Spring naar inhoud


Rechtvaardigheid

Beatrijs Ritsema

Soms wordt iemand wel heel onverwachts voor andermans karretje gespannen. György Konrád leest geen nederlands, dus hij weet niet wat hem is overkomen, maar het zou me verbazen als hij het betoog van Chris Rutenfrans vorige week op de Opiniepagina toejuichte. De criminoloog Rutenfrans is een steile denker, zoals je vroeger steile dominees had; Konrád is een milde denker, die in een essay gepleit heeft voor een absoluut taboe op het doden van mensen. Dit essay stond een paar maanden geleden in het 'Nieuw Wereld Tijdschrift' en, naar wat ik me herinner, ging het over oorlog, wapens en vooral over geweld. Het was een beetje moedeloos stuk, alsof de schrijver er zelf niet helemaal in geloofde, wat maar al te begrijpelijk is, want als er één theorie is die elk uur van de dag duizendvoudig verkracht wordt, dan is het de theorie van het pacifisme. De begrippen euthanasie en abortus kwamen echter in het hele essay niet voor, laat staan dat er sprake was van coma-patiënten, en dat zijn nu precies de gebieden die Rutenfrans tooit met Konráds 'Gij zult niet doden'-wimpel. Hij had zich voor hetzelfde geld op de Tien Geboden kunnen beroepen, maar een referentie naar zo'n bewonderde en sterk in de belangstelling staande schrijver spreekt allicht meer tot de verbeelding van een geseculariseerd publiek.

Toch kan ik me nauwelijks een incongruenter stel onder één paraplu voorstellen dan Konrád en iemand als Rutenfrans die zo uit het Oude Testament is weggelopen. Zijn visie op het moerassige onderwerp van de euthanasie wordt gekenmerkt door een granieten rechtvaardigheid, even hard (en even onverzoenlijk) als het oog-om-oog, tand-om-tand principe dat door de hoofdpersonen uit Deuteronomium werd verkondigd als leefregel. Waarom mag mevrouw Stinissen volgens Rutenfrans niet van deze of gene arts een klein zetje krijgen dat haar over de richel doet tuimelen waar ze nu al vijftien jaar op balanceert? Haar geval berust op een onaangenaam bijverschijnsel van de voortgeschreden medische techniek, die zich in zoverre tegen zichzelf gekeerd heeft dat het sterven van een natuurlijke dood tot in lengte van dagen uitgesteld kan worden. Het resultaat is een vegetatief bestaan, waar niets positiefs meer aan te ontdekken valt voor geen van de betrokkenen. Waarom dan toch geen punt erachter gezet? Rutenfrans: 'Diezelfde voortgeschreden medische techniek maakt het immers mogelijk dat zeer veel mensen veel langer dan voorheen in goede gezondheid van het leven kunnen genieten.' Met andere woorden: wij smaken hier met z'n allen de lusten van de medische wetenschap, dan zullen we ook de lasten dragen en ons niet daar onderuit proberen te draaien. Niet flauw zijn. Dertig jaar geleden was mevrouw Stinissen na een weekje coma overleden. Nu worden talloze mensen gered doordat er sondevoeding bestaat, dus dan zal deze verworvenheid haar niet onthouden worden, ook al brengt dat alleen maar last en treurigheid met zich mee. (De terminologie in deze kwesties is altijd van elastiek: Rutenfrans spreekt waardenvrij van 'kunstmatige voeding', men zou het ook over 'dwangvoeding' kunnen hebben, iets wat een heel andere associatie wekt – niet eentje waar Konrád enthousiast over zou zijn overigens.) Hoe dan ook, de redenering is glashelder: geen lusten zonder lasten. Vegeterende comapatiënten, faeces-brakende, gedementeerde honderdjarigen vormen zo in levende lijve de prijs die betaald wordt voor de medische vooruitgang. Streng, rechtvaardig en keihard.

Datzelfde rechtvaardigheidsbeginsel kwam ik ook tegen, zij het in een veel verhuldere vorm, in de zich al maanden voortslepende discussie over 'de mongool met de darmafsluiting'. Die werd op verzoek van de ouders niet geopereerd en stierf kort na zijn geboorte. De huisarts van de ouders maakte de zaak aanhangig (het zal je huisarts maar wezen) en iedereen begon zich ermee te bemoeien. De meest spectaculaire aflevering van dit drama dat werd uitgevochten in de media vond een paar weken geleden plaats in het tv-programma 'Rondom Tien'. Voor- en tegenstanders van het nalaten van de operatie waren aanwezig (niet de bewuste ouders, maar wel een aantal direct betrokkenen zoals de kinderarts die niet opereerde). De discussie was zeer interessant, maar beviel me niet omdat er allerlei dingen ongezegd bleven.

Zo handelden de ouders, bij monde van de kinderarts, in de eerste plaats 'uit liefde voor het kind' en 'omdat zij het beste met hem voor hadden'. Dat zal best waar zijn, maar het punt 'eigenbelang' had zeker niet onvermeld mogen blijven. Het krijgen van een mongooltje is een aardverschuiving: het leven van de ouders verandert er ingrijpend en definitief door. Wie weet, om maar een eenvoudig voorbeeld te noemen, had de moeder wel een baan die ze had moeten opzeggen om de rest van haar leven ervoor te zorgen (van een vader die zijn baan opzegt om voor een zwakzinnige te zorgen heb ik nog nooit gehoord). Toevallig had het kind echter een darmafsluiting, operatief makkelijk te verhelpen, maar toch – je kunt het zien als een noodluikje, een godsgeschenk om alsnog de dans te ontspringen. Kun je het ze kwalijk nemen dat ze dat buitenkansje aangrepen? Het is zo makkelijk, er hoeft alleen iets nagelaten te worden. Ik neem het ze niet kwalijk, integendeel, maar waarom blijft het aspect egoïsme als zodanig ongenoemd?

En dan de tegenstanders. Dat waren in het algemeen mensen die zelf een geestelijk gehandicapt kind hadden. Hun argument kwam erop neer dat je vlak na de geboorte zo'n beslissing niet kunt nemen, dat je in een schoktoestand verkeert, dat zij zelf hun kind ook dood gewenst hadden, maar zie nu eens, zoveel jaren later: het kind was niet meer weg te denken uit hun leven, ze beleefden er ook veel vreugde aan en bovendien was het zelf ook gelukkig. Dat zal best waar zijn, maar ik proefde nog iets anders uit hun woorden en dat was: 'Wij hebben al die ellende doorgemaakt, waar we niet om gevraagd hebben, en zij draaien zich er op slinkse wijze onderuit. Dat is niet eerlijk, dat is niet rechtvaardig. Ieder moet zonder tegenstribbelen het kruis dragen dat hem toevalt.' Het verschrikkelijke rechtvaardigheidsstreven dat tot uiting komt in anderen de enig juiste handelwijze voorschrijven, terwijl dit soort gevallen zich niet onder algemene richtlijnen laten vangen.

Egoïsme is niet de meest hoogstaande onder de drijfveren, maar het is wel menselijk, menselijker vaak dan het ijskoude rechtvaardigheidsstreven.

Artikelen in NRC-column.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan