Spring naar inhoud


Niet welkom bij het eten

Beste Beatrijs,

Ik ben een man van 35 en sinds anderhalf jaar gescheiden. Laatst organiseerde mijn ex de zesde verjaardag van onze zoon in ons oude gezamenlijke huis, waar zij nu woont met onze twee kinderen. Op dit middagfeestje waren mijn directe familie en ik uitgenodigd tot 17.00 uur en was de familie van mijn ex uitgenodigd om ook nog te blijven eten. Mijn familie en ik kunnen het goed vinden met de ex-schoonfamilie en het was dan ook een gezellige middag. In vroeger tijden zouden we met ons allen nog een hapje eten en rond kinderbedtijd zou ieder zijn weegs gaan. Nu voelde het voor mij en mijn familie zeer ongastvrij dat we geacht werden om voor het eten het veld te ruimen. Stel ik mij aan of is het in zo’n situatie toegestaan bepaalde gasten de deur te wijzen ten faveure van anderen?

Zonder eten weggestuurd

Beste Zonder eten weggestuurd,

Kinderverjaardagen zijn altijd lastig met gescheiden ouders. Meestal draait het uit op twee aparte gelegenheden. Uw ex-vrouw heeft u en uw familie toch uitgenodigd voor uw zoons verjaardag ’s middags. Dat is best ruimhartig van haar. Er zijn heel veel gescheiden vrouwen die zo min mogelijk te maken willen hebben met hun ex en diens familie en hen niet meer over de vloer willen. Vroeger (toen u nog niet gescheiden was) kwamen beide familie langs voor een verjaardag en bleef iedereen gezellig eten. Nu wil uw ex dat niet meer, omdat ze een bepaalde afstand voelt. Ze heeft gebroken met deze traditie, omdat de verhoudingen zijn veranderd: er heeft inmiddels een scheiding plaatsgevonden.

Ik kan me voorstellen dat het voor u en uw familie ongastvrij voelt om voor het eten weg te moeten. Aan de andere kant behoren u en uw familie niet meer tot de intimi van uw ex. Als gastvrouw mag zij bij de beslissing wie er wel blijft eten en wie niet de voorkeur geven aan haar eigen familie boven de ex-schoonfamilie. Dit zijn de even onprettige als onvermijdelijke consequenties van echtscheiding. Ik raad u aan om dit te accepteren en tegelijk u te verheugen dat u de middagviering wel kon meemaken in het huis van uw ex. Uw ex heeft haar best gedaan om het feestje voor uw beider zoontje zo gezellig mogelijk te maken door beide families welkom te heten.

Artikelen in Huwelijk en scheiding.

Gelabeld met .


Collega verliest huisdier

Beste Beatrijs,

Bij ons op de afdeling is het goed gebruik een gezamenlijk kaartje te sturen als een collega jarig is, verhuist of een familielid verliest door overlijden. Onlangs ging de cavia van een van mijn collega’s dood, wat haar zo aangreep dat ze meteen twee snipperdagen opnam.
Hartstikke sneu natuurlijk voor haar, en ik heb meteen een sms’je gestuurd. Een andere collega vond dat een lief afdelingskaartje op zijn plaats was, en liet dit rondgaan ter ondertekening. Dat ging mij te ver voor een dode cavia. Ik zei dat ik het decadent vond om de dood van een huisdier te behandelen als de dood van een gezinslid of geliefde, en dat ik dus niet mee wilde doen. Dit leverde veel boze blikken op. Men vond het flauw. Was ik harteloos?

Condoleren voor een cavia

Beste Condoleren voor een cavia,

Wie kan het verdriet van een ander werkelijk doorgronden?

Het is raadzaam om zo ver mogelijk weg te blijven van de beoordeling van andermans smarten. Natuurlijk is het overlijden van een huisdier van een andere orde dan de dood van een geliefde of gezinslid. Aan de andere kant: deze collega was kennelijk zo kapot van haar verlies dat ze er twee snipperdagen tegenaan gooide. Wie kan het verdriet van een ander werkelijk doorgronden? De mens heeft een onbegrensde potentie om ergens door overstuur te raken. U leefde genoeg met haar mee om haar een condoleance-sms te sturen, maar uw naam op een afdelingskaartje krabbelen vond u te ver gaan. Ik zie weinig verschil tussen beide acties. In mijn ogen zijn ze allebei overbodig, maar door te weigeren om uw handtekening te plaatsen, hebt u zich niet zozeer harteloos betoond als wel een muggenzifter. U ging principieel doen over iets onbenulligs. Zo’n kaartje sturen kan immers geen kwaad, al is het overdreven. Bevonden zich onder uw collega’s niet een paar lakoniekere types met wie u een blik van verstandhouding over het rouwbeklag had kunnen wisselen?

