Spring naar inhoud


Verkrachting

Randy Thornhill & Craig T. Palmer

A Natural History of Rape. Biological Bases of Sexual Coercion

Uitgever: The MIT Press. Prijs: 17.95 Engelse Ponden

Na voorpublicatie in het blad 'The Sciences' van een hoofdstuk uit A Natural History of Rape ontstond er in Amerika en Engeland enige opschudding onder feministen en sociale wetenschappers. Vooral degenen die zich op het snijpunt van deze richtingen bevinden, beoefenaren van vrouwenstudies, wonden zich op over de huns inziens schandelijke ideeën die in het betreffende artikel werden geventileerd. Genoeg opwinding om de uitgever te doen besluiten het boek versneld uit te brengen. Zo'n stormpje kan immers even snel weer gaan liggen als het is opgestoken.

De kansen voor A Natural History of Rape om een hype te worden, zo'n boek waar iedereen het over heeft, lijken intussen te verwaarlozen. Daarvoor is het veel te studieus en ongelooflijk saai van stijl. De auteurs Randy Thornhill (bioloog) en Craig T. Palmer (antropoloog) leggen een on-Amerikaanse dorheid aan de dag. Nu vraagt een onderwerp als verkrachting niet meteen om een frivole behandeling, maar dit is wel het andere uiterste. Het boek heeft nog het meeste weg van een blok beton, bedoeld om tegenstanders te vermorzelen. Want de auteurs hebben met hun honderden referenties, hun vloed van gedetailleerde onderzoeksresultaten, hun lichtelijk pedante uitweidingen over wat nu eigenlijk wetenschappelijk is en wat niet wel degelijk een polemische bedoeling: het diskwalificeren van 'de' vigerende ideologie over verkrachting. Thornhill en Palmer klagen de tijdgeest aan en die krijgt er stevig van langs.

De kern van het dispuut is een definitiekwestie. Volgens feministen en sociale wetenschappers is verkrachting primair een vorm van geweld, voortkomend uit de mannelijke wens om vrouwen te overheersen, die niet of nauwelijks met seks te maken heeft. Thornhill en Palmer daarentegen stellen dat verkrachting het gevolg is van evolutionaire aanpassingen in het mannelijk brein, die erop gericht zijn het voortplantingssucces te verhogen. In hun visie heeft verkrachting wel primair met seks te maken.

Om dit te staven komen ze met de bekende evolutiebiologische argumenten en parallellen uit het dierenrijk. Veel, zo niet alle, handelingen van levende wezens zijn erop gericht het voortplantingssucces te maximaliseren. De seksen van bijna alle soorten hebben hierbij te kampen met een verschil in uitgangspositie. Bij de homo sapiens ziet de vrouw zich geplaatst voor hogere kosten dan de man: het verschil tussen negen maanden zwangerschap, baren en zogen, afgezet tegen een coïtus van een paar minuten. Ook al is er na de geboorte sprake van volstrekte gelijkwaardigheid in ouderlijke investering (bij een ideaal-typische monogame verbintenis is dat het geval), dan nog is de hele voortplantingsonderneming voor een vrouw kostbaarder en riskanter dan voor een man. Het verschil tussen één ei per maand en miljoenen zaadzwemmertjes per orgasme, zo zou je het ook kunnen omschrijven. Zuinigheid versus om je heen sproeien.

Dit elementaire verschil in biologische hardware zorgt voor tal van aanpassingen in de biologische software. Mannen en vrouwen hebben geen identieke wensen en gevoelens en ze gedragen zich al helemaal niet hetzelfde. Een van de meest permanente verschillen is het niveau van kieskeurigheid, samen te vatten als 'vrouwen hebben het, mannen willen het'. Mannen concurreren met elkaar om de toegang tot een vrouw en zullen een beschikbare vrouw niet snel afwijzen. Vrouwen selecteren meer en wijzen willige mannen af. Het onuitroeibare fenomeen van de prostitutie vormt een illustratie van het sekseverschil in kieskeurigheid.

Mannen vallen op jong en mooi, omdat deze eigenschappen wijzen op de vruchtbaarheidspiek, die voor vrouwen tussen 15 en 25 jaar valt. Vrouwen selecteren behalve op fysieke aantrekkelijkheid ook op macht en status. De mannelijke vruchtbaarheid is in veel mindere mate aan leeftijd gebonden, reden waarom vrouwen minder moeite hebben een verbintenis met oudere mannen aan te gaan. Vrouwen zijn geïnteresseerd in kracht, geld en status, omdat deze verworvenheden het nageslacht meer kans geven om te overleven. De ouderlijke investeringen van een domme, zwakke man zullen minder opbrengen dan de investeringen van een slimme, sterke man. Hetzelfde geldt vice versa voor vrouwen, maar een man kan in zijn zoektocht naar een vrouw met goede genen (eentje die niet alleen mooi en jong, maar ook een volwaardige kameraad is) best hier en daar een gokje wagen en zijn zaad planten in een minderbelovende schoot. Je weet maar nooit wat er van terecht komt reproductiegewijs. Baat het niet, dan schaadt het niet, althans vanuit het gezichtspunt van de man.

Verkrachting is een sluiproute naar voortplantingssucces, menen Thornhill en Palmer. In plaats van de gangbare route te volgen, waarbij instemming van de vrouw met de coïtus de belangrijkste te nemen horde is, omzeilt de verkrachter deze bottleneck, zodat hij sneller komt waar hij wezen wil: seks met een vrouw. Het geweld en de fysieke dwang die onderdeel uitmaken van de gebeurtenis vallen onder het hoofdstuk 'methoden en technieken' en vormen geen doel in zichzelf.

Op het repertoire van seksuele strategieën heeft de verkrachting zich evolutionair gezien kunnen handhaven, omdat die gepaard bleef gaan met een zeker succes. Het is een abjecte strategie, maar ze werkt wel, althans voldoende om niet te worden weggeëvolueerd in de natuurlijke selectie. Het hele dierenrijk bezondigt zich er ook aan, in ieder geval de soorten waarbij er een verschil tussen de seksen bestaat in investeringen in het ouderschap (dat is bij bijna alle soorten het geval). De mannetjes van de schorpioenvlieg beschikken zelfs over speciale weerhaakjes die nergens anders voor worden gebruikt dan voor het fixeren van onwillige vrouwtjes om ermee te paren. Normaal gesproken brengen deze insecten bruidsschatten mee voor de vrouwtjes (uitgespuugd voedsel), maar in tijden van voedselschaarste gebruiken ze de weerhaakjes. Tja, de natuur is wreed.

'Insectenseks' schamperden de feministen, 'alsof dat iets bewijst over hoe mensen met elkaar omgaan.' Het bewijst inderdaad niet alles, maar de mens is dier genoeg om dierlijke neigingen aan de dag te leggen en als voedsel zoeken, seks zoeken, kinderen verzorgen, agressie tentoonspreiden daar allemaal bij horen, waarom dan niet verkrachten? Wat kan er voor bezwaar tegen bestaan om bepaalde menselijke gedragingen onder de categorie 'genetisch aanwezige opties' te laten vallen? Ik heb de optie om de buurman een linkse directe te verkopen, als hij iets doet wat me niet zint, maar ik zal er niet snel gebruik van maken. Het heeft ook weinig zin te gaan zitten filosoferen of het nu de natuur of de cultuur is die mij ervan weerhoudt op de vuist te gaan, omdat het altijd een combinatie van beide is.

Ook Thornhill en Palmer stellen zich op het middle-of-the-road standpunt dat elke gedraging het resultaat is van biologische en omgevingsfactoren. Hun analyse van de oorzaken van verkrachting en van de wettelijke sancties erop is zelfs zo weinig extremistisch, dat ze terecht komen bij de gezond-verstand-meningen, zoals die al eeuwen in de cultuur circuleren. Die analyse komt erop neer dat de fysieke kwetsbaarheid van vrouwen een gegeven is en dat er in sommige mannen een roofdier schuilt, maar je weet niet in wie en ook niet of en wanneer dat tevoorschijn komt. Jonge vrouwen doen er goed aan zich niet in hun eentje in riskante situaties te begeven. Seksueel uitdagend gedrag van vrouwen op de verkeerde momenten kan het risico verhogen. Als het mannen alleen om overheersing te doen zou zijn en niet om seks, zoals onder anderen Susan Brownmiller stelt in haar boek Against Our Will, dan zou je van het contact tussen een prostituée en haar klant kunnen zeggen dat het om een altruïstische geldgift van een man aan een vrouw gaat, waarbij de seks geen rol speelt.

Het belangrijkste bezwaar tegen A Natural History of Rape is niet de inhoud van de ideeën of de kwaliteit van de inzichten, maar de eigenaardige stormloop op de sociale wetenschappen met inbegrip van het feminisme die unisono zouden vasthouden aan de theorie dat verkrachting rechtstreeks voortvloeit uit de cultuur (volgens het feminisme uit de patriarchale samenzwering van mannen tegen vrouwen). In werkelijkheid zijn sociale wetenschappers van dergelijke radicaal-nurtureistische snit met een kaarsje te zoeken. De laatste van dit kaliber zal zo'n jaar of twintig geleden knikkebollend ingesuft zijn onder het lezen van de verzamelde werken van B.F. Skinner. De auteurs strijden tegen zelf gecreërde demonen. Hun aanbeveling om alle jonge mannen tegelijk met het rijbewijs een brevet van seksuele wijsheid te verstrekken (mits ze de verplichte cursus 'inzicht in de eigen en andervrouws seksualiteit' met goed gevolg doorlopen hebben) moet ook feministen aanspreken. Dat de schrijvers niet nalaten te wijzen op de gevaren van het doorkijkbloesje is natuurlijk weer wel tegen het verkeerde been. Maar misschien moeten ze daar dan maar ruzie over maken en niet over nature en nurture.

Beatrijs Ritsema

Artikelen in NRC-boekrecensies.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan