Spring naar inhoud


Taalcorrecties

Beste Beatrijs,

Onlangs stond ik met andere ouders langs de lijn bij een voetbalwedstrijd van de kinderen. Een van de moeders had het over een tas die zij ‘bij had’, waarop een ander haar nadrukkelijk corrigeerde dat je iets ‘bij je hebt’. Als neerlandica kon zij zulke taalfouten niet verdragen, zei ze er ter verklaring bij. Hierna viel een pijnlijke stilte in het groepje. Volgens mij was die vrouw heel onbehoorlijk bezig. Hoe kun je hierop reageren?

Langs de lijn

Beste Langs de lijn,

In het algemeen weten mensen best dat het ongepast is om andermans taalgebruik te corrigeren. Terechtwijzingen vallen zelden in vruchtbare bodem. Dat neemt niet weg dat het voor sommigen moeilijk is de verleiding te weerstaan om voor schoolmeester te spelen en het beter te weten dan de rest. De gewraakte zegswijze (iets ‘bij’ hebben in plaats van iets ‘bij je’ hebben) maakt trouwens deel uit van de Brabantse streektaal, dus binnen dat kader ís het niet eens fout. Door een grapje te maken (‘Tjonge, ik wist niet je bij de taalpolitie werkte’) kan de terechtgewezene of een van de omstanders de angel uit de situatie halen.

Artikelen in Taalgebruik.

Gelabeld met .


Vrienden tonen geen medeleven

Beste Beatrijs,

Mijn schoonvader heeft te horen gekregen dat hij ongeneeslijk ziek is. Hij heeft nog enkele weken tot maanden te leven. Dit bericht leidt tot enorm veel verdriet in de familie. Ook ik als schoonzoon ben er kapot van. Op zoek naar een beetje steun heb ik mijn vrienden ingelicht. Op twee reacties na (via de mail) hoor ik echter helemaal niks. Dat vind ik zo vervelend, ik word er helemaal boos van. Hoeveel moeite kost het nou om even te reageren? Kan ik hen wel als vrienden beschouwen? En hoeveel tijd moet ik ze geven om te reageren? Als reacties uitblijven, moet ik hen dan laten weten dat ik daarmee zit?

In de steek gelaten

Beste In de steek gelaten,

Het bericht dat uw schoonvader ongeneeslijk ziek is had u niet via de mail of de sociale media moeten verspreiden. Het is beter om zoiets in een gewoon gesprek te vertellen. Dan krijgt u ongetwijfeld ter plekke een meelevende reactie. Het is overigens niet duidelijk wat uw vrienden nog meer zouden kunnen doen behalve zeggen dat het heel erg is. U verwacht steun van uw vrienden, maar wat voor steun bedoelt u precies? De situatie vraagt er niet om dat uw vrienden uw hand komen vasthouden, maar dat uzelf steun gaat bieden: aan uw schoonvader, aan uw vrouw en aan de familie van uw vrouw. Uw vrienden zullen niet tot de intimi van uw schoonvader behoren. Neem het hun niet kwalijk dat ze niet wakker liggen van zijn lot.

Artikelen in Vrienden en kennissen, Ziekte.


Een brug te ver

Uit het boek Two Nations, Black and White van Andrew Hacker (1992) herinner ik me een onderzoek naar racisme waar een parabel aan te pas kwam. Aan blanke studenten werd de denkbeeldige situatie voorgelegd dat ze op last van de autoriteiten bij toverslag van huidkleur zouden veranderen. Hun verdere leven zouden ze de uiterlijke kenmerken van een zwarte hebben, terwijl hun persoonlijkheid en leefomstandigheden ongewijzigd bleven. Hoeveel compensatie voor deze (pijnloze) transformatie zou de ondervraagden redelijk lijken? De gemiddelde schadevergoeding kwam uit op jaarlijks een bedrag van een miljoen dollar voor de rest van hun leven. De studenten waren niet racistisch, iedereen omarmde de gelijkheids- en anti-discriminatiebeginselen. Maar aan het inwisselen van blank voor zwart werd wel een pijnlijk hoog prijskaartje gehangen vergeleken met het ideaal dat kleur er niet toe doet. Kennelijk zitten er toch behoorlijke nadelen aan de conditie ‘zwart’, in ieder geval in Amerika.

De parabel over ‘de prijs van een witte huid’ kan moeiteloos worden overgezet naar een andere, al even onveranderbare conditie: homo of hetero. Net als voor huidkleur geldt voor seksuele geaardheid dat men nu eenmaal zo geboren wordt, dat homo zijn even oké en legitiem is als hetero zijn, en dat het geen pas geeft om te discrimineren. Toch vermoed ik dat het merendeel van de perfect tolerante, onbevooroordeelde hetero’s, met het vooruitzicht om sim-salabim homo te worden, óók een stevige financiële compensatie zou vragen. Ik zou dat zelf in ieder geval wel doen, omdat er onmiskenbaar nadelen kleven aan de conditie: je wordt door sommigen met de nek aangekeken (natuurlijk door verachtelijke types, maar toch), je valt vaker buiten de groep, het kost meer moeite om een gezinsleven op te bouwen, kortom het leven als homo is door de bank genomen ingewikkelder dan als hetero.

Bij een imaginaire transformatie van homo naar hetero zou de geëiste schadevergoeding wel eens lager kunnen uitvallen. Ongetwijfeld zijn veel homo’s volkomen tevreden met dit aspect van hun persoonlijkheid, maar er lopen er ook rond die, als ze hadden kunnen kiezen, liever hetero waren geweest. Gewoon omdat het minder gedoe geeft. Een sporadische homo-tegen-wil-en-dank laat het niet zitten bij dit ‘was ik maar niet zo’-gevoel en onderneemt stappen. Hij gaat in therapie bij de firma Different, een orthodox-christelijke organisatie die onorthodoxe therapiedoelen beweert te bereiken: de transformatie van homo in hetero. Hier werden veel mensen erg boos over. Dat zoiets bestaat! Homotherapie kan niet, mag niet, is discriminerend en onwetenschappelijk.

Wie op de publiek opinie afgaat moet concluderen dat seksuele geaardheid steviger in iemands persoonlijkheid zit verankerd dan sekse.

Opmerkelijk dat het marginale gesleutel aan psychische problematiek zo veel meer opwinding te weeg brengt dan het, eveneens dubieuze, snij-, hak- en sloopwerk aan het lichaam. Duizenden vrouwen laten siliconenborsten inplanteren, die later van inferieure kwaliteit blijken en weer weggehaald moeten worden. Transseksuele mannen laten zich tot vrouw verbouwen en andersom. Niemand verblikt of verbloost bij deze vormen van zelfboetsering, maar homo’s die hetero willen worden – dat is een brug te ver. En therapeuten die dat verlangen serieus nemen in plaats van de hulpvrager naar huis te sturen met de boodschap dat hij zichzelf moet accepteren zoals hij is, krijgen het verwijt dat zij zich niet houden aan de morele en wetenschappelijke consensus. Blijkbaar zit seksuele geaardheid nog steviger in iemands persoonlijkheid verankerd dan sekse. Anders zou er niet zo’n collectieve verontwaardiging opsteken, wanneer iemand het waagt daaraan te morrelen.

Het gaat om geld en de ziektenkostenverzekering, dat is duidelijk. Maar over homeopathie en reiki (even zinloos en onwetenschappelijk als homotherapie) in het aanvullend pakket maakt niemand zich druk. Homo’s die geen homo willen zijn houden zich niet aan de code van de homo die trots is op zijn identiteit. Zij overschrijden een taboe. Vandaar de woede over homotherapie.

Artikelen in Column.


