Beste Beatrijs,
Ik (vrouw van 62) woon sinds twaalf jaar samen met mijn vriend. Hij was al gescheiden, voor wij elkaar ontmoetten. Zelf heb ik geen kinderen, maar mijn vriend heeft een volwassen zoon met twee dochtertjes van vijf en een jaar. De zoon gedraagt zich steeds koeler en afstandelijker. Van hem mag ik geen oma zijn. De relatie met het oudste kindje is lief en goed, door de jaren heen hebben we een vorm gevonden om met elkaar om te gaan. Ik ben geen oma, maar toch. De jongste mag ik nooit oppakken of even op schoot nemen. Ik voel me steeds stijver worden als het gezin bij ons is. Laatst waren we bij hen thuis en vertelde zijn schoonvader dat er niets ging boven de echte bloedband. Het andere stelde niks voor. Iedereen knikte, zelfs mijn partner. De vriendin van de zoon zei tegen mij dat ik dat toch ook zo vond? Ik wilde toch ook geen oma zijn? Ik verstarde en kon niks meer uitbrengen. Mijn man vindt het ook vervelend, maar het punt bespreken met zijn zoon doet hij niet en volgens mij durft hij het ook niet. Het doet pijn om ingewreven te krijgen dat ik geen kinderen heb en daarom blijkbaar ook niet voor zijn kinderen een soort oma mag zijn. Wat kan of moet ik toch doen?
Afgewezen als oma
Beste Afgewezen als oma,
De verhouding met uw stiefzoon en zijn gezin heeft iets ongemakkelijks. Er worden rare gesprekken gevoerd over de doorslaggevende betekenis van bloedbanden, waarmee mensen lijken te bedoelen dat u niet bij de familie hoort. De beste manier om hier een vinger achter te krijgen is om het ongemak rechtstreeks te benoemen. Roep om te beginnen uw vriend ter verantwoording over het feit dat hij niet voor u opkwam bij dat gesprek over bloedbanden. Vertel hem dat u zich door hem in de steek gelaten voelde, omdat iedereen het er roerend over eens leek te zijn dat een stiefgrootouder (u dus) niets voorstelt. Als het goed is, zal uw vriend inzien dat hij hier een steek heeft laten vallen.
Mag een onechte oma niet ganzenborden met een kind?
Vervolgens moet er een gesprek komen tussen u, uw vriend en diens zoon, eventueel ook met zijn vrouw erbij. Vraag de zoon of hij er bezwaar tegen heeft dat u als levensgezel van zijn vader met de kleinkinderen omgaat. Hij zal dat ontkennen. Vraag hem daarna waar volgens hem het verschil in omgang zit tussen een echte oma met haar kleinkind en een onechte oma met een stiefkleinkind. Laat de zoon erover nadenken. Als hij niets kan verzinnen, noem dan een paar mogelijkheden: mag een onechte oma een baby niet vasthouden? Er niet mee wandelen of kiekeboe spelen? Mag een onechte oma niet ganzenborden met een ouder kind? Het niet in bed of in bad doen? Mag een onechte oma niet met het kind naar de kinderboerderij of het voorlezen? En tenslotte: mag een kind geen ‘Oma Voornaam’ zeggen tegen een onechte oma? Moet het per se ‘Mevrouw?’ zijn? De zoon zal hier geen bevredigende antwoorden op kunnen geven. De conclusie van het gesprek kan niet anders zijn dan dat een stiefoma (sinds jaar en dag de levenspartner van een echte opa) hetzelfde doet, dezelfde rol vervult als een echte oma.