Beatrijs Ritsema
Het krijgen van een erfenis is rechtvaardig noch toevallig. Van de uiteenlopende mogelijkheden om in goede doen te raken, variërend van een hoofdprijs in de lotto tot uitblinken in een schaars talent, is het altijd de erfenis waar besmuikt over wordt gedaan.
Geld hebben wekt naijver. Men kan jaloers zijn op de miljoenen van Michael Jackson of Marco van Basten, maar dat is niet zozeer een kwestie van misgunnen als wel van wensen dat je zelf in hun schoenen stond. Bij een loterij kan niemand enige invloed uitoefenen, dus haal je je schouders op, als je niet in de prijzen bent gevallen. Maar een erfenis bevindt zich net in een schemergebied. Loon naar werken kun je het niet noemen, het heeft meer weg van pokeren met gestoken kaarten. Ook al heeft de speler al die tijd zijn aas volkomen legitiem achter de hand gehouden om hem op het geëigende moment op tafel te leggen, het effect is alsof hij hem uit zijn mouw tovert. De omstanders voelen zich lichtelijk bedonderd, getuige reacties als: 'Kunst! zo kan ik ook een villa in het Gooi kopen.'
De erfenis (niet alleen de materiële component trouwens) dient als machtig vehikel om de bestaande maatschappelijke ongelijkheid van de ene naar de volgende generatie over te hevelen. Geen wonder dat Marx er zo de pest aan had en dat het hele verschijnsel in communistisch Rusland afgeschaft was. Weg met de flierefluitende renteniers. Toch lukte het niet erfenissen uit te bannen. Ook degenen die het meest voor gelijke kansen geporteerd zijn en elke schijn van nepotisme willen vermijden, zien hun nalatenschap liever toevallen aan nakomelingen of vrienden dan aan de staat. Wat moet de staat nu met drie zilveren kandelaars, een zootje eerste drukken van geliefde schrijvers of een oude dekenkist? Niets natuurlijk. Ga je een stapje verder, dan vraag je je af wat de staat eigenlijk aan moet met je spaarpotje van tienduizend roebel (gulden). Dat verdwijnt toch maar op de grote hoop, terwijl je dochter hard toe is aan een nieuwe keuken.
Het principe van de erfenis is niets anders dan een geformaliseerde versie van het gedrag van ouders die hun kinderen naar voren duwen om de optocht beter te kunnen zien. Ook al heeft elke toeschouwer even veel recht om de parade te zien, ouders geven hun kinderen dat duwtje in de rug. Het hoort bij de menselijke natuur, bij het kapitalisme en bij het individualisme, en bijna iedereen heeft er vrede mee.
Het erfrecht is onaantastbaar verankerd in de cultuur, maar er blijft altijd iets van schaamte overheen hangen, zeker als het om grote vermogens gaat. Een riante erfenis is legitiem, toch hebben anderen de neiging om 'dat is niet eerlijk!' te roepen. Hier spreekt een naïef en simplistisch rechtvaardigheidsgevoel dat niets met de wet te maken heeft, maar desondanks ook bij mij de kop opstak, toen ik in de krant las dat per 1996 de vermogenstoets voor bejaardentehuizen wordt afgeschaft. Het gevreesde 'opeten van eigen huis of vermogen' zal door deze maatregel verdwijnen. Oude mensen zonder vast inkomen maar met kapitaal kunnen nu rustig in het bejaardentehuis gaan zitten: de staat betaalt, hun vermogen blijft intact en kan binnen afzienbare tijd als erfenis voor de kinderen dienen.
De hele regeling komt me absurd voor, behalve in het geval van een boerenbedrijf of middenstander, die de zaak aan een kind wil overdoen. De boerderij opeten is natuurlijk sneu voor de jonge boerenzoon. Afgezien hiervan, waarom zou de belasting- of premiebetaler de oudedagvoorziening van vermogende mensen moeten gaan financieren? Voor de oude mensen zelf maakt het niets uit: als de bodem van hun vermogen in zicht komt, zou de staat wel bijspringen. Het zijn hun kinderen (volwassenen in de kracht van hun leven die tegen de top van hun inkomen aanzitten) die profiteren van een ongeschonden erfenis.
Het is een opzet die me niet aanstaat en die in de verte ook doet denken aan volwassen kinderen die tegen elkaar kankeren over de wereldreis die pa en moe zo nodig op hun 80ste nog moeten ondernemen: daar hebben ze immers niks meer aan en bovendien slinkt de erfenis. Een systeem van door de staat gesubsidieerde erfenissen ondermijnt de persoonlijke verantwoordelijkheid en wakkert tegelijk de geldbelustheid aan. En met sociale rechtvaardigheid heeft het al helemaal niets te maken.
0 reacties
Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.