Seks: vraag en aanbod

In een gesprek over jaloezie vertelde een vriend eens dat hij met terugwerkende kracht jaloers was op de vroegere vriendjes van zijn vrouw. Het ging hem daarbij niet om de mannen (jongens) zelf, het was de wetenschap dat zijn vrouw in de bloei van haar jeugd door anderen dan hij was bezeten. Ze waren elkaar tegengekomen, toen ze allebei begin dertig waren. Zij was toen, en nu twintig jaar later nog steeds, een mooie vrouw, maar het toppunt van haar schoonheid had hij gemist en hoewel hij besefte dat het onzin was, stak het hem toch dat hij in dat opzicht achter het net had gevist.

Bij dit soort achteraf-jaloezie kan ik me weinig voorstellen en het lijkt me iets typisch mannelijks. Ik hoor nooit vrouwen over spijt dat ze de jongelingsjaren van hun man hebben gemist en zelf ken ik dat gevoel ook niet. Dit verschil tussen mannen en vrouwen in hoe ze op vroegere relaties van hun huidige partners terugkijken zegt iets over hoe hun houding tegenover seks in het algemeen. Vrouwen hebben minder moeite met de seksuele geschiedenis van hun man dan andersom. Waar mannen zonder vrees voor reputatieschade kunnen grossieren in seksuele relaties, zijn vrouwen eerder geneigd tot het down playen ervan. Dit blijkt in ieder geval uit de onderzoeken naar aantallen sekspartners, waarbij mannen keer op keer hogere cijfers rapporteren dan vrouwen, iets wat feitelijk onmogelijk is.

De dubbele moraal (dat promiscuïteit van mannen minder verwerpelijk is dan van vrouwen) mag dan overbodig zijn geworden sinds de seksuele revolutie, de uitvinding van de pil en de vrouwenemancipatie, ondergronds woekert die nog onverminderd door. Mannen en vrouwen hebben dan ook niet dezelfde inzet, als het op seks aankomt. In de ruilhandeltheorie van Roy Baumeister is seks een product dat op de markt verhandeld wordt volgens de wetten van vraag en aanbod. De mannelijke vraag naar seks is groter dan het aanbod aan vrouwenzijde. Seks is een schaars goed, zoals valt af te leiden uit de prostitutiebranche waarvan de klandizie bijna uitsluitend uit mannen bestaat. De schaarste van seks brengt met zich mee dat de aanbieders (vrouwen) een vorm van compensatie terugverwachten van de vragers (mannen) in ruil voor de geboden gunsten en diensten. De seks zelf is niet voldoende als beloning, want daar is het te duur voor: kans op zwangerschap en een kind waar je de rest van je leven aan vast zit.

Die compensatie kan bestaan uit etentjes, cadeautjes, complimenten, aandacht, maar de beste compensatie denkbaar is natuurlijk een huwelijk of geregistreerd partnerschap, waarin de eventuele consequenties van seks (kinderen) op een veilig toekomstperspectief kunnen rekenen. Waar het bij mannen erom gaat een vrouw te krijgen, zijn vrouwen erop uit een man te hebben. Oftewel: seks is voor mannen een doel en voor vrouwen een middel.

In een cultuur van seksuele vrijheid hoeft een vrouw niet te vrezen voor reputatieschade, als zij zich overgeeft aan recreatieve seks zonder voortplantingsoogmerk. Vrijheid, blijheid en iedereen heeft plezier. Vrouwen kunnen net zo goed als mannen de rol van jager/ vrager spelen op de markt van seks. Toch zijn de posities niet inwisselbaar. Wanneer de drempel van vrouwen voor seks zakt, wordt de seks als zodanig goedkoper, en al helemaal wanneer, zoals nu het geval is, het aantal vrouwen ook getalsmatig stijgt. In de vier grote steden lopen er globaal gezien vijf hoogopgeleide vrouwen rond op vier hoogopgeleide mannen. Die scheve verhouding geldt a fortiori voor de aantallen studenten: veel meer meisjes dan jongens.

