Spring naar inhoud


Naomi Wolf

Fire With Fire

The New Female Power And How It Will Change The 21st Century

door Naomi Wolf

Uitgever: Random House, 373 p., $ 21

Fire With Fire is een merkwaardig boek. Het heeft een heel andere toon dan The Beauty Myth, Naomi Wolfs bestseller uit 1991 waarin ze de vrouwelijke plicht tot schoonheid analyseerde met behulp van parameters als het patriarchaat, de media en verinnerlijkt masochisme. The Beauty Myth had een lichtelijk paranoïde inslag, iets waar uitgesproken feministische boeken wel vaker last van hebben. Daarvan valt in Fire With Fire niets te merken. Integendeel, binnen de waaier van ultra-conservatieve tot radicaal-feministische stellingnames bewandelt Wolf nu een soort middle-of-the-road feminisme, waar nauwelijks nog iemand aanstoot aan kan nemen – behalve dan misschien sommige feministen zelf.

Naomi Wolfs hoofdstelling luidt dat 'we er al bijna zijn'. Met 'we' wordt de emancipatiebeweging bedoeld. In plaats van te klagen over wat er mis is met het lot van vrouwen of te wrokken over perfide mannen, stelt ze opgewekt vast dat het patriarchale bastion al veel verder in elkaar geschrompeld is dan het heet in officiële, feministische kringen. In dertig jaar tijd, sinds het begin van de tweede feministische golf is er ongelooflijk veel ten goede veranderd voor de positie van vrouwen. Zelfbeschikking in de voortplanting, een opleiding volgen, werken vormen geen struikelblokken meer. Anti-discriminatiewetgeving heeft ervoor gezorgd dat er geen bedrijfstak meer over is, waar vrouwen buiten de deur gehouden kunnen worden.

In 1991 vond er bovendien in haar woorden een genderquake plaats, toen de affaire Anita Hill zich ontrolde voor de tv. De woede onder vrouwen over de aanblik van deze zwarte vrouw voor een bloedraad van blanke mannen was zo groot dat dit in de verkiezingen een jaar later resulteerde in een ongekend aantal tot senator of anderssoortige volksvertegenwoordiger gekozen vrouwen. Eindelijk begonnen vrouwen de power of the vote te gebruiken, triomfeert Wolf. Eindelijk beseften ze de potentie van 'political clout'. Vrouwen vertegenwoordigen 51 % van de stemgerechtigden, en als het zuiver om aantallen gaat, zouden ze in theorie elke stembusuitslag naar hun hand kunnen zetten.

Nu er geen formele obstakels meer zijn die vrouwen tegenhouden, zit alleen hun eigen geestesgesteldheid hen nog in de weg om definitief de macht te grijpen. De tijd is voorbij om de schuld buiten zichzelf te zoeken, vrouwen kunnen en moeten het heft in eigen handen nemen. Wolf heeft niet veel op met het slachtofferdenken van het recente feminisme, dat door mainstream-vrouwen vooral geassocieerd wordt met het mishandelde-vrouwen-syndroom, verkrachting (al dan niet na afspraakje), mastectomie ten gevolge van borstkanker en incest. Door deze thema's breed uit te meten heeft het feminisme zich vervreemd van grote groepen vrouwen die niet in de rol van slachtoffer zitten en ook niet op die manier aangesproken willen worden.

Feminisme is in de loop der jaren geassocieerd geraakt met mannenhaat, politieke keuze voor lesbianisme, onopgemaakte vrouwen met ongeschoren benen en anti-moederschap. Deze associaties hebben de beweging als zodanig geen goed gedaan. Ze

leiden af van waar het oorspronkelijk om ging: het verkrijgen van macht. De consciousness raising groepen hadden in de jaren zeventig een belangrijke functie voor vrouwen als veilig nestje en klaagmuur, maar je moet daar niet in blijven steken.

Dat het feminisme zich in een sectarische richting heeft ontwikkeld komt door het differentiatie-denken, een richting waarin de verschillen tussen de seksen worden benadrukt. Vertegenwoordigers van deze richting, zoals Deborah Tannen, Carol Gilligan en Jean Baker Miller schilderen de vrouwelijke constitutie af als meer geneigd tot coöperatie dan tot competitie, meer geïnteresseerd in menselijke relaties en intimiteit dan in zaken en prestatie. Het naar voren halen van deze softheid geeft het idee dat vrouwen ondanks alle verworvenheden nog steeds betrekkelijk weerloze wezens zijn, die maar al te makkelijk op hun kop krijgen in de grote, boze mannenwereld.

Het date rape issue is daarvan een goed voorbeeld. Verkrachting is een van de ergste dingen die een vrouw kan overkomen, hetzij door een onbekende, hetzij door een bekende. Dit betekent niet dat elke seksuele ontmoeting waar iets niet helemaal lekker zit ook als verkrachting omschreven moet worden. Vaak gebeuren die dingen na hevig aandringen of na teveel alcohol of gewoon uit stompzinnigheid. Degenen die elk onaangenaam seksueel treffen als een vorm van verkrachting zien degraderen de vrouw tot een onschuldig Victoriaans poppetje dat is overgeleverd aan ongebreidelde, mannelijke lusten.

Naomi Wolf verzet zich tegen de aanname dat vrouwen in aanleg zo verschillend van mannen zouden zijn. Volgens haar is de zucht naar macht evenzeer aanwezig in kleine meisjes als in kleine jongens. 'Van mij!' roept een tweejarige, als een ander kind een vinger naar haar speelgoedje uitstrekt, en ze vecht als een leeuw om het niet te laten afpakken. De manier van omgang tussen meisjes onderling is inderdaad heel anders dan tussen jongens, zoals duidelijk blijkt uit het onderzoek van Deborah Tannen en Carol Gilligan. Maar voor Wolf is het de vraag of de waarde-oordelen die gekoppeld zijn aan die verschillende werelden wel kloppen.

De omgang tussen meisjes wordt beschreven als egalitair, niet-hiërarchisch en ondersteunend, die tussen jongens als competitief, hiërarchisch en zaakgericht. Maar de mannelijke wereld van de teamsport steunt erg op samenwerking en gedeeld succes, terwijl meisjeskliekjes aan elkaar hangen van rivaliteit, roddel en wisselende coalities. De wrok tegen het leiderschap zit ingebakken in een meisjesgroep, omdat de kwaliteiten waarom iemand een leider wordt veel vager zijn (uiterlijk, leuke kleren, populariteit) dan bij jongens, bij wie het meestal gaat om sportprestaties. Deze wrok tegen de leider van de kliek vertaalt zich later in een algemeen gevoel van onbehagen tegenover elke vrouw die excelleert. Elke feministische leider heeft meegemaakt dat andere vrouwen zich narrig betoonden bij teveel individueel succes. Het uitgangspunt was egalitair; dat betekent dat bij een actiegroepje iedereen om de beurt met haar kop op de tv moet, en niet altijd dezelfde, ook al kan die toevallig het beste uit haar woorden komen. Dit is natuurlijk een weinig professionele manier van opereren, waarmee je het niet ver brengt.

Feminisme is te zeer een afstreeplijst van correcte meningen geworden, volgens Wolf. Vrouwen die niet graag de schuld automatisch aan mannen geven, vrouwen die hun bedenkingen over abortus hebben (zelf hoort ze daar ook bij, zoals ze beschroomd toegeeft), of die weinig op hebben met het slachtofferdenken, vallen buiten de boot. Die zouden allemaal geïncorporeerd moeten worden, evenals goedwillende mannen. Het feminisme heeft onafgebroken gehamerd op de schaduwzijden van hetero-seks. Het gaat alleen nog maar over verkrachting, incest en andere ellende, maar de volgende fase van het feminisme moet zich bezighouden met hoe vrouwen 'een seksueel ja' kunnen laten horen en niet alleen maar 'een seksueel nee'. 'Ik ben er ziek van hoe de oppositie mij probeert te laten kiezen tussen seks en serieusheid (..) Ik wil een serieuze denker zijn en tegelijk niet hoeven te verbergen dat ik borsten heb.' 'Er zijn miljoenen mannen die niet verkrachten en molesteren' en 'Mannelijke seksuele aandacht is de zon waarin ik bloei. Het mannelijke lichaam is voor mij een basis en een schuilplaats, mijn levenslange bestemming.'

Voor een feministe inderdaad tamelijk onorthodoxe uitspraken, al zullen veel 'gewone' vrouwen er niet van opkijken. Waar ze tegen tekeer gaat in deze ontboezeming, zijn de ideeën van radicaal-feministen Andrea Dworkin (alle geslachtsgemeenschap is verkrachting) en Catherine MacKinnon (pornografie is de wortel van alle vrouwenonderdrukking). Toch zegt ze dit niet met zoveel woorden. Haar bezwaren richten zich tegen de vulgarisatie van ideeën van deze dames onder navolgers, terwijl ze aan de andere kant Dworkin en MacKinnon prijst voor hun nuttige, theoretische werk. Op mij maakte dit de indruk kool en geit te willen te sparen.

Veel van haar nieuwe inzichten deed ze op tijdens de lezingen die ze door heel het land hield na het succes van The Beauty Myth. Ze werd geconfronteerd met haar 'fear of having too much' (in financieel opzicht) en met 'fear of critique'. Hoe ver heen het feminisme was geraakt, merkte ze toen een studente na afloop een vraag stelde 'of het niet discriminerend was tegenover vrouwen die slecht konden lezen om een boek te schrijven'. Ze werd niet alleen aangevallen op de inhoud van haar boek (en lag huilend in de armen van haar vriend), maar durfde ook niet toe te geven dat ze er goed mee verdiend had. Als iemand haar voorschreef dat ze gratis moest komen spreken (want vrouwensolidariteit), had ze geen weerwoord. Allemaal voorbeelden van de diepgewortelde vrouwelijke behoefte om aardig gevonden te worden, die uiteindelijk desastreus uitpakt.

In het nieuwe power-feminisme is daar geen plaats meer voor. Wolf roept vrouwen op om die aardigheid van zich af te zetten en keihard te vechten voor jezelf. Geld is niet vies, houdt ze haar lezers voor, zorg ervoor dat je meer krijgt. Vorm netwerken van vrouwen om informatie aan elkaar door te spelen. Zet 'power 101' cursussen op voor meisjes op middelbare scholen, zodat iedereen leert om te debatteren en te onderhandelen. Verlaat de gedachte dat de strijd voor gelijkheid somber en humorloos moet zijn en neem elke kans waar om het speels, geestig en sexy te maken.

Fire With Fire sprak me wel aan, omdat ik het eigenlijk met alles wel eens ben wat ze beweert. Tegelijk lijkt dit me juist een zwakte van haar ideeën. Het is zo middle-of-the-road (abortus

moet kunnen, maar je moet er niet lichtvaardig over doen; verkrachting is erg, maar de meeste mannen zijn geen verkrachters; vrouwen verdienen minder, dan moeten ze meer op hun poot spelen) dat ik me afvraag of er veel lering uit getrokken zal worden. Het punt van die netwerken bijvoorbeeld. Daar hoor je vaker over als het om werkende vrouwen gaat, vooral de hoger opgeleiden. Ik denk dan altijd: waarom zouden die netwerken naar sekse gesegregeerd moeten zijn? Het is toch eenvoudig een kwestie van mensen kennen, die je ergens over kunt bellen. In de praktijk bestaan er volgens mij ook geen 'old boys networks' meer. Alle mannen op hoge posten kennen vrouwen uit hun studietijd die ook iets belangrijks zijn en andersom. Weliswaar zitten er minder vrouwen op hoge posten, maar dat is een ander probleem. Ik kan in ieder geval niet geloven dat het aan een gebrek aan (vrouwelijke) netwerken ligt.

De meeste van Naomi Wolfs aanbevelingen ter verbetering van de positie van vrouwen kunnen op die manier een beetje schouderophalend afgedaan worden. Strijd tegen het seksisme, niet tegen de mannen, schrijft ze, en daar heeft ze gelijk in. Maar het is geen oproep die tot algehele begeestering zal leiden. Misschien komt dat door haar aanname, dat het feminisme al zoveel bereikt heeft: You've come a long way, babe. Het is nu al zoveel beter dan vijftig jaar geleden, dat dat laatste restje vanzelf wel in orde zal komen, zou je kunnen concluderen, in plaats van al die power 101-cursussen opzetten. Een rustig idee, dat wel.

Beatrijs Ritsema

Artikelen in NRC-boekrecensies.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan