Spring naar inhoud


Afwijzingen bij internetdaten

Beste Beatrijs,

Via het internet probeer ik contacten te leggen met vrouwen in de hoop op die manier de ware te vinden. De datingsites die daarin bemiddelen garanderen absolute anonimiteit bij het leggen van een eerste voorzichtig contact langs digitale weg. Zo’n bureau selecteert door middel van tests welke gegadigden er eventueel voor jou ‘in de ruif’ zitten. Het is me nu al een aantal keren overkomen dat er op een teken van interesse van mijn kant aan zo’n gegadigde, soms vergezeld van mijn foto’s, iedere reactie uitblijft. Geen boeh of bah, niets! Men gaat volledig schuil achter de digitale anonimiteit. En dit terwijl ik zelf met spanning zit te wachten op een reactie op mijn vragen, of op z’n minst een teken dat men niet geïnteresseerd is. Wordt het niet eens tijd dat men ook bij het digitale verkeer fatsoensregels naleeft en dat men op z’n minst de beleefdheid opbrengt, wanneer er serieuze vragen worden gesteld, om te antwoorden, hetzij positief, hetzij negatief?

Geen digitaal fatsoen!

Beste Geen digitaal,

De wereld van het internetdaten is hard. De inzet is hoog, de kwetsbaarheden groot, en links en rechts vallen er aan de lopende band gewonden. Dat is niet typisch voor internetdaten trouwens. In voorheen de wereld der contactadvertenties en van brieven onder nummer en bij de relatiebemiddelingsbureaus ging het er al even hard aan toe. Dat komt doordat betrokkenen werken met het concept van de ‘klik’ die gevoeld moet worden of de ‘vonk’ die moet overspringen. Wordt zoiets niet ervaren, dan zien ze het nut niet van verdere verkenningen.

U beklaagt zich erover dat mensen in wie u zich geïnteresseerd betoont niet de moeite nemen om te reageren. Zelfs een afwijzend mailtje kan er niet van af. Worden hier beleefdheidsregels geschonden? Ik denk het niet. Als de vrouwen nieuwsgierig worden na het lezen van uw e-mailtje, dan mailen ze heus wel terug. Als ze niet antwoorden, kan dit maar één ding betekenen: ze zien niets in u! Het hoeft voor hen niet! Ze kunnen hun tijd wel beter besteden! Ze hebben interessantere opties tot hun beschikking, aan wie ze de voorkeur geven boven u.

Dit is een keiharde boodschap. Zo hard, dat mensen ervoor terugdeinzen om dit op te tikken en op send te drukken. ‘Als ik niet terugmail,’ zo redeneren ze, ‘dan komt de boodschap ook wel over.’ En dat is zeker waar. U wint er niets bij als mensen de moeite nemen om u met zoveel woorden mee te delen dat ze u niet moeten, ook al zetten ze er voor de vorm excuses bij. Mensen zijn niet nu eenmaal verplicht om te reageren op avances van onbekenden, of die onbekenden nu op internet opereren of daarbuiten. Als er zo weinig vrouwen reageren op uw openingszetten, moet u zich afvragen of u uw pijlen wel op de geschikte vrouwen richt (zijn ze bijvoorbeeld niet veel te jong?) Een andere mogelijkheid is dat uw teksten niet uitnodigend genoeg zijn. Het is beter in zo’n mailtje iets lichtvoetigs over uzelf te vertellen, dan de ander meteen aan een kruisverhoor te onderwerpen met serieuze vragen.

Artikelen in Internet en e-mail, Liefde en relaties.

Gelabeld met .


Kennis snuffelt rond

Beste Beatrijs,

De persoon die voor een eerste kennismaking bij mij (alleenwonende man) thuis op bezoek kwam had wel zin in koffie. Om deze te zetten moest ik mij een paar minuten in de keuken afzonderen. Bij terugkomst bleek de huiskamer leeg en de deur naar de aangrenzende kamer was open. Het kersverse bezoek stond bij de boekenkast met een boek in de hand om te zien ‘wat er hier zoal gelezen wordt’. Ik was onaangenaam verrast door deze vrijpostigheid. Met de woorden ‘de koffie komt eraan, melk en suiker?’ heb ik hem terug naar de huiskamer geloodst. Het lijkt me heel ongepast om in andermans huis op eigen houtje te gaan rondsnuffelen. Hoe had ik dit kunnen voorkomen? Voortaan uit voorzorg deuren afsluiten? Of het bezoek niet uit het oog verliezen door te vragen om ‘gezellig even mee te lopen naar de keuken’? Of is er iets beters te bedenken?

Wat te doen tegen snuffelaars?

Beste Wat te doen,

Het is zeker ongepast om ongevraagd andere kamers te betreden in het huis waar je te gast bent. Ook de boekenkast moeten gasten met rust laten, wanneer ze ergens voor het eerst over de vloer zijn. Wanneer mensen elkaar beter kennen, mogen ze wel eens een titel eruit halen, die hun interesse opwekt, maar dan spreken we over goede vrienden.

Dit soort gedrag valt moeilijk te voorkomen, juist omdat het zo ongepast, en daarmee onverwacht is. De meeste mensen die ergens nieuw op bezoek komen laten het wel uit hun hoofd om te gaan rondsnuffelen. Het lijkt me dus overdreven om bij wijze van voorzorg standaard alle andere kamerdeuren van het huis af te sluiten, als iemand voor het eerst komt, of hem onder geen beding alleen in de huiskamer te laten. In de meeste gevallen blijft de gast immers netjes op de bank zitten en pakt hooguit een tijdschrift of boek op van de salontafel.

Zoals u de zaak hebt opgelost (de bezoeker weer meetronen naar de huiskamer) lijkt me prima in orde. Hij zal de hint wel opgepikt hebben.

Artikelen in Visite, Vrienden en kennissen.

Gelabeld met , .


