Spring naar inhoud


Quizkennis

Beatrijs Ritsema

De afgelopen weken heb ik (thuis op de bank) meegedaan aan de nieuwe rage op het gebied van volksvermaak: proefwerken. Het groot Nederlands dictee, de nationale nieuwsquiz 1996, het beruchte geschiedenisproefwerk, steeds was ik van de partij. Alleen de wetenschapsquiz heb ik laten zitten – daarbij zag ik meteen al dat de vragen te moeilijk waren. De resultaten waren over de hele linie om te huilen. Bij het dictee had ik 33 fouten (zes meer dan het gemiddelde), bij de nieuwsquiz maakte ik niets klaar en bij het geschiedenisproefwerk zat ik precies op het kamerlidgemiddelde (zes vragen goed, een 4+ met andere woorden). En dat terwijl ik mezelf als een feilloos speller beschouw met een degelijke historische kennis, nog van voor de mammoetwet, en als iemand die in z'n vrijetijd niets liever doet dan kranten lezen, juist ook de wetenschapskaternen!

Het grappige van zo'n mislukking op alle fronten is dat je niet aan jezelf gaat twijfelen (ik tenminste niet), maar onmiddellijk het proefwerk verwerpt. Ik beschouw mezelf nog steeds als een superieur speller, maar hoe het precies zit met hoofdletters en verbindingsstreepjes in van plaats- of eigennamen afgeleide bijvoeglijke naamwoorden ontgaat me en ik vind het ook niet interessant. Hetzelfde geldt voor het al dan niet aan elkaar schrijven van woorden: 'er op uit' of 'eropuit', waar zou je je druk over maken? Er bestaan ongetwijfeld regels voor, maar ik kan me niet herinneren dat die ooit op school ter sprake zijn gekomen, dus dan kan het niet echt belangrijk zijn.

Hier is een zeldzaam met zichzelf ingenomen geest aan de gang, wie er alles aan gelegen is het eigen straatje schoon te vegen. Van de nationale nieuwsquiz kan ik me nog maar één vraag herinneren: 'Hoe lang is de geplande HSL-tunnel door het groene hart, 9, 11 of 13 kilometer?' Dit is zo'n oninteressante vraag dat ik het antwoord meteen alweer vergeten ben. Ik wil het niet eens weten. Wat zijn dat voor pietluttigheden?

Van de weeromstuit word ik aanhanger van de gedachte dat het niet om stompzinnige details gaat, maar om inzicht en samenhang. Bij het geschiedenisproefwerk krijg ik helemaal de gelegenheid om te rationaliseren. De invoering van het actief vrouwenkiesrecht in 1921 gelokaliseerd in plaats van 1919. Dat kun je toch geen serieuze misser noemen? Er zullen best mensen zijn die 1929 invullen of 1909 – dat is pas echt fout! Drie jaar ernaast met de moord op Willem van Oranje (maar wel de plaats en de dader goed). Die fout is toch van een ander kaliber dan 'Dokkum' invullen, zou je zeggen.

En zo gaan de excuses verder. Dat 1584 niet onberispelijk opborrelt ligt eraan dat ik na de lagere school niet meer aan dat jaartal teruggedacht heb. Wel aan Delft als plaats des onheils en ook aan Balthazar Gerards, maar dat jaartal breidde zich, doordat ik er nooit aan terugdacht, stiekem uit tot een periode. Naast het gewone vergeten heeft de proefwerkmaker, vooral als hij boven de veertig is, ook nog last van het puntje van de tong-fenomeen. Die Atjeh-bedwinger, kom hoe heet-ie, de man wiens monument in de jaren zestig door opstandige jongeren naar beneden werd gehaald, ik kan er even niet opkomen. Fout!

Ik heb mezelf nu in een positie gemanoeuvreerd waarin alles wat ik niet weet onbelangrijk is (zoutaccijns van 1852, nooit van gehoord) en alles wat ik fout heb, maar een klein beetje fout is, dus eigenlijk goed. Het is bijna pathetisch, dit gespartel tegen beter weten in om te blijven meetellen op het gebied van feiten en weetjes. Vroeger had ik een goed geheugen, maar daar ben ik niet meer zo zeker van, sinds het me regelmatig overkomt dat ik een film van twintig jaar geleden voor de tweede keer zie en pas na een uur of wat een gevoel van herkenning krijg. Al die boeken uit de wereldliteratuur die ik gelezen heb, en waar op z'n hoogst een sfeerbeeld van over is. Het stemt tot grote moedeloosheid.

Ik kan mezelf troosten door het te gooien over de boeg van 'inzicht' en 'de grote lijn', maar wie meedoet aan een quiz wil winnen en ik verloor. Nog een geluk dat het nergens voor meetelt en dat die kamerleden boos zijn, kan ik goed begrijpen.

Artikelen in NRC-column.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan