Spring naar inhoud


Apart vegetarisch menu voor vrienden?

Beste Beatrijs,

Mijn vrouw kookt heel graag en ook bijzonder lekker. Vaak nodigen wij gasten voor het diner uit, bij gelegenheden wat grotere gezelschappen. Onder onze gasten komen ook vegetariërs voor. Mijn vrouw is dan bereid om naast het gewone menu, waar zij zeer veel werk van maakt, ook nog eens een apart menu te maken voor onze vegetarische vrienden. Let wel, het betreft geen dieet-patiënten. Mijn vrouw vindt dat de gastvrijheid dit gebiedt. Ik persoonlijk vind dit te ver gaan. Volgens mij eist de beleefdheid dat gasten zich voegen naar hetgeen de gastvrouw hen voorzet. Wie heeft er gelijk, vindt u, mijn vrouw of ik?

Gastvrije carnivoor

Beste Carnivoor,

De etiquette maakt geen onderscheid tussen gasten met medische diëten, vegetarische gasten of gasten die van tevoren opbellen om te waarschuwen dat ze geen vis door hun keel kunnen krijgen (ook al zou die laatste categorie eigenlijk eerst maar eens vis moeten leren eten, voordat ze bij anderen hun eisen op tafel leggen). Dat laatste is uw pakkie-an niet – voor u is van belang dat een goede gastheer/vrouw altijd rekening houdt met de eigenaardigheden van de gasten, ook als hij/zij het er persoonlijk niet mee eens is.

Uw vrouw heeft dus zeker gelijk om ervoor te zorgen dat de vegetariërs een op hun behoeften toegesneden maaltijd krijgen. U vindt dat zij zichzelf teveel uitslooft. Dat is haar eigen keuze. Zij kan natuurlijk besluiten om het hele gezelschap hetzelfde vegetarische menu voor te schotelen (dat echt bijzonder lekker en exquis kan zijn en zeker niet tweederangs). Dat is minder werk dan twee afzonderlijke menu’s produceren. Of ze kan in het algemene menu de vlees-ingrediënten beperken tot één onderdeel (dat de vegetariërs dan kunnen laten passeren) en voor hen apart iets paddestoelachtigs maken. Er zijn allerlei mogelijkheden om de voorbereidingen binnen de perken te houden, maar ik heb het idee dat uw vrouw gewoon plezier heeft in koken, en met flair en talent allerlei imponerends uit de keuken tovert. Zolang zij niet klaagt, is er niets aan de hand.

Artikelen in Eten en drinken, Visite, Vrienden en kennissen.

Gelabeld met , .


Bruiloft zonder receptie

Beste Beatrijs,

Binnenkort gaat mijn neef trouwen en mijn moeder, mijn zus en ik zijn uitgenodigd voor de huwelijksvoltrekking in het stadhuis en de kerk en voor het feest dat ’s avonds plaatsvindt. Mijn zus en ik zijn samen met mijn neef en zijn broer opgegroeid, we logeerden vaak bij elkaar en gingen regelmatig met wederzijdse families op vakantie. Leuk dat we er de hele dag bij mogen zijn, dachten we. Het huwelijk vindt plaats in het noorden van het land en wij moeten uit het zuiden komen. Op zichzelf geen probleem; we kunnen bijtijds vertrekken, zodat we om 10.00 uur op de plaats van bestemming zijn. Maar tussen de huwelijksplechtigheid ’s ochtends en het feest ’s avonds (vanaf 20.30 uur) zit maar liefst zesenhalf uur waarin we onszelf moeten vermaken! Er is helemaal niks geregeld voor de familie. We moeten dus een keuze maken naar welk onderdeel van de bruiloft we gaan. Alleen naar het huwelijk zelf en dan naar huis vind ik wel saai. We hebben een cadeau aan te bieden, maar er is geen receptie na afloop die daarvoor gelegenheid biedt. Het is voor ons ook niet aantrekkelijk om alleen naar het feest te gaan, want die lokatie is nog verder afgelegen. Drie uur heen rijden en drie uur terug midden in de nacht. We zijn nogal teleurgesteld en we vragen ons af of deze opzet wel in overeenstemming is met wat de etiquette voorschrijft.

We willen een receptie!

Beste We willen,

Het is heel ongebruikelijk om geen receptie te houden bij een bruiloft, waarvoor mensen uit het hele land moeten komen. Alleen een feest in de avonduren is onhandig voor mensen die van ver komen en weer terug moeten. Het bruidspaar kan er niet van uitgaan dat de familie hotels gaat boeken voor een overnachting. Als er bij een huwelijk een receptie plus feest is, dan wordt het avondfeest vooral bezocht door jongeren (vrienden, collega’s en mensen uit de omgeving), terwijl de receptie overdag overwegend bevolkt wordt door ouderen, familieleden en van ver komende relaties. Het is niet erg aardig, je zou ook kunnen zeggen: schrieperig, om geen ontmoetingsgelegenheid te organiseren voor deze laatste groep. Dit is niet de manier om een huwelijksdag vorm te geven.

Nu moet u dus kiezen tussen een formele plechtigheid ’s ochtends of een feest ’s avonds. Zes uur is teveel om in een snackbar rond te hangen tot het feest begint. Ga gewoon ’s ochtends, dat is voor u al met al toch de minste moeite. Wie weet doemt er na afloop van kerkdienst of stadhuis toch nog een zaaltje op, waar men de gasten op een kopje koffie met een kaakje trakteert. U kunt bij het feliciteren van het bruidspaar best uw teleurstelling uitspreken over het feit dat er geen gelegenheid is om met andere familieleden te spreken. Zeg dat u dat jammer vindt, maar dat u nu weer terug naar huis gaat. Ga geen liedjes of sketches instuderen!

Artikelen in Bruiloft, Familie.


Normen van gastland overnemen?

Beste Beatrijs,

Al mijn hele leven krijg ik te horen dat het beleefd is je te gedragen volgens de mores van het gastland, waar je op dat moment bent. Dus geen linkerhand gebruiken in sommige landen, niet naar de gezondheid van de gastvrouw vragen, een lichte buiging maken en nog veel meer van dat soort zaken. Tegelijkertijd heb ik geleerd dat men het zijn gast altijd zo veel mogelijk naar de zin moet maken. Volgens mij botsten deze beide principes. Los van het feit dat je je altijd gastvrij, netjes en beleefd dient te gedragen, kun je stellen dat als je beide dingen moet doen, beide partijen volstrekt tegenover elkaar komen te staan met hun goede bedoelingen. Of is er toch een hiërarchie of een protocol?

Mijn normen of de hunne?

Beste Mijn normen,

Bij contacten tussen mensen van verschillende culturen is het belangrijk als de bezoekers zich in grote lijnen houden aan de regels en codes van het land waar ze verwijlen. Voor zover ze die kennen natuurlijk. Een gast hoeft geen dikke boeken van tevoren door te ploegen om zich alle finesses eigen te maken. Maar als je weet: hier trekken mensen hun schoenen uit, als ze iemands drempel overschrijden, dan trek je je schoenen uit. In geval van twijfel goed om je heenkijken wat anderen doen en dit imiteren.

Tegelijk is het belangrijk dat gastheer en -vrouw hun best doen om het gasten naar de zin te maken. Voor zover ze op de hoogte zijn natuurlijk. Soms geven Japanners hun westerse gasten een hand ter begroeting, omdat ze weten: zo doen ze dat daar, terwijl de gasten net een buiging hebben ingestudeerd. Dat geeft niet. Dat breekt het ijs. Als iedereen z’n best doet om zich een klein beetje te verdiepen in wat de ander gewend is en wat de ander prettig vindt (zonder daarbij z’n eigen codes te verloochenen), dan ontstaat vanzelf een compromis-situatie, waarbij gastvrijheid van de ontvangende partij en beleefdheid van de gasten elkaar op aangename wijze in evenwicht houden. Kleine botsinkjes worden in de categorie ‘onwetendheid’ of ‘misverstand’ geplaatst en met de mantel der liefde bedekt.

Artikelen in Reizen, Visite.


Seks en manieren

Cas Wouters: Sex and Manners. Female Emancipation in the West 1890-2000. Uitgever: Sage. 188 blz.

Het etiquetteboek heeft een lange traditie. Begonnen als een afsplitsing van de filosofie, afdeling ethiek, ontwikkelde het zich tot een praktische gids voor het leven van alledag, waarin de meest uiteenlopende dingen aan de orde kunnen komen. Vanaf ‘hoe versier ik een kerstboom’ tot ‘hoe verbreek ik op een nette manier mijn verloving’. Het opmerkelijke van het genre is dat het wil voorschrijven – er wordt in uitgelegd ‘hoe het hoort’ – terwijl het eigenlijk in de eerste plaats beschrijft. De etiquetteschrijver, toch al per definitie ongediplomeerd, kan niet zomaar een van de werkelijkheid losgezongen ideaal beschrijven en decreteren dat het zo moet gaan. Hij (meestal zij trouwens) is gebonden aan het (zelf geleefde) dagelijks leven en de boodschap die daaruit wordt gedestilleerd luidt: zo gaat het en zo hoort het ook.

De dubbele functie van etiquetteboeken levert twee soorten afnemers op. De ene bestaat uit social climbers, mensen die onzeker zijn of hun manieren wel goed genoeg zijn om ‘erbij te horen’. Waarbij? Bij de groep van mensen die ertoe doet, de machtigen, degenen met status. De andere groep bestaat uit sociale wetenschappers of historici die willen weten hoe het dagelijks leven er in een bepaalde periode uitzag.

Cas Wouters, socioloog in de traditie van Norbert Elias (de man die beschaving zag als een continue ontwikkeling naar meer verfijning), heeft etiquetteboeken van de laatste honderd jaar bestudeerd op het onderwerp ‘omgang tussen de seksen’. In zijn boek Sex and Manners. Female Emancipation in the West 1890-2000 vergelijkt hij vier landen, Nederland, Engeland, Duitsland en Amerika, op de (voortdurend veranderende) regelgeving omtrent hofmakerij. De veranderingen op dit gebied zijn met recht revolutionair te noemen. Op zichzelf is het natuurlijk geen opzienbarende mededeling dat vrouwen vroeger nauwelijks vrijheid hadden en tegenwoordig heel veel. Toch kan het geen kwaad te bedenken, bijvoorbeeld in verband met de discussie over de islam en de vrouwenrechten, dat het nog maar krap zeventig jaar geleden is dat meisjes en jonge vrouwen een chaperonne nodig hadden om zich in sociaal vertier buitenshuis te begeven. Althans de vrouwen uit de gegoede kringen. Die standsverschillen mogen nooit worden veronachtzaamd.

Wouters laat zien hoe belangrijk het was dat vrouwen op een gegeven ogenblik het recht verwierven om voor zichzelf te betalen. Dit was een logisch gevolg van werken (over een eigen inkomen beschikken) en een beslissende stap voorwaarts in het emancipatiestreven, omdat niets zozeer de onafhankelijkheid onderstreept als de vrijheid om je eigen consumpties te betalen. Het is grappig te lezen hoe etiquette-schrijfsters al vanaf de jaren twintig worstelen met het thema en er ook niet eensluidend uitkomen. De een vindt dit, de ander dat. Voor wie wannneer wat betaalt in een (potentieel) amoureus contact zijn al decennia lang geen in graniet gehouwen regels meer op te stellen.

De vergelijking tussen de vier bovengenoemde landen laat zien dat het in Amerika anders ging dan in Europa. De drie Europese landen lijken teveel op elkaar om interessante verschillen op te leveren, hooguit een beetje naar gelang landsaardstereotypieën. De Duitse etiquette is zwaar op de hand, sterk vergeestelijkt (zonder enige aandacht voor seks of erotiek) en er kan geen lachje af. De Engelse aanpak is standsbewust en de Nederlandse meer pragmatisch. Maar verder houdt men zich ongeveer tegelijkertijd met dezelfde kwesties bezig (flirten werd bijvoorbeeld overal afgekeurd), omdat de toenemende bewegingsvrijheid voor jonge vrouwen overal via ongeveer dezelfde route verloopt. Na het afschudden van de chaperonne kwamen er steeds meer mogelijkheden om onder bepaalde condities met de andere sekse te verkeren, eerst bij sportbeoefening (schaatsen op de ijsbaan, fietsen, tennissen) en in danslokalen, later op het werk of in een opleiding, en helemaal door zelfstandig wonen. Meer contact gaf meer zicht op liefde en seks, al blijft de balans daartussen tot op de dag van vandaag volslagen onoverzichtelijk en gecompliceerd.

Het grote verschil tussen Amerika en Europa is het dating systeem dat in de loop van de jaren dertig in Amerika werd ontwikkeld. In deze vorm van niet helemaal serieuze hofmakerij lag de nadruk op populariteit en wedijver. De bedoeling ervan was om plezier te hebben met de andere sekse in een opeenvolging van afspraakjes. Nadrukkelijk niet met een en dezelfde, maar met verschillende personen. Een beetje toegeven aan vleselijke lusten viel binnen de codes, maar bepaalde grenzen mochten niet worden overschreden. Een bewakingstaak die vanzelf aan de meisjes/vrouwen toeviel, waarbij het hun extra moeilijk werd gemaakt, omdat de jongens/mannen geacht werden te betalen. Altijd.

De relatieve voorsprong in vrijheid en geëmancipeerdheid van Amerikaanse vrouwen ten opzichte van hun Europese tijdgenoten gedurende een groot deel van de 20ste eeuw verkeerde volgens Wouters in de laatste 25 jaar in een achterstand. De code van de mannelijke betaalplicht stamt uit de tijd van serieuze hofmakerij en vormde een voorschot op de latere onderhoudsplicht. Dating daarentegen is fun, en niet bedoeld als huwelijksaanloopje (dat is het going steady oftewel vaste verkering wél). Toch moet een meisje er wel iets tegenover stellen, als ze steeds gefêteerd wordt. Maar als ze er teveel tegenover stelt (en haar lichaam veil geeft aan teveel verschillende dates) verlaagt ze weer haar huwelijkskansen. Het dating systeem is leuk maar er vallen gewonden, het gunt vrouwen weinig vrijheid en het houdt de dubbele moraal in stand.

In Europa rotzooide men maar wat aan, zeker vanaf de jaren zeventig, is mijn indruk, al heeft Wouters het met meer sociologisch vertoon over ‘een verschuiving van externe controle naar interne controle’. Elias’ civilisatietheorie, die draait om toenemende vrijheid in combinatie met toenemende zelfdiscipline, is heel bruikbaar in het analyseren van de ingrijpende veranderingen in omgangsvormen tussen de seksen. Het enige verbazende vind ik Wouters’ kritiek op de Amerikaanse dubbele standaard voor man/vrouw-omgangsvormen op het werk en in romantische omstandigheden. Volgens hem is er in Europa minder verschil tussen werk en vrije tijd in hoe de seksen met elkaar omgaan. Dat vindt hij getuigen van een grotere sociale integratie, een voorbeeld van verder ontwikkelde beschaving. Ik heb daar mijn twijfels over. Op kantoor moet je uitkijken met romantiek en in je vrije tijd moet je niet te zakelijk doen. Als die twee sferen teveel door elkaar gaat lopen wordt het een zooitje. De Amerikaanse etiquette op dit gebied is zo gek nog niet.

Beatrijs Ritsema

Artikelen in NRC-boekrecensies.


Frivole das

Beste Beatrijs,

Mijn man werkt bij een kleine ICT-firma en moet in zijn functie nogal eens klanten bezoeken of ontvangen. De sfeer in het bedrijf is ontspannen en redelijk informeel. Toch wordt het op prijs gesteld als hij gekleed gaat in overhemd, jasje en das, liefst met een pantalon. Een nette spijkerbroek is eventueel ook mogelijk. Nu heeft hij bij enkele gelegenheden dassen gekregen met cartoonfiguren erop – Winnie de Poeh, Fred Flintstone en dergelijke. Daarbij heeft hij bijpassende sokken. Hij weigert die dassen en sokken naar zijn werk te dragen, omdat hij meent dat dit afbreuk doet aan de formele stijl van een das. Toch zag ik onlangs op de televisie een Belgische commentator met een Winnie-de-Poeh-das. Is men in België losser op dit gebied? Of is het gewoon niet waar dat een dessin afdoet aan de formele sfeer die een das met zich meebrengt?

Hoe frivool mag een das zijn?

Beste Hoe frivool,

Een das of sokken met cartoon-figuren erop draagt niet bij aan een zakelijke sfeer. Het maakt geen echt serieuze indruk. Uw man heeft gelijk om dit soort geinige presentjes niet op z’n werk te dragen. Ik denk niet dat men in België losser of informeler is op het gebied van dassen en sokken, eerder andersom. In België zijn er veel minder beroepssferen waar men spijkerbroeken draagt, dan in Nederland. Maar dat jofele ‘kijk mij eens ongedwongen non-conformistisch zijn’ komt natuurlijk overal voor. Dus ook in België.

Artikelen in Collega's, Zakelijke relaties.

Gelabeld met .


Onbeleefde oudjes

Beste Beatrijs,

Ik ben opgevoed met het motto: ‘eerbied voor de grijsheid’. Nu zijn mij de laatste tijd een aantal gedragingen van bejaarden opgevallen die het lastig maken om dit motto te volgen. Voorbeelden: in de trein vraagt een oudere mevrouw aan een mede-passagier of ze even gebruik mag maken van haar mobiele telefoon. Dat wordt toegestaan. Mevrouw pleegt haar telefoontje en geeft het mobieltje met een ‘dank u wel’ weer terug zonder te vragen naar de kosten. In de Ratskeller van een nabije Duitse stad komt een gezelschap zelfbewuste, oudere Nederlanders binnen voor de lunch. Een keurige heer steekt onmiddellijk een pijp op, gevuld met zwaar aromatische tabak. In korte tijd ziet het lokaal, ook al door de lage zoldering, blauw van de rook die de neusgaten van alle aanwezige eters binnendringt. Een bekende, 70-plus, loopt constant kauwgom te malen waarbij hij af en toe de witte brij zichtbaar maakt voor wie het (niet) wil zien. In concertzaal, schouwburg en kerk neemt het aantal ouderen toe dat zich via de elleboog richting koffie dan wel uitgang dringt.

De vraag is: mag ik – anno 2004 – nog een kritische opmerking plaatsen bij dit soort gedrag of geldt ook hier dat andere motto: ‘vrijheid, blijheid’?

Geschokt door onbeleefde oudjes

Beste Geschokt,

Ouderen zitten niet wezenlijk anders in elkaar dan jongeren. In de loop van het leven blijven iemands karakter, voorkeuren, stijl van optreden grotendeels constant. Dus ook de mate van beleefdheid en rekening houden met anderen.

Eens een slecht opgevoede vlerk, altijd een slecht opgevoede vlerk, zou je kunnen zeggen. Het motto ‘eerbied voor de grijsheid’ heeft niet zozeer te maken met een nobeler inborst of verhoogd normbesef van ouderen (dat hebben ze niet), alswel met consideratie voor hun fysieke zwakte. Ze krijgen een zitplaats omdat ze meer moeite hebben met staan; ze mogen even voorgaan, omdat ze niet zo hard kunnen lopen. Of wijsheid met het klimmen der jaren komt, als een soort compensatie voor rimpels en het hinderlijke fenomeen van niet meer op namen kunnen komen, is twijfelachtig, maar wie langer op deze aarde heeft rondgelopen, heeft meer meegemaakt en kan uit ruimere ervaring putten om anderen wat wijzer te maken. Het kan dus de moeite lonen af en toe eens naar een oudere te luisteren.

Dit neemt allemaal niet weg dat ouderen zich aan dezelfde fatsoensregels moet houden als de rest. Om even uw rijtje voorbeelden af te lopen: Ja, wie andermans mobiele telefoon leent, moet aanbieden de (geschatte) kosten te voldoen. Nee, geen pijp of sigaren roken in restaurants. De meeste restaurants hebben hier regels voor en staan alleen sigaretten toe (in de rookafdeling). In dit geval moet de manager erbij geroepen worden. Die kan de pijproker verzoeken ermee op te houden. Kauwgom kauwende senioren zijn even irritant als kauwgom kauwende tieners. Als u de persoon in kwestie kent, kunt u er iets van zeggen. Anders kunt u het beter laten passeren. Wat kan u het schelen dat een onbekende er onsmakelijke gewoontes op nahoudt? Duwen in de rij voor versnaperingen is geen nieuw fenomeen. Wordt al eeuwen over geklaagd. Kleuters doen het, volwassenen doen het, oudjes doen het. Behalve meer personeel inzetten is er niets aan te doen.

In het algemeen raad ik u af om onbekenden op hun gedrag aan te spreken en te bekritiseren. Meestal komt daar ruzie van. Of betrokken fatsoensoverschrijder nu jong of oud is.

Artikelen in Het publieke domein, Verslavingen.

Gelabeld met .


Vriendin is altijd te laat

Beste Beatrijs,

Een goede vriendin van mij heeft de gewoonte op afspraken minimaal een half uur te laat te komen. Er zijn altijd weer andere excuses: file, haar werk is uitgelopen, ze moest nog iets afmaken, enzovoort. Dat was al jaren zo, maar met de introductie van de mobiele telefoon is het verergerd. Ik weet nu zeker dat, zodra ik op de afgesproken ontmoetingsplaats ben aangekomen, ik een telefoontje krijg met de boodschap ‘ik ben onderweg, hoor, het wordt een half uurtje later’. Ik vind dit vervelend en heb hier schertsend al wel eens iets over gezegd, maar haar gedrag is niet veranderd. Als ze eenmaal is gearriveerd, hebben we het heel gezellig en ik heb dan ook weer geen zin er een halszaak van te maken. Ook heb ik al eens geprobeerd het probleem op te lossen door zelf te laat te komen, maar dan kwam zij toch altijd weer later. Wat te doen?

Ik weeg allang een ons

Beste Ik weeg,

Uw vriendin komt altijd een half uur te laat. Dat is bijzonder irritant. Wedden dat ze niet te laat komt, als ze ergens moet solliciteren of bij een begrafenis moet zijn? Of voor haar rij-examen moet opkomen? Of een vliegtuig moet halen?

Als iets echt belangrijk is, komen de mensen heus wel op tijd. Maar zij rekent erop dat u toch wel blijft wachten. U kunt haar dit gedrag afleren door voortaan bij afspraken te vertrekken, als ze niet op het overeengekomen tijdstip op komt dagen. Vooruit, u geeft haar vijf minuten uit de gulheid van uw hart. Als ze er dan nog niet is (u zet gewoon uw mobiel uit), dan vertrekt u weer naar uw eigen huis of naar elders waar het leuker is. Informeer haar van tevoren dat u er geen zin meer in hebt om altijd een half uur kwijt te zijn aan wachten en leg uw nieuwe strategie uit. Kondig dit niet op een narrige manier aan, maar losjes en terloops, alsof het gaat om een stroef fietsslot dat wat druppeltjes olie nodig heeft. Houdt u vervolgens aan uw voornemen! Na vijf minuten bent u weg, en dan moet er maar weer een volgende afspraak worden gemaakt, waarbij ze een nieuwe kans krijgt op tijd te komen. Als ze er dan weer niet is, vertrekt u weer, enzovoort, net zo lang tot ze een keer op tijd is.

Artikelen in Vrienden en kennissen.


Vragen van VROM over kantooretiquette

Vragen aan Beatrijs in het personeelsblad Tellus (september 2004) van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM).

1. Mijn collega is grappig, loyaal en doet haar werk goed. Ze heeft eigenlijk maar één minpunt: ze stinkt ontzettend naar zweet. Soms zo erg dat ik, wanneer ik haar kamer binnenga, bijna kokhals van de stank. Bewijs ik haar een dienst door haar te vertellen dat ze vies ruikt? Of houd ik mijn mond?

Als u op goede, redelijk vertrouwde voet staat met uw collega, moet u dit ter sprake brengen. Aan zweetgeur/ongewassen kleren is makkelijk iets te doen (in tegenstelling tot bijvoorbeeld uit de mond stinken). Vertel haar – vanzelfsprekend onder vier ogen – dat ze zich er ongetwijfeld niet van bewust is, maar dat ze een behoorlijk indringende lichaams- of zweetgeur verspreidt. Neem niet het woord ‘stank’ in de mond. Dat hoeft niet. ‘Geur’ is duidelijk genoeg. Intieme zaken als lichaamshygiëne kunnen niet subtiel ter sprake worden gebracht, maar wel op een sympathieke manier. Het perspectief van het gesprek moet zijn dat de collega gered moet worden uit misère waar ze zelf geen weet van heeft. Hoogstwaarschijnlijk zal ze u dankbaar zijn.

2. Laatst hoorde ik in de trein twee collega’s van het ministerie waar ik werk, op luide toon discussiëren over bouwfraude en andere gevoelige zaken. “Alsof het nu nooit meer gebeurt,” zei er één en gaf een paar voorbeelden uit de losse pols. Ik was verbijsterd! Wie gaat er nu in het openbaar zulke gevoelige informatie bespreken? Helaas was ik zo verbijsterd dat ik niets heb ondernomen. Had ik ze op hun plichten als ambtenaar moeten wijzen?

Mensen praten over hun werk in de trein en realiseren zich niet dat er anderen meeluisteren. Dat gebeurt aan de lopende band. In het algemeen zullen de omstanders totaal niet geïnteresseerd zijn in het gespreksonderwerp. Die luisteren dus ook niet echt mee. Toevallig zat u ernaast. Hebt u nog iets nieuws gehoord? Of wist u het al? Ik weet niet wat de plichten van de ambtenaar zijn. Solidariteit tot de laatste snik? Aan wie of wat eigenlijk? Als die twee VROM’ers daar fishy business zaten door te nemen en er zat toevallig een journalist naast die het noteerde en ging uitzoeken, wat is daar eigenlijk mis mee? Een geval van onbewuste klokkenluiders, hebben we dan aan de hand. Ook niet zo erg toch? Ik zie kortom uw probleem niet.

3. Mijn vraag is eigenlijk simpel: hoe zeg ik beleefd doch dringend tegen onze minister dat ze sommige zaken anders moet aanpakken?

U schiet haar aan of u vraagt belet (afhankelijk van hoe direct u met haar te maken heeft) en u zegt wat u te zeggen hebt. Kom snel to the point. Wees concreet. Wees hulpvaardig. Gebruik voorbeelden en houd het kort. Zeg: ‘Dit en dit ging mis, dat is erg jammer; als u dat en dat had aangevoerd/ naar voren gebracht/ in de strijd gegooid, dan was de discussie anders verlopen. Zal ik de essentie van kwestie X op een A-viertje samenvatten en naar u toe mailen? Hetzelfde geldt voor kwestie Y.’

4. Al jaren ben ik wat ‘oversized’. De gangpaadjes in de kantine zijn echter behoorlijk smal. Soms moet ik, om een zitplaats te bemachtigen, me op behoorlijk onfatsoenlijke wijze langs etende collega’s wurmen. Als ik vraag of ze willen opschuiven, schuiven ze nooit genoeg op. En ik wil wél gewoon met mijn directe collega’s lunchen.