Het is voor deze categorie vrouwelijke twintigers moeilijk om een man te vinden die bij ze wil blijven, omdat hun traditionele troef (seks) overal verkrijgbaar is tegen relatief lage kosten. Het is bijgevolg een beetje afgelopen met de romantische hofmakerijconventies waar veel tijd en energie in gaat zitten. Seks dient zich snel aan en waarom ook niet. Nu wíllen veel van deze twintig-plus vrouwen ook helemaal nog geen ‘man voor de heb’ en vermaken ze zich best met hooking-up, als dat zo te pas komt, of met uitzichtloze verliefdheden op verkeerde mannen. Maar tegen de tijd dat ze omstreeks hun dertigste serieus een man willen en rap een beetje, is hun traditionele sekstroef in waarde gezakt. En die waarde was toch al niet zo hoog.

Laagdrempelige seks heeft het moeilijker gemaakt voor vrouwen om een man te vinden. In een cultuur van seksuele vrijheid draaien de man-vrouwbetrekkingen om romantiek en het volgen van je impulsen, met als gevolg veel onvrijwillig single vrouwen die de ware maar niet kunnen vinden. Het traditionele script van hoogdrempelige seks bood vrouwen minder vrijheid, maar wel meer macht. Nog steeds zijn vrouwen erbij gebaat voor de bui binnen te zijn, terwijl mannen helemaal geen bui over zich heen krijgen.

Beatrijs Ritsema

Artikelen in NRC-column.


Speeches en sketches

Beste Beatrijs,

Mijn ouders zijn binnenkort 50 jaar getrouwd. Ze willen een receptie geven voor familie en vrienden. Wij krijgen hints waaruit blijkt dat zij verwachten dat de kinderen en kleinkinderen de nodige stukjes gaan opvoeren of speeches houden tijdens de receptie. Wij hebben daar weinig behoefte aan. Is het onfatsoenlijk om alleen aanwezig te zijn zonder verder iets op te voeren?

Speeches en sketches

Beste Speeches en sketches,

Het zou niet aardig zijn als de familie niets bijzonders zou doen bij het vijftigjarig huwelijksfeest van uw ouders. Onfatsoenlijk zou ik het niet willen noemen, maar wel onverschillig en lamlendig. Kortom slappe hap. Een 50-jarig huwelijksjubileum is het soort van mijlpaal dat publieke erkenning verdient. Gebruikelijk is dat iemand van de naaste familie hier even stil bij staat en wat dingen memoreert. Als de familie dit nalaat, krijg je dezelfde situatie als bij een begrafenis waar niemand iets zegt om de overledene uit te luiden. Of een afscheids/ pensioneringsfeest, waarbij niemand de afscheidnemer toespreekt. Dat geeft een kaal en katterig gevoel niet alleen voor de hoofdpersonen, maar ook voor de gasten.

Een toespraakje houden is wel het minste.

Het feest wordt specialer, als de familie iets voorbereidt. Dat hoeft geen uitgebreid programma te zijn (tien minuten is al mooi genoeg), maar er moet tijdens het feestelijk samenzijn wel iets gebeuren om het jubilerend echtpaar even in het zonnetje te zetten. Dat kan een humoristische sketch zijn, bijvoorbeeld door de kleinkinderen. Of het zingen van een lied op een bekende melodie met een tekst die van toepassing is op het jubilerend stel. Of een toespraak van een van de volwassen kinderen met grapjes en anecdotes. Een combinatie van deze drie elementen is ook mogelijk. Als iedereen in de familie opziet tegen de inspanning om iets te verzinnen en in te oefenen, wordt de weg van de minste weerstand gevolgd. Spijtig, want zo’n gelegenheid heeft iets extra’s nodig en er valt altijd wel iets te bedenken. Een toespraakje houden is wel het minste. Laat iemand van het nageslacht het woord voeren. Het hoeft niet lang te zijn (kort is zelfs beter), maar het moet wel gebeuren. Aan de slag, zou ik zeggen. Steek de koppen bij elkaar, verdeel de taken en maak er iets leuks van!

Artikelen in Huwelijksjubileum, Traditionele etiquette.


Vernoemen

Beste Beatrijs,

Mijn man en ik verwachten binnenkort ons eerste kindje. We hebben lang nagedacht over een mooie voornaam en ten slotte onze keus bepaald. Het probleem is alleen dat ik een nicht heb die ook zo heet (normale, vrij veelvoorkomende naam). Met die nicht heb ik geen speciale relatie, ik zie haar hooguit eens per jaar. Ik wil haar niet het idee geven dat ons kind naar haar vernoemd is, want dat is niet zo. Mijn nicht komt het ongetwijfeld te weten en zal dan wellicht bepaalde (foute) conclusies trekken. Kunnen we beter een andere naam kiezen?

Geen vernoeming

Beste Geen vernoeming,

U kiest een naam uit die u mooi vindt. Als toevallig iemand uit uw familie of vriendenkring diezelfde naam heeft, is dat niet erg. Het betekent niet dat u uw kind naar die ene persoon vernoemd hebt. Het is toeval, meer niet. Als uw nicht informeert of u uw kind naar haar hebt vernoemd, dan zegt u: ‘Niet speciaal naar jou, we vonden het gewoon een heel mooie naam.’

Artikelen in Familie, Zwangerschap en baby's.


Boedelverdeling

Beste Beatrijs,

Wij zijn met drie volwassen kinderen (vader en oudste broer zijn overleden) en hebben het voornemen om de inboedel van onze moeder die in een verpleeghuis is opgenomen onderling te verdelen en te verkopen. Geldt er een plicht danwel fatsoensnorm dat de kinderen van onze overleden broer bij die goederenverdeling aanwezig zijn of delen zij alleen mee in de opbrengst?

Inboedel verdelen

Beste Inboedel verdelen,

De kinderen van uw overleden broer delen in ieder geval als gelijke partij mee in de opbrengst van de verkoop. Zij nemen met hun allen de plaats in van één persoon, namelijk uw overleden broer. Als u huisraad/ spulletjes met de drie volwassen kinderen gaat verdelen, voordat u datgene waar u geen prijs op stelt gaat verkopen, is het wel zo sympathiek om een van de kinderen van uw overleden broer (als vertegenwoordiger van zijn of haar broers en zusters) bij de verdeling aanwezig te laten zijn en ook objecten te laten uitkiezen. Dit kind doet mee namens uw overleden broer en kan verder zelf zorg dragen voor eerlijke distributie van de spullen onder zijn of haar broers en zussen.

Artikelen in Broers en zussen.

Gelabeld met .


Pet op of af

Beste Beatrijs,

Ik (man van 55) onderga deze maanden een serie chemokuren en mijn hoofd is inmiddels kaal geworden. Ik draag nu buiten een pet. In winkels en andere openbare gelegenheden houd ik deze ook op het hoofd. Enerzijds tegen de kou, maar ook omdat bekenden vaak schrikken als ik mijn pet afzet. Toch voelt het, als ik met iemand in gesprek ben, raar aan om mijn pet op te houden: alsof het niet hoort. Wat is het beste om te doen?

Met of zonder pet

Beste Met of zonder pet,

U kunt uw pet ophouden of afzetten, al naar gelang u zelf wil. Er is geen bezwaar om overal een pet te dragen als u de kaalheid als gevolg van chemokuren wilt maskeren. Er is onder jongeren een mode om altijd een pet te dragen, dus het kan er zo uitzien alsof u ook met die mode meedoet. Er is ook geen bezwaar om met een kaal hoofd rond te lopen, want heel veel mannen scheren hun hoofd kaal. Zowel de pet als het kale hoofd zijn in de mode voor mannen, dus wat u ook doet, het zal niet opvallen. Los van de mode hebt u als patiënt sowieso de vrije keus om uw hoofd wel of juist niet te bedekken. Doe waar u zich het prettigste bij voelt.

Artikelen in Traditionele etiquette, Ziekte.

Gelabeld met .


Aanstoot nemen

Stel je zit op een avond in de trein van Amersfoort naar Amsterdam in een lege eersteklaswagon je te bemoeien met je eigen zaken. Op zeker moment stapt een groepje opgeschoten jongens in en gaat in de coupé vlak naast je lawaai zitten maken. Brallen, keihard lachen, vieze geluiden maken, enfin the works. Ze hebben blikken bier bij zich waaruit ze drinken, en ter verhoging van de lol bespugen en besproeien ze elkaar met bier. Wat doe je dan?

