Spring naar inhoud


Zich ergeren aan stopwoorden

Beste Beatrijs,

De laatste tijd erger ik me steeds vaker aan stopwoordjes die mensen hanteren. Mijn zus zegt in of achter bijna elke zin ‘zeg maar’. Waarom doet ze dat, als dat helemaal geen functie heeft? Ook haar kinderen zeggen allemaal te pas en te onpas ‘zeg maar’. Ook hoor je steeds vaker het stopwoordje ‘oké’ en als ik eenmaal iemand hierop heb betrapt, raak ik erdoor geobsedeerd. Tot overmaat van ramp eindigt mijn directe collega sinds kort bijna al haar zinnen met ‘snap je?’, zoals Amerikanen vaak ‘you know’ zeggen. Hoe kan ik die mensen op hun stopwoorden aanspreken zonder dat ik, zeg maar, de relatie verstoor?

Snapt u?

Beste Snapt u,

Mensen die veel stopwoorden gebruiken maken een dommere indruk dan nodig is. Het is luiheid in het gesproken woord. Lastig tegen te gaan, al zijn er in uw geval wel mogelijkheden. De voorbeelden die u geeft komen van mensen die nogal dichtbij u staan. Mensen die u dus best kunt aanspreken met wat speelse kritiek. Uw eigen zuster, nota bene. Tegen haar kunt u toch wel zeggen dat het u opvalt dat ze zo vaak ‘zeg maar’ zegt, zonder dat de relatie onmiddellijk wordt verstoord? En uw directe collega lijkt me ook geen probleem. U moet het gewoon een keer aan de orde stellen. Doe het een beetje luchtig. Ze zullen het waarschijnlijk ontkennen, want vaak zijn mensen zich er niet van bewust. Maar dan kunt u een weddenschap voorstellen: ‘Wedden dat je geen half uur met me kunt praten zonder dat je lievelings stopwoord valt?’ Of u kunt er een uitdaging van maken: ‘Als ik voor elke keer dat je “zeg maar” of “snap je” of “oké” (of waar u zich dan ook ergert) een euro krijg, dan ga ik op het eind van de dag met 100 euro naar huis.’ Als ze de uitdaging aangaan, worden ze zich vanzelf bewust van hun automatisme, en zo kunnen ze er afkomen, als ze dat tenminste willen.

Artikelen in Taalgebruik.

Gelabeld met .


Te veel logés op Curaçao

Beste Beatrijs,

Wij wonen al jaren op Curaçao en krijgen regelmatig bezoekers uit Nederland. Familie of vrienden komen een week of langer gezellig op vakantie. Onze ervaringen hiermee zijn wisselend. Wij hebben beperkt vakantiedagen en kunnen dus niet steeds vrij nemen (hoogstens een dagje tussendoor). Dit leidt soms tot onbegrip. Daarnaast lijkt bezoek ervan uit te gaan dat je niet alleen je huis maar ook je auto beschikbaar stelt, terwijl we zelf als we in Nederland zijn altijd een auto huren. Vanzelfsprekend vragen we geen financiële compensatie voor onze gastvrijheid en iedereen is vrij is om uit de ijskast te pakken wat ie wil. Toch lijkt het allemaal zo vanzelfsprekend en krijgen we soms het gevoel een gratis hotel te runnen en dankbaar te moeten zijn voor bezoekers, terwijl we wél ineens voor zoveel man meer dagelijks moeten koken en boodschappen doen. En ’s avonds verwachten ze gezelligheid, terwijl wij de volgende dag moeten werken en eigenlijk uitgeblust op de bank zitten. Hoe kunnen wij onze gasten duidelijk maken dat we blij zijn met ieders komst en hopen dat zij genieten van het eiland, dat ons huis hun huis is, maar dat het ook geven en nemen is van beide kanten?

Geringeloord door logés

Beste Geringeloord,

U moet meer duidelijkheid bieden aan uw gasten. U bent zo vriendelijk uw huis ter beschikking te stellen, dat is een opoffering die gepaste dankbaarheid verdient. Normaal gesproken bestaat die dankbaarheid er onder andere uit dat gasten de dagelijkse routines van de gastheer/vrouw zo min mogelijk verstoren. Vertel hen bij aanvang van de logeerpartij op de man af hoe u het hebben wil. Het belangrijkste punt is natuurlijk dat hun vakantie niet uw vakantie is. Vertel uw logés dat ze van harte welkom zijn, maar dat u niet in staat bent hen de hele week te entertainen. U moet namelijk werken! Zeg van tevoren dat ze geen gebruik kunnen maken van uw auto, omdat u die zelf nodig hebt. Geef hen het adres van een redelijk geprijsde autoverhuur.

Zeg dat ze uw huis als het hunne kunnen beschouwen, geef hun een sleutel, zodat ze kunnen gaan en komen, wanneer ze willen. Zeg dat u als gastvrijheid verlenend echtpaar in het weekend en op vrijdagavond graag iets leuks met uw logés wil doen, maar dat dat er doordeweeks niet van zal komen. Dan moeten ze zichzelf amuseren. Tref een regeling voor het eten. Vraag of ze een aantal keer willen koken, zodat u niet bij thuiskomst van het werk nog eens voor een hele menigte het eten moeten gaan klaarmaken. Suggereer dat ze ook wel eens gedurende zo’n vakantieweek op eigen gelegenheid buitenshuis kunnen gaan eten en beveel een paar prettige restaurants aan. In het weekend kookt u natuurlijk wel zelf voor de gasten, en dan hebt u ook de tijd om aandacht aan hen te besteden.

Als ze teveel ’s avonds in uw huiskamer rondhangen, geef hen dan een lijstje met tips voor activiteiten buitenshuis: voorstellingen, theater, typische Curaçaose muziekuitvoeringen, leuke uitgaansgelegenheden. Vertel erbij dat u moe bent, dat u het allemaal al gezien hebt en dat u thuis blijft met een mooi boek of voor de tv. Hoe meer de wegen zich scheiden tijdens zo’n langdurig gedwongen samenzijn, hoe minder kans op irritatie.

Artikelen in Visite, Vrienden en kennissen.

Gelabeld met , .


Geschiedenis van het huwelijk

Stephanie Coontz: Marriage, a History from Obedience to Intimacy or How Love Conquered Marriage. Viking, 432 blz. Importeur.. $25,95

Historici kijken zelden op van nieuwe verschijnselen. Het meeste wat zich voordoet is natuurlijk al eens eerder vertoond en het nut van de historische blik ligt dan ook in het relativeren van opwinding of verontrusting over de waan van de dag. Met deze instelling vatte Stephanie Coontz haar studie naar de geschiedenis van het huwelijk aan. In de inleiding van Marriage, a History schrijft ze dat haar oorspronkelijke opzet was om de jaren vijftig te demythologiseren als gouden standaard van het instituut huwelijk. In de jaren vijftig (een tijdvak dat zo’n jaar of twintig in beslag nam, van 1945 tot 1965) bevond 80 procent van de westerse bevolking zich in een monogaam op liefde gebaseerd huwelijk met een mannelijke kostwinner, en gescheiden werd er nauwelijks. Veertig jaar later is dit model praktisch verdwenen in de westerse wereld – in de niet-westerse kwam het al nauwelijks voor – en is echtscheiding alomtegenwoordig. Het is niet ongebruikelijk onder cultuurcritici, politici en trendwatchers van conservatieve signatuur om ach en wee te roepen over de ‘crisis van het huwelijk’. Coontz was van plan om aan te tonen dat niet het heden met z’n veelheid aan onoverzichtelijke relatievormen, maar juist de jaren vijftig de echte historische aberratie uitmaken.

Gaandeweg haar onderzoekingen moest ze haar premisse echter bijstellen. De jaren vijftig vormden geen aberratie maar veeleer de culminatie van een maatschappelijke trend die al 150 jaar aan de gang was sinds de Verlichting. Deze trend, samen te vatten als de groeiende erkenning van het recht om geluk na te streven, had al eerder voor crises in het instituut huwelijk gezorgd (eind 18de eeuw en in de jaren twintig van de 20ste eeuw), maar deze crises werden bijtijds bezworen. In de 18de eeuw won het idee dat een huwelijk uit liefde zou moeten worden aangegaan geleidelijk aan populariteit. Sceptici waarschuwden toen al voor de gevaarlijke implicaties van deze notie: iedereen doet maar waar die zin in heeft, mensen maken foute keuzes en dat leidt onvermijdelijk tot aantasting van het gezinsleven en maatschappelijke losgeslagenheid. Rond 1900 kenden sommige regio’s in Europa hogere percentages buitenechtelijk geboren kinderen dan in Amerika en West-Europa eind 20ste eeuw. De erosie van het traditionele (uit economische motieven aangegane) huwelijk werd een halt toegeroepen door binnen de man-vrouw-verhoudingen het begrip ‘aangeboren vrouwelijke kuisheid en zuiverheid’ te introduceren – een opmerkelijk idee, want gedurende de hele Middeleeuwen werden juist vrouwen als de lustvolle sekse beschouwd, als degenen die eerder aan passie ten prooi vielen dan mannen.

De ontdekking van de kuisheid betekende dat er steeds meer tolerantie kwam voor liefde als basis voor een huwelijk, maar dat er aan die liefde zelf heel zware restricties werden gesteld: de seks werd eruit geduwd. Coontz spreekt van ‘de sentimentalisatie van het huwelijk’ in de 19de eeuw. Mannen en vrouwen werden als tegengestelde naturen gezien, de een heerste buiten, de ander binnen, en het doel van het huwelijk was om elkaar aan te vullen en door liefde de tegenstellingen op te heffen. Seks was een soort hete aardappel. Enerzijds werden vrouwen geacht hun man ter wille te zijn in zijn natuurlijke driften, anderzijds werd mannen voorgehouden dat ze het niet te dol moesten maken: in een voor mannen geschreven handleiding voor het huwelijk stond dat een man er maar beter naar kon streven het seksueel verkeren met zijn vrouw tot één keer per maand te beperken – dat was voor alle partijen het beste.

Na de eeuw van het Victorianisme dreigde in de Roaring Twenties de volgende aantasting van het huwelijk, de seksualisatie ervan, en ook deze leidde, net als het binnenlaten van de liefdescomponent eind 18de eeuw tot meer buitenechtelijke kinderen en meer echtscheidingen, maar aan die ontwikkeling kwam een eind door de grote depressie van de jaren dertig en de Tweede Wereldoorlog. Meer dan uitstel van executie was het niet.

Coontz besteedt in haar studie relatief de meeste aandacht aan de laatste driehonderd jaar; deze nemen de tweede helft van het boek in beslag. De eerste helft bestrijkt alles wat zich daarvoor afspeelde op het gebied van huwelijk en voortplanting. Het is een duizelingwekkend ambitieuze onderneming. Ze begint bij de nomadische jager-verzamelaars van de prehistorische tijden en verdiept zich daarna in hoe het er in nederzettingen aan toe ging. Tal van beschavingen passeren de revue, westerse, niet-westerse, bekende en onbekende culturen, verschillen tussen machthebbers en gewone mensen.

Het is moeilijk voorstelbaar dat er in de geschiedenis van het huwelijk waar dan ook ter wereld iets saillants is gebeurd dat aan haar aandacht is ontsnapt. Het notenapparaat alleen al neemt honderd pagina’s in beslag. Die drang naar volledigheid, gecombineerd met het oog voor detail van de historica, maakt het boek wel overvol. De informatiedichtheid ligt heel hoog. Vooral in de eerste helft komen er zoveel culturen, gebruiken en voorbeelden aan de orde dat de tekst ondanks de prettig leesbare schrijfstijl toch iets opsommerigs krijgt. Het probleem is niet dat het vervelend is om te lezen, maar dat er zoveel interessante informatie wordt gegeven dat je al lezende de hoop opgeeft dit ook nog te kunnen onthouden.

In haar oorspronkelijke oogmerk om aan te tonen dat er wat de 21ste-eeuwse diversiteit aan samenlevings- en voortplantingsgebruiken betreft niets nieuws onder de zon is, is Coontz in ieder geval geslaagd. Werkende vrouwen, een hoge echtscheidingsincidentie, alleenstaande moeders, samenwoners zonder huwelijksbrevet – alles, zelfs het homohuwelijk (bij Afrikaanse en Indiaanse stammen) heeft z’n historische pendanten. Ook het geklaag over de slechte huwelijken van tegenwoordig en de afkalvende moraal, altijd afgezet tegen een recent, harmonieus verleden, is vaker te horen geweest in het verleden. De Romeinen die ten tijde van de eerste keizers net zo makkelijk van echtgenote switchten als de moderne mens van telefoonmaatschappij, wonden zich precies zo op over de hoge echtscheidingscijfers (die zo’n beetje gelijk waren aan die van deze tijd), en mochten daarbij graag verwijzen naar de hoogtijdagen van de republiek, toen Romeinse burgers nog de ware family values in praktijk brachten. Zowel vroeger als nu betrof de werkelijke zorg doorgaans dalende geboortecijfers.

Een belangrijke vraag is waarom de ontmanteling van het traditionele huwelijk juist in de westerse cultuur heeft plaatsgevonden. Het eenvoudigste antwoord is welvaart. Zonder rijkdom en vooral de kans om een redelijk onafhankelijk leven op poten te zetten heeft het geen zin om een huwelijk uit liefde te overwegen. De hele geschiedenis door speelde liefde geen enkele rol bij huwelijksbeslissingen. Het ging alleen maar om politieke (bij de machthebbers) en economische allianties (gewone mensen en machthebbers). De onderscheidende functie van het huwelijk is volgens Coontz niet kinderopvoeding of ouderenzorg, niet het kanaliseren van nalatenschap, niet een manier om het incesttaboe te respecteren. Al deze functies doen terzake, maar kunnen desgewenst, zoals blijkt uit gebruiken in andere culturen, ook op andere manier geregeld worden. De belangrijkste functie is het verkrijgen van schoonfamilie. Het huwelijk is duizenden jaren lang geen individuele alliantie maar een alliantie tussen twee families geweest. Een huwelijk tussen twee rivaliserende vorstendommen kon vrede stichten. Voor een boerenzoon was de dochter van iemand met een aangrenzend lapje grond een interessante partij. Nooit kwam het in iemands hoofd op om te zoeken naar een zielsverwant om een huwelijk mee te sluiten, mensen zochten een werkmaatje, omdat het overleven met vereende krachten makkelijker is dan alleen. De Chinezen kenden niet eens een woord voor gewone, onverdachte liefde. Hun woord ‘liefde’ heeft altijd de connotatie van het verbodene. Pas in de jaren 1920 verzonnen Chinese intellectuelen een nieuw woord om over liefde te kunnen praten zonder de onmiddellijke associatie met iets subversiefs dat het daglicht niet kan velen.

Maar welvaart is niet de enige factor. Vergeleken met andere culturen kent de westerse een lange traditie van een beetje oog hebben voor individualistische neigingen en voor vrouwenrechten. Zowel adellijke als gewone vrouwen konden erven in de Middeleeuwen (ook titels) en over eigendom beschikken. Gewone mensen trouwden weliswaar in een schoonfamilie, maar dreven in het algemeen wel hun eigen huishouden. De huwelijksleeftijd lag daardoor later. Vrouwen verdienden vaak zelf geld voor hun bruidsschat. Er waren meer niches voor alleenstaanden. Omstreeks 1500 leefde meer dan een derde deel van de bevolking niet in een huwelijk (vrouwen vaak in kloosters). Er waren meer niet-familiale instituten (buren, gildes) voor onderlinge samenwerking.

De kerk zorgde trouwens onbedoeld voor de eerste impuls voor het huwelijk uit liefde. In de 12de eeuw, toen kerkelijke inzegening nog geen voorwaarde was voor het huwelijk, bedacht bisschop Pierre Lombard van Parijs dat seks niet nodig is voor de definitie van een huwelijk (tot die tijd gold dat als kriterium), omdat Maria en Josef natuurlijk nooit in een ongeldig huwelijk hadden kunnen zitten (zie het dogma van de maagdelijke geboorte van Jezus). Dus, redeneerde hij, is ‘de intentie’ om een huwelijk te sluiten voldoende om het geldig te laten zijn. Deze ecclesiastische scherpslijperij, waar niemand een speld tussen kon krijgen, zette de poort open voor het clandestiene huwelijk, waarbij twee geliefden alleen maar de woorden ‘Ik neem jou als mijn vrouw (man)’ hoefden uit te spreken om een onverbrekelijke huwelijksband te smeden.

Vanzelfsprekend verafschuwden families en andere autoriteiten het clandestiene huwelijk, maar ondanks de inspanningen op het vierde Concilie van Lateranen (1215) om een geldig huwelijk aan harde voorwaarden te laten voldoen, bleef de Lombard doctrine van toepassing. De Kerk veroordeelde het clandestiene huwelijk uit alle macht, maar kon dankzij Jozef en Maria niet onder de legitimiteit ervan uit. Wie wilde kon het ouderlijk gezag en de hele Kerk aan z’n laars lappen, en z’n liefje in een hooiberg tot z’n vrouw verklaren en andersom.

Evenals de ingewikkelde anti-incestwetten van de Kerk bood deze doctrine het individu zowel mogelijkheden om een huwelijk te sluiten als om er later weer uit te ontsnappen door middel van nietigverklaring. Tal van processen zijn gevoerd om de rechtsgeldigheid van huwelijken aan te vechten, waarbij de partijen, gezien de onbewijsbaarheid van de aantijgingen, op dezelfde manier gebruik maakten van leugens en bedrog als tegenwoordig gebeurt met beschuldigingen van incest.

De christelijke kerk heeft 2000 jaar moeite gedaan om de seksuele moraal van individuen ten dienste te houden van de gemeenschap via het door families geaccordeerde huwelijk. Dat diezelfde kerk de kiem heeft gelegd voor de vrije partnerkeuze, oftewel de weg bereidde voor het complex van de romantische liefde (met alle subversiviteit vandien) is van een weergaloze ironie.

Beatrijs Ritsema

Artikelen in NRC-boekrecensies.


Schoondochter niet erkend

Beste Beatrijs,
Mijn man is negen jaar geleden gescheiden. Hoewel zijn ouders erkenden dat zijn huwelijk oppervlakkig was, hebben zij de scheiding om principiële (geloofs)redenen nooit geaccepteerd. Zij houden vast aan zijn ex als hun schoondochter. Ik heb al zeven jaar een relatie met mijn man, wij zijn getrouwd en binnenkort verwachten wij een baby. Zijn ouders hebben nooit kennis willen maken met mij. Mijn man heeft diverse malen getracht met hen in gesprek te gaan, maar dat weigeren zij. Hij is de zondaar die verstoten wordt. Ook bemiddeling door zijn zussen en tantes helpt niet. Vanzelfsprekend betreuren wij de situatie en wij weten niet wat wij ermee aan moeten. Moeten wij zijn ouders nu wel of niet een geboortekaartje sturen als de baby er is?