Autorit betalen

Beste Beatrijs,

Als we met de auto op familiebezoek gaan elders in het land, rijdt mijn zuster die hier in de buurt woont meestal met ons mee. Zij heeft wel een auto, maar ze rijdt geen langere afstanden. De discussie daarover is gesloten. Wij halen haar op en ze betaalt mee aan de reis. We hebben onenigheid over de verdeling van de kosten. Mijn man zegt: ‘wij zijn een eenheid, we rijden met onze auto, zij moet de helft van de benzinekosten betalen.’ Mijn zus zegt: ‘we rijden met drie volwassenen, dus ik betaal een derde deel.’ Wat is de juiste omslagformule?

Ruzie over de benzine

Beste Ruzie over,

Allemachtig, wat een miezerig gedoe, zeg! Je gaat toch niet een meelifter (schoonzuster of wie dan ook) het vuur aan de schenen leggen voor zo’n luttel bedrag? Er wordt hier stennis gemaakt over, pas op, een zesde deel van de reiskosten! Wat kost zo’n tripje helemaal? Met 20 euro rijd je toch het halve land door? Maar u moet per se bakkeleien over tien versus zeven euro. Dat zullen geen gezellig autoritjes zijn zo met de familie. De normale gang van zaken in zo’n geval is dat de meelifter aanbiedt bij te dragen in de benzinekosten. Dit aanbod slaat de chauffeur vriendelijk af: ‘Ben je gek, we moeten toch rijden!’ De meelifter blijft echter aandringen: ‘Nee, nee, ik sta erop, anders zou ik me een profiteur voelen.’ Waarop de chauffeur het aanbod genadiglijk aanneemt: ‘Nou vooruit, als je je daar prettig bij voelt.’ Dat kan nu niet meer, de verhoudingen zijn al bedorven, dus het is misschien maar het beste als u allen thuisblijft. Dan kan iedereen z’n geld in z’n zak houden.

Artikelen in Familie.

Gelabeld met , .


Alleen biologisch vlees

Beste Beatrijs,

Sinds kort eet ik alleen nog maar biologisch vlees (of helemaal geen vlees). Ik doe dit omdat ik ethische bezwaren heb tegen de bio-industrie. Mijn ouders zeggen dat als ik ergens te gast ben, ik niet mag/kan verwachten dat andere mensen hier rekening mee houden. Ik vind dit erg schokkend! Een moslim zet men toch ook geen varkensvlees voor? Afgezien daarvan vind ik het industriële vlees gewoon ook niet meer lekker. Mijn kennis over hoe het is geproduceerd beneemt mij de eetlust. Mijn schoonouders vinden deze ontwikkeling lachwekkend, aanstellerij en dergelijke. Dus ik heb met hen afgesproken om zelf biologisch vlees mee te nemen als dit praktisch is. Zaken als lasagna moet ik dan maar gewoon mee eten (vinden zij). Ik ben benieuwd naar de etiquette over biologisch vlees. Moet de gastheer/vrouw hier rekening mee houden? Ik heb mijn beste vrienden per mail op de hoogte gesteld en hierin ook uitgebreid uitgelegd waarom ik deze keuze heb gemaakt. Als ik bij hen op bezoek ga zal ik natuurlijk nog het één en ander persoonlijk toelichten en om hun begrip vragen. Of mag ik zoiets niet van mensen verwachten?

Alleen biologisch vlees

Beste Alleen biologisch,

De vuistregel voor het meedelen van dieetwensen is dat je wel mag aangeven wat je niet eet, maar niet wat je wel eet. Bij vrienden plaatst men geen bestellingen als in een restaurant. Een aangename gast doet niet moeilijk en vindt alles in orde wat iemand in zijn gastvrijheid voor hem heeft klaargemaakt. Voor medische en religieuze restricties is altijd plaats en vegetarisme hoort daar ook bij, maar een aankondiging van tevoren ‘ik eet alleen vlees van ethisch verantwoorde herkomst’ is wel heel erg dwingend.

Verder is het toch echt een beetje belachelijk om je eigen onbezoedelde schnitzel mee te nemen en in de pan te leggen naast andere schnitzels van lager allooi. Dat doorbreekt het hele idee van een gezamenlijke maaltijd. Als u uw eigen eten moet meenemen naar uw schoonouders, kunt u beter thuis eten. Ga ook geen navraag doen, als u ergens op een feestje te gast bent, of die kippepootjes wel van gelukkige kippen afkomstig zijn. Alsof u het verschil zou kunnen proeven (dat kunt u niet). U legt minder beslag op mensen,wanneer u zich gedraagt als vegetariër dan wanneer u hen dwingt zich om uwentwille te verdiepen in de finesses van moreel acceptabel vlees. Vallen garnalen eronder wegens gebrek aan bewustzijn? Mag zalm op het menu of moet het dan per se niet-gekweekte zalm zijn? Is rundvlees uit Argentinië goed of heeft dat misschien teveel kilometers afgelegd? Hoe zit het nou eigenlijk echt met de kwaliteit van leven van scharrelkippen? Over al deze vragen kunnen eindeloze discussies worden gevoerd en het is niet prettig als een gastvrouw dit eerst met u moet doornemen, voordat ze kan overgaan tot aanschaf van de maaltijdingrediënten.

Afgezien van morele discussies is een belangrijke reden om uw dieetwensen niet aan anderen op te leggen dat u zo de mensen die u uitnodigen op kosten jaagt. Biologisch vlees is drie keer zo duur als gewoon vlees. Als u de gastheer/vrouw waarschuwt dat u alleen biologisch vlees eet, is dat net zoiets als van tevoren zeggen dat u geen wijn drinkt van minder dan tien euro per fles. Eet dan maar gewoon geen vlees. Dat is bescheidener tegenover degene die de maaltijd bereidt. Voor u zal dat geen probleem zijn, want u eet toch al vaak genoeg vegetarisch, en de dieren zijn er helemaal bij gebaat, want zo legt er geen een het loodje.

Artikelen in Eten en drinken, Schoonfamilie, Visite.

Gelabeld met .


Onvrijwillig kerklid

Beste Beatrijs,

Ik woon in een klein dorp, waar ik ook gedoopt ben. Ik kom al twintig jaar niet meer in de kerk. Toch komt er ieder jaar op mijn geboortedag iemand van de kerk aan de deur voor de zogenaamde verjaardagscollecte. Met dit geld wordt de inrichting van de kerk bekostigd. Ik ga niet meer naar de kerk en ben dat ook niet van plan. Ik ben al een paar keer verhuisd binnen het dorp, maar nog steeds komt men ieder jaar aan de deur. De gemeente geeft adreswijzigingen klaarblijkelijk door aan de kerk. Ik vind dit heel vervelend, maar juist omdat het zo’n klein dorp is, durf ik niet zomaar te zeggen dat ik niets meer wil geven. Wat te doen, zonder mokken blijven dokken of toch eerlijk zeggen dat ik niets meer wil geven en dan de consequenties vanuit het dorp accepteren?

Onvrijwillig kerklid

Beste Onvrijwillig,

U moet uzelf uitschrijven bij de kerk. Wacht daar niet mee tot u weer eens jarig bent, maar bel op een doordeweekse dag bellen naar de administratie van het kerkbestuur en beëindig het lidmaatschap. Schrijf er nog een formele brief achteraan. U bent buitenkerkelijk, dus het heeft geen zin dat u als lid van de gemeente bent geregistreerd. Zo’n opzegging om te formaliseren wat allang de werkelijkheid is gaat toch niet het hele dorp rond? Bovendien weet men in het dorp toch allang dat u nooit een voet in de kerk zet? Welke consequenties vreest u? Dat men u met de nek zal aankijken? Dat zal toch niet? Wanneer u eenmaal officieel als lid bent uitgeschreven, dan zullen ze niet meer bij u aanbellen voor een bijdrage. Mochten ze daar toch mee doorgaan, dan kunt u beleefd doch vriendelijk weigeren: ‘Er moet een misverstand in het spel zijn. Ik ben geen lid meer van de gemeente, uw gegevens zijn niet up to date.’ Van iemand die de tennisclub heeft opgezegd wordt ook geen contributie meer gevraagd.

Artikelen in Het publieke domein, Kerk.

Gelabeld met .


Geen contact met kleinkinderen

Beste Beatrijs,

Mijn man heeft twee kleinkinderen die hij nooit gezien heeft. Dat komt doordat hij met zijn zoon uit zijn eerste huwelijk de relatie heeft verbroken. Met een ander kleinkind (van zijn dochter) is er wel intensief contact, daarom vraag ik me af of het niet verstandig is om kaarten of cadeautjes bij verjaardagen te sturen. Zij zijn overigens nu nog erg klein (onder de twee jaar). Mijn idee is dat als zij later hun opa willen leren kennen, de drempel minder groot is. Buiten hun schuld hebben zij immers nu geen opa. Of zou dit alleen maar verwarring geven?

Kleinkinderen warmhouden?

Beste Kleinkinderen,

Als uw man niet met zijn zoon omgaat, heeft het totaal geen zin om kaarten, cadeautjes en dergelijke naar de kleinkinderen te sturen. Hoe stelt u zich dat voor? Kleinkind wordt drie jaar, en papa of mama leest een kaart voor van een opa die het kind nooit van z’n leven heeft gezien. Dat kan toch niet? Als kleinkinderen later nieuwsgierig worden naar onbekende opa zullen ze mans genoeg zijn om zelf op onderzoek te gaan. Daar zijn geen cadeautjes of kaarten voor nodig. Die stuur je alleen als je een relatie hebt. Als uw man iets met die kleinkinderen wil opbouwen, zal hij eerst de relatie met zijn zoon moeten herstellen.

Artikelen in Cadeaus, Grootouders en kleinkinderen, Huwelijk en scheiding, Verjaardag.

Gelabeld met .


De stiefmoeder is gebaat bij zwijgen

De vader, de moeder en het kind vormen de menselijke oergroep, waar alle andere groepen van zijn afgeleid. Het kerngezin is de kleinst mogelijke samenscholing (met z’n tweeën heb je geen groep maar een relatie) en het voorziet in alle behoeften die een mens niet in z’n eentje kan vervullen. Veiligheid, structuur in het leven, de baas spelen, ondergeschikt zijn, vertrouwen, intimiteit, de wereld begrijpen, helpen en geholpen worden, zingeving, amusement, eenzaamheidsbestrijding, dit alles met meer of minder groepsdynamica al naar gelang het aantal personen in het gezin. Een twee-relatie is overzichtelijk, de communicatie gaat heen en weer. Hoe langer ze elkaar kennen, hoe vaster de patronen liggen. Komt er een derde persoon bij, ook al is dat een hulpeloze baby, dan onstaat onmiddellijk een netwerk van relaties, drie in totaal. Waar de man en de vrouw totnutoe vrij goed wisten wat ze aan elkaar hadden, maakt de komst van een baby er een dynamisch geheel van, en daarmee neemt de onvoorspelbaarheid binnen de groep toe. Hoe meer gezinsleden, hoe meer onderlinge relaties, hoe meer groepsdynamica.

Het psychodrama van het kerngezin is een eeuwig thema waar iedereen z’n persoonlijke versie van doorlopen heeft. Het is het verhaal van de jeugd en hoe je volwassen werd om vervolgens van voren af aan te beginnen met een nieuw psychodrama, maar dan met andere hoofdpersonen en jijzelf in een andere rol. Op deze stuff zijn romans gebaseerd, tragedies, films en soaps. Conflicten drijven het verhaal voort. Geen enkele familiegeschiedenis zonder conflicten. En juist de bloedband, waarvan de eerste opdracht luidt om elkaar de hand boven het hoofd te houden, maakt de conflicten wurgender. Van andere groepen kun je je afkeren, maar van het kerngezin, en in breder opzicht van de familie, valt alleen los te komen met enorme schade.

Kaïn sloeg Abel dood, Oedipus doodde z’n vader en huwde z’n moeder, Antigone kwam in opstand tegen haar oom vanwege haar broer, Medea doodde haar broer en haar kinderen, Hamlet doodde zijn oom die eerder diens broer had gedood. In de wereldliteratuur gaat het er binnen families nooit zachtzinnig aan toe. Vrijwel altijd speelt de gepassioneerde of machtsbeluste liefde op een of andere manier een complicerende rol in dit soort familiedrama’s. Het kerngezin, gebaseerd op romantische liefde, economische noodzaak en tegelijk de kortste weg om twee groot-familes aan elkaar te klinken, blijft nu eenmaal niet steken in z’n eerste verschijningsvorm: een vader en een moeder die zich vertederd over een baby buigen. Daarna gebeuren er allerlei andere dingen die het fort tegen de buitenwereld verscheuren, ondermijnen of laten exploderen.

Toch deinzen weinigen ervoor terug om een gezinsleven te beginnen, in de vaste overtuiging dat zij de onderneming wel tot een geslaagd eind zullen brengen. Niet dat er veel keus bestaat. Hoeveel er ook wringt en schuurt in het kerngezin en in grotere families in wier slagschaduwen de beginnende kerngezinnetjes moeten zien te floreren, voor het opgroeien van kinderen is er geen serieus alternatief. Als het misgaat tussen de echtgenoten, kan men in deze tijd altijd nog beschaafd wegvluchten in echtscheiding. Moord en doodslag zijn echt nergens voor nodig.
En na de echtscheiding komt de stiefmoeder of -vader. Als een soort doekje voor het bloeden na de amputatie. Want dat is het eigenaardige na het ontploffen van een kerngezin: betrokken ouders weten niet hoe snel ze de hele configuratie van twee liefdevolle volwassenen die zich in harmonie over een kind buigen weer opnieuw in scène moeten zetten. Zo groot is de aantrekkingskracht van de oergroep. Ongeveer tien procent van de kinderen leeft in stiefgezinnen, elk jaar komen er 10.000 nieuwe stiefgezinnen bij. Het verschijnsel stiefgezin is zo oud als de wereld, toch is er wel een verschil tussen klassieke en moderne stiefgezinnen. Die van vroeger ontstonden doorgaans doordat een van de ouders was overleden en de weduwe of weduwnaar een nieuwe levensgezel vond. Die van nu ontstaan meestal na echtscheiding. Aan de ene kant zijn moderne kinderen beter af (ze hebben niet te maken met de dood van een ouder), aan de andere kant ligt het voor hen ingewikkelder, omdat ze verschillende loyaliteiten tegelijk overeind moeten houden.

De stiefmoeder en in mindere mate de stiefvader hebben een slechte naam. Van oudsher en tot op de dag van vandaag. Dat ligt voor een deel aan bekende sprookjes als Sneeuwwitje en Assepoester die aan elke nieuwe generatie kinderen weer wordt verteld, hetzij als verhaaltje voor het slapengaan, hetzij in Disney-versie. Sprookjes en sagen boren altijd breed gedeelde angsten aan, zoals de angst voor monsters en de angst om door je ouders in de steek gelaten te worden. Voortdurend laten ouders hun kinderen op slinkse wijze in het bos achter of sturen hun kind op jeugdige leeftijd de wijde wereld in om het zelf maar uit te zoeken. Wat dat betreft is de lectuur van sprookjes niet echt geruststellend voor de kinderziel. De grote hoeveelheid stiefmoeders en heksen die zich in sprookjes met kwade bedoelingen over kinderen ontfermen berust enerzijds op de werkelijkheid: stiefouders houden nu eenmaal niet zoveel van hun stiefkinderen als echte ouders. Dientengevolge leiden kinderen een zwaarder bestaan onder het regime van een stiefouder. Anderzijds zijn veel boze stiefmoeders pas in de 18de en 19de eeuw in die sprookjes opgedoken, toen de verhalen werden opgetekend door de gebroeders Grimm in Duitsland en door Perrault in Frankrijk. In de oudere volksversies waren het vaak de ouders zelf die zich tegen hun kinderen keerden. Verhalen waarin ouders zich op vergaande manier misdragen tegenover hun eigen kinderen kun je niet met goed fatsoen aan kinderen voorlezen, vandaar dat veel moeders werden afgezwakt tot stiefmoeders. Dat klonk net iets voorstelbaarder.
Kinderboekschrijver Wim Hofman veranderde in zijn toneelbewerking van Sneeuwwitje, ‘Zwart als inkt’, de rol van stiefmoeder weer terug in die van moeder. Dit maakt het stuk gruwelijker dan het bekende sprookje, waarin de angst van de stiefmoeder om haar schoonheid te verliezen en haar rivaliteit met haar stiefdochter uitloopt op een poging tot moord.

