Spring naar inhoud


Gezakt voor de sex-test

Beatrijs Ritsema

Wat is het toch aangenaam om mensen als onwetend te ontmaskeren. En zo makkelijk ook, echt, er is geen kunst aan. Houd honderd mensen staande op straat en vraag hoe groot een langspeelplaat is, of een cd of een singletje. Ze weten nog net dat een lp groter is dan die andere twee, maar naar de precieze maat slaan ze maar een slag. 25 centimeter? 30? 40? Er zijn er zelfs die gokken op 50 centimeter. En op welke leeftijd beschikken kinderen tegenwoordig over hun eigen geluidsapparatuur? 10 jaar? twaalf? Of pas met vijftien? Men weet het niet precies en de vragenstellers concluderen dat het droevig is gesteld met het algemeen niveau van kennis der muziek.

Het Kinsey Institute heeft onderzocht wat Amerikanen eigenlijk van sex weten en de resultaten waren voorspelbaar bedroevend. 2000 mensen kregen een test voorgeschoteld met 18 kennisvragen over sex. Schokkende berichten over de 'afgrond der onwetendheid' en 'sexueel analfabetisme in Amerika' waren het gevolg. Maar wat waren dat voor vragen waarmee de sexkennis getest werd? Globaal ging het over statistieken, mythes en waarden, drie terreinen waarop het lastig is met goed/fout categorieën te werken. Toch is dat precies wat de onderzoekers deden, want op elke vraag was maar één goed antwoord mogelijk.

'Hoe groot is de penis in erectie?' was bijvoorbeeld zo'n vraag naar cijfers. Veertig procent van de ondervraagden kruiste hierbij het verkeerde alternatief aan, dus, omgerekend in het metrische stelsel, 18 of 12 centimeter in plaats van het correcte 14. Sommige mensen schatten hem te groot, anderen te klein, maar mij lijkt dat met deze vraag eerder wordt nagegaan hoe bedreven mensen zijn in het schatten van afmetingen in het algemeen dan dat het iets zegt over kennis van sexuele aangelegenheden. Zoals iemand een langspeelplaat herkent, zonder dat hij de grootte in centimeters weet, zo herkennen de meeste mensen ook wel een penis in erectie.

'Op welke leeftijd hebben mensen hun eerste geslachtsgemeenschap?' is ook zo'n cijfermatige vraag. Nou, denken de mensen die de test invullen, dat schijnt steeds vroeger te gebeuren, laat ik maar 'veertien a vijftien jaar' invullen. 'Fout!' kraaien de onderzoekers triomfantelijk, 'het gemiddelde ligt namelijk bij zestien a zeventien jaar. Maar hoe belangrijk is zo'n statistisch gemiddelde? Veertien, vijftien, zestien, zeventien jaar, wat maakt het uit; het moment ligt ergens in de tienerjaren en vergeleken met twintig jaar geleden is het naar voren geschoven. Dertig procent maakt de eerste keer mee met 14 of 15 jaar, veertig procent met 16 of 17 jaar, het is een nauwelijks interessant verschil, en zeker geen verschil waaraan je een kennistest ophangt. Zoals het ook nogal ver gaat om te verwachten dat mensen een correcte schatting van het percentage buitenechtelijke sexavontuurtjes geven. Wat kan zo'n antwoord anders zijn dan een extrapolatie van eigen ervaringen of wat je in je omgeving hebt meegemaakt?

Het terrein van de mythes leent zich bij uitstek voor het stellen van strikvragen en daarin hebben de onderzoekers zich ook flink uitgesloofd. 'Kan een vrouw zwanger worden tijdens de menstruatie?' 'Nee' vullen de meesten in, gedachtig het verhaal over het eitje dat afgestoten wordt en het bedje van bloed dat in een moeite door mee eruit gaat. Fout! Want het kan wel, het komt een enkele keer wel eens voor. Iemand die 'nee' invult weet er niks van. Tja, op zo'n manier komt veel op losse schroeven te staan. Kan een vrouw van vijftig nog kinderen krijgen? De vraag zat niet in de test, maar als ik hem voorgelegd zou krijgen door June Reinisch van het Kinsey Institute, zou ik voor de zekerheid maar 'ja' invullen. Het zal best ooit wel eens gebeurd zijn.

'Kan een vrouw zwanger worden als de man coïtus interruptus toepast?' (het goede antwoord is 'ja'). 'Kun je aids krijgen van anaal geslachtsverkeer als zodanig?' (het goede antwoord is 'nee'). Maar voor het tegenovergestelde valt ook wel iets te zeggen. Coïtus interruptus is niet 100 % veilig als methode van anticonceptie, wat niet wil zeggen dat het helemaal onzin is. De kansen op zwangerschap slinken toch aanzienlijk, als het terugtrekken via de regels van de kunst gebeurt. Anaal geslachtsverkeer in een monogame relatie leidt niet tot aids, maar de mensen die 'ja' invullen hebben in hun achterhoofd de erin gestampte waarschuwing dat het tot de meest riskante handelingen hoort op sexgebied – en daar hebben ze gelijk in, dus zo pertinent fout is hun antwoord niet.

Het zijn geen vragen die zich in goud/fout antwoordcategorieën laten vangen, omdat het steeds een kwestie van gradatie is. 'Kun je aan iemands uiterlijk of manier van doen zien of hij homosexueel is?' 'Nee' luidt het correcte antwoord. Dit is geen kennisvraag meer, maar een anti-discriminatoir voorschrift: men hoort het niet te zien en zeker niet te denken dát men het kan zien. Maar in de werkelijkheid is het soms zonneklaar of iemand homosexueel is. Homosexuelen zelf zeggen dat ze onmiddellijk in de gaten hebben of iemand wel of niet van hun richting is, maar ook heterosexuelen komen een heel eind. Er zijn ontegenzeggelijk gedragsstijlen die deel uitmaken van die subcultuur, waardoor je mensen als zodanig kunt herkennen. Niet alle homosexuelen vanzelfsprekend, maar er zijn er genoeg die dat deel van hun persoonlijkheid cultiveren, zoals je ook vrouwen hebt die hun vrouwelijkheid accentueren. Is dat erg? Het geeft juist wel wat sjeuïgheid aan het leven.

Meer dan de helft van de ondervraagden had minder dan tien vragen goed en zakte voor de test. Geen wonder, zegt June Reinisch, dat de problemen met tienerzwangerschappen, aids en andere seksueel overdraagbare ziektes zo groot zijn: de mensen weten er niets van. Ze moeten onderwijs in sex krijgen vanaf de kleuterschool tot en met de universiteit. Blijkbaar bestaat er een verband tussen het overschatten van buitenechtelijke sex, het onderschatten van het percentage vrouwen dat aan masturbatie doet en het ten prooi vallen aan aids of ongewenste zwangerschap.

Of de kennis van dergelijke sex-trivia iemand behoedt voor ellende lijkt me betwistbaar. Sexueel riskant gedrag komt minder voort uit onwetendheid dan uit het gehoor geven aan een impuls en er intussen het beste van hopen. Met voorlichting kan er wel iets bereikt worden, maar met condoomautomaten op toegankelijke plekken misschien meer.

Artikelen in NRC-column.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan