Spring naar inhoud


Aanschrijfvormen

Beste Beatrijs,

Hoe adresseer je een kerstkaart aan een man en zijn echtgenote?

Aanschrijfvormen

Beste Aanschrijfvormen,

Voor een getrouwd stel zijn er vier mogelijkheden die allemaal correct zijn – niet alleen voor kerstkaarten, maar voor alle correspondentie.  U schrijft op de envelop: ‘De heer en mevrouw Smit’. Of: ‘De heer en mevrouw Smit-Bakker’. Of (als de vrouw haar geboortenaam voert): ‘(De heer) H. Smit en (mevrouw) A. Bakker’. Of: ‘Harry Smit en Anja Bakker’. Bij de laatste twee mogelijkheden mag de volgorde van man/vrouw desgewenst worden omgedraaid. Kies per echtpaar welke adresseervorm het beste past bij de relatie die u met hen onderhoudt.

Artikelen in Post.

Gelabeld met .


Moeizame kerstbrunch

Beste Beatrijs,

Mijn man en ik zijn uitgenodigd voor een brunch op tweede kerstdag bij mijn zwager en schoonzuster. Vanaf 11.30 uur. Wij zijn de enigen van de familie die van ver moeten komen (we wonen op enkele uren rijden bij hen vandaan). Ik vind Kerstmis geen dag om voor dag en dauw op te moeten staan. Dat zou voor ons betekenen dat we op eerste kerstdag ook al bijtijds moeten gaan slapen. Ik heb tegen de gastvrouw gezegd dat we best willen komen, maar pas ’s middags. Dit wordt ons kwalijk genomen. Is dat terecht?

Moeizame kerstbrunch

Beste Moeizame kerstbrunch,

Als u met Kerstmis niet vroeg uw bed uit wilt om een familiebijeenkomst aan de andere kant van het land bij te wonen, kunt u beter de uitnodiging beleefd afslaan dan aan de opzet ervan morrelen. De brunch betekent in dit geval een ontvangst met eten tussen pakweg eind van de ochtend en eind van de middag. Hoe deze bijeenkomst verder ook is vormgegeven (formeel aan tafel dan wel een informeel lopend buffet), de gasten worden in ieder geval geacht om eind van de middag weer te vertrekken, want de ontvangende partij wil het avondeten en de rest van de avond voor zichzelf houden. Met uw aankondiging om pas in de loop van de middag te verschijnen deed u impliciet een beroep op hen om de gastvrijheid langer uit te strekken dan zij van plan zijn. Het zou immers ongastvrij zijn om van genodigden die urenlang in de auto hebben gezeten voor de restjes van een brunch te verwachten dat zij korte tijd later al weer de terugreis aanvaarden. Maar uw schoonzuster heeft een tijdslimiet in gedachten voor haar ontvangst.
U wilde de familiebijeenkomst wel bijwonen, maar dan op uw voorwaarden en niet die van de gastvrouw. Dat wekte haar woede op. Misschien is zij niet de meest soepele van geest, maar als organisator bepaalt zij de begin- en eindtijden. Bel haar op en zeg dat het niet uw bedoeling was om haar te ontrieven. Zeg dat u er tot uw spijt niet bij kunt zijn, omdat u het vroege tijdstip niet redt. Wees blij dat u een lange autoreis bespaard blijft en breng de dag in rust en vrede thuis door onder uw eigen kerstboom.

Artikelen in Feestdagen.

Gelabeld met .


Bronnen van plezier

Paul Bloom: How Pleasure Works. The New Science of Why We Like What We Like. Uitgever W.W. Norton & Co. $ 26,95

In de aanloop naar Kerstmis deed zich op zeker moment de vraag voor in hoeverre je je aan de hele mikmak kunt onttrekken. En zo ja, of dat zonder kleerscheuren kan. Als voorbeeld diende een oudere dame (weduwe, geen kinderen) die van plan was deze dagen alleen met een mooi boek op de bank te liggen, hapjes en een drankje bij de hand. Het gevoel van beladenheid over de naderende feestdagen wilde ze onderdrukken door te doen waar ze zin in had, zonder zich gek te laten maken door de ongeschreven regels die bij de data 25/26 december horen.

Dit klinkt als een stoer maar onhaalbaar voornemen. Je kunt niet doen alsof Kerstmis zomaar een lang weekend is, want dat ís het niet. Daarvoor zijn die feestdagen midden in de donkerste periode van het jaar te veel opgetuigd met warmte, lichtjes en vooral gezelschap. Niet voor niets worden daklozen naar gaarkeukens gesleept voor een feestmaal, doen mensen moeite voor familiebezoek en nodigen ze singles in hun omgeving uit om te komen eten. Na aftrek van religieuze reflectie, besneeuwde taferelen, vrede op aarde, kerstzang, kerstboom en kalkoen komt de essentie van Kerstmis neer op iets delen met andere mensen. Als dat aspect geschrapt wordt, blijft er niets over. Met een essentie valt niet te marchanderen, dus zal het idee ‘Kerst in je eentje’ beladen blijven, zolang Kerstmis bestaat.

Essentialisme speelt een belangrijke rol in het boek How Pleasure Works van sociaal-psycholoog Paul Bloom. Het boek gaat over de vraag waarom mensen plezier beleven aan dingen die ze leuk vinden. Dit klinkt een beetje tautologisch. Het antwoord op zo’n fundamentele vraag lijkt nogal voor de hand te liggen. Mensen scheppen genoegen in lekker eten en drinken, seks, geld, mooie kleren, omdat deze activiteiten en verworvenheden goed zijn voor de overleving dan wel de voortplanting. Individuele voorkeuren (de een houdt van nasi rames, de ander van borstsj) komen tot stand via de opvoeding en de cultuur. Wat iemand leuk vindt is aldus de resultante van genetische en cultuur-invloeden. Maar Bloom vindt het brede natuur-plus-cultuurmodel niet voldoende verklaring bieden voor allerlei dingen die mensen leuk vinden, waar níet direct een darwinistische draai aan kan worden gegeven. Kunst bijvoorbeeld, en literatuur, muziek, pornografie, religie en horrorfilms.

Deze verschijnselen zijn even universeel als het plezier in eten, drinken, seks en een comfortabel onderkomen, maar wel typisch menselijk. Geen enkel dier doe je een genoegen met een spannende filmvoorstelling of een hoboconcert. Dieren zijn tevreden met darwinistische pleziertjes, mensen hebben een enorm palet van bovenbouwpleziertjes ontwikkeld die geen onmiddellijk nut opleveren. Waarom? vraagt Bloom zich af, en hoe zit dat plezier precies in elkaar?

Of iemand ergens genoegen aan beleeft wordt voor een groot deel uitgemaakt door wat hij denkt dat het is (oftewel de essentie ervan), zo luidt in een notendop Blooms idee over de materie. Een paar voorbeelden kunnen dit verduidelijken. Laatst werd op een internetveiling de wc-pot van Salinger aangeboden voor 100.000 dollar. Ook de schoen die tijdens een persconferentie naar president Bush werd gegooid bracht veel geld op. Musea (het pistool van Fortuyn), gedenkplaatsen, relikwieënverering zijn allemaal uitingen van essentialistische tendensen: het conserveren van cultuurgoed, van voorwerpen met een speciale betekenis of emotionele lading. Hoe irrationeel dit soort voorliefde ook mag zijn, iedereen bezit bepaalde objecten die alleeen voor hemzelf waarde vertegenwoordigen. Het afgelebberde lievelingsknuffelbeest van een kleuter is onvervangbaar door een identiek nieuw exemplaar.

Een extreme vorm van essentialisme deed zich voor toen de Duitser Armin Meiwes een via internet gevonden vrijwilliger na een prettig gesprek bij hem thuis doodde, in mootjes hakte, in de vriezer legde en de daaropvolgende weken in kleine porties opat. Volgens het politierapport zag de dader zijn kannibalisme als ‘eeuwige trouw door middel van verorbering’, een eigenmaking van de ander die hem meer geluk schonk dan simpele seks. Keith Richard schrijft in zijn autobiografie dat hij niet de verleiding kon weerstaan om een snuif te nemen uit de urn met de as van zijn vader. Op die manier bleef zijn pa in hem voortleven. Het ritueel van de eucharistie bij de katholieke mis vormt een weerklank van deze vorm van consumptie. Wie het dogma erkent neemt letterlijk het lichaam van Chistus tot zich.

Andersom komt ook voor. Mensen zijn huiverig om een trui van een seriemoordenaar aan te trekken, ook als die trui gestoomd is. Gestigmatiseerde huizen waar moordenaars en kinderverkrachters in te keer zijn gegaan zakken in waarde en moeten vaak worden afgebroken.

De verwachting van mensen kleurt de latere ervaring. Ze kopen water in flessen, omdat ze dat lekkerder (puurder) vinden dan kraanwater, maar bij een blinde test kunnen ze het verschil niet proeven. Wat iemand denkt dat iets is maakt heel veel uit voor het plezier dat hij eraan ontleent. Met betrekking tot seks tellen niet alleen de fysieke sensaties, maar vooral ook wie je denkt voor je te hebben. In de film The Crying Game blijkt de geliefde van de mannelijke hoofdpersoon een man te zijn, een dramatische categoriewisseling die het hele vloerkleed onder zijn liefde wegtrekt. Dezelfde wisseltruc werkt in Some Like It Hot, waarin de als vrouw verklede Jack Lemmon onder een huwelijksaanzoek van een miljonair probeert uit te komen door zijn sekse te onthullen, juist humoristisch door de reactie van de verliefde miljonair: ‘Well, nobody’s perfect.’ Ook de veelvoorkomende mannelijke obsessie met maagdelijkheid is een voorbeeld van essentialistisch denken: in 2009 bood de 22-jarige studente Natalie Dylan haar ontmaagding te koop aan op internet – de biedingen liepen op tot meer dan een miljoen dollar. Kennelijk hebben sommige mannen extreem hoge verwachtingen van seks met een maagd.

Essentialisme verklaart waarom mensen van kunst houden. Bij kunst gaat het niet alleen om esthetica, maar ook om onvervangbaarheid en de geschiedenis van een bepaald voorwerp. Mensen willen het echte werk, het origineel, en geen namaak, althans geen namaak die poseert als echt, zoals de vervalsingen van Han van Meegeren. Als mensen zo hechten aan dingen die echt zijn (authentiek, origineeel, onvervangbaar), waarom zijn ze dan geïnteresseerd in fictie, romans, speelfilms, tv-series? Verhalende kunst doet een beroep op de verbeelding van mensen en verbeelding is niets anders dan reality light. Verbeelding is een handig substituut om in te zetten, wanneer het echte plezier ontoegankelijk, gevaarlijk of domweg te veel werk is. Porno kijken dient geen overlevingsdoel en voor de voortplanting heb je er ook niets aan. Maar gezien de schaarsheid van willige, naakte vrouwen kan een man via de verbeeldingsomweg toch aan een afgeleid pleziertje komen.

Literatuur voert ons weg uit de werkelijkheid en kan evengoed toe vervoering leiden als de werkelijkheid zelf. Vervoerd worden door een of andere vorm van fictie dient geen darwinistisch doel – het is volgens Bloom een toevallig bijproduct van empathie, de gevoelsreactie op het leed of plezier dat anderen overkomt. Empathie met echte mensen is een overlevingsstrategie – het is belangrijk om een beetje een idee te hebben van wat er in anderen omgaat, hoe ze zich voelen en wat ze van plan zijn. Vandaar dat roddelen een door iedereen geliefde tijdpassering is. Empathie met fictieve personages heeft niet dat directe nut, maar dat maakt de gevoelsreacties op fictie er niet minder op. Dezelfde suspension of disbelief doet zich voor bij het staan op een overhangende constructie bij de Grand Canyon, waar de vloer van glas is. Ook al weet je dat het volkomen veilig is, toch geeft het staren in de peilloze diepte een lichamelijke angstsensatie. Het gevoel kan geen onderscheid maken tussen realiteit en illusie.

Fictie is waar en niet waar tegelijk en juist het onware aspect ervan maakt dat mensen extreme gevoelens verwelkomen, waar ze in de werkelijkheid niets van moeten hebben. De tranen bij een tearjerker, de angst en afschuw bij gewelds- en horrorfilms zijn echt, de wetenschap dat het niet echt ís maakt de beleving tot een genoegen. Het plezier in fictie is aldus een bijproduct van de (geëvolueerde) algemeen menselijke eigenschap empathie. Dat literatuur of films vaak meer plezier verschaffen dan de werkelijkheid is niet zo vreemd als je bedenkt dat fictie verhevigde werkelijkheid is. De personages uit de sitcom Friends maken doorgaans grappiger dingen mee dan je eigen vrienden. In fictie worden de saaie stukken weggelaten, de lezer of kijker doet intieme en interessante informatie op en krijgt overzicht over een parallel-universum dat hij zich toe-eigent. Een en ander is in elkaar geknutseld door een kunstenaar die capabel genoeg is om uit de chaotische werkelijkheid een bepaalde essentie te destilleren, waarvan het publiek zegt: ‘Ja, zo zit het, zo is het leven’. Een aha-erlebnis die verwant is met ontzag voor de natuur (het sublieme) en met religieuze vervoering.

Volgens Bloom zijn mensen in aanleg gefixeerd op het doorgronden van essenties. Met behulp van categorieën (man-vrouw, eetbaar-niet eetbaar, eigen-vreemd enzovoort) interpreteren ze voortdurend de werkelijkheid. Kunst doet via de omweg van de illusie uitspraken over diezelfde essenties. Daarom voelen mensen zich aangetrokken tot kunst en hebben ze een afkeer van het idee eenzame (= niet echte = betekenisloze) kerst.

Beatrijs Ritsema

Artikelen in NRC-boekrecensies.


Partners niet welkom

Beste Beatrijs,

Binnenkort gaan mijn vriend en ik trouwen. Voordat het officiële deel van de dag begint, willen we informeel lunchen in kleine kring: met onze ouders, broers en zussen, getuigen en de ceremoniemeester. Beide ouderparen zijn gescheiden toen mijn vriend en ik al niet meer thuis woonden. Op dit moment hebben drie van hen een partner. Wij zien deze partners niet als stiefouders en we kunnen niet met allemaal even goed opschieten. We stellen het ook niet altijd op prijs dat ze overal bij zijn, maar we hebben dat nooit gezegd. Vanzelfsprekend zijn ze de hele dag welkom als gast, maar we willen hen liever niet voor de lunch uitnodigen. Toen we dit met onze ouders aan de orde stelden, reageerden zij erg afwijzend. Mogen wij als bruidspaar onze trouwdag naar onze eigen wensen inrichten, ongeacht wat onze ouders vinden, of moeten wij accepteren dat de partners van onze ouders overal bij zijn?

’t Is onze dag!

Beste ’t Is onze dag,

Er is geen goede manier waarop u als bruidspaar de partners van de ouders kunt uitsluiten bij de familielunch die u van plan bent. Ik begrijp dat u en uw aanstaande man deze drie nieuwe partners als een soort indringers ervaren (u hebt zelf geen noemenswaardige relatie met hen), maar een partner is een partner.

Stel bijvoorbeeld dat u of uw aanstaande een broer had, en die broer woonde samen met een vervelende vriendin. U zou het dan niet kunnen maken om de broer wel uit te nodigen en tegen zijn vriendin te zeggen dat die pas een paar uur later welkom is. Dat zou een affront zijn. Met uw gescheiden ouders ligt het precies zo. Drie van hen hebben op dit moment een partner met wie ze een in hun ogen betekenisvolle liefdesrelatie hebben. Of u persoonlijk als bruidspaar wel of geen boodschap hebt aan die nieuwe partners doet er niet toe. Ze horen bij uw ouders, dus u hoort hen welkom te heten aan uw dis. Zoals ze ook in de huiskamer zitten, wanneer u een van uw ouders thuis bezoekt.

Als ze er niet bij mogen zijn, lijkt het bovendien alsof de gescheiden ouders op hun exen worden teruggeworpen. Vanuit uw perspectief als ‘kind van’ is dat misschien wenselijk, maar dit tafereeltje komt niet overeen met de werkelijkheid. In feite zijn allebei de ouderparen gescheiden en hebben drie van hen nieuwe partners gevonden. Dat moet u slikken – zo ziet uw familieconstellatie er nu eenmaal uit. Wat het voor u makkelijker kan maken om u open te stellen is dat het woord ‘stiefouder’ helemaal niet aan de orde is in deze familie die zichzelf opnieuw heeft uitgevonden – het gaat slechts om ‘de nieuwe partners van uw ouders’.

Artikelen in Bruiloft, Stieffamilie.

Gelabeld met .


Tandarts spreekt andere taal

Beste Beatrijs,

Deze zomer ben ik verhuisd en voor mijn tandheelkundige zorg in een praktijk terechtgekomen met een allochtone tandarts en een eveneens allochtone assistente. Ik heb twee redelijk intensieve behandelingen achter de rug en die zijn vaktechnisch gezien prima verlopen. Ze spreken allebei uitstekend Nederlands. Maar wat mij stoorde was dat de tandarts tijdens de behandeling Turks met haar assistente sprak (hun beider moedertaal). Ik vind dit onprettig en ook een beetje onbeleefd. Moet ik dit voor lief nemen of er de volgende keer toch wat van zeggen?

No comprendo

Beste No comprendo,

Ik raad u zeker aan om dit punt ter sprake te brengen met uw tandarts. In een zakelijke omgeving met cliënten of patiënten horen zorgverleners de voertaal te spreken. Wanneer ze zich over het hoofd van de patiënt heen in een andere taal met elkaar onderhouden, wordt de patiënt extra in de rol van onmondig object geduwd. Zeg tegen uw tandarts dat u erg tevreden bent over de behandeling en vraag vervolgens vriendelijk of zij de conversatie met haar assistente rondom uw behandeling in het Nederlands kan voeren, omdat u zich buitengesloten voelde.

Artikelen in Taalgebruik, Zakelijke relaties.


Foute lamp cadeau

Beste Beatrijs,

De werkgeefster van mijn man, tevens een goede vriendin van hem, wil ons een lamp cadeau doen omdat wij een nieuw huis hebben. Gezien haar smaak zit ik daar eigenlijk niet op te wachten. Ik bepaal liever zelf wat hier in huis komt te hangen. Ik heb haar dat diplomatiek verteld, maar ze is boos geworden. Vervolgens kreeg ik ook nog ruzie met mijn man, omdat hij vindt dat je een cadeau moet aannemen, of je het nu mooi vindt of niet. Hoe kan ik de situatie nu een beetje opklaren?

Foute lamp

Beste Foute lamp,

Huisraad en volumineuze sierobjecten vallen onder de categorie ‘gevaarlijke cadeaus’. Je weet maar nooit of het in de smaak valt, en het is niet gepast om je eigen esthetica aan anderen op te dringen. De chef van uw man werd boos, toen u haar te verstaan gaf dat u niet om haar lamp zat te springen. Waarschijnlijk bent u niet diplomatiek genoeg geweest in uw afwijzing. U had moeten zeggen: ‘Ontzettend aardig van je dat je ons een lamp wil geven. Zou ik met je mee mogen gaan naar de winkel om hem uit te zoeken? We hebben net nieuwe gordijnen en het zou jammer zijn je cadeau niet in het interieur past.’ Dan had ze vast begripvol gereageerd.

Als het ging om een oude lamp die ze nog ergens op zolder had liggen (een afleggertje), waarvan zij dacht dat u hem kon gebruiken, dan had u vriendelijk kunnen zeggen dat u al voorzien was. Of u had u hem wél kunnen aannemen en – indien niet naar uw smaak – op uw eigen zolder kunnen wegplaatsen, dan wel in de vuilnisbak ermee. Zoals het er nu voorstaat komt die hele lamp uw huis niet in. Toch geen reden voor langdurig echtelijk ongenoegen? Uw man zal dit aanvarinkje wel kunnen sussen met zijn chef/vriendin.

Artikelen in Cadeaus.

Gelabeld met .


Ik houd van je, mits

In Nederland worden huwelijken doorgaans gesloten op basis van gemeenschap van goederen. Een meerderheid van tachtig procent kiest daarvoor. Nu ja, kiezen, in veel gevallen wordt hier helemaal niet over nagedacht – men gaat eenvoudig dolverliefd naar het stadhuis en neemt de standaardoptie. Je kunt ook trouwen op huwelijkse voorwaarden, en dan moet je eerst naar de notaris om die voorwaarden te laten opmaken en vastleggen, voordat je elkaar het jawoord geeft.

D66 heeft nu een wetsvoorstel ingediend om de standaardoptie voor mensen die gaan trouwen te veranderen van ‘gemeenschap’ in ‘voorwaarden’. Dat zou betekenen dat iederéén eerst langs de notaris moet, of een aanstaand echtpaar zijn individuele bezittingen en geld bij elkaar wil gooien of juist apart wil houden. De reden om deze wet te willen wijzigen is de toegenomen individualisering – de opzet ‘gemeenschap van goederen’ accordeert als het ware de financiële onderworpenheid van de vrouw aan de man. De man brengt als kostwinner het inkomen binnen, terwijl de vrouw dat uitgeeft aan huishouden en kinderen. In het format ‘huwelijkse voorwaarden’ blijven betrokkenen eigenaar van hun ingebrachte geld en goederen en beheren in principe hun eigen inkomen (er zijn hierin allerlei variaties mogelijk). Volgens D66 is dit goed voor de emancipatie van de vrouw. Niet iedereen is enthousiast over dit wetsvoorstel. Dorien Pessers bracht er tegenin dat vrouwen hierdoor nolens volens de arbeidsmarkt op worden gejaagd, en de christelijke partijen zijn altijd tegen nog meer individualisering.

Zelf ben ik alweer meer dan twintig jaar geleden ook op huwelijkse voorwaarden getrouwd, dus ik zou de wetswijziging moeten toejuichen. Toch doe ik dat niet, want onze beslissing destijds om de voorwaarden te nemen en niet de gemeenschap had niets te maken met emancipatoire strevingen mijnerzijds, maar met elkaar uit de wind houden. Mocht een van ons zich ondernemingsgewijs gaan ontplooien, dan zouden eventueel opgelopen schulden niet voor rekening van de ander komen. Dat leek me een belangrijk punt, want je weet maar nooit in wat voor financieel zwaar weer je terechtkomt. Ik herinner me dat we onze ingebrachte goederen moesten opsommen, en op mijn lijstje figureerde als belangrijkste asset mijn hermes baby typemachine en een paar mottige sieraden. Voor de rest maakte het niets uit, want we waren wel degelijk voornemens om de financiën bij elkaar te gooien en dat kan ook prima volgens het huwelijkse-voorwaardenformat. Bovendien waren mijn man en ik van ongeveer gelijke geldverdienkracht en dan doet het model er niet toe, noch gedurende het huwelijk, noch bij een eventuele scheiding, want de verdeling gebeurt toch fifty-fifty.

Maar in een ongelijke situatie (de een heeft financiële kracht, de ander een stuk minder of helemaal niet) is het format waaronder een huwelijk wordt gesloten wel degelijk belangrijk. Trouwen in gemeenschap van goederen is dan voordelig voor de zwakkere partner. Meestal is dat de vrouw, want het vigerende anderhalfverdienersmodel brengt met zich mee dat de vrouw minder geld inbrengt en minder kan sparen. Niet voor niets wordt de optie ‘huwelijkse voorwaarden’ vooral in stelling gebracht door rijke mensen (m/v) die trouwen met arme mensen (m/v) en beducht zijn dat de minvermogende partner bij een scheiding er met de helft van het kapitaal vandoor gaat.

In de huidige situatie in Nederland ligt het zo dat na een scheiding (een op de drie huwelijken) de vrouw er ongeveer twintig procent in inkomen op achteruit gaat, terwijl de man zo’n tien procent stijgt. Onder het format ‘huwelijkse voorwaarden’ zou dat plaatje er voor een vrouw nog veel slechter uitzien, omdat zij dan niet eens aanspraak kan maken op de helft van de tijdens het huwelijk door haar man geaccumuleerde spaartegoeden, iets waartoe hij in staat was doordat hij bijvoorbeeld een betere baan had en meer tijd aan z’n carrière besteedde. Deze situaties kunnen voorzien en ingebouwd worden in de voorwaarden, maar het wordt er een stuk ingewikkelder op en het doet afbreuk aan het vertrouwen tussen de partners.

Nog een nadeel van het huwelijkse-voorwaardenmodel: als een partner overlijdt, moet de overlevende een flink percentage successierechten betalen op de erfenis. Het is dan de staat die profiteert. Hoe langer het huwelijk standhoudt, hoe pijnlijker de voorwaarden kunnen uitpakken. Mijn man en ik moeten dringend naar de notaris om de voorwaarden om te zetten in een gemeenschap. Wij willen geen belasting betalen over elkaars erfenis.

Artikelen in Column.


Wat mensen leuk vinden / Over echt en onecht

Paul Bloom: How Pleasure Works. The New Science of Why We Like What We Like. Uitgever W.W. Norton & Co. $ 26,95

In de aanloop naar Kerstmis deed zich op zeker moment een discussie voor over de vraag in hoeverre je je aan de hele mikmak kunt onttrekken. En zo ja, of dat zonder kleerscheuren kan. Als voorbeeld diende een oudere dame (weduwe, geen kinderen) die van plan was deze dagen met een mooi boek op de bank te liggen, hapjes en een drankje bij de hand. Zelf vond zij dat een prima tijdpassering, maar het idee dat andere mensen haar zielig zouden vinden zorgde haars ondanks voor een gevoel van beladenheid over de naderende feestdagen. Er zijn twee manieren om dit ongenoegen te dempen. Ze kan bij zichzelf denken: ik zou me beter voelen als ik toch een sociale onderbreking zoek gedurende dat lange weekend. Of ze kan denken: ik laat me niet gek maken door de ongeschreven regels die bij de data 25/26 december horen – ik doe waar ik zin in heb en ben daarmee niet zielig.

Die laatste oplossing klinkt stoer, maar is onmogelijk. Je kunt niet doen alsof Kerstmis zomaar een lang weekend is, want dat ís het niet. Daarvoor zijn die feestdagen midden in de donkerste periode van het jaar te veel opgetuigd met warmte, lichtjes en vooral gezelschap. Niet voor niets worden daklozen naar gaarkeukens gesleept voor een feestmaal, doen mensen moeite voor familiebezoek en nodigen ze singles in hun omgeving uit om te komen eten. Een totaal eenzame Kerst is een afschrikwekkende gedachte, ook als iemand vrijwillig alleen zit. Zelfs een volslagen autonoom persoon die lak heeft aan wat de anderen vinden, zal een knagend gevoel van onbehagen niet kunnen ontkennen, al was het maar omdat hij blij is als de feestdagen weer achter de rug zijn.

Of je hoog of laag springt, de essentie van Kerstmis na aftrek van religieuze reflectie, besneeuwde taferelen, vrede op aarde, nachtmis, kerstzang, kerstboomrituelen en kalkoen komt neer op iets delen met andere mensen. Als dat aspect geschrapt wordt, blijft er niets over. Aan een essentie valt niet te tornen en je kunt er niet mee marchanderen, dus zal het idee ‘Kerst in je eentje’ beladen blijven, zolang Kerstmis bestaat.

Essentialisme speelt een belangrijke rol in het boek How Pleasure Works van sociaal-psycholoog Paul Bloom. Het boek gaat over de vraag waarom mensen plezier beleven aan dingen die ze leuk vinden. Dit klinkt een beetje tautologisch. Het antwoord op zo’n fundamentele vraag lijkt nogal voor de hand te liggen. Mensen scheppen genoegen in lekker eten en drinken, seks, geld, mooie kleren, omdat deze activiteiten en verworvenheden goed zijn voor de overleving dan wel de voortplanting. Individuele voorkeuren (de een houdt van nasi rames, de ander van borstsj) komen tot stand via de opvoeding en de cultuur. Wat iemand leuk vindt is aldus een optelsom van genetische en cultuur-invloeden. Maar Bloom vindt het brede natuur-plus-cultuurmodel niet voldoende verklaring bieden voor allerlei dingen die mensen leuk vinden, waar níet direct een darwinistische draai aan kan worden gegeven. Kunst bijvoorbeeld, en literatuur, muziek, pornografie, religie en horrorfilms.

Deze verschijnselen zijn even universeel als het plezier in eten, drinken, seks en een comfortabel onderkomen, maar wel typisch menselijk. Geen enkel dier doe je een genoegen met een spannende filmvoorstelling of een hoboconcert. Dieren zijn tevreden met elementaire (darwinistische) pleziertjes, mensen hebben een enorm palet van bovenbouwpleziertjes ontwikkeld die geen onmiddellijk nut opleveren. Waarom? vraagt Bloom zich af, en hoe zit dat plezier precies in elkaar?

Of iemand ergens genoegen aan beleeft wordt voor een groot deel uitgemaakt door wat hij denkt dat het is (oftewel de essentie ervan), zo luidt in een notendop Blooms idee over de materie. Als rechtgeaard sociaal-psycholoog neemt hij zowel tegenover de natuur als de cultuur alle egards in acht die ze verdienen, maar zijn aandacht gaat uit naar het interessantere tussengebied: hoe mensen in hun hoofd deze invloeden verwerken. Een paar voorbeelden kunnen dit verduidelijken. Laatst werd op een internetveiling de wc-pot van Salinger aangeboden voor 100.000 dollar. Jaren geleden alweer werd een duimstok van president Kennedy verkocht voor 48.000 dollar. Voor de schoen die tijdens een persconferentie naar president Bush werd gegooid betaalde een rijke Saoedi een miljoen dollar. Je kunt dit beschouwen als absurd en frivool gedrag, maar de kopers schaften zich niet zomaar een hebbedingetje aan. In hun visie zijn het memorabilia die begerenswaard zijn vanwege de eerdere eigenaren of vanwege de symboliek van het object. De essentie van die wc-pot is dat Salinger erop heeft gezeten, dus is er iets Salingerachtigs aan toegevoegd.

Musea (het pistool van Fortuyn!), gedenkplaatsen, relikwieënverering zijn allemaal uitingen van essentialistische tendensen: het conserveren van cultuurgoed, van voorwerpen met een speciale betekenis of emotionele lading. Hoe irrationeel dit soort voorliefdes ook mogen zijn (en Salingers wc willen hebben of de voorhuid van Jezus gaat behoorlijk ver in irrationaliteit), iedereen bezit bepaalde objecten van nul en generlei waarde die hij toch niet kwijt wil. Het afgelebberde lievelingsknuffelbeest van een kleuter is onvervangbaar door een identiek nieuw exemplaar.

Een extreme vorm van essentialisme deed zich voor 2003 in Duitsland, toen een zekere Armin Meiwes een via internet gevonden vrijwilliger, Bernd Brandes, na een prettig gesprek bij hem thuis doodde, in mootjes hakte, in de vriezer legde en de daaropvolgende weken in kleine porties opat. Voorafgaand aan de moord had het duo eendrachtig zijn afgehakte penis gebraden en opgegeten. Volgens het politierapport zag de dader zijn kannibalisme als ‘eeuwige trouw door middel van verorbering’, een eigenmaking van de ander die hem meer geluk schonk dan simpele seks. Keith Richard schrijft in zijn autobiografie dat hij niet de verleiding kon weerstaan om een snuif te nemen uit de urn met de as van zijn vader. Op die manier bleef zijn pa een beetje bij hem. Het ritueel van de eucharistie bij de katholieke mis vormt een weerklank van deze vorm van consumptie. Wie het dogma onderschrijft en erkent, is trouwens niet eens symbolisch bezig, maar neemt letterlijk het lichaam van Chistus tot zich.

Andersom komt ook voor. Mensen zijn huiverig om een trui van een seriemoordenaar aan te trekken, ook als die trui gestoomd is. Gestigmatiseerde huizen waar moordenaars en kinderverkrachters in te keer zijn gegaan zakken in waarde (makelaars zijn verplicht gegadigden te informeren over de geschiedenis) en moeten vaak worden afgebroken.

De verwachting van mensen kleurt de latere ervaring. Ze kopen water in flessen, omdat ze dat lekkerder (puurder) vinden dan kraanwater, maar bij een blinde test kunnen ze het verschil niet proeven. Hetzelfde bij wijn: duur of goedkoop, rood of wit. Als ze niet weten wat ze drinken, kunnen ze zelfs rood en wit niet onderscheiden. Wat iemand denkt dat iets is maakt heel veel uit voor het plezier dat hij eraan ontleent. Met betrekking tot seks tellen niet alleen de fysieke sensaties, maar vooral ook wie je denkt voor je te hebben. In de film The Crying Game blijkt de geliefde van de mannelijke hoofdpersoon een man te zijn, een dramatische categoriewisseling die het hele vloerkleed onder zijn liefde wegtrekt. Dezelfde wisseltruc werkt in Some Like It Hot, waarin de als vrouw verklede Jack Lemmon onder een huwelijksaanzoek van een miljonair probeert uit te komen door zijn sekse te onthullen, juist humoristisch door de reactie van de verliefde miljonair: ‘Well, nobody’s perfect’.

Bij seks draait het om drie vragen: heb ik te maken met een man of een vrouw? Ben ik er familie van? Hoe zit het met het seksuele verleden van die persoon? Het belang van die laatste vraag, een van de minder prettige preoccupaties van de menselijke seksuele psyche, kan worden afgeleid uit de veelvoorkomende mannelijke obsessie met maagdelijkheid. In 2009 bood de 22-jarige studente Natalie Dylan haar ontmaagding te koop aan op internet – de biedingen liepen op tot meer dan een miljoen dollar.