Artikelen in Collega's, Dood en begrafenis.

Gelabeld met , .


Te veel rookpauzes

Beste Beatrijs,

Laatst gaven we een etentje voor verschillende vrienden. We hadden uitgebreid gekookt en veel aandacht aan het eten besteed. Bezoekers weten dat in ons huis niet wordt gerookt. Een van onze gasten is een roker en zij heeft er begrip voor dat ze naar buiten voor een sigaret. Tijdens het diner is ze tussen de gangen door drie keer naar buiten geweest. Hierdoor moesten wij soms op haar wachten, voordat wij de volgende gang konden gaan serveren. Ook werden op deze manier lopende gesprekken afgebroken. Ik vond dit een vervelende situatie en vraag me nu af of we in het vervolg roken binnenshuis toch moeten toestaan.

Te veel rookpauzes

Beste Te veel rookpauzes,

Er is geen enkele reden om uw niet-roken-beleid te veranderen. Als uw vriendin zo verslaafd is dat ze tijdens het eten drie keer naar buiten moet voor een sigaret, is dat haar probleem en niet het uwe. U hoeft ook niet op haar te wachten met het serveren van de volgende gang. U roept haar gewoon naar binnen als het zo ver is, en dan kan ze zelf beslissen of ze door wil gaan met roken of snel naar binnen komt. U vindt het vervelend dat gesprekken op die manier worden afgebroken. Uit uw schrijven maak ik op dat uw vriendin de enige roker uit het gezelschap was. Dan kan het gesprek toch gewoon met de rest van de aanwezigen worden voortgezet? Als er meer mensen zijn die zich terugtrekken om op het balkon te gaan roken, kunt u aanbieden om de volgende gang buiten te serveren. De ironie van dit aanbod zal hen niet ontgaan en hen wellicht aansporen om zich weer aan de dinertafel te melden. Hoe dit ook zij, u bepaalt als huiseigenaar of er wel of niet gerookt wordt in uw huis en zolang de verstokte rokers zich aan uw verbod houden en netjes in de kou gaan staan, moet u uw schouders er maar over ophalen.

Artikelen in Verslavingen.

Gelabeld met , .


Schone schijn

Schoonmaken wordt best redelijk betaald, ontdekte ik, toen ik me verdiepte in de achtergronden van het dreigende stakingsconflict. In de NRC las ik dat een schoonmaker 118 procent van het minimumloon verdient. Niet gek voor ongeschoold werk! Vakkenvullers, thuiszorgwerkers, helpdeskwerkers, horeca- en cateringpersoneel zitten daar allemaal onder. En dan toch weer een staking, terwijl ze vorig jaar ook al maandenlang gestaakt hebben, met uiteindelijk succes in de vorm van loonsverhoging.

De sympathie van het publiek ligt in het geval van schoonmakers altijd bij de actievoerders. Dat komt doordat schoonmaken onderaan de ladder van beroepen met aanzien staat. Hoe belangrijk en nodig het werk ook is, aan een baan die bestaat uit het opruimen van andermans collectieve rotzooi kleeft iets vernederends. Iets wat je zelf niet graag zou doen en daarom maar al te graag uitbesteedt moet ruim worden beloond, anders is er sprake van uitbuiting. Meer loon is dan een compensatie voor het schaamtegevoel dat mensen bekruipt bij het denken aan de schoonmakers en hun sisyphus-arbeid.

Zelf heb ik die sympathie en die anti-uitbuitingsreflex ook. Natuurlijk moet zwaar en ondankbaar werk behoorlijk worden betaald. Maar de onvrede van de schoonmakers betreft niet zozeer het loon, alswel de algehele werkdruk (steeds minder mensen moeten steeds meer werk doen) en ik vraag me af of een staking daarvoor wel het juiste middel is. Staken is een wapen uit geïndustrialiseerde tijden, toen er duidelijke partijen waren: de kapitalisten en de arbeiders. Als de uitgebuite partij gans het raderwerk stil legde, hadden de uitbuiters een probleem en werd er onderhandeld. Maar die kampen bestaan niet meer, althans niet op een duidelijk onderscheidbare manier.

Er is iets mis met het aanbestedingssysteem als paradepaardje van de vrije markt.

Als de schoonmakers het bijltje erbij neergooien, zijn het in eerste instantie niet de werkgevers die schade lijden, maar ondervindt een gemêleerd publiek van kantoorwerkers, ambtenaren, reizigers en burgers lichte ergernis. De werkgevers in de schoonmaakbranche bestaan uit diverse grotere en kleinere bedrijven die met elkaar moeten concurreren in de slag om de aanbestedingen. Staakt het personeel, dan loopt zo’n bedrijf het risico failliet te gaan, waarna iedereen z’n baan kwijt is. Heeft de staking succes, dan stijgen de totale loonkosten, waardoor het bedrijf nog scherper met andere bedrijven moet concurreren, waardoor de werkdruk binnen een bedrijf nog groter wordt. Een staking is in deze omstandigheden een slang die in zijn eigen staart bijt.

Er is iets mis met het paradepaardje van de vrije markt: het aanbestedingssysteem dat ervoor zorgt dat de opdracht altijd gaat naar de goedkoopste offerte. In een basale sector als schoonmaken, die vooral neerkomt op menselijke arbeidskracht en waarin weinig rek zit op het gebied van technologische innovaties, is het drukken van personeelskosten de enige mogelijkheid om te concurreren. Het kan niet anders of de kwaliteit van de diensten wordt hierdoor aangetast. Er wordt slechter schoongemaakt, omdat het werk door te weinig mensen wordt gedaan, ook al krijgen die een relatief goed loon.

Dit is een sluipende vorm van uitbuiting, waarvoor geen duidelijke schuldigen zijn aan te wijzen. Het valt een bedrijf niet aan te rekenen dat het rationeel opereert door de kosten zo veel mogelijk te dempen. De oplossing van dit arbeidsconflict ligt dan ook niet bij de strijdende partijen, maar aan afnemerszijde: de klanten of opdrachtgevers die schijnbaar aan de zijlijn staan maar de facto voor een dubbeltje op de eerste rij. Op dezelfde manier als weldenkende bedrijven geen door middel van kinderarbeid vervaardigde kleding of speelgoed importeren, zouden zichzelf respecterende organisaties en bedrijven niet de goedkoopste schoonmaakoffertes moeten honoreren, maar welbewust een duurdere kiezen. Niet alleen omdat de kwaliteit van het werk dan beter gegarandeerd is, maar ook omdat collectieve uitbuiting van een beroepsgroep geen pas geeft.

Artikelen in Column.


Dealen in andermans geheimen

Joseph Epstein: Gossip. The Untrivial Pursuit. Uitgever Houghton Mifflin Harcourt. 242 p. $ 25

Roddelen geldt niet als een fraaie tijdpassering. Toch doet iedereen er aan mee. Zo niet als actieve partij, dan ten minste als toehoorder. Het is weinigen gegeven om mogelijk interessante informatie te versmaden. In zijn boek Gossip. The Untrivial Pursuit verdiept de Anerikaanse essayist Joseph Epstein zich in het wezen van deze hardnekkige en al te menselijke ondeugd. Een schuldig genoegen noemt hij het.

In de breedste zin is roddelen praten over andere mensen. Twee mensen die het hebben over een derde, afwezige persoon is de grondvorm van het roddelgesprek. Hoe komt het dat welk onderwerp dan ook (het weer, ontwikkelingen in de politiek, de komende vakantie, de nieuwste film zus, het laatste boek zo, het Midden-Oosten, de sportschool, gentechnologie) beter in aanzien staat dan het onderwerp ‘andere mensen’? Waarom heeft roddelen zo’n slechte naam, terwijl er geen fascinerender gespreksonderwerp denkbaar is?

In alle religies wordt roddelen streng veroordeeld. Het wordt beschouwd als een uiting van de rauwe, menselijke natuur, waar mensen niet aan horen toe te geven maar die getemd en bijgeschaafd moet worden tot iets hogers. Epstein citeert de Talmoed, waarin staat: ‘Spreek niet prijzend over je vriend, want een gesprek over zijn goede kanten kan makkelijk uitlopen in een gesprek over zijn slechte eigenschappen’ en daarmee wordt precies de vinger gelegd op het problematische aspect van roddel.

Het gaat bijna altijd over zaken die het gespreksonderwerp liever niet door anderen besproken zag. Ook al zijn twee mensen een afwezige derde toegenegen, dan nog krijgt al het mooie wat er over hem te bespreken valt minder aandacht dan een enkel ongunstig puntje. Over het goede, het mooie, het gelukkige en het lofwaardige ben je snel uitgepraat, zoals goed nieuws geen nieuws is. Dat goede vriend X een prachtig huis heeft, een fijne baan, een lieve vrouw en twee schatjes van kinderen is natuurlijk geweldig, maar ook een beetje saai. Pas als zich ergens een barstje vertoont in het glanzende oppervlak, wordt het interessant. Dus zullen de roddelaars na een formeel hoofdknikje naar de onmiskenbare verdienstelijkheid van X zich met des te meer energie storten op het ondergraven van zijn eerbiedwaardigheid: dat huis krijgt-ie al een half jaar niet verkocht, die baan is ietsje te hoog gegrepen voor hem, eigenlijk zit-ie bij z’n vrouw onder de plak en het jongste kind schijnt adhd te hebben.

Roddelen beweegt zich in het schemergebied tussen schijn en wezen. De activiteit is erop gericht om de incongruenties op te sporen tussen hoe iemand zich voordoet aan de wereld en hoe iemand in werkelijkheid is. Wie roddelt dealt in andermans geheimen. De belangrijkste functie ervan is heel prozaïsch: geïnformeerd zijn over wat er zoal speelt in de groep. Overal waar mensen samenwerken (op het werk, in de vrije tijd, in families, onder vrienden) is het handig om te weten hoe de allianties liggen, hoe de hiërarchie in elkaar zit, wie er ruzie heeft met wie, wie er goed is met wie. Roddel gaat over mensen. Geruchten gaan over gebeurtenissen die zich recentelijk hebben voorgedaan of die mogelijk zullen plaatsvinden. Zowel roddels als geruchten zijn nuttig om te vernemen, omdat kennis macht geeft. Hoe beter iemand geïnformeerd is, hoe beter hij zijn eigenbelang voor de toekomst veilig kan stellen. Informatie over de geheime affaire van de chef met een collega of over een dreigende bedrijfsovername zal dan ook altijd mogen rekenen op de warme belangstelling van degenen die zich in die omgeving bevinden.

Het delen van geclassificeerde informatie heeft een bindende werking op de mensen die eraan meedoen. Degene die de roddel verspreidt demonstreert dat hij/zij tot de ingevoerden hoort en door de luisteraars in vertrouwen te nemen verwelkomt hij hen in de groep van uitverkorenen. Roddelen bevestigt het in-groepslidmaatschap van de aanwezigen, geeft betrokkenen een gevoel van morele superioriteit en stelt tegelijk de normen nog eens duidelijk vast doordat in het gesprek de (normoverschrijdende) afwezige veroordeeld wordt. Het integrerende aspect gaat aldus gepaard met een waakhondfunctie, die voor de beroddelde akelig kan uitpakken. Zie de verstikkende roddelcultuur in sommige moslimkringen, waarbij een meisje dat op straat gesignaleerd wordt met een jongen die niet tot haar familie behoort het object wordt van kwaadsprekerij die kan escaleren tot eerwraak en moord.

In een roddelgesprek wordt de reputatie van een afwezige tegen het licht gehouden. Er zijn verschillende redenen waarom dit genoegen onweerstaanbaar blijft voortwoekeren. Naast elementaire informatie (vriend X gaat scheiden), je te goed doen aan in beschamende details uit andermans leven (collega Y moet een cursus volgen over de gevaren van alcohol) voorziet roddel ook in de behoefte aan analyse van de medemens. Natuurlijk kan iemand zichzelf of de gespreksgenoot als onderwerp nemen, maar die gesprekken hebben doorgaans minder elan dan wanneer het over derden gaat. Zelfconfidenties houden de toehoorder gevangen in een dwangbuis van instemming en medeleven, terwijl de speculaties, generalisaties en treffende details vrijuit over tafel vliegen, zodra het over een niet-aanwezige gaat. Het gesprek wordt luchtiger, geestiger, vileiner en er wordt meer gelachen. Om dezelfde reden vinden ongeautoriseerde biografieën gretiger aftrek dan geautoriseerde. Wat het subject niet onthuld wil zien is interessanter dan wat hij fiatteert.

Doet de waarheid er nog iets toe te midden van al dat glitterende, soms regelrecht cynische, amusement van de roddelpraktijk? Een onprettige waarheid verspreiden is een vorm van verraad. Bewust leugens verspreiden is immoreel. Het probleem zit niet zozeer in de bron van een roddelverhaal, omdat voor de luisteraar meestal wel duidelijk is of degene die iets uit de eerste hand vertelt entertainende of kwaadaardige intenties heeft. Een vriend zal geen leugens de wereld in helpen, een vijand kan daar wel toe overgaan en zal in eerste instantie minder serieus worden genomen. Reputatieschade doet zich pas op enige afstand voor, wanneer het verhaal (hetzij waar, hetzij onwaar) aan nog weer anderen wordt verteld. Hoe verder van de bron verwijderd, hoe minder scrupules om brisante informatie door te vertellen. Volgens Epstein gaat een goed roddelverhaal over iets indiscreets, moet het plausibel zijn binnen het karakter van de persoon en valt het niet te checken. Als voorbeeld geeft hij het commentaar van Barbara Cartland (schrijfster van honderden boeketachtige romans) op de huwelijksbreuk van kroonprins Charles en Lady Diana: ‘Dat moest wel mislopen: Diana deed niet aan orale seks.’ Een waarlijke stoot onder de gordel, deze opmerking, die met een korreltje zout kan worden genomen gezien het feit dat Cartland eerder tot haar misnoegen gepasseerd was als gast voor de koninklijke bruiloft.

Sinds de opkomst van de massamedia anderhalve eeuw geleden en recenter het internet staan beroemdheden en publieke personen meer dan ooit bloot aan roddel. Het onderscheid tussen verslaggever en blogger, tussen nieuws en roddel begint te vervagen. Iemand als Matt Drudge handelt naar eigen zeggen in ‘ongeredigeerde informatie’. Hele industrieën drijven op de zucht van het publiek naar informatie over het privéleven van bekende mensen. Politici, film- en tv-sterren moeten zwaar op hun tellen passen, omdat elke indiscretie of morele uitglijer meedogenloos wordt uitgevent onder het motto ‘het publiek heeft er recht op te weten wat iemand in zijn schild voert en of hij wel binnen de wet blijft’.

De meeste roddelbladen en-programma’s behandelen volstrekt triviale wetenswaardigheden uit de sector lief en leed. De trivialiteit ervan (zangeres X heeft als tiener haar baby afgestaan, acteur Y dumpt zijn vriendin, sportman Z lijdt aan alzheimer) leidt bij menig intellectueel tot ergernis en tot het debunken van de hele roddelsector als tijdverdrijf van het laagste allooi. Maar roddel is alleen triviaal als het over oninteressante mensen gaat. En iedereen heeft zo zijn eigen maatstaven om andere mensen wel of niet interessant te vinden. Iemand die z’n neus ophaalt voor roddels over het nieuwste soapsterretje kan met rooie oortjes een biografie van Stravinsky of Dickens lezen. Of een roman for that matter, want een roman is ook een verschijningsvorm van roddel. Hogere roddel weliswaar, waar door middel van originaliteit en stijl aan is geschaafd, maar de mechanismes zijn hetzelfde.

Mensen die oprecht zijn, wanneer ze beweren zich niet voor roddel te interesseren, leiden ongetwijfeld een eerzaam bestaan, maar die desinteresse zou wel betekenen dat ze geen oog hebben voor de overweldigende hoeveelheid idiotie in het leven en ook niet voor de larmoyante komedie van het menselijk gedrag. Op dezelfde manier is iemand die niets te verbergen heeft, er geen pretenties op nahoudt, geen schaduwzijden kent, ook onuitstaanbaar. Te saai om zelfs maar zijdelings als roddelonderwerp te figureren.

Epstein vlecht heel veel roddels door zijn beschouwing heen. Een van de aardigste is de anecdote over senator Patrick Moynihan (een groot politicus tevens drankorgel), die tijdens zijn drankgelagen in kantoortijd door zijn staf werd geëxcuseerd met het zinnetje: ‘The senator can’t come to the phone, he’s on the floor right now.’ Hoewel Epstein een bewonderaar was van Moynihans intellectuele en politieke kwaliteiten, kon hij zichzelf er toch niet van weerhouden om deze grap telkens maar weer aan anderen te vertellen, als de man ter sprake kwam, waarmee hij hem weer een krasje in zijn reputatie bezorgde. Zo gaat dat met roddelen. Gossip is een even inzichtelijke als amusante verhandeling over de elementaire vraag waarom de menselijke natuur zich niet zo makkelijk laat beschaven.

Beatrijs Ritsema

Artikelen in NRC-boekrecensies.


Verbroken vriendschap

Beste Beatrijs,

Een maand of drie terug merkte ik (vrouw, dertiger) dat een vriendin van mij in het geheel geen contact meer zocht, dus heb ik haar opgezocht. In een gesprek van tweeënhalf uur hebben we over en weer bepaalde zaken uitgesproken. Het was geen makkelijk of prettig gesprek, maar wel noodzakelijk en mijns inziens – ondanks alles – een goed gesprek. Onder andere kwam boven tafel dat mijn vriendin moeite heeft met een vriendschap die het afgelopen half jaar is gegroeid tussen mij en een andere vrouw. Maar wat er precies wringt wilde ze niet uitspreken. Drie dagen later kreeg ik een mailtje, waarin zij schreef dat ze na veel nadenken tot de conclusie was gekomen dat er voor haar ‘een einde aan onze vriendschap is gekomen. Het was leuk zolang het duurde. Het ga je goed!’

Kan men een vriendschap zomaar beëindigen met een enkel mailtje van drie regels? Dat is toch eenvoudigweg not done?

Verbroken vriendschap

Beste Verbroken vriendschap,

Soms komt een vriendschap zonder nadere verklaring abrupt aan z’n eind, terwijl degene die zogezegd gedumpt is in verwarring achterblijft en niet weet wat hij/zij verkeerd heeft gedaan. Dit is een uiterst onaangename ervaring. Het is nogal een meedogenloze manier van doen, maar als het gebeurt zit er voor de gedumpte (om maar even vast te houden aan die term) weinig anders op dan te slikken.

Het is een triest ervaringsfeit dat de onbuigzamen zelden nalaten om anderen te straffen voor hun eigen pijn.

Eerder hebt u al met uw vriendin een gesprek van tweeënhalf uur gevoerd, waarin de zaken niet echt werden opgelost. Het was een probleemoplossend gesprek met het doel om het contact te herstellen, maar u werd er inhoudelijk niet veel wijzer van en tot een gevoel van herwonnen warmte en sympathie leidde het ook niet. Althans niet bij uw vriendin, want die stuurde u een paar dagen later een mailtje om het definitief uit te maken. Uw vriendin koestert wrok, afgunst of andere ongenoegens die met schaamte gepaard gaan, en zij kan geen andere uitweg bedenken dan er helemaal een streep onder te zetten. Zij ziet geen muziek meer in deze vriendschap en vindt het bijgevolg ook niet meer de moeite waard om de details van wat er misging met u te delen. Zij kan de intimiteit die zo’n zelf-explicatie vergt (weer een gesprek van twee uur) niet meer opbrengen. Het komt in haar ogen toch niet meer goed met de vriendschap, dus is zij u geen verklaring verschuldigd. Het is een triest ervaringsfeit dat de onbuigzamen zelden nalaten om anderen te straffen voor hun eigen pijn.

Artikelen in Vrienden en kennissen.

Gelabeld met .


Concurrerende vriendinnen

Beste Beatrijs,

Toen ik laatst aan een vriendin en studiegenote vertelde dat ik gesolliciteerd had naar een bepaalde baan, waar ik een advertentie voor had gezien, reageerde zij met: ‘O, wat leuk! Daar ga ik ook op solliciteren’. Zij is net als ik druk op zoek naar werk en het staat haar natuurlijk vrij om te solliciteren waar ze wil, maar ik vond het toch niet leuk. Is dit normaal gedrag onder vriendinnen?

Ik was het eerst!

Beste Ik was het eerst,

Aardig is het in ieder geval niet. Dat we in een vrij land leven, waarin iedereen zijn eigen geluk mag nastreven, betekent nog niet dat vrienden zich mogen toe-eigenen wat we tot ons privéterrein rekenen. Het is bedreigend als een vriend(in) zich ineens doelbewust als rivaal ontpopt voor een geliefde, voor een baan of voor een huis. Vrienden kunnen er beter van afzien om een concurrentiestrijd aan te gaan met elkaar, want de winst van de een betekent noodzakelijk het verlies van de ander en dat geeft onmin. Tussen vrienden moet er genoeg vertrouwen bestaan dat niet elk veelbelovend perspectief van de een meteen weggekaapt wordt door een ‘Dat wil ik ook!’-reflex van de ander.

Artikelen in Vrienden en kennissen, Werk.

Gelabeld met , .


Combiverjaardagen

Beste Beatrijs,

Ik ben een alleenwonende man en heb een vriend van vroeger die mij altijd uitnodigt voor de verjaardagen van hemzelf, zijn vrouw en zijn vier kinderen. Hij en zijn vrouw vieren hun verjaardagen steeds met een van hun kinderen samen die in diezelfde periode ook jarig zijn. Mijn probleem is niet alleen de financiën (ik ben niet kapitaalkrachtig), maar ook dat ik hem niet zo vaak hoef te zien. Twee keer per jaar vind ik genoeg en meestal sla ik de uitnodigingen vriendelijk af met het excuus dat ik moet werken, wat trouwens ook waar is. Als ik naar mijn vriends eigen verjaardag ga of die van zijn vrouw, voel ik me wel verplicht om ook een cadeautje voor het betreffende kind mee te nemen. De laatste keer stuurde hij zelfs een aparte mail met een verlanglijst van zoonlief. Bij mijn zus en zwager gaat het net zo: hun vrienden komen als een soort quasi-ooms en -tantes met cadeaus op de verjaardagen van de kinderen. Als ik twee keer per jaar zo’n feestje van mijn vriend bezoek, doe ik dan die twee andere kinderen die verder weg jarig zijn niet tekort? Moet ik hen apart een cadeau toesturen?

Combiverjaardagen

Beste Combiverjaarden,

Veel kinderverjaardagen worden te grootscheeps gevierd met te veel volwassen genodigden.

U hoeft zeker niet alle verjaardagen van kinderen van uw vrienden/familie bij te houden. Veel kinderverjaardagen worden te grootscheeps gevierd met te veel volwassen genodigden en er zit nu eenmaal een grens aan het aantal verjaardagsfeestjes dat een mens kan aflopen. Terecht geeft u al prioriteit aan de verjaardag van volwassenen en laat u de kinderpartijtjes zitten. Uw vriend en zijn vrouw combineren hun eigen verjaardagen met die van twee van hun vier kinderen. Dat is een beetje vervelende gewoonte, omdat de combinatie kind-volwassene een dubbele cadeau-inzet van de gasten vraagt. Bij een dubbelverjaardag van volwassenen is dat niet nodig, maar in geval van uw vriends verjaardag ontkomt u er inderdaad niet aan om ook het meeliftende kind een cadeautje te geven. Ik raad u aan om dit kindcadeautje heel beperkt en goedkoop te houden. Trek u niets aan van de bijgeleverde wensenlijst en koop een kleinigheidje van een paar euro als teken van goede wil. Het echte cadeau is dan voor de jarige volwassene. U hoeft zich niet te bekommeren om cadeautjes voor de verjaardagen van de andere kinderen, waar u toch al niet heen gaat. Als u daaraan gaat beginnen, is het eind helemaal zoek.

Artikelen in Cadeaus, Verjaardag.

Gelabeld met .


Uit je dak

Het dagenlang aanhoudende publieke rouwvertoon van de Noord-Koreanen bij de dood van hun dictator Kim-Yong Il was een fascinerend schouwspel. Nooit eerder had ik zo veel door verdriet overmande, huilende, schreeuwende mensen bij elkaar gezien. En het misbaar ging maar door met een fanatisme dat alleen heel jonge kinderen aan de dag kunnen leggen, wanneer hun speelgoedje wordt afgepakt. Wat een overtuiging bij zelfs de minste figurant! Natuurlijk kwam er weinig spontaneïteit te pas aan dit collectieve gejammer en was de hysterische volksrouw, zoals het een dictatuur betaamt, van bovenaf geregisseerd en afgedwongen. Wie het waagde zich eraan te onttrekken zou op represailles kunnen rekenen.

Toch vermoed ik dat de tentoongespreide emoties wel degelijk echt waren, althans voor een deel. Kan een traan liegen? In ieder geval kunnen mensen zichzelf makkelijk opkrikken tot een niveau van uitzinnigheid waarbij de tranen automatisch vloeien, zodat een individu niet anders kan concluderen dan dat hij ten prooi is gevallen aan onmetelijk verdriet. De enige voorwaarde hiervoor is om je heen kijken naar wat andere mensen doen en daar een beetje in meegaan. Het bijbehorende gevoel komt er vanzelf achteraan hobbelen. Zo beschouwd is er geen verschil tussen met z’n allen op straat jammeren en met z’n allen teddybeertjes en chrysanten deponeren voor het huis van Lady Diana of Pim Fortuyn. Het een is niet authentieker dan het ander, het zijn allebei rituelen.

Collectieve gevoelsuitstortingen geven een kick. Zoals de tranenvloed bij het aanschouwen van een tearjerker een gevoel van zuivering en elan met zich meebrengt, kan ik me van de Noord-Koreanen voorstellen dat ze verfrist en een beetje hyper thuiskwamen na een middagje huilen op straat. Georkestreerd of niet, het rouwritueel werkt in al z’n hysterie toch ook als een vorm van uit je dak gaan, een carnavaleske uitspatting waar in het saaie, autoritaire  Noord-Korea weinig gelegenheid voor zal zijn.

In Nederland is geen gebrek aan mogelijkheden om uit je dak te gaan, maar ook hier treedt uitzinnig gedrag op in combinatie met of als gevolg van het deelnemen aan rituelen. Niemand in het nachtleven heeft zich van tevoren voorgenomen om anderen in elkaar te slaan of zich aan vandalisme te buiten te gaan. Maar het gebeurt toch als gevolg van het uitgaansritueel om jezelf klem te zuipen. Vervolgens wordt de agressief opgewonden stemming van de menigte overgenomen en gaat er iets mis. Maar voor geweld aangeklaagde supporters en raddraaiers blijken voor de rechter altijd weer onnozelaars, soms zelfs hardwerkende onnozelaars met een gezinnetje, die in hun normale leven geen vlieg kwaad doen.

Iedereen doet mee, omdat iedereen meedoet.

De jaarwisseling is een spectaculair voorbeeld van ritueel ingekaderd uit je dak gaan. Ook dit jaar is er weer voor tientallen miljoenen euro’s aan vuurwerk de lucht in gegaan, vooral afgestoken door mensen die het zich financieel eigenlijk niet kunnen permitteren. Het geknal op straat begint dagen van tevoren en houdt dagenlang aan. De politie voert een vergeefse strijd tegen illegale explosieven. Brievenbussen en oud-papiercontainers moeten worden afgesloten tegen jolige pyromanen. Elk jaar weer kerstboombranden, gebouwen die de fik ingaan, vechtpartijen, gevandaliseerd straatmeubilair en door alcohol aangewakkerde schermutselingen om niks. Oogartsen en eerste-hulpdiensten draaien hun statistisch ingecalculeerde overuren voor de behandeling van oogletsel en andere kwetsuren.

Dit alles alleen maar vanwege een volstrekt arbitraire futiliteit als het verspringen van de kalender! Van opgewonde tieners met hun steels weggeworpen rotjes en hun met carbiet volgestopte melkbussen tot en met de oudjes in het verzorgingshuis, knikkebollend boven hun oliebol – iedereen dient zich te onderwerpen aan de plichtplegingen van een krankzinnig ritueel met altijd dezelfde voorspelbare excessen. Iedereen doet mee, omdat iedereen meedoet. Wij zijn allen Noord-Koreanen.

Artikelen in Column.