artikelen in Collega's, Traditionele etiquette.

Gelabeld met .


Impertinente vragen

Beste Beatrijs,

Als studente van 24 heb ik een druk sociaal leven, zij het geen relatie. Ik krijg van vrienden en familie regelmatig de vraag of ik aan het daten ben, verliefd ben, al een relatie heb et cetera. Zo informeert mijn zwager elke keer als ik hem tegenkom nadrukkelijk naar mijn liefdesleven. Ik vind dat irritant. Hoe kan ik onder dat vragenvuur uitkomen? Ik wil niet gewond reageren en ook niemand afsnauwen.

Kruisverhoor

Beste Kruisverhoor,

Opdringerige vragen kunt u behandelen zoals een stierenvechter die met een rode doek wappert om de koers van de aanstormende stier om te buigen. U zegt bijvoorbeeld opgewekt: ‘Met mij gaat het uitstekend. Vriendjes bij de vleet. Tegen de tijd dat de ware komt bovendrijven, ben jij de eerste die het hoort.’ Een andere mogelijkheid is de tegenaanval: ‘Ik heb niets bijzonders te melden over mijn liefdesleven. Hoe staat het eigenlijk met dat van jou?’ Mocht de tegenpartij zich niet van zijn apropos laten afbrengen en toch doorgaan met vissen, verandert u botweg van gespreksonderwerp (‘Nog plannen voor het weekend?’) of u draait zich om en loopt weg.

Artikelen in Liefde en relaties.

Gelabeld met , , .


Cadeautje toe-eigenen

Beste Beatrijs,

Sinds ruim een jaar heb ik (man van 55) een relatie met een aardige vrouw. We zien elkaar wekelijks. Ook is zij steeds vaker bij mij als ik vrienden of familie ontvang. Laatst kwamen mijn broer en schoonzus op bezoek voor een etentje. Als attentie hadden zij een kandelaar met een kaars meegebracht. Mijn vriendin nam dit cadeautje in ontvangst en nam het mee, toen ze de dag daarna weer naar haar eigen huis ging. Ze beschouwt het als iets dat aan haar persoonlijk is gegeven. Klopt het dat een gastcadeautje altijd aan de vrouw toekomt? Of was het bedoeld voor ons samen of voor mij als gastheer? Voor de goede orde: ik gun haar die kandelaar wel en had hem ook aan haar willen geven.

Voor wie is het cadeau?

Beste Voor wie is het cadeau,

Bij getrouwde of samenwonende mensen is het duidelijk. De attentie is bedoeld voor het stel samen: de bloemen (of de kandelaar met kaars) worden in de huiskamer neergezet, wijn of chocola kunnen door beiden worden geconsumeerd, een boek door beiden gelezen.

In geval van een lat-relatie is het geschenk dat de gasten meebrengen in de eerste plaats bedoeld voor degene die hen heeft uitgenodigd om de huiselijke sfeer te betreden. Uw vriendin is niet de vrouw des huizes, maar was eveneens als gast, zij het een iets intiemere gast, bij het etentje aanwezig. Uw vriendin had die kandelaar niet mogen confisqueren, want het cadeau was niet voor haar persoonlijk bedoeld, maar voor degene die gastvrijheid verleende, en dat was u, want het was uw huis. Idem dito met bloemen, een fles wijn, een doosje bonbons, een boek of een cd. Zelfs als uw vriendin meer de rol van gastvrouw dan van gast had gespeeld (bijvoorbeeld doordat zij de hele maaltijd had klaargemaakt), had ze de attentie nog steeds niet op eigen initiatief mogen meenemen naar haar eigen huis, maar moeten afwachten tot u het cadeautje aan haar zou doorspelen.

Artikelen in Cadeaus, Liefde en relaties.

Gelabeld met .


De gouden bal

Zorgbezuinigers doen graag een beroep op volwassen kinderen om zich sterker in te zetten voor hun bejaarde ouders. In dit moreel appèl fungeren professionele krachten als stand-in voor familieleden die het er uit zelfzuchtige motieven bij laten zitten. Het ideaaltype van zo’n betrokken kind is natuurlijk de nestblijver die zijn hele leven in het ouderlijke huis is blijven wonen. De moderne nestblijver (doorgaans is het een man) is thuis blijven hangen uit sloomheid of onoplettendheid. Hij werd in ieder geval niet door zijn ouders tegengehouden om uit te vliegen, zoals dat vroeger wel met dochters gebeurde. In de pre-Aow-jaren was het onder ouders van een groot kindertal niet ongebruikelijk om een van de dochters al dan niet openlijk tot nestblijver aan te wijzen. Terwijl de andere kinderen trouwden en vertrokken, bleef het aangewezen kind achter om de latere zorg van haar ouders op zich te kunnen nemen.

Dit soort superrationeel ouderschap, waarin ouders zich gerechtigd voelen om iets terug te nemen van wat ze in ruime mate gegeven hebben, namelijk zorg, wordt met terugwerkende kracht als verwerpelijk beschouwd. Wat niet wegneemt dat ouders van moderne nestblijvers ontegenzeggelijk baat ondervinden: als ze oud en gebrekkig worden, gaat het allemaal stukken makkelijker met de zorg en de hulp aan huis.

Toch blijft het een deprimerende constructie, zo’n vrijgezelle veertiger of vijftiger die met 70-plus ouders een gezinnetje vormt. Hoe vrijwillig ook, de nestblijver heeft gefaald, hij is blijven steken in de larvefase en heeft zich niet ontwikkeld tot autonoom individu. Dit druist in tegen de morele intuïtie over de natuurlijke gang van zaken. Die intuïtie dicteert een asymmetrische verhouding tussen ouders en kinderen. Het komt erop neer dat ouders heel veel geven aan kinderen en daar weinig voor terug zien. Eenzijdig altruïsme komt in menselijke betrekkingen eigenlijk niet voor, afgezien van een incidentele barmhartige Samaritaan. Tussen vrienden, op het werk, tussen buren, overal regeert wederkerigheid. Voor werk krijg je een salaris. Voor vrienden doe je aardige dingen, maar in de verwachting dat je ook eens wat terugkrijgt. Wordt die verwachting niet ingelost, dan komt er een eind aan de vriendschap. Er loopt altijd een teller mee van kosten en baten, en de boekhouding mag niet serieus uit balans raken. Behalve dus tussen ouders en kinderen – in die relatie hoeft er niet te worden terugbetaald.

Het lijkt een onrechtvaardige opzet. Eerst investeren ouders al hun energie in het grootbrengen van kinderen en vervolgens krijgen ze daar niets voor terug. Het zou eerlijker zijn, wanneer die kinderen de gebrachte offers zouden retourneren en hun bejaarde ouders zouden verzorgen. Dat zou de uit de pan rijzende kosten van de verzorgingsmaatschappij ook behoorlijk dempen. Maar het principe van wederkerigheid kan niet worden toegepast op de relatie tussen ouders en kinderen, omdat kinderen alles wat ze van hun ouders hebben gekregen niet meer dan normaal vinden en zich niet in de schuld voelen staan. Om het eenzijdige altruïsme waarvan een kind de vruchten heeft geplukt opnieuw te doen ontvlammen is een metamorfose nodig: het kind moet zich ontpoppen tot ouder.

In tegenstelling tot alarmerende berichten over afgedankte en vereenzaamde oudjes blijven kinderen ook in deze geïndividualiseerde cultuur wel degelijk loyaal aan hun ouders en doen zij hun best om hen bij te staan en de relatie te onderhouden. Maar voor concrete lichamelijke zorg, financiële kost en inwoning, zoals zij die als kind verstrekt hebben gekregen, deinzen zij terug. Ouders verlangen dat ook helemaal niet van hun kinderen, sterker nog, ze gruwen ervan. Zoals de dichter Börries von Münchhausen het verwoordde: ‘den goldnen Ball wirft jeder lächelnd weiter,/ und keiner gab den goldnen Ball zurück!’ Het opofferende altruïsme gaat maar één kant op: neerwaarts naar de volgende generatie.

Artikelen in Column.


Introvert

Susan Cain: Quiet. The Power of Introverts in a World That Can’t Stop Talking. Viking. 333 blz. $14,99.

De brutalen hadden altijd al de halve wereld en tegenwoordig misschien zelfs wel 90 procent. Onder het aanhoudend lawaai van de kwetterende klasse die zijn trom roert in de media, op internet, op het werk en overal waar mensen samenkomen, komt de introverte persoonlijkheid er bekaaid van af. Dat is het uitgangspunt van Susan Cain, die met haar boek Quiet de rustige mens een hart onder de riem wil steken.

Deze tijd staat in het teken van het extraverte ideaal, volgens Cain. Kenmerken hiervan zijn zelfpresentatie, leiderschap, sociale vaardigheden, assertiviteit, verbale competentie, charisma – alom gewaardeerde en nastrevenswaardige kwaliteiten. Het extraverte ideaal hoort bij de westerse cultuur maar is toch in de eerste plaats iets Amerikaans. Cain dateert de opkomst ervan in het begin van de 20ste eeuw, toen de traditionele idealen van karakter en deugden plaatsmaakten voor een moderne charmecultuur. De grondslag hiervoor werd gelegd door de (introverte) Dale Carnegie met zijn bestseller How to Win Friends and Influence People. Voor het leiden van een goed leven verschoof het perspectief van innerlijke deugdzaamheid naar populariteit, van verticale relaties (de mens met het hogere) naar horizontale relaties (de mens met andere mensen), van inhoudelijkheid naar oppervlakte.

De introverten kregen het moeilijk. Terwijl gereserveerdheid en ingetogenheid lange tijd gewaardeerd werden als teken van een goede opvoeding, gelden ze nu als minder wenselijke eigenschappen. Om vooruit te komen in de wereld en succes te krijgen ben je niet gebaat bij geremdheid. Stille, rustige types leggen het af tegen gladde praters en haantjes-de-voorste die de dienst uitmaken. Belangrijker dan de inhoud is hoe een en ander (inclusief jezelf) wordt gepresenteerd. Dus maken ouders zich zorgen als ze een verlegen kind hebben en heeft ‘sociale angst’ een plaatsje verworven als officiële ‘stoornis’ in de DSM (de catalogus van psychiatrische aandoeningen). In Amerika staat de angst voor spreken in het openbaar op nummer 1 van de lijst van angsten waar mensen last van hebben, hoger dan de angst voor de dood.

De maatschappij is sterker dan vroeger ingericht volgens de standaarden van het extraverte ideaal. Op scholen wordt niet meer frontaal lesgegeven aan een verzameling individuen, maar viert het coöperatief onderwijs hoogtij, waarbij leerlingen in groepjes zijn samengeclusterd en met elkaar moeten samenwerken. Groepsgewijze opvang van kinderen in crèches en na school heeft de privacy van thuiszitten vervangen. Op het werk zijn muren grotendeels geslecht ten faveure van kantoortuinen of open zalen, waarin mensen naast en door elkaar heen werken. De open kantoorruimte geeft meer dynamiek en een makkelijker contact met collega’s, maar de introverte werkers worden er vooral heel moe van.

Quiet is een sympathiek boek dat een lans breekt voor de rustige mens in een schreeuwerige wereld. Tegelijk bekroop mij bij het lezen ook enige twijfel, want wat ís introversie nu eigenlijk precies? Cain hanteert de definitie ‘een voorkeur hebben voor prikkelarme omgevingen’. Verlegenheid bakent zij af als ‘de angst voor sociale afkeuring of vernedering’. Maar in het boek lopen die twee voortdurend in elkaar over. Zonder dat Cain een exact lijstje geeft van kenmerken associeert zij introversie met: creatief, intellectueel, boeken lezen, empathisch, vriendelijk, gewetensvol, hulpvaardig, gecontroleerd, uitstel van behoeftenbevrediging, contemplatief, rijk innerlijk leven, afkerig van risico’s. Dat zijn te veel positieve eigenschappen bij elkaar. Een echte introvert is kennelijk een geweldig interessant persoon en nog aardig bovendien! En toch maar z’n licht onder de korenmaat steken, wat natuurlijk een extra reden is om hem de hand boven het hoofd te houden. Bij zo veel lofzang op introversie (vooral Elaine Aron met haar hoog-sensitieve persoonlijkheid, aan wie Cain een heel hoofdstuk wijdt, maakt het erg bont) moet ik terugdenken aan het liedje van Ramses Shaffy ‘De een wil de ander’: Dat’s interessant, dacht een vrouw van een man/ hij zwijgt zo mystiek, daar houd ik van!/ maar na een tijd toen zei hij eens wat/ en toen bleek dat hij niets te zeggen had.

De tegenstelling introvert-extravert is een heel basale manier om mensen in te delen. Iedereen weet meteen wat ermee wordt bedoeld, je ziet het bijbehorende gedrag voortdurend om je heen en iemand die zich aan het ene eind van het continuüm bevindt zal niet snel naar de andere kant overspringen. Het is vooral een kwestie van (aangeboren) temperament. Longitudinaal onderzoek van ontwikkelingspsycholoog Jeremy Kagan heeft die constantheid van temperament bevestigd. Dezelfde indeling in ondernemende versus afwachtende individuen valt trouwens in het hele dierenrijk van chimpansees tot en met fruitvliegjes vast te stellen. Toch bestaan er wel degelijk verschillen tussen culturen. Aziatische culturen hechten, zoals bekend, een veel grotere waarde aan bescheidenheid en jezelf ondergeschikt maken aan de groep dan de westerse individualistische culturen. En dat verschil in waarde wordt ook gereflecteerd in het gedrag van mensen die tot de ene of de andere cultuur behoren.

Om het nog ingewikkelder te maken blijken introverten heel goed in staat te zijn om zich anders voor te doen dan ze zijn. Cain geeft veel voorbeelden van mensen die hun angst voor publieke optredens hebben overwonnen, steeds maar weer het publiek aan hun voeten hebben, liggen, een gezelschap kunnen vermaken met anecdotes en grapjes, op handen worden gedragen door collega’s of studenten, maar eigenlijk het liefst met een boekje in een hoekje zouden zitten. Pseudo-extraverten noemt zij dezulken, en introverten zijn heel goed in het voeren van maskers, omdat zij, in tegenstelling tot extraverten, beschikken over veel zelfbeheersing en een groot vermogen tot self-monitoring. Tja, als je jezelf geleerd hebt om je extravert te gedragen, ben je dan nog wel een echte introvert? Wie weet geldt voor extraverten ook wel dat zij een veel dieper innerlijk leven hebben dan zij doen voorkomen.

Quiet stelt hiermee het hardnekkige probleem van de authenticiteit aan de orde. Wanneer is er sprake van een authentieke introvert en wanneer van een authentieke extravert? Hoe meer je je hierin verdiept, hoe moeilijker deze vraag te beantwoorden is. Elk gedrag kan immers gefingeerd gedrag zijn. Met blozen als een van de weinige uitzonderingen. Aan blozen kun je de ware introvert herkennen. Gelukkig blozen extraverten ook wel eens.

Beatrijs Ritsema

Artikelen in NRC-boekrecensies.


Te snelle seks

Beste Beatrijs,

Ik ben een studente van 18 jaar en heb laatst de nacht bij een jongen doorgebracht, heel gezellig. De dag erna zag ik hem op de vereniging recht voor mijn neus zoenen met een ander meisje, dat hij waarschijnlijk ook mee naar zijn huis heeft genomen. Ik vond dat vervelend, maar ik kan hem natuurlijk ook niet claimen. Toen ik hem een paar dagen later weer tegenkwam (ook op de vereniging), ontweek hij mij, omdat hij bang was voor mijn reactie. Uiteindelijk is hij toch naar mij toegekomen en hebben we een beetje gepraat en daarna de hele avond gezoend. Ik vind hem echt een leuke jongen, maar ik ken hem nog niet zo goed. Ik trek het me ook persoonlijk aan dat hij meteen naar iemand anders toe rende, want ik ben best wel onzeker. Moet ik met hem gaan praten? Of zal ik het allemaal maar laten?

Wat nu?

Beste Wat nu,

Er bestaan studentenverenigingen waar openlijk zoenen reglementair bestraft wordt met het verplicht opdrinken van een beker koffiemelk. Wellicht een drakonische regel, anderzijds gaat het er bij uw club ook niet bepaald zachtzinnig aan toe met al dat publieke gezoen waar bepaalde toeschouwers dan weer chagrijnig van worden.

Incidentele seks betekent nu eenmaal dat betrokkenen elkaar niet mogen claimen.

Het klinkt misschien een beetje ouderwets, maar u kunt beter niet met iemand naar bed gaan die u niet zo goed kent. Dat soort seks-ontmoetingen blijkt achteraf meestal one-night-stands te zijn. Veel ongebonden mensen (mannen én vrouwen) vinden one-night-stands een prima tijdpassering, maar incidentele seks betekent nu eenmaal dat betrokkenen elkaar niet mogen claimen, dus dat voorbehoud moet altijd in acht worden genomen. Als u dat geen prettige manier van met elkaar omgaan vindt, kan ik u alleen maar aanraden om wat meer terughoudendheid te betrachten en pas andermans bed te betreden als u ietsje meer zekerheid hebt over de gevoelens van de ander.

Het feit dat deze jongen na jullie gemeenschappelijke nacht onmiddellijk naar een ander meisje rende en in uw bijzijn met haar ging zoenen stemt niet erg hoopvol over de kans dat jullie een fijne relatie zullen krijgen. Hij ging met een ander meisje zoenen omdat hij er zin in had en wat u daar eventueel van zou vinden interesseerde hem niet. Uw onzekerheid heeft hier niets mee te maken. Hij voelt zich gewoon niet verbonden met u. Ik denk niet dat het veel zin heeft om hierover met hem te gaan praten. Hij heeft op niet mis te verstane wijze gedemonstreerd dat u niet zo belangrijk voor hem bent, en daar zult u geen verandering in kunnen brengen door middel van een goed gesprek. Op naar de volgende, zou ik zeggen.

Artikelen in Liefde en relaties.

Gelabeld met , .


Dwingende vriendin

Beste Beatrijs,

Een vriendin die ik al meer dan tien jaar ken nodigt mij altijd uit op lastige tijdstippen: na haar avondeten, van half acht tot tien uur. Ik ben pas tegen zevenen thuis van mijn werk, heb dan geen tijd om te koken, zodat ik snel iets bij een snackbar moet kopen. Als zij bij mij langskomt, bied ik haar aan om mee te eten, lunch of avondeten, waar ze meestal op ingaat en wat ze zich goed laat smaken. Ik vind het jammer dat ze dit mij nooit aanbiedt, want dat zou me een hoop gedoe schelen. Kan ik haar hierop aanspreken?

Onhandige afspraken

Beste Onhandige afspraken,

U hoeft zich niet voor uw vriendin op afroep beschikbaar te houden op een tijdstip dat lastig voor u is. Uw vriendin gedraagt zich als een werkgever die een ondergeschikte ontbiedt: ‘Ik verwacht je morgen om 9.15 uur op mijn kantoor.’ Vrienden die afspraken met elkaar maken doen dat in overleg: ‘Komt die dag je uit? Zullen we dat tijdstip nemen?’ Als uw vriendin de wens uitspreekt dat u zich om half acht bij haar vervoegt, legt u uit dat dat te vroeg voor u is en u stelt voor: half negen. Als dat voor haar te laat is (omdat ze om tien uur naar bed gaat), zegt u dat u wel eerder kunt komen, maar dat het dan handig zou zijn om er een eetafspraak van te maken. Zo laat u de keus aan uw vriendin: u komt vroeg en u eet mee, of u zorgt voor uw eigen eten en komt pas later.

Artikelen in Vrienden en kennissen.

Gelabeld met .