Essentialisme verklaart waarom mensen van kunst houden. Bij kunst gaat het niet alleen om esthetica, maar ook om onvervangbaarheid en de geschiedenis van een bepaald voorwerp. De vervalsingen van Vermeer door Han van Meegeren waren zo knap dat het publiek inclusief vele deskundigen er lange tijd voor in katzwijm lagen. Toen het bedrog eenmaal ontmaskerd werd, waren de schilderijen in een klap waardeloos. Mensen willen het echte werk, het origineel, en geen namaak, althans geen namaak die poseert als echt – tegen kopieën die zichzelf als kopieën presenteren (reproducties) hebben ze geen bezwaar. De beroemde violist Joshua Bell speelde in 2004 een dag als straatmuzikant in de metro van Washington en haalde 60 dollar op. Zonder de entourage en de dure kaartjes van een concertgebouw werd zijn vioolspel niet als topkunst herkend. Het zijn de onzichtbare essenties (de geschiedenis van iets en de door het publiek gepercipieerde inspanning van de kunstenaar om iets bijzonders te maken) plus het frame (het kader waarin iets wordt gepresenteerd) die de kunstbeleving tot stand brengen.

Als mensen zo hechten aan dingen die echt zijn (authentiek, origineeel, onvervangbaar), waarom zijn ze dan geïnteresseerd in fictie, romans, speelfilms, tv-series? Allemaal leugens en bedrog immers volgens Droogstoppel. Bloom geeft een verhelderend antwoord: verhalende kunst doet een beroep op de verbeelding van mensen en verbeelding is niets anders dan reality light. Verbeelding is een nuttig substituut om in te zetten, wanneer het echte plezier ontoegankelijk, gevaarlijk of domweg te veel werk is. Porno kijken dient geen overlevingsdoel en voor de voortplanting heb je er ook niets aan. Maar gezien de schaarse beschikbaarheid van naakte, jonge vrouwen kan een man via de verbeeldingsomweg toch aan een afgeleid pleziertje komen.

Literatuur voert ons weg uit de werkelijkheid en kan ons evengoed in vervoering brengen als de werkelijkheid zelf. Vervoerd worden door een of andere vorm van fictie dient ook geen darwinistisch doel – het is een toevallig bijproduct van empathie, de gevoelsreactie op het leed of plezier dat anderen overkomt. Empathie met echte mensen heeft nut voor het overleven – het is belangrijk om een beetje een idee te hebben van wat er in anderen omgaat, hoe ze zich voelen en wat ze van plan zijn. Vandaar dat roddelen een door iedereen geliefde tijdpassering is. Empathie met fictieve personages heeft dat nut niet, maar dat maakt de gevoelsreacties op fictie er niet minder op. Mensen reageren op de dood van Eline Vere of de wederwaardigheden van Harry Potter en zijn vrienden alsof het echte mensen zijn, terwijl ze heel goed weten dat het om fictie gaat. Dezelfde suspension of disbelief doet zich voor, wanneer iemand op een hoge toren of op een balkon bij de Grand Canyon staat, waar de vloer van glas is. Ook al weet je heel goed dat de vloer stevig is en je er niet doorheen kunt vallen, toch is het een beetje akelig om recht onder je in de peilloze diepte te kijken. Sommige mensen durven het niet eens.

Fictie is waar en niet waar tegelijk en juist het onware aspect (dat het niet echt is) maakt dat mensen extreme gevoelens verwelkomen, waar ze in de werkelijkheid niets van moeten hebben. De tranen bij een tearjerker, de angst en afschuw bij gewelds- en horrorfilms zijn echt, de wetenschap dat het niet echt ís maakt de beleving tot een genoegen. Het plezier in fictie is aldus een bijproduct van de (geëvolueerde) algemeen menselijke eigenschap empathie. Dat literatuur of films vaak meer plezier verschaffen dan de werkelijkheid is niet zo vreemd als je bedenkt dat fictie verhevigde werkelijkheid is. Fictieve personen zijn doorgaans interessanter dan gewone mensen. Er gebeurt meer in hun leven, althans de saaie stukken zijn weggelaten, en de lezer of kijker krijgt veel intiemere informatie voorgeschoteld dan van iedereen die hij kent in de werkelijheid. Bovendien is een en ander vormgegeven door een kundig auteur of regisseur die in staat is om uit de chaotische werkelijkheid om ons heen een bepaalde essentie te destilleren, waarvan het publiek zegt: ja, zo zit het, zo is het leven. Kunst is een vorm van reflectie op het leven. Door reflectie kun je ergens betekenis aan geven. Daarom houden mensen van kunst en hebben ze een hekel aan een eenzame (= niet echte = betekenisloze) kerst.

Beatrijs Ritsema

Artikelen in NRC-boekrecensies.


Foetusfoto

Beste Beatrijs,

Een zwangere collega liet me laatst heel trots een foto-afdruk zien van de echo die van haar ongeboren kind was gemaakt. Ik vond het maar een onduidelijk plaatje. Ik mompelde iets van ‘Interessant’, maar wat is nu eigenlijk een goede reactie, als iemand je zoiets laat zien?

Sprakeloos

Beste Sprakeloos,

Het standaard commentaar voor babyfoto’s luidt: ‘Wat een schatje!’

Artikelen in Collega's, Zwangerschap en baby's.