Dit overkwam Hein van Meeteren, destijds bekend van het tv-debatprogramma ‘Het Lagerhuis’, die zijn verhaal mocht komen vertellen bij Pauw & Witteman. Als hij gereageerd had zoals 99 procent van de eerzame burgers in zijn situatie had gedaan, namelijk schielijk een wagonnetje opschuiven (desnoods naar de tweede klas) en de autoriteiten inlichten, was het een incidentje van niks geweest. Maar nee, Van Meeteren kon deze aanslag op zijn territorium niet verteren en besloot het falderappes tot de orde te roepen met het voorspelbare gevolg dat het bier nu zijn kant op werd gesproeid. Daarna een belletje naar de politie, bij het volgende station maakte het gespuis zich uit de voeten, maar kwam terug om hun mikpunt nog snel even een klap op z’n kop te verkopen met bloed en een blauw oog als resultaat.

Schandalig natuurlijk en afschuwelijk om mee te maken. Toch zat Van Meeteren niet bij P & W om zielig te doen (al speelde de getoonde foto met het dichtgetimmerde oog wel in op die sentimenten), maar om een weerbaarheidsoproep te plaatsen. Op facebook was hij een initiatief, genaamd ‘Basta’ begonnen met als doel omstanders van dergelijke incidenten te mobiliseren tot actie. Het ergste van alles had hij gevonden dat niemand (verderop in de tweede klas) hem te hulp was gekomen en iedereen deed alsof hij niets zag.

Je moet er niet aan denken wat er zal gebeuren, als mensen deze heilloze oproep voor bemoeienis ter harte nemen: nog meer stennis, geschreeuw, fysiek geweld, kortom escalatie van de conflicten. Bij mot in de openbare ruimte is het voor omstanders heel moeilijk om de situatie correct te beoordelen – om de good guys en de bad guys te bepalen. In dit geval lijkt het duidelijk: onruststokers zonder eersteklaskaartje tergen heer van middelbare leeftijd. Maar de heer had hen terechtgewezen, en dat was een onvergeeflijke krenking in hun ogen. Als mensen al boven hun theewater zijn, gaan ze van een berisping helemaal door het lint. Zo’n situatie vraagt niet om hulp van toegesneld publiek, maar om isolatie van de ordeverstoorders en een telefoontje naar de politie.

‘De’ hufter bestaat niet.

Het Basta-initiatief sluit aan bij de oproep van Mark Rutte van alweer een tijdje geleden: ‘We moeten ons land weer terugveroveren op de hufters’, maar het is een misvatting om te denken dat de bevolking kan worden verdeeld in een groep brave borsten en een groep hufters. ‘De’ hufter bestaat niet. De brave borst van vandaag kan zich morgen onder invloed van alcohol, drugs, een schrobbering van zijn baas of een verloren voetbalwedstrijd ontpoppen tot een agressieve hufter die niets over zijn kant laat gaan. Heel vervelend, zo’n ontsporing in de publieke ruimte, maar een ambteloos burger klaart de situatie niet op door de rol van autoriteit aan te nemen en berispingen uit te delen, integendeel.

De oproep van Van Meeteren aan omstanders om het er in het vervolg niet bij te laten zitten en wat meer loyaliteit te betonen is niet alleen een verkapte aansporing tot eigenrichting, maar heeft in al zijn verontwaardiging iets even verongelijkts als de snelle narcistische gekrenktheid waar de zogeheten hufters aan schijnen te lijden. Hij kan het niet verkroppen dat hem als beschaafde burger zo’n onrecht is overkomen, dus moet de burgerij in beweging komen om pal te staan voor recht en orde.

Shit happens en daders noch slachtoffers zijn geneigd om ook maar iets te slikken van wat hun terecht of ten onrechte wordt aangedaan. Iedereen neemt aanstoot. Toch maar beter de politie bellen.

Artikelen in Column.