Boze sprookjesstiefmoeders lopen weinig rond in de werkelijkheid. Het is een stereotype dat bestrijding verdient. Politiek-correcte kinderboeken waarin aardige stiefmoeders voorkomen die het beste voorhebben met hun stiefkind, verdienen het om te worden gelezen. Hetzelfde geldt voor films en televisie-series. Het is al moeilijk genoeg voor iemand die ineens tot stiefmoeder wordt gebombardeerd om tegen het cliché van de heks op te boksen. Desondanks spreken de statistieken in het nadeel van het stiefgezin. Kinderen die met een stiefouder opgroeien lopen een aanzienlijk grotere kans op verwaarlozing, fysiek geweld, seksueel misbruik en de dood dan kinderen die met twee eigen ouders opgroeien. Zowel stiefmoeders als –vaders maken zich hier schuldig aan. Nog onlangs werden in Amerika drie stiefkinderen bij hun vader en stiefmoeder uit huis gehaald omdat ze ondervoed waren. De eigen kinderen (die die moeder ook had) zagen er gezond en welvarend uit. Veel van die ten hemel schreiende stief-situaties spelen zich aan de onderkant van de maatschappij af, in de regionen van de Tokkies, de slordige levens, zoals Theodore Dalrymple ze beschrijft: vrouwen die ongetrouwd kinderen krijgen van een man die hen slaat, waarna ze op een gegeven moment die man het huis uitzetten om het aan te leggen met een andere man die ook niet deugt, maar van wie ze wel weer zwanger worden, waarna hij voor een tijdje bij haar intrekt en intussen in dronken buien zijn stiefkinderen mishandelt en misbruikt. In de midden- en hogere klassen loopt het minder ongegeneerd uit de hand. Niet omdat men daar in de stiefgezinnen minder heftige gevoelens ervaart, maar omdat men beter geleerd heeft zijn gevoelens in toom te houden. En dat is het enige wat er opzit, wil een stiefgezin een beetje kunnen functioneren.
Een mooi voorbeeld van hoe het misgaat als een stiefmoeder haar gevoelens niet weet te beheersen is het tragische verhaal van Phaedra. Oorspronkelijk van Euripides, later is het thema door verschillende anderen gebruikt, onder anderen door Racine. Phaedra is de tweede vrouw van Theseus (zijn eerste is dood) en zij wordt verliefd op haar stiefzoon Hippolytes. Dit is minder raar dan het klinkt, want als jonge vrouw is ze een leeftijdgenoot van haar stiefzoon. Haar hartstocht kent geen grenzen, ook al beseft ze dat deze liefde geen pas geeft en bij niemand in goede aarde zal vallen. Niet bij haar man, de oude Theseus, maar ook niet bij Hippolytes, een koel en verstandelijk type, die zijn tijd met jagen doorbrengt en altijd maar weer offers brengt aan de al even ongenaakbare Artemis, zijn favoriete godin. Aphrodite is misnoegd door de desinteresse van Hippolytes in haar en haar domein, de liefde, en besluit hem een lesje te leren door de arme Phaedra in vuur en vlam voor hem te zetten. Gekweld door onvervulde liefde biecht Phaedra in strikt vertrouwen haar geheim op aan haar voedster. Deze vertelt het onmiddellijk door aan Hippolytes, die de onverkwikkelijke liefde geshockeerd afwijst. Over dit schandalige gevoel mag nooit een woord worden gesproken. Hij zweert een dure eed hierover te zullen zwijgen. Bij het horen van dit bericht vervliegt voor Phaedra alle hoop. Ze pleegt zelfmoord en laat een briefje achter voor Theseus, waarin ze uitlegt dat ze niet langer kon leven na de verkrachting door Hippolytes. Wanneer haar man terugkeert van zijn zakenreis ontsteekt hij begrijpelijkerwijs in woede en roept Poseidon aan voor wraak op zijn zoon. Omdat Hippolytes zo recht in de leer is dat hij zijn eed niet wil verbreken om aan zijn vader uit te leggen hoe het werkelijk zat (aangenomen dat die hem zou geloven), wordt hij verzwolgen door een zeemonster.

Dit drama is een heftige confrontatie tussen het gevoel en de ratio. Degene die alleen naar zijn verstand luistert redt het niet, want hem ontgaat teveel, maar degene die alleen haar gevoel volgt, trekt anderen mee in haar val en haar valt dus meer te verwijten. Bijkomend lesje van Euripides: vertel nooit een geheim aan een vrouw, want daar is het niet veilig. Phaedra is geenszins de exemplarische boze stiefmoeder. Ze is jong, mooi en verliefd – toevallig op haar stiefzoon. Hoe groot is de misdaad van haar liefde nu helemaal, in aanmerking genomen dat ze, ongetwijfeld tegen haar zin, is uitgehuwelijkt aan een veel te oude man? Niet zo verschrikkelijk groot, zou je denken – er vinden wel ergere vormen van bedrog plaats onder getrouwde vrouwen. Maar nee, het feit dat het hier een stiefzoon betreft zet de hele affaire in een semi-incestueus licht en roept het onverdraaglijke schandaal op, waar Hippolytes de ogen voor sloot. Zodra het gevoel woord is geworden (nog niet eens daad dus) koerst het verhaal onafwendbaar af op een noodlottige afloop. De moraal is dus: de stiefmoeder moet zwijgen. Ze moet haar gevoel onderdrukken. Als ze dat niet doet, bezwijkt het systeem van het stiefgezin (en kunnen er doden vallen).

Deze moraal heeft niets aan kracht ingeboet. Nog steeds zijn stiefgezinnen gebaat bij het zwijgen van de stiefmoeder, of het nu over negatieve gevoelens gaat, wat het meeste voorkomt, of over ongepast positieve, zoals die van Phaedra. In beide gevallen leidt het uiten ervan tot ellende. De grondirritatie van stiefkinderen en –ouders over en weer is: wat heb ik eigenlijk met jou te maken / wat heb jij eigenlijk met mij te maken? Deze irritatie komt nooit voor tussen de leden van een kerngezin. Ook al ergeren kinderen zich wild aan de bemoeienis van hun ouders, en ouders aan het gedrag van hun kinderen, ze zullen altijd toegeven dat ze iets met elkaar te maken hebben: gewoon, dat is nu eenmaal mijn moeder, dat is mijn vader, dat zijn mijn kinderen. De bloedband staat voor dat hele conglomeraat van gevoelens van veiligheid, vertrouwen, zingeving enzovoort. Kortweg samen te vatten in het containerbegrip ‘liefde’.

Stiefouders zijn buitenstaanders binnen een privé-bastion. Kinderen beschouwen hen als indringers en stiefouders zien kinderen als iets wat ze op de koop toe erbij kregen. De relatie is voor geen van beide partijen vrijwillig en dat maakt het samenleven moeizaam. Niet vrijwillig met iemand samenwonen kan verschrikkelijk deprimerend zijn. Afgezien van de stiefgezinsituatie komt het dan ook weinig voor. Voor voorbeelden beland je al snel in de institutionele sfeer: verzorgingshuizen, verpleeghuizen, gevangenissen, tbs-klinieken. Een ander voorbeeld is de vrouw in collectivistische culturen die wordt uitgehuwelijkt en bij haar mans familie moet intrekken, alwaar haar schoonmoeder de scepter zwaait. Of vrouwen die in een harem worden opgenomen. Zodra vrouwen over enige financiële onafhankelijkheid beschikken, is het afgelopen met deze onderdrukkende tradities.