U zegt: ‘Sorry. Mag. Ik. Er. Even. Langs. Alsjeblieft?’ Als dat niet helpt, dan herhaalt u de vraag, ietsje luider, net zolang tot men voldoende is ingeschikt. Een kwestie van de aanhouder wint.

5. Er wordt wat afgeroddeld hoor, bij VROM. Maar heel soms is ’t nog waar ook! Ik ben op tamelijk pijnlijke manier erachter gekomen dat twee van mijn directe collega’s een affaire hebben. Heel stereotiep: zoenend in het kopieerhok. Niet alleen zijn ze allebei getrouwd, maar ze maken er tegenover mij ook geen enkel geheim meer van. En zeggen dat ik mijn mond moet houden. Moet ik me er niet mee bemoeien?

Sinds uw ontdekking van hun affaire maken uw collega’s er tegenover u geen geheim meer van. Wat hadden ze dan moeten doen volgens u? Iets verontschuldigends zeggen in de trant van: ‘Dit is niet wat je denkt dat het is’? Komaan, zij zijn op heterdaad betrapt. Zij weten het, u weet het, en iedereen weet van elkaar wat hier aan de hand is. Behalve aan hun respectieve wederhelften zijn zij aan niemand verantwoording of excuses schuldig, en dus ook niet aan u. Ik begrijp dat de verleiding groot is om dit nieuwtje door te vertellen aan anderen op de afdeling en wie weet daarbuiten. U kunt daar goede sier mee maken. Zij vragen u om dat niet te doen. Zo’n dubbel-buitenechtelijke affaire is al ingewikkeld genoeg zonder dat de hele afdeling achter hun rug staat te smiespelen en te grinniken. Hun lot ligt in uw handen. Heb consideratie. Toon clementie. En zwijg.

6. Ik vind dat mijn collega te vrij omgaat met haar werktijden. Soms belt ze ’s ochtends pas om mee te delen dat ze die dag ‘thuis werkt’. Niet dat ik voor de inhoud van mijn werk van haar afhankelijk ben, maar ik stoor me er gigantisch aan.

Het begrip ‘telewerken’ heeft nog geen ingang bij VROM gevonden, begrijp ik. Als mensen thuis een computer hebben staan met een directe verbinding naar het werk, wanneer zij thuis aan diezelfde nota zitten te werken als op kantoor, en wanneer binnenkomende telefoontjes automatisch doorgesluisd kunnen worden, wat is dan eigenlijk het bezwaar van thuis werken? U bent voor uw werk niet afhankelijk van uw collega. Het stoort u alleen dat zij er niet is. Dat ze niet haar 37.5-urige werkweek aan het volmaken is, zoals een gewetensvolle werknemer betaamt. Misschien zou u zelf ook weleens een dagje relaxed thuis willen werken (je wordt daar niet gestoord door leuterende collega’s en je kunt lekker een oude spijkerbroek aantrekken), maar durft u niet, en is dat de eigenlijke bron van uw ergernis? Zolang de taken naar behoren wordt uitgevoerd en er geen sprake is van spijbelen van vergaderverplichtingen, lijkt me af en toe een dagje thuis werken helemaal niet gek. Productie thuis ligt vaak hoger dan op kantoor. U moet zich er niet aan ergeren. Het gaat om het werk, niet om het maken van uren.

7. In de zomer- en andere vakanties probeer ik zoveel mogelijk te vermijden bij VROM te zijn. Mijn kamergenoot heeft namelijk de gewoonte ontwikkeld om zijn kleine kinderen tijdens de schoolvakanties minstens een paar keer per week mee te nemen naar zijn werk. Lang geleden heb ik daarmee ingestemd, maar dat was lang voor K3, computerspelletjes en vingerverf. Met hem praten werkt een paar dagen, daarna is het weer ‘kon geen oppas krijgen’ of ‘oma belde af’. VROM is toch geen kindercrèche!

U hebt gelijk. Er horen geen kinderen op het werk, althans niet voor meer dan een half uurtje. Langer houden collega’s de toegeeflijke kijk-toch-hoe-schattig-glimlach niet vol. Het is niet leuk voor de collega’s en het is niet leuk voor de kinderen. Uw collega moet erop worden aangesproken dat hij maatregelen treft voor de vakanties. Dit is niet uw taak. U hebt het al gedaan en het hielp niet. In zo’n geval hebben we de chef, die de kastanjes uit het vuur moet halen. Vraag de chef of hij/zij dat gesprek wil voeren. Om er wat meer druk achter te zetten kunt u de chef meedelen dat u bij de volgende keer dat u kinderen op uw werkkamer aantreft onmiddellijk rechtsomkeert zult maken om die dag thuis te gaan werken. Daar zijn misschien ook kinderen, maar dat zijn dan uw eigen en die zijn altijd net iets beter te harden dan andermans kinderen. De meeste chefs vinden het vervelend als de mensen thuis werken, dus die aankondiging zal als een stimulans werken om uw werkplek kindvrij te maken.

8. Taart, ik heb er een hekel aan, en ook aan het ritueel rondom de talrijke jarige collega’s. Hoewel ik er nooit zin in heb, voel ik me verplicht om mijn gezicht te laten zien en het zoveelste stuk taart weg te vorken. Het ergste vind ik al dat gezoen. Hoort dat eigenlijk wel, een jarige collega zoenen? Hoe maak ik zonder kleerscheuren duidelijk dat ik er niet van gediend ben?

U moet wel even uw gezicht laten zien bij een collegiaal samenzijn, maar u bent nooit verplicht om taart te eten. Zeg: ‘Het ziet er heerlijk uit, maar helaas, het past niet in mijn dieet.’ Er volgen zoveel mensen zoveel uiteenlopende diëten dat dit excuus in deze tijden van vetzucht de normaalste zaak van de wereld is.

U bent nooit verplicht om te zoenen. Sterker nog, er zou helemaal niet gezoend moeten worden op het werk (behalve stiekem door echte zoenlustigen in het kopieerhok). Jarigen horen een hartelijke handdruk te krijgen samen met een oprechte felicitatie. Dat is genoeg voor collega’s onder elkaar. U geeft die hand, u maakt die opmerking over die taart, u drinkt een kopje koffie, en daarna maakt u zich snel uit de voeten (’Ik heb het heel druk, nog een prettige dag!’)

9. Mijn leidinggevende heeft de irritante gewoonte om zijn mensen regelmatig aan te raken. Soms is het een klap op je schouder, een andere keer slaat ‘hij rustig even zijn arm om iemand heen. Werkt het bij ons net zo als bij apen? Hoe hoger in rang, hoe meer vrijheid in aanrakingen een leidinggevende zich kan veroorloven? En moeten die ondergeschikten dat zomaar pikken?

In de informele, gezellige werkverhoudingen van tegenwoordig is lichamelijk contact meer dan ooit taboe. Te veel verschillen in sekse, leeftijd, achtergrond en niet te vergeten gevoeligheden. Juist omdat het er op verbaal niveau zo informeel aan toe gaat, moet men de fysieke grenzen des te scherper respecteren. Uw leidinggevende zou zich moeten inhouden, omdat aanrakingen vaak intimiderend werken, al beoogt hij het tegenovergestelde. Sommige mensen zal het niets kunnen schelen, maar anderen vinden het vervelend, en in zo’n geval moet je degene die iets níet wil als default nemen, als uitgangspunt voor de algemene regel.

Het is niet makkelijk om dit gedrag zomaar ter discussie te stellen. Maar het is wel degelijk een onderwerp waar collega’s, ook uw chef, over kunnen nadenken. Het lijkt me typisch iets voor een van die dagjes/weekendjes op de hei, waar moderne bedrijven en instellingen (dus waarschijnlijk ook VROM-afdelingen) zich met enige regelmaat aan overgeven. Wacht zo’n dag/weekend af en zet het op de agenda, of breng het in bij een rondvraag. Het is een belangrijk punt dat veel reacties zal uitlokken, waardoor de chef aan het denken gezet wordt over de minder prettige aspecten van zijn habitus.

Artikelen in Collega's.

Gelabeld met .


Kennismaken met schoonouders

Beste Beatrijs,

Onze zoon heeft al een lange poos verkering. Hij gaat binnenkort samenwonen met z’n vriendin, maar wij hebben haar ouders nog nooit ontmoet. Wij denken dat wij moeten wachten op een uitnodiging van haar ouders, maar dat duurt al zo lang dat wij hen gaan uitnodigen. Wij hebben nu ook gehoord dat zij dat verwachten en dat doen we dus ook maar. Een goed contact is heel wat waard. Wat is echter volgens de etiquette de correcte gang van zaken? De ouders van de jongen eerst op bezoek bij de ouders van het meisje of andersom?

Onzekere schoonouders in spe

Beste Onzeker,

De etiquette schrijft allang niet meer voor welk ouderpaar het andere dient uit te nodigen om kennis te maken. Het kan gewoon allebei, het maakt niet uit. Degenen die het nieuwsgierigste zijn, nemen het initiatief. Dat heeft als voordeel dat niemand hoeft zitten af te wachten tot ie eindelijk eens wordt uitgenodigd.

Artikelen in Liefde en relaties, Ouders en volwassen kinderen, Schoonfamilie.