Spring naar inhoud


De oogkleppen van de leraar

De Citotoets die sinds jaar en dag op het einde van de basisschool wordt afgenomen heeft zijn oorspronkelijke functie verloren. De toets vindt nog steeds plaats, maar nu drie maanden later in het schooljaar. Dit om onnodige stress bij de leerlingen tegen te gaan en de effectieve periode dat kinderen nog iets leren te verlengen. Voor de keuze van een vervolgopleiding betekent dit dat middelbare scholen (vwo, havo of vmbo) die moeten beslissen over toelating van leerlingen alleen nog maar af kunnen gaan op het schooladvies van de basisschoolleraar. De toetsuitslag komt te laat om mee te tellen.

De nieuwe regeling lijkt een welwillende tegemoetkoming voor kinderen die zichzelf op het moment van de waarheid niet meer hoeven op te zwepen tot een eenmalige prestatie waar hun toekomst van afhangt, maar werkt subjectiviteit in de hand. In een tijd waarin iedereen het adagium ‘meten is weten’ omhelst en waarin de ontwikkeling van kinderen minutieus in dossiers wordt vastgelegd via het leerlingvolgsysteem klinkt het absurd om harde toetsscores af te schaffen. De leraar kan een veel beter en veelzijdiger oordeel vellen over een kind dan een kale score op de citotoets was het argument om de toets terzijde te schuiven. Ongetwijfeld kunnen leraren in hun schooladvies een bloemrijk verhaal vertellen over een kind, ingebed in allerlei belangwekkende psychologische en sociologische analyses, maar onderzoek naar de impact van die schooladviezen liet zien dat bij een gelijke citoscore kinderen van hoogopgeleide ouders drieënhalf keer zo vaak een hoger schooladvies kregen als kinderen van laagopgeleide ouders.

De cito-toets moet terug naar februari.

Voorspelbaar genoeg heeft het niet meer meewegen van de citotoets rampzalig uitgepakt. De kloof tussen het hoog- en het laagopgeleide deel van de bevolking is groter geworden. Leraren hebben dan ook net als iedereen zo hun onbewuste vooringenomenheden, oogkleppen en parti pris. Niets om je voor te schamen, zo zitten mensen in elkaar, maar het is toch eigenlijk te dol voor woorden dat de maatschappij (de overheid, de regering) zegt: ‘wij geven de oordeelkundigheid van de leraar uit groep 8 carte blanche – die kan best zonder ruggensteuntje in de vorm van een objectieve toetsscore’. En dat terwijl elders in de maatschappij serieus nagedacht wordt over de mogelijkheden van anoniem solliciteren om vooringenomenheid van werkgevers tegenover afwijkende namen tegen te gaan.

Minister Jet Bussemaker werd in Trouw geïnterviewd over deze materie en over de toenemende sociale segregatie in het onderwijs in het algemeen en zij kwam er niet uit. Als mensen geen oplossing voor een probleem hebben, beginnen ze altijd over bewustwording. Zo ook Jet Bussemaker, die vond dat pabo-studenten geleerd moest worden om dit probleem te onderkennen en om breder naar de vaardigheden en de persoonlijkheid van de kinderen te kijken. Sowieso moest de vervolgopleiding minder in termen van ‘hoog/laag’ en meer in termen van ‘anders’ worden beschouwd. De echte vaardigheid van de toekomst was volgens haar zelfvertrouwen.

In een ideale wereld maken mensen geen onderscheid tussen hoge en lage opleidingen, maar vooralsnog doen ze dat wel en zetten hoogopgeleide ouders zo hoog mogelijk in voor hun kinderen, omdat een hoger schooltype meer kansen geeft op betere inkomens. Eventuele tekortkomingen van de kinderen om zo’n diploma ook werkelijk te halen compenseren die ouders met geld: huiswerkbegeleidingsinstituten, eindexamentrainingen en zo nodig privéscholen. Zelfvertrouwen aankweken of oog hebben voor de intrinsieke kwaliteit en de lucratieve mogelijkheden van vakmanschap doet helemaal niet ter zake. Daar zijn die ouders niet in geïnteresseerd. De ambitie concentreert zich op het diploma.

Laagopgeleide ouders hebben ook ambities voor hun kinderen. Maar zij gaan geen leerkrachten onder druk zetten in onderhandelingen om het schooladvies een tandje op te schroeven. Gun hun dan tenminste een tijdige citoscore om mee te zwaaien.

Artikelen in Column.


3 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.

  1. Marie schrijft

    Onvoorstelbaar hoe ze kinderen niet de stress van een “toets” willen aandoen, terwijl ze een half jaar later op de middelbare school keihard op elke toets worden afgerekend.
    En als er een kind uit elkaar spat van stress of faalangst, dan kan je dat beter in groep 8 onderscheppen zodat het kind op de middelbare school direct begeleiding krijgt in plaats van na een aantal gefaalde toetsen waarmee hij/zij misschien al op blijft zitten.

  2. Karin schrijft

    Ook andersom kan het. Onze zoon kreeg op de basisschool (kleinschalig, beschermd) VWO+ advies van de basisschool.
    Nu blijkt hij autisme te hebben (8 jaar lang zag niemand het op de basisschool) en zit hij inmiddels op de HAVO omdat hij door overprikkeling het voortgezet onderwijs moeilijk aankan.
    Vooroordelen blijken beide kanten op te werken.

  3. Karin schrijft

    Wat in dit stuk niet naar voren komt, is dat de kinderen de gehele schooltijd getest worden. De uitslag van de zogenaamde oefentoets in groep 7 vormt de basis voor het advies voor het voortgezet onderwijs. De toets in groep 8 is in die zin al jaren een zinloze toets.
    Vraag is nog altijd wat gaat de overheid, danwel school doen aan het prestatiegerichte onderwijs waarbij het kind met de beste scores beter wordt geacht dan een kind met gemiddelde of ondergemiddelde scores. Ieder mens heeft zijn eigen krachten, en die worden met een citotoets vaak niet belicht. En wat denken we van kinderen die een disharmonisch profiel hebben en die in het huidige onderwijssysteem op hun slechtste kant worden ingedeeld. Of kinderen die bovenmatig intelligent zijn, maar qua emotionele ontwikkeling achterlopen op hun leeftijdsgenoten.
    Naast de Citoscore wegen er nog zoveel andere factoren mee waardoor het kind wel of niet slaagt op het vervolgonderwijs.



Sommige HTML is toegestaan