De methode Triple P, het Positief Pedagogisch Programma, wordt over de hele wereld gebruikt om ouders te ondersteunen die moeite hebben met de opvoeding van hun kinderen. Met succes, want Triple P timmert aan de weg met wetenschappelijk bewezen resultaten. De kern ervan is dat je als ouder het kind moet complimenteren voor goed gedrag en dat je vervelend gedrag om te beginnen dient te negeren en, als het aanhoudt, moet bestraffen door het kind een ‘time-out te geven in een prikkelarme omgeving’. Aldus wordt het kind geleidelijk in de gewenste richting gedreven. Supernanny en consorten verrichten op tv ook wonderen met deze methode.
Het klinkt allemaal heel simpel om niet te zeggen open-deurachtig, toch heeft deze aanpak voor mij nooit zo gewerkt. Al decennia lang benadrukken pedagogen het belang van complimenten, maar het rondstrooien ermee (‘Wat zit jij goed te kleuren!’) kwam mij voor als een gemaakte, onoprechte manier van doen. Als een kind zich ergens speciaal voor heeft ingespannen, oké, dan verdient het prijzende woorden, maar het meeste kindergedrag is onopmerkelijk. Erger dan geen compliment is een compliment krijgen voor iets banaals. Twee broertjes zitten zoet samen te spelen (voordat er tien minuten later ruzie zal ontstaan) – waarom zou je normaal gedrag prijzen? En dan die prikkelarme omgeving. Waar haal je die vandaan, als het kind domweg niet op de gang of de trap blijft zitten en, eenmaal opgesloten op zijn slaapkamer die vol ligt met speelgoed, uit woede de prikkels kapot dreigt te maken? Vervelend gedrag ging in mijn herinnering altijd gepaard met emotionele erupties en die scènes vielen niet te negeren en nauwelijks in te dammen – die moesten in al hun heftigheid worden doorstaan, zoals je een tornado uitzit.
Hoogleraar Micha de Winter heeft ook kritiek op Triple P. Hij vindt de methode te beperkt, omdat die alleen gericht is op concreet gedrag, terwijl het in een goede opvoeding ook zou moeten gaan om het bijbrengen van idealen en waarden, zoals tolerantie en empathie. ‘De ambities van ouders moeten hoger liggen dan je kinderen leren om netjes met mes en vork te eten,’ zei hij in een discussie met Matthew Sanders, de man van Triple P (Trouw 5 juni 2013).
Als voorbeeld van een hogere ambitie gaf De Winter ‘leren om een goede burger te zijn in een democratische, multiculturele samenleving’. Tjonge, aan dergelijke ambities heb ik nooit een gedachte gewijd in de opvoeding. Ik had mijn handen al meer dan vol aan het mes-en-vork-gedoe, ietsje breder: tafelmanieren. Er gingen jaren overheen, voordat wij onze kinderen inderdaad zo ver hadden dat ze mes en vork correct hanteerden, zonder geklaag opaten wat hun voorgeschoteld werd, zonder te schreeuwen deelnamen aan de tafelconversatie, vroegen of iemand anders misschien nog een stukje kip wilde voordat ze zelf de restanten opschrokten en dat soort algemene beleefdheden meer.
Beleefdheid gaat over het omzetten van opborrelende gevoelens in geaccepteerd gedrag.
Pedagogen noemen nooit beleefde omgangsvormen als nastrevenswaardig opvoedingsdoel. Beleefdheid heeft de naam van iets kruiperig opgeprikts en legt het af tegen een abstract en verheven ideaal als empathie. Maar empathie hoeft niet te worden geïnstalleerd, want het is een gevoel dat net als alle andere gevoelens (woede, verdriet, vreugde) in aanleg aanwezig is. Kinderen van een jaar of twee proberen al hun moeder, als die huilt, te troosten door haar een knuffelbeest te geven. Net zo min is het nodig om kinderen het concept rechtvaardigheid bij te brengen: een kind dat ziet dat z’n broertje een snoepje krijgt en hijzelf niet, begint vanzelf te protesteren. Beleefdheid daarentegen gaat over het omzetten van opborrelende gevoelens in geaccepteerd gedrag en daarvoor moet een lange leerweg worden afgelegd. Van gasten begroeten, handjes geven, dank je wel zeggen, tot aan afspraken nakomen en agressie beteugelen. Of een kind zich houdt aan beleefdheidsnormen is onmiddellijk zichtbaar en daarom veel makkelijker aan te leren en bij te sturen dan een abstracte waarde als goed burgerschap in een multiculturele samenleving.
Beleefdheid is net als hypocrisie een eerbetoon aan deugdzaamheid en de basis voor een opvoeding. Los daarvan koesteren ouders allerlei idealen, waarvan ze graag hun kinderen zouden doordringen: een religieuze levenshouding, filantropie, pacifisme, milieubewustzijn, intellectualisme, politiek engagement. Of die idealen aanslaan moeten ouders afwachten, maar zonder beleefdheid is de opvoeding hoe dan ook mislukt.