Zondige schoondochter

Beste Zondig,
Ach, wat een vreselijke dingen doen mensen elkaar toch aan omwille van het geloof. En dan heb ik het nog niet eens over moord en aanslagen. De situatie die u beschrijft is evengoed van een deprimerende zinloosheid. Maar ja, stuur ze wél een geboortekaartje. Het is het simpelste wat u kunt doen om te laten zien dat u toch nog bereid bent tot contact en graag de deur wil openhouden. De regels van de etiquette vereisen dat grootouders in kennis worden gesteld van de geboorte van een kleinkind, dus u kunt zich maar beter aan de regels houden. U zult er vermoedelijk niets op terughoren, maar u houdt in ieder geval de eer aan uzelf en u hebt zich niet uit het veld laten slaan door aanhangers van een liefdeloze godsdienst.

Artikelen in Familie, Schoonfamilie.

Gelabeld met , .


Moslims en alcohol

Beste Beatrijs,

Onlangs waren we te gast bij een Afghaanse familie. We werden heel gastvrij onthaald en kregen overvloedig te eten en te drinken. Binnenkort komen deze mensen bij ons eten en we vragen ons af wat het protocol van ons verwacht. Vanzelfsprekend zullen we geen varkensvlees serveren. Maar wij zijn geen moslims en we schenken aan onze eigen tafel graag een glas wijn. Toen wij bij hen te gast waren, dronken we met plezier thee en fris, en dat zullen wij hen ook aanbieden. Mogen we zelf wél een glaasje wijn drinken of is dat onbeleefd?

Hoe zit het met de alcohol?

Beste Hoe zit het,

Terecht gaat u geen spijzen serveren, waarvan u van tevoren weet dat de gasten ze niet zullen consumeren, of dit nu om religieuze, ideologische (vegetariërs) of gezondheidsredenen is. U zet iets op tafel wat iedereen kan eten. Met drank ligt het anders. Er kunnen altijd gasten zijn die om wat voor reden dan ook geen alcohol of geen koffie of geen frisdrank of geen melk willen. Die krijgen dan wat anders. Wat nog niet betekent dat zij gekwetst worden als anderen in het gezelschap wél alcohol (of koffie of fris of karnemelk) nemen. Men hoeft niet allemaal hetzelfde te drinken. U kunt zelf gerust aan uw eigen tafel een glaasje wijn drinken. Uw vrouw hoeft tenslotte ook geen hoofddoekje aan te doen om uw moslimvrienden hartelijk te ontvangen.

Artikelen in Eten en drinken, Visite.

Gelabeld met , .


Burenhulp duurt te lang

Beste Beatrijs,

In het vriendelijke buurtje waar ik woon is het niet ongebruikelijk om elkaar hand- en spandiensten te verlenen en dat stel ik zeer op prijs. Een van de buurtgenoten had in het begin van haar zwangerschap een fikse longontsteking opgelopen. Ze moest daarbij in het ziekenhuis worden opgenomen. Uiteraard heb ik haar en haar gezin uit de brand geholpen door hun hond zeer geregeld onder mijn hoede te nemen. Mevrouw is gelukkig goed hersteld, toch wil ze nog steeds dat ik haar hond iedere middag als ik niet hoef te werken mee uit wandelen neem. Mevrouw is in staat om boodschappen te doen, haar kind van school op te halen, te koken, maar niet om de hond uit te laten. Dat vind ik vreemd. Daarbij stelt ze ook eisen, die mij een beetje brutaal lijken. Toen ik een dag wat later kwam, kreeg ik te horen dat ik voortaan de hond eerder op moest komen halen. Ook maakte ze aanmerkingen dat ik de hond wat modderig terugbracht. Tandenknarsend zorg ik er dus voor de hond schoongewassen te retourneren.

Mijn angstvisioen is dat ik tot het eind der tijden veroordeeld ben haar hond op sleeptouw te nemen. Ik vrees dat ik verzuimd heb mijn grenzen op tijd aan te geven. Hoe kan ik van die hond af komen zonder dat dit uitloopt op een ordinaire burenvete?

Voor de lieve vrede

Beste Voor de lieve,

Dit is een duidelijk geval van u geeft een vinger en ze grijpen meteen de hele hand. Als goede buurtgenoot schoot u de buurvrouw te hulp, toen zij in het ziekenhuis lag en daarna herstellende thuis zat. Maar nu is zij weer kwiek en op de been, dus waarom zou u doorgaan haar klusjes op te knappen? U gaat daar onmiddellijk een eind aan maken. Op een vriendelijke en zakelijke manier. Daar komt heus geen ruzie van, want u gaat uw punt heel vanzelfsprekend en zonder angst of aarzeling naar voren brengen. Alsof u haar op de hoogte stelt van de vertrektijden van de bus – het heeft ook geen zin je daar tegen te verzetten. De volgende keer dat u de hond gaat ophalen, zegt u langs uw neus weg: ‘Zeg, buurvrouw, dit is voorlopig de laatste keer dat ik je hond meeneem. Ik heb de komende tijd andere dingen te doen (hou het vaag, vooral geen verdere tekst en uitleg geven) en het wordt me tezeer een last. Ik ben heel blij dat het zo goed met je gaat, en je zult het ook wel heerlijk vinden weer zelf met hem op pad te kunnen gaan. Het was me een genoegen. Als je ooit nog eens in nood zit, wil ik best even inspringen (leg de nadruk op “even”), maar nu is het mooi geweest.’ Dit is het soort mededeling dat geen tegenspraak duldt, en als ze toch tegensputtert, luistert u niet naar wat ze zegt, maar u herhaalt domweg het zinnetje ‘Ik heb de komende tijd andere dingen te doen’. Eventueel nog een derde keer: ‘Sorry, maar ik heb echt andere dingen te doen.’

Artikelen in Buren, Ziekte.


Alleen seks

Beste Beatrijs,

Ik ben een vrouw van 36 jaar en heb een verhouding met een man van dertig. Ik word heel zelden verliefd maar deze keer was het echt raak vanaf het eerste moment dat ik hem zag. Na vier jaar is dat nog steeds zo. We zien elkaar niet vaak, wel praten we regelmatig via msn. Hij zegt dat hij niet verliefd op mij is, maar hij benadert mij wel voortdurend seksueel. Hij is dan vooral op zijn eigen lusten gericht. Hij zegt, en daar geloof ik hem in, dat hij niet eerder zulke sterke seksuele gevoelens voor iemand had. Maar het probleem dat hij niet verliefd is en ik wel blijft wringen. Moet ik het contact dat nu drie jaar gaande is stopzetten?

Alleen seks

Beste Alleen seks,

De persoon op wie u al vier jaar verliefd bent is seksueel in u geïnteresseerd, maar daarbij vooral gericht op z’n eigen lusten. De uwe vindt hij blijkbaar minder belangrijk. Dat lijkt me een egocentrisch tiepje. Hij is ook niet verliefd. Dat betekent: niet alleen doet hij geen moeite voor u in bed, de rest van uw leven interesseert hem ook geen mallemoer. Dit is al drie jaar aan de gang. En met welk resultaat?

Ik zal het even samenvatten: U hebt geen leuke tijd in bed, u hebt nooit normale afspraken met hem, u moet maar afwachten tot hij weer zin krijgt in een (eenzijdig) seksueel treffen, u onderneemt niets gezelligs met hem en onderhoudt de contacten via een toetsenbord. Hij zal nooit met u willen trouwen, nooit kinderen met u willen krijgen, u nooit seksueel tegemoet komen. U verspilt uw tijd en energie. Deze man gebruikt u als levende opblaaspop. Hij kan er beter zo eentje aanschaffen of zich bij prostituees vervoegen. Voor u geldt dat elke andere tijdsbesteding u meer genoegen zal opleveren dan deze. Ga kruiswoordpuzzels oplossen of helpen afwassen in de gaarkeuken voor daklozen.

Artikelen in Liefde en relaties.

Gelabeld met , .


Tandarts kletst tijdens operatie

Beste Beatrijs,

Enige tijd geleden moest ik een zware ingreep bij de tandarts ondergaan.

Mijn kaak werd verdoofd, er werd een soort operatielap over mijn gezicht gedrapeerd die de mond vrijliet en het werk ving aan. Gedurende de werkzaamheden zongen tandarts en assistente met de radio mee, praatten ze over de arbeidsvoorwaarden en bespraken ze allerlei privé wederwaardigheden. Nu leidt een dergelijk gesprek natuurlijk af van het gepriegel in je mond, maar tegelijkertijd word je ook enigszins bezorgd: let men nog wel op wat men aan het doen is? Daarnaast is het vreemd om onvrijwillig toehoorder te zijn bij een gesprek dat jou verder niets aangaat. Ik ging me op een gegeven moment zelfs afvragen of ik als luisterend en denkend persoon nog wel aanwezig was in de behandelkamer of alleen maar als lichaam. Is dit correct gedrag of behoren tandarts en assistente hun werk zwijgend uit te voeren?

Meeluisterende patiënt

Beste Meeluisterend,

Ook al heeft een weerloze patiënt met opengesperde mond wel iets weg van een auto met open motorkap, de reparateurs moeten zich blijven realiseren dat er een mens onder het operatiedoekje ligt en geen motorblok. Monteurs in een garage kunnen onder het werk kletsen of meezingen met de arbeidsvitaminen, maar in de gezondheidszorg is dat ongepast, omdat de toch al machteloze patiënt dan nog verder gereduceerd wordt tot een object om aan te sleutelen. Elke ingreep aan het menselijk lichaam, hoe routinematig ook, is gebaat bij concentratie op de taak zelf. Een medische behandeling is geen verjaardagsfeestje. Niet voor degene die de behandeling ondergaat, maar ook niet voor degenen die hem uitvoeren. Wie met elkaar wil bijpraten, moet wachten tot de koffiepauze of de lunch.

Als u qua gebit wel tevreden bent over de kwaliteit van uw tandarts, zou u dit eens met hem aan de orde moeten stellen. Op een rustige manier. Leg hem uit dat u het niet prettig vindt om op zo’n achteloze manier te worden bejegend. Wie weet gaat hij erover nadenken.

Artikelen in Zakelijke relaties.

Gelabeld met , .


Cadeau voor eindexamen

Beste Beatrijs,

Diverse kinderen van vrienden zijn geslaagd voor hun eindexamen. Wat geef ik als cadeautje? Eén van de geslaagden heb ik spontaan op de dag zelf bloemen gegeven, maar is dat nog wel van deze tijd? Dit meisje houdt nog een feest, waar ik ook welkom ben. Geef ik haar dan nog iets?

Wat voor cadeau?

Beste Wat voor cadeau,

Het is geheel tegen de etiquette, maar tieners die geslaagd zijn voor hun eindexamen doet u een groot plezier met baar geld. Omdat ze nog zo jong en meestal armlastig zijn, kan met een gerust hart van de ‘geen geld geven’-regel worden afgeweken. Tenzij u te maken hebt met een boekenwurm (zeldzaam) of een muziekfanaat. Dan kunt u boeken- of cd-bonnen overwegen. Wat eigenlijk toch weer neerkomt op geld, dus waarom dan niet meteen geld. Met subsidie van oma’s, opa’s, ooms, tantes en hartelijke vrienden-van-ouders sprokkelt de tiener een deel van z’n vakantiebudget bij elkaar of legt een financieel bodempje voor een grotere uitgave. Als u al bloemen hebt gegeven, kunt u het daarbij laten. Aan de andere kant is een bosje bloemen geen echt geweldig cadeau voor tieners (het is leuker voor hun moeders). Als u zelf geen last hebt van geldgebrek, kunt u de bloemen mentaal herpositioneren tot aardigheidje voor de ouders (ze zullen toch wel in de huiskamer staan) en de dochter alsnog een tientje in een geinige ‘geslaagd!’-kaart toestoppen. Het zal zeker in dankbaarheid worden aanvaard.

Artikelen in Festiviteiten, Tieners, Vrienden en kennissen.

Gelabeld met .