Onvrijwillig samenwonen is heel erg, daar moet niet lichtvaardig over worden gedacht. Het gegeven dat het stiefgezin het kerngezin simuleert maakt het nog zwaarder. In een weeshuis of een tehuis voor moeilijk opvoedbare kinderen is het duidelijk hoe de rolverdeling en de machtsverhouding liggen tussen bewoners en begeleiders. Er zijn pupillen en opvoeders, er kunnen vertrouwensbanden ontstaan – of niet, kinderen kunnen de pest erover in hebben of niet, maar niemand doet alsof ze met z’n allen een gelukkig gezinnetje vormen.

Een stiefgezin is geen inrichting, maar er loopt een vreemde rond in je privédomein en dat geeft een gevoel van verstikking. Voor de stiefouder net zo goed als voor de kinderen. Voor een samenwoonverband van twee volwassenen en een of meer kinderen bestaat maar één model, het kerngezin, dus wordt dat nagespeeld zo goed en zo kwaad als het gaat. De kinderen hebben verzorging, aandacht en opvoeding nodig, de volwassenen verstrekken dit. Hoezeer gevoelens van onvrede ook kunnen knagen aan hen die deel uit maken van een stiefgezin, het valt niet te ontkennen dat het nu eenmaal vaak niet anders kan. Zeker in de pre-moderne stiefgezinnen (na de dood van een ouder) was een plaatsvervanger voor de overledene vaak de best mogelijke oplossing. Een stiefvader stond garant voor inkomen, een stiefmoeder voor de kinderverzorging en de huishoudelijke taken. Kinderen zagen dat in (zo moeilijk is dat niet), en ook al ervoeren ze weerstand tegen de indringer, er zat niets anders op dan zich bij de nieuwe situatie neer te leggen. Er was domweg geen andere keus.

Moderne stiefgezinnen staan bloot aan een geheel andere dynamiek. Kinderen beschikken na de scheiding nog steeds over twee ouders, dus wat hen betreft is er geen noodzaak voor plaatsvervangers, en zij kunnen blijven dagdromen over herstel van het oorspronkelijke kerngezin. Verder is de verhouding tussen ouders en kinderen gelijkwaardiger geworden – kinderen hebben over van alles en nog wat een inbreng en ouders houden meer rekening met de wensen van hun kinderen. Het vanzelfsprekende gezag van volwassenen over kinderen is buiten het gezin ook verdwenen. Kinderen accepteren alleen nog hun ouders als autoriteit en leraren, trainers, dokters als deelautoriteiten op deelgebieden. Onbekende volwassenen hebben geen gezag over onbekende kinderen.

Voor een aspirant stiefouder zijn dit drie extra hordes om te nemen in vergelijking met vroeger. Ze moeten beseffen dat hun stiefkind al ouders heeft, dat het stiefkind invloed heeft op hoe het er in huis aan toegaat, en dat het stiefkind zal tegenstribbelen bij autoriteitsvertoon. Deze set-up geeft weinig ruimte voor onbekommerd doen alsof je thuis bent. Bij jonge kinderen (onder de zes) is het nog wel te doen. Die zijn klein genoeg om het gezag van volwassenen te accepteren en protesteren niet als een stiefouder op een of andere manier een stempel zet op de manier van samenwonen. Bij oudere kinderen kan elke verandering in bestaande routines een reden voor ruzie zijn, omdat elke actie kan worden aangegrepen om de legitimiteit van de autoriteit ter discussie te stellen. Stiefmoeder koopt een ander merk ontbijtgranen, gebruikt een ander wasmiddel, kookt ander soort eten, gaat de meubels verplaatsen. Dingen die heel normaal zijn, als iemand ergens intrekt, maar waar kinderen een scène over kunnen maken om geen andere reden dan dat het anders is dan zij gewend zijn. Acties die de kinderen zelf betreffen liggen nog veel gevoeliger. Stiefmoeder stelt grenzen aan tv- en computertijd, vervroegt bedtijden, voert een regime in van hulp bij huishoudelijke klusjes, heeft kritiek op kledingkeuze. Stof voor hoogoplopende conflicten.

Ander ongenoegen is van meer psychologische aard. De nieuwe liefde tussen ouder en stiefouder kan een sterk gevoel van eenzaamheid en uitsluiting bij het kind teweeg brengen. Begrijpelijkerwijs projecteert het kind zijn boosheid op de stiefouder die in zijn ogen de ouderlijke liefde heeft weggekaapt. Openlijke demonstraties van genegenheid tussen ouder en stiefouder zijn het kind een gruwel. Verhoudingen binnen het stiefgezin worden maar al te vaak getekend door jaloezie (van het kind op de stiefouder, maar ook andersom), rivaliteit tussen die twee en gebrek aan warmte. De enige reden waarom men onder hetzelfde dak verkeert ligt immers in de aanwezigheid van de echte ouder danwel de nieuwe levenspartner. Mochten kind en stiefmoeder desondanks een wat vertrouwelijker relatie ontwikkelen, krijgt het kind weer last van schuldgevoel wegens gebrek aan loyaliteit met de eigen moeder. Zo loopt iedereen voortdurend door een mijnenveld.

Weinig stiefouders in spe beseffen van tevoren hoe moeilijk het zal zijn en hoe zwaar om daadwerkelijk de rol van stiefouder te spelen. Dag in dag uit en jarenlang. Stiefmoeders hebben het vaak iets lichter dan stiefvaders, omdat kinderen na een scheiding relatief meer tijd doorbrengen bij hun eigen moeder dan bij hun eigen vader. Het stiefmoederschap komt wat vaker neer op weekenden en vakanties. Naarmate het huis van de vader door de kinderen meer als een logeeradres dan als een vast thuisadres wordt gezien, zullen kinderen minder moeite hebben met de aanwezigheid van Papa’s nieuwe vriendin. Dat is dan ook de rol die zij speelt: vriendin-van, iemand zonder moederlijke opdracht of bevoegdheden, een stiefmoeder zonder tanden. Het samen optrekken kan nog genoeg problemen geven, maar beide partijen kunnen zich althans vasthouden aan de rustgevende gedachte dat ze na een lang weekend of een slopende vakantie weer voor een tijdje van elkaar af zijn.

Voor veel stiefvaders en een minderheid van fulltime stiefmoeders ligt dat anders. Zij hebben met enige regelmaat een weekend of vakantie vrij van het stiefouderschap en in de tussentijd is het hun opdracht om van het stiefkind te houden. Want dat is eigenlijk het enige waartoe stiefouders nog gerechtigd zijn, waartoe ze zelfs verplicht zijn, zij het liefst zonder zichzelf op te dringen. Al het andere is spitsroeden lopen. Van een full time stiefmoeder wordt verwacht dat zij de gewone moederlijke taken voor haar rekening neemt, zoals eten in huis halen, koken, de was doen, opruimen, kinderen vervoeren naar school en sportclubs, hen voorlezen en helpen met huiswerk, met hen naar dokter en tandarts gaan, kinderpartijtjes organiseren, leuke dingen doen in het weekend. Tegelijk wordt ze niet geacht zich op een sturende manier met de opvoeding te bemoeien. Ze mag niet corrigeren, geen kritiek uitoefenen, niet boos worden en al helemaal geen straf uitdelen. Als zij onprettig gedrag van het kind over zich heen krijgt, moet ze dat slikken en het rapporteren aan de vader. Alles wat ze graag anders zou zien moet ze hoe dan ook via de vader spelen. Ze moet rekening houden met de specifieke gewoontes, behoeften en obsessies van het kind en haar eigen voorkeuren daaraan aanpassen. Ze moet consideratie tonen met het kind, omdat het nu eenmaal een kind is van gescheiden ouders en die kinderen hebben het al moeilijk genoeg. De stiefmoeder moet de verstandigste zijn, begrip opbrengen, dingen over haar kant laten gaan omwille van de lieve vrede, kortom ze moet zwijgen. Niet zwijgen in de zin van stommetje spelen (integendeel: het scheppen van een gezellige sfeer is een topprioriteit), maar zwijgen in de zin van haar ware gevoelens voor zich houden. Zelfs tegenover haar partner moet ze voorzichtigheid betrachten. Ze kan bijvoorbeeld niet de opgespaarde woede en frustratie over het kind ongecensureerd uiten tegenover haar man, want kritiek op iemands kind valt zelden in goede aarde, net zo min als aanmerkingen op de opvoeding en suggesties voor verbetering daarvan. Voor je het weet, zie je je als stiefmoeder geplaatst tegenover een onwrikbaar front van vader en kind.

Voor een stiefvader is de relatie moeder-kind soms zo hecht dat hij er niet tussen komt. Stiefvaders hebben om te beginnen al meer moeite om zichzelf een plaats te veroveren binnen de bestaande eenheid van gescheiden moeder met kinderen. Zo’n eenheid heeft vaak een jarenlange geschiedenis van demokratisch samenleven achter de rug – alleenstaande moeders zijn eerder geneigd de ouder-kind-hiërarchie te laten vallen dan alleenstaande vaders – naar tevredenheid van de zoon die de rol van man in huis kreeg toegemeten en alle vrijheid had. Bijgevolg breekt er opstand uit, wanneer Mama’s nieuwe vriend zich metterwoon vestigt in deze gesloten eenheid. Sommige kinderen hebben zoveel macht binnen het gebroken gezin dat ze de indringer effectief weg kunnen werken. Ze zeggen ijskoud tegen hun moeder: ‘Hij eruit of ik eruit’. Gehoorzaam aan de bloedband laat moeder haar geliefde z’n biezen pakken en retireert naar het niveau LAT-relatie, zodat de oude harmonie van het een-oudergezin kan worden hersteld.

Het stiefgezin is in opzet niet alleen vervelend voor kinderen, ook voor de stiefouder en zelfs ook vaak voor de derde persoon van de driehoek, degene die zich weliswaar van de meeste liefde weet verzekerd, maar die toch ook moet schipperen tussen de verschillende gevoeligheden en de rest met elkaar te vriend moet zien te houden. Aan een stiefgezin beginnen is een enorme onderneming, onvergelijkbaar veel zwaarder dan gewoon een gezinnetje stichten met romantiek en een embryo. Mensen die overwegen om hun LAT-relatie in een stiefgezinconstructie om te zetten denken vaak dat liefde de belangrijkste voorwaarde is om de onderneming te laten slagen. Als uitgangspunt voor de partners is liefde zeker belangrijk – de economische voordelen van gezinsvorming doen nauwelijks nog ter zake -, maar niet als totaalconcept voor het stiefgezin. Het is hypocriet om de verhoudingen tussen stiefouders en stiefkinderen te kenschetsen met  het woord ‘liefde’. Dat kan hoogstens na een aantal jaar het resultaat zijn, het kan onmogelijk in de opzet verdisconteerd zijn. De verhouding stiefouder-stiefkind heeft wel iets weg van de verhouding schoonouder-schoonkind. Schoonfamilie hoort erbij, maar blijft tot in lengte van dagen de koude tak, ook al kunnen zich over en weer warme gevoelens van sympathie en waardering ontwikkelen.

Stiefrelaties staan onder veel grotere druk dan schoonfamilierelaties, omdat stiefgezinnen onder één dak wonen, hetgeen de kans op conflicten verveelvoudigt. Beleefdheid, gepaste afstand houden, de ander in z’n waarde laten, je richten op het aansprekende en niet op het irriterende werkt wonderwel om een prettige schoonfamilie-relatie op te bouwen. Hetzelfde geldt voor stiefrelaties. Belangrijker dan het investeren van liefde is dan ook het investeren van tijd. Het duurt jaren voordat leden van een stiefgezin zodanig aan elkaar gewend zijn dat ze zich vrij ten opzichte van elkaar voelen in hun eigen huis en elkaars aanwezigheid vanzelfsprekend vinden. Met jongere kinderen in huis gaat het sneller, maar bij oudere kinderen kan het wel vijf, zes jaar duren. Sommige tieners slagen er nooit in om hun stiefouder te accepteren en gaan eerder het huis uit of verhuizen naar de andere ouder om aan de situatie te ontsnappen. Mensen die een stiefgezin overwegen waarin zich tieners zullen bevinden, kunnen in veel gevallen net zo goed besluiten om het samenwonen een jaar of vier, vijf uit te stellen, tot de kinderen het huis uit zijn. Het gemis aan dagelijkse intimiteit met een nieuwe geliefde wordt dan goedgemaakt door het missen van voortdurende conflicten met de kinderen.

