Spring naar inhoud


Arena

Beatrijs Ritsema

De sfeer is anders. Het zit 'm in minimale dingetjes. Fluitende mannen bijvoorbeeld. Ik kom er elke dag wel een of twee tegen: van die oudere mannen die op straat kuieren met hun handen op de rug, soms een hondje met zich meevoeren, en zomaar een wijsje voor zich uit fluiten. Ik zag ze nooit in Washington. Daar hadden alle voetgangers haast: op weg naar de metro of naar een afspraak. De mannen zonder werk beoefenden vaak het vak van bedelaar en hoewel dat niet bepaald een haastig beroep is, lijkt het op de een of andere manier minder gepast om er een deuntje bij te fluiten.

Een fluiter straalt nu eenmaal iets onbekommerds uit en tegelijk iets macho-achtigs: de gebruikelijke vierkante meter persoonlijke ruimte die een voetganger op straat de zijne mag noemen wordt bij een fluiter zeker met een factor vier vergroot. Enerzijds heb je van een fluiter niets te duchten (hij is in een goed humer, anders zou hij niet fluiten), anderzijds zorg je er als passant wel voor dat je niet langer dan nodig binnen het bereik van de door hem voortgebrachte tonen blijft. Zo heerst de fluiter over zijn eigen bewegend territorium van zo'n zestien vierkante meter straatruimte. Het zal wel weer geen toeval zijn dat je zelden of nooit een vrouw fluitend over straat ziet kuieren.

De publieke ruimte heeft sowieso veel meer de trekjes van een arena. Het hele fenomeen voordringen was ik zowat vergeten, maar in Nederland blijkt het nog springlevend, althans in de niet met nummertjes-trekautomaten uitgeruste winkels en instanties. Voor de kinderen is het nog onwenniger. Zij krijgen voor het eerst in hun leven te maken met de openbare terechtwijzing. Terwijl ik bij de sigarenwinkel me concentreerde op wie er voor en na mij aan de beurt waren, schalde het ineens bars over de toonbank: 'Leg jij dat blaadje even terug, kerel'. Mijn zoontje begreep er niets van ('Ben ik een kerel?' – hij dacht dat dat een soort boef was) en was zich verder ook van geen kwaad bewust. Talloze keren had hij met mij in de rij voor de supermarktkassa gestaan of in de drugstore en nooit had iemand hem verboden de tijd te korten met het lezen van een daar verkrijgbaar tijdschriftje. Andere klanten deden dat ook en zetten het vervolgens weer terug. Geen cassière of verkoper die er ooit wat van zei. De enige die mijn kinderen wel eens verbood om ergens aan te komen in winkels, was ikzelf, dus ze dachten waarschijnlijk dat het een eigenaardigheid van mij was.

Deze toegeeflijkheid tegenover kinderen in Amerikaanse winkels is begrijpelijk, als je weet dat er in de buurt waar wij woonden nauwelijks kleine middenstanders waren. Het waren allemaal enorme winkels waar je met ijzeren duwkarretjes doorheen reed en waar het personeel weliswaar zeer vriendelijk en voorkomend was maar geen blijk gaf van enige binding met de te verkopen spullen. De klanten, groot of klein, mochten alles bevoelen en bekloppen, en als er iets bij sneuvelde kwam dat voor rekening van het concern. Afgezien van deze klantvriendelijke, zij het ook wat anonieme winkelcultuur slaan Amerikanen in het algemeen een speciale toon aan tegen kinderen in het openbare leven. Voor zover volwassenen zich met hen bemoeien, bestrijken zij de registers van beleefd-geïnteresseerd via gezellig tot suikerzoet. Iets negatiefs valt buiten de orde.

Ze doen dat in alle oprechtheid, het is geen gehuichel, toch lijkt het alsof de kloof tussen de kinderwereld en die der volwassenen er alleen maar groter door wordt. Omdat alles wat maar een beetje in de richting van een confrontatie gaat, wordt gemeden als de pest, komt het er uiteindelijk op neer dat kinderen toch maar voor spek en bonen meedoen. Het is een tolerantie die voortkomt uit niet-betrokkenheid en die is altijd goedkoop.

In het speeltuintje in Washington waren het altijd de eigen moeders of babysits die een kind tot de orde riepen als het over de schreef ging. Niemand waagde het een vreemd kind terecht te wijzen. Zo gaat het hier ook meestal. Toch hoorde ik laatst op het speelplaatsje om de hoek een vader tegen een kind dat duidelijk niet van hem was zeggen: 'Hé, j

Artikelen in NRC-column.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan