Spring naar inhoud


Ondertekenen met ‘de heer’

Beste Beatrijs,

Ik ontvang de laatste tijd brieven die als volgt zijn ondertekend: ‘Hoogachtend, Gemeente X,
de heer J. Jansen’. Ander voorbeeld: ‘Met vriendelijke groet, De Brillenboer, dhr. P. Pietersen’. In het verleden heb ik geleerd dat een heer, als hij een brief ondertekent, zich geen heer mag noemen, terwijl een dame wel met mevrouw ondertekent. Heb ik daar gelijk in of zijn de regels intussen veranderd?

Briefondertekening

Beste Briefondertekening,

Een heer ondertekent niet met ‘de heer’, niet met ‘meneer’ en ook niet met ‘dhr.’ Tegenwoordig ondertekent een dame trouwens ook niet meer met ‘mevrouw’. Vroeger gebeurde dat laatste wel om duidelijk te maken dat de briefschrijver een vrouw was. Als er alleen met ‘Initiaal Achternaam’ werd ondertekend was het vanzelfsprekend een man. Mogelijke verwarring omtrent de sekse van de afzender wordt nu opgelost door met de volledige naam te ondertekenen: Voornaam Achternaam. Een ondertekening waarin de voornaam figureert betekent niet dat de afzender met zijn voornaam mag worden aangesproken en ook niet dat hij/zij getutoyeerd mag worden. De enige functie van het vermelden van de voornaam is dat geadresseerde weet of hij/ zij met een man of een vrouw te maken heeft en dienovereenkomstig kan terugschrijven: ‘Geachte heer Achternaam’, danwel ‘Geachte mevrouw Achternaam’.

Mensen met een buitenlandse (Muel, Amiet) of uniseksnaam (Robin, Sascha) die hun sekse willen laten weten, kunnen ondertekenen met ‘(mevrouw) Voornaam Achternaam’ of ‘(de heer) Voornaam Achternaam’. Niet ‘dhr.’ en ook niet ‘mw.’ Afkortingen zijn lelijk! Door de aanduiding tussen haakjes te zetten, maakt de titel geen deel uit van de ondertekening, maar brengt alleen de noodzakelijke informatie over.

Artikelen in Internet en e-mail, Post, Taalgebruik, Traditionele etiquette.


Geen handen schudden s.v.p.

Beste Beatrijs,

Volgende week hebben we een bruiloft. De broer van mijn man gaat trouwen. Mijn schoonvader heeft last van arthrose aan zijn handen en handenschudden is voor hem pijnlijk. Hij kwam met de vraag naar ons als ceremoniemeesters hoe dat op te lossen. Hij wil er niet teveel aandacht er aan besteden. Dus een bordje bij de ingang met: ‘Gelieve de vader van de bruidegom geen hand schudden in verband met arthrose’ is een beetje te veel van het goede. Hoe kunnen we dit op een fatsoenlijke manier onder de aandacht brengen, zodat hij het niet steeds hoeft uit te leggen?

Geen handen schudden

Beste Geen handen schudden,

Familieleden en goede bekenden van uw schoonvader zullen op de hoogte zijn van zijn aandoening en geen poging ondernemen hem pijn aan te doen. Het gaat vooral om vage kennissen, familie van de bruid en andere onbekenden. Deze personen zullen veelal ontmoet worden, terwijl schoonvader met zijn vrouw en de andere ouders naast het bruidspaar in de receptierij staat om felicitaties in ontvangst te nemen. De rest van de dag passeert doorgaans zonder al te veel handenschudderij. Uw schoonvader kan overwegen om voor de tijd van de receptierij zijn rechterhand te omwikkelen met een duidelijk zichtbare zwachtel. Dit signaal zal de meeste mensen ervan weerhouden zijn hand te grijpen. Als iemand toch aanstalten maakt voor het handenschudritueel, kan hij de formule: ‘Sorry, geen hand, zenuwpijnen’ uitspreken. Als het een lange receptierij is en schoonvader genoeg krijgt van het afweren van handen, kan hij ophouden met te worden gefeliciteerd door mensen die hij toch niet kent, en zich als gast tussen de gasten begeven. Vluchten naar een gesprekje met bekenden is dan de oplossing.

Artikelen in Traditionele etiquette, Ziekte.


Nestblijver

Beste Beatrijs,

Sinds een jaar heb ik een lat-relatie met een vrouw, die nog een zoon van 22 in huis heeft. Zij beschouwt hem als een zorgenkindje en mag mij graag vertellen over zijn onverantwoordelijk en onbezonnen gedrag. Ik zie hem weinig, omdat hij vaak de deur uit is of op zijn kamer zit. Op momenten dat ik wel contact met hem heb, maakt hij op mij de indruk van een gezonde Hollandse jongen, bezig met zaken die normaal zijn voor zijn leeftijd. Tijdens de warme maaltijd zitten we wel met ons drieën aan tafel en gaan moeder en zoon over tot gekibbel. Mij valt op dat mijn vriendin hem dan benadert alsof hij een puber is van 14 jaar.  Het kost mij dan moeite om geen partij voor hem te kiezen, hoewel hij aan mijn reacties wel kan merken dat ik hem steun. Verder valt op dat hij in huis niets hoeft te doen. Hoewel zijn moeder een fulltime baan heeft en zoonlief parttime werkt, kookt zij voor hem, maakt zij het huis schoon, doet de boodschappen, wast en strijkt voor hem.

Ik realiseer mij dat het mij niet aangaat, maar soms vraagt mijn vriendin mij zuchtend om steun. Opmerkingen van mijn kant leiden dan tot een sterk defensieve houding van haar die een open discussie in de weg staat. Ik meende dat alleen in zuidelijke landen jongens op deze manier tot macho’s worden opgeleid, maar blijkbaar speelt dat in de Nederlandse cultuur ook. Wat adviseert u mij te doen in deze situatie?

Haar zoon, de pasja

Beste Haar zoon, de pasja,

Of dit soort in-de-wattenleggerij macho’s kweekt betwijfel ik, eerlijk gezegd. De Nederlandse cultuur als geheel is weinig machoachtig. Ik voorzie eerder een zich voortslepend gebrek aan onafhankelijkheid en zelfstandigheid, met andere woorden: een moederskindje. Uw vriendin en haar zoon zitten verknoopt in een (lichtelijk ongezonde) relatie, waar zij beiden voordeel bij ondervinden. De moeder omdat zij haar verzorgende moederrol kan voortzetten en zo de baas over hem kan blijven spelen. De zoon, omdat hem de inspanningen van het dagelijks leven (kost, inwoning en de was) comfortabel uit handen worden genomen. Hij leidt nog steeds het leven van een tiener die geen verantwoordelijkheid hoeft te dragen en een beetje gekibbel aan tafel is daarvoor een betrekkelijk geringe prijs.

Natuurlijk moet die jongen het huis uit, en rap een beetje! Maar het is de vraag of u als verse geliefde van die moeder daar veel invloed op kunt uitoefenen. U refereert aan ‘een sterk defensieve houding van haar die een open discussie in de weg staat’. Tja, dan ziet het er somber uit. Uw vriendin heeft haar eigen psychologische redenen om haar zoon uit de wind te houden en naar een afwijkende visie zal zij geen oren hebben.

Ik raad u aan om u er niet mee te bemoeien, tenzij uw vriendin expliciet om uw mening vraagt. Op dat moment kunt u zeggen wat u denkt: ‘Volgens mij zou die jongen erbij gebaat zijn om op eigen benen te staan’ (op kamers dus). Ongetwijfeld zal uw vriendin dat idee afschieten, waarna u er verstandig aan doet om terug te keren naar uw rol van sympathieke luisteraar en er verder het zwijgen toe te doen. Komt het onderwerp later weer terug, kunt u altijd verwijzen naar uw eerdere uitlatingen: ‘Je weet hoe ik erover denk, schat.’

Artikelen in Ouders en volwassen kinderen.

Gelabeld met .


Geen zwart op begrafenis

Beste Beatrijs,

Laatst las ik in een rouwadvertentie: ‘Kleding: geen zwart. Bloemen: wit’. Ik vond het nogal dwingend gesteld, heel onsympathiek eigenlijk. Ik vraag me af of het nog van deze tijd is om mensen een kledingvoorschrift op te leggen. Zelf draag ik vaak zwart, niet omdat ik in de rouw bent, maar gewoon omdat ik het mooi vind en het goed staat. Moet je gehoor geven aan een dwingend verzoek in zo’n geval?

Geen zwart

Beste Geen zwart,

Met ‘geen zwarte kleding’ in rouwadvertenties wordt bedoeld: geen typische (zwarte) rouwkleding. Anders geformuleerd: ‘Trek normale (nette) kleren aan en doe verder niet speciaal moeite.’ De bedoeling is om de klassieke begrafeniskledingcode te verzachten voor de genodigden, niet om het hun lastiger te maken. Als u gewend bent om vaak zwart te dragen, kunt u dat best aantrekken. Men zal u niet anders kennen dan in het zwart gehuld, dus dat geeft heus geen probleem.

Het is overigens geoorloofd om kledingvoorschriften te geven voor begrafenissen, huwelijken of sjieke diners. Bezoekers worden geacht de moeite te nemen om zich aan het protocol te houden. Als ze daartoe niet bereid zijn, kunnen ze beter wegblijven bij de gelegenheid.

Artikelen in Dood en begrafenis, Traditionele etiquette.

Gelabeld met .


Grootouderexploitatie

Beste Beatrijs,

Mijn man en ik zitten allebei in de vut. We hebben twee volwassen kinderen die we regelmatig helpen met allerlei klussen, zoals oppassen op de kleinkinderen, tuinonderhoud en kleine reparaties. Nu kregen wij van onze zoon de vraag of wij van de zomer hun huis willen schilderen, terwijl zij met vakantie gaan. Allemaal nog niet zo erg, want de kinderen hebben het druk en wij hebben toch tijd genoeg. Wat ons dwars zit is dat we de laatste tijd niet meer worden uitgenodigd voor verjaardagsfeestjes, en als we er wel bij zijn, dan is dat vaak in combinatie met klusjes die moeten gebeuren. Een prettige bijkomstigheid is dat we dan de kleinkinderen kunnen zien, maar door de opgedragen werkjes komen we er vaak niet aan toe om veel tijd aan hen te besteden. Hoe kunnen wij hier iets van zeggen zonder ruzie te krijgen?

Hardwerkende grootouders

Beste Hardwerkende grootouders,

U laat zich als gratis arbeidskracht uitbuiten door uw eigen kinderen! Het huis schilderen is een enorme klus, die honderden zo niet duizenden euro’s kost als het door professionals wordt gedaan. Hiermee doet uw zoon een veel te zwaar beroep op u beiden. Wijs het schilderverzoek vriendelijk af, omdat u het te veel en te zwaar werk vindt en omdat u wel iets beters te doen hebt.

Zeg ook tegen uw kinderen dat u het niet leuk vindt om de rol van personeel te moeten vervullen op verjaardagsfeestjes en dat u liever als gewone gast aanwezig bent, die zich desgewenst over de kleinkinderen kan ontfermen. Over de hele linie is het belangrijk dat u duidelijk uw grenzen aangeeft tegenover de kinderen en dat u uitlegt wat u wel graag wil doen (oppassen op de kleinkinderen, af en toe een klusje misschien) en wat niet: het huis schilderen, als kok/ ober/ serveerster/ afwasser optreden tijdens feestjes.

Artikelen in Ouders en volwassen kinderen.

Gelabeld met , .


Conversatieopeningen

Hoe diverser een gezelschap, hoe meer er rekening moet worden gehouden met eventuele gevoeligheden bij een onbekende gesprekspartner. In een homogene groep, bijvoorbeeld allemaal mensen uit Twente of allemaal psychologen of allemaal alcoholverslaafden, is het nooit een probleem om een gesprek te beginnen, omdat er een gemeenschappelijke grond is, ook al is die volstrekt irrelevant. In een heterogene groep bevindt men zich veel meer op glad ijs.

‘Wie ben je en waar kom je vandaan?’ zijn de twee elementaire vragen die beantwoord moeten worden, als twee onbekenden zich op een feestje gedurende enige tijd met elkaar moeten onderhouden. De eerste vraag verwijst naar identiteit en de tweede naar oorsprong. De wie-vraag valt eenvoudig met een naam te beantwoorden, maar veel wijzer wordt de ander daar niet van. Een naam is niet meer dan een arbitrair etiket dat pas door herhaald gebruik ingeprent raakt. Het eerste wat je vergeet van een onbekende aan wie je net bent voorgesteld is zijn naam. Informatiever dan iemands naam is wat hij doet in het dagelijkse leven. De efficiëntste manier om iemands identiteit te peilen is dan ook door te vragen naar het beroep. De mededeling tandarts, hoboïst of registeraccountant geeft onmiddellijk kleur aan een persoon en leidt ook tot bruikbare associaties voor het vervolg van het gesprek.

Hoe informatief het beroep ook mag zijn, de voorspelbaarheid van hoe het gesprek zich daarna ontrolt heeft vaak iets neerdrukkends. Ik herinner me dat ik een tijd lang bij verschillende protocollaire borrels en recepties aanwezig moest zijn en verschrikkelijk genoeg kreeg van de beleefde ‘wat doe jij voor de kost’-gesprekjes met reeksen onbekenden. Vooral het gedeelte waarbij ik over mezelf moest praten hing me de keel uit – liever hoorde ik mijn gesprekspartner aan. Ik heb serieus overwogen om een fake-identiteit aan te nemen voor dit soort gelegenheden (lerares naaldvakken, hondentrimmer, moeder van zes kinderen) om een beetje sjeu in het gesprek te brengen, maar jammer genoeg durfde ik het nooit aan.

Rechtstreeks vragen naar het beroep kan iemand tegen de haren instrijken. Vooral huisvrouwen en werklozen hebben er een hekel aan, omdat ze zich dan de mindere voelen, alsof ze niet over een identiteit beschikken om mee voor de dag te komen en alsof werk het enig zaligmakende is. De zegswijze ‘in between jobs’ die door werkzoekenden weleens wordt ingezet kan het gevoel van tekortschieten nauwelijks verbloemen.

Om huismoeders, werklozen, arbeidsongeschikten enzovoort niet te ontrieven moet de vraag naar beroep omzichtiger worden geformuleerd. In plaats van ‘wat doe je?’ (voor de kost) kan die beter geformuleerd worden als ‘Wat doe je zoal overdag?’ Daarmee komt het hele scala van hobbies, vrijwilligerswerk, kinderen en zorg binnen bereik.

Ook de oorsprongvraag ‘waar kom je vandaan?’ leidt makkelijk tot irritatie bij bijvoorbeeld allochtonen die hun hele leven in Nederland hebben gewoond en denken dat er gevraagd wordt naar het land van herkomst van hun ouders. Ze hebben geen zin om altijd maar weer op hun etniciteit te worden aangesproken. Een betere formulering is dan: ‘Woon je ook in deze stad/ hier in de buurt?’

Zelfs de ogenschijnlijk onschuldige vraag ‘heb je kinderen?’ kan bij onvrijwillig kinderlozen gevoelig liggen. Van een therapeut hoorde ik ooit de perfecte, want niet-bedreigende herformulering hiervoor: ‘Kom je een uit een groot of een klein gezin?’ In een conversatie gaat het erom snel gemeenschappelijke grond te vinden. Niet iedereen hééft een gezin, maar iedereen komt wel uít een gezin.

Artikelen in Column.


Smartphone-obsessie

Beste Beatrijs,

Wij hebben een studerende dochter van 22 die op kamers woont. We zien elkaar niet al te vaak. Maar als we elkaar ontmoeten is dat niet zonder haar mobiele telefoon, haar directe contact met haar achterban. Al onze gesprekken worden onderbroken door berichtjes die ze moet checken en waarop ze moet reageren. In de bioscoop zet ze na de voorstelling al tijdens de aftiteling van de film haar mobiel aan om te kijken wat ze gemist heeft. Ik voel me genegeerd. Het lijkt wel of onze aanwezigheid er niet toe doet. Haar contact met de buitenwereld heeft prioriteit en het kan haar absoluut niet boeien dat ik dat vervelend vind. Ik heb er al vaker iets van gezegd, maar ze ontkent glashard dat hier iets mis mee is. Moeten we ons maar neerleggen bij deze moderne (volgens ons onbeleefde) omgangsvormen?

Geen aandacht

Beste Geen aandacht,

Intensief mobieltjesgebruik, ook in gezelschap, is inderdaad de standaard manier van met elkaar omgaan onder jongeren. Onderling storen ze zich hier niet aan, omdat de wereld als geheel voor hen een vrijblijvend karakter heeft. Ze kunnen zich naar believen invoegen in de reële interactie of eruit wegduiken. Ze hebben een knipperlichtrelatie met de actuele werkelijkheid om zich heen. Toch maken ook jongeren verschil tussen situaties die meer en minder vrijblijvend zijn. Wanneer ze op sollicitatiegesprek zijn of op spreekuur bij een docent, laten ze het wel uit hun hoofd om op hun smart phone te turen. Ook als een tweetal een romantisch afspraakje heeft, wordt het niet op prijs gesteld als een van de twee voortdurend met niet-aanwezigen zit te whatsappen of te sms-en. En terecht! Het is asociaal om elk signaaltje van buiten belangrijker te vinden dan degene die levend en wel voor je zit. Het maakt de omgang met een smart phone adept hortend, oppervlakkig en vermoeiend.

Het is asociaal om elk signaaltje van buiten belangrijker te vinden dan degene die levend en wel voor je zit.

In een gezin met opgroeiende tieners kan het getut met mobieltjes tot grote ergernis leiden. Dat tieners het doen is wel begrijpelijk. Elke afleiding uit hun thuisomgeving is interessant, zoals tieners er vroeger altijd als de kippen bij waren om de telefoon op te nemen. Ouders kunnen dit gedrag in toom houden door duidelijke regels te stellen: geen mobieltjes aan tafel, geen mobieltjes als er een gericht gesprek wordt gevoerd. Maar voor de rest hebben ze er weinig greep op. Je kunt als ouder niet constant je kind monitoren.

Uw uitwonende dochter gedraagt zich met haar mobieltje eigenlijk alsof ze nog steeds thuis woont. Haar ouders fungeren als vanzelfsprekend decor, waaruit ze elk moment kan wegvluchten naar interessantere contacten. Misschien moet de aard van de bijeenkomsten worden veranderd. Niet meer: dochter komt thuis en vat haar oude tienerleventje weer op, maar: dochter komt op bezoek bij ouders om de ouder-kind-relatie te onderhouden. In plaats van een heel weekend dat in het teken staat van haar smart phone-activiteiten, kan het handiger zijn om een afgebakende eetafspraak te maken, waarbij zij haar telefoontje uit zet en haar ouders haar onverdeelde aandacht gunt. Als er niet te ontkomen valt aan weekendbezoek (omdat dochter te ver weg woont om op een dag heen en weer te reizen), kunt u vragen of ze bepaalde tijdsegmenten (etenstijden, face-to-face gesprekken) expliciet wil reserveren voor haar ouders, wat betekent: mobiel uit. De rest van de tijd kan ze dan haar eigen gang gaan, zonder dat ouders hier negatief commentaar op geven. Tenslotte is het ook weer niet zo erg, als iemand na afloop van een film zijn telefoontje weer aanzet.

Zeg tegen uw dochter dat u dol wordt van haar telefoontje en reserveer per ontmoeting een overzichtelijke tijdspanne voor onverdeelde aandacht. Dat moet lukken. Er zijn wel meer situaties, waarin smart phone gedoe irritant is – dat weet uw dochter best.

Artikelen in Ouders en volwassen kinderen, Telefoon.

Gelabeld met .


Een vers rijbewijs

Beste Beatrijs,

Mijn beste vriendin die 200 km van ons vandaan woont, wil ons bezoeken zodra haar zoon van 18 zijn rijbewijs heeft. Dit is zeer binnenkort. Deze zoon heeft al enthousiast aangekondigd dat hij er met mijn zoon (14 jaar) op uitgaat. Ik zie het helemaal niet zitten dat die jongen met mijn zoon gaat autorijden. Hoe moet ik dit brengen?

Geen vertrouwen

Beste Geen vertrouwen,

Bel uw vriendin van tevoren op en zeg eerlijk dat u er niets voor voelt dat uw zoon met die van haar meegaat om in de auto rond te toeren. U kunt uitleggen dat wat u betreft autorijden geen tienerlolletje is, maar een middel om ergens te komen. Als de vriendin zelf haar rijbewijs net had gehaald, zou er voor uw zoon ook geen reden zijn om een ritje met haar in de auto te gaan maken. Waarom dan wel met haar zoon? Maar de belangrijkste reden is dat iemand die net z’n rijbewijs heeft gehaald de noodzakelijke vaardigheden nog niet heeft geautomatiseerd en alle aandacht bij het verkeer moet houden. Daarom lijkt het u geen goed idee als uw zoon als bron van afleiding naast een prille chauffeur gaat zitten.

Artikelen in Tieners, Vrienden en kennissen.

Gelabeld met .


Van lat naar vriend naar niks

Beste Beatrijs,

Drie jaar lang heb ik (man, dertiger) een lat-relatie gehad met een vrouw. Die relatie is door haar een jaar geleden beëindigd. Wij zijn vrienden gebleven en zagen elkaar af en toe voor een etentje of een avondje uit. Tevergeefs bleef ik hopen op herstel van onze liefdesrelatie. Twee weken geleden kreeg ik een mailtje van haar: zij is zwanger. De toekomstige vader ken ik niet. Ze was in de wolken en hoopte dat wij elkaar snel weer zouden kunnen zien. Ik was blij voor haar, maar ook een beetje verdrietig en jaloers. Ik heb haar gefeliciteerd, maar ook gezegd dat ik onze ontmoetingen niet langer voort wil zetten. Ze reageerde woedend en was diep teleurgesteld dat ik onze vriendschap wil verbreken. Ze gaf me het gevoel een hork te zijn die zijn eigen ongemak belangrijker vindt dan in haar vreugde te willen delen. Ik zie mij niet in de rol van goede, oude vriend die de baby over zijn bolletje aait. Gedraag ik me egoïstisch, als ik geen contact meer wil?

Vriendschap beëindigen

Beste Vriendschap beëindigen,

U doet er goed aan om het contact met uw ex stop te zetten. Dat had u al meteen na de breuk moeten doen! De relatie werd door haar verbroken. Tot uw verdriet. U hoopte dat ze bij u terug zou komen en u hield zich nog steeds beschikbaar voor haar. Dat was niet verstandig. Als een relatie voorbij is, kan het maar beter echt uit zijn. U bent met haar doorgemodderd op goede-vrienden-niveau met als onderliggende gedachte ‘iets is beter dan niets’, maar daarmee hebt u alleen uw eigen valse hoop in stand gehouden.

Uw ex heeft intussen een nieuwe man gevonden (buiten uw medeweten kennelijk, zo hecht was uw vriendschap met haar nu ook weer niet) en is zelfs zwanger geworden: de ultieme verklaring dat u voor haar definitief tot het verleden behoort. U zit daarentegen nog steeds emotioneel aan haar vast. De tijd dringt om u voorgoed van haar los te maken. Zeg haar vaarwel en wens haar het beste toe. Het definitief verbreken van de band met haar is de enige manier om ruimte te scheppen in uw leven om iets nieuws met een andere vrouw te beginnen.

Artikelen in Liefde en relaties, Vrienden en kennissen.

Gelabeld met .