Toch kan het goed gaan. Een stiefmoeder die de dagelijkse dingen doet die moeders doen en aandacht schenkt zonder te proberen het kind te veranderen, zal op een gegeven moment het vertrouwen van het kind winnen. Een stiefvader die zich niets aantrekt van kinderlijke sabotageacties, maar wel helpt met huiswerk overhoren of het voorbereiden van een spreekbeurt werkt aan zijn toekomstige waardering. Overwicht krijgen, zodat er ruimte komt voor kritiek en opvoeding, kan alleen tot stand komen via de weg van het sympathie kweken. Moeilijk genoeg dat laatste, want extreme toegeeflijkheid voor de grillen en luimen van het kind en strooien met snoep en cadeautjes (kinderen hebben een fijne antenne voor omkooppogingen) leiden eerder tot minachting dan waardering.

Van beleefdheid via aardigheid naar vertrouwen, wederzijdse waardering en hartelijkheid. Het is een lange route waar een lange adem voor nodig is. Het stadium van onbaatzuchtige liefde dat nog verder weg ligt, wordt zelden bereikt. De meeste stiefrelaties blijven ergens onderweg steken. Wie als stiefouder denkt dat ie er eindelijk van af is, als de stiefkinderen op eigen benen staan, heeft zich misrekend, want de onvermijdelijke kleinkinderen zorgen voor een nieuwe opgave: hoe moet het stiefgrootouderschap vorm krijgen? Als afstand wordt gedaan van liefde als doel en functie van het stiefgezin, zouden betrokkenen minder onder druk staan. Waardering bereiken over en weer is al een prestatie die voor weinigen is weggelegd en soms is beleefdheid het hoogst haalbare.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in HP/De Tijd, 13 oktober 2006.

Artikelen in Column.


Zoon eet als een varken

Beste Beatrijs,

Ik ben een moeder van 35 met een zoon van 11. Mijn probleem is dat in ons gezin verschillend gegeten wordt. Mijn man eet binnen vijf minuten, ikzelf binnen tien minuten en mijn zoon doet er een half uur over. Daardoor eten wij nooit gezamenlijk. Maar zo leert mijn zoon ook niet de juiste manier om met zijn bestek om te gaan. Ik probeer het hem wel bij te brengen, maar ik ben te ongeduldig om zo lang aan tafel te zitten en vaak word ik boos als hij het niet snel oppikt. Ik heb een geweldige zoon, hij is lief, intelligent en beleefd. Daarom wil ik graag dat zijn tafelmanieren ook excellent zijn! Bestaat er geen cursus voor jonge kinderen, waarin ze alles leren over etiquette in het dagelijks leven?

Mijn zoon eet als een varken

Beste Mijn zoon eet,

Uw zoon heeft geen tafelmanieren, omdat hij nooit het goede voorbeeld heeft gezien. Om een kind iets te leren op dat gebied moet u uw eigen kennis in de praktijk brengen. Het enige wat daarvoor werkt is om als gezin gezamenlijk de avondmaaltijd te gebruiken en onderwijl een beschaafde conversatie te voeren. Als uw man alles in vijf minuten naar binnen slokt, kan dat natuurlijk niet. Dat lijkt teveel op voedertijd bij de roofdieren. En de tien minuten die u ervoor uittrekt zijn ook te weinig. Een avondmaaltijd met z’n drieën duurt een kwartier of twintig minuten. Daarbij eet iedereen rustig zonder te schrokken en is er aandacht voor elkaar in de vorm van een gesprek. Geen tv! Onder het eten hebt u tijd genoeg om uw zoon aanwijzingen te geven hoe hij met z’n bestek moet omgaan. Cursussen, zo ze al bestaan, zijn volstrekt overbodig. U weet zelf toch wel hoe het moet? Als u niet in staat bent om uw zoon zoiets eenvoudigs bij te brengen, ziet het er somber uit voor de rest van z’n opvoeding. Verander uw eetroutine en uw gezinsleven zal er wel bij varen, inclusief ieders tafelmanieren.

Artikelen in Eten en drinken, Huwelijk en scheiding, Kinderopvoeding.

Gelabeld met .


Winkelbediende aan de telefoon

Beste Beatrijs,

Het overkomt mij wel eens in een winkel. Ik sta daar als klant en word geholpen. Dan gaat de telefoon. De winkelbediende haast zich de telefoon te pakken en laat mij aan mijn lot over. De beller vraagt om inlichtingen en soms duren die gesprekken lang. Ik vind dit geen goede manier van doen. Kan ik als klant hier wat van zeggen? Het ergert mij elke keer weer.

Weggedrukt door de telefoon

Beste Weggedrukt,

De tijd dat iedereen alles uit zijn handen liet vallen om een duiksprong te maken naar een rinkelende telefoon ligt al bijna een eeuw achter ons. De persoon die in levende lijve voor toonbanken en loketten staat heeft voorrang boven de opbellende klant. De correcte gang van zaken in winkels en aan balies is dat de medewerker de telefoon opneemt met het zinnetje ‘Hebt u een ogenblikje?’ en vervolgens zonder het antwoord af te wachten de hoorn ernaast legt en doorgaat met de klant van vlees en bloed te helpen. Wanneer de transactie afgehandeld is, komt de beller aan de beurt. Zo hoort het te gaan. U kunt hier als terzijde geschoven klant zeker iets van zeggen, wanneer u eindelijk de aandacht weer hebt. Duurt het u allemaal te lang, dan kunt u ook de winkel verlaten en uw klandizie elders onderbrengen. Als het baliemedewerkers zijn van instanties waar u van afhankelijk bent – zodat u wel verplicht bent te wachten – raad ik u aan om uw ongenoegen over uw achterstelling mee te delen – niet op een barse toon, maar zakelijk.

Artikelen in Telefoon, Winkels.

Gelabeld met .