Spring naar inhoud


Groeiende oogkleppen

Beatrijs Ritsema

Er was een tijd dat ik mezelf beschouwde als een filmliefhebber. Eigenlijk nog steeds wel, alleen hoef ik de films niet meer te zien. Als ik er een stukje over gelezen heb, ben ik al tevreden. Een recensie lezen kost drie minuten en met een uitstapje naar de bioscoop ben je gauw drie uur kwijt. Toch ligt mijn tanende bezoek minder aan luiheid dan aan geblaseerdheid. In de filmkunst heb je, net als in de literatuur, genres en thema's. Als je aan het begin staat van je loopbaan als liefhebber, slok je alles op. Als het maar beweegt en lekker donker is in de zaal. Op den duur vallen er genres af. De horrorfilm vormt een respectabele vertegenwoordiging van de afdeling 'angsten en fantasmagorie', maar na een tijdje weet je het wel. Niet dat ik onaangedaan blijf onder de vertoonde effecten, maar het ervaren van angst en walging op tweedehandsniveau lijkt een nogal doelloze tijdpassering: wat is de zin van al dat gegruwel? Weg ermee.

Zo sneuvelden vele genres. Westerns, kunstfilms uit Rusland of China die langer dan drie uur duren, spionagefilms, films met spectaculaire achtervolgingen, James Bondfilms belandden allemaal op de vuilnisbelt van mijn verleden. Alsof mijn particuliere archief van die bewuste genres fysiek vol zat en er niets nieuws meer bij kon.

Maar je kunt niet zomaar genres laten vallen, zonder thema's aan te knagen. De eerste keer dat ik besefte dat er geen sprake was van eenvoudig een scherpere selectie, ingegeven door tijdgebrek, was toen ik geen animo bemerkte voor 'Schindler's List'. Niet in de bioscoop en ook niet een half jaar later op de video. Dit nu was een goede film met ik weet niet hoeveel Oscars, enthousiaste kritieken en zelfs de slechte kritieken waren interessant genoeg om je eigen oordeel eraan te willen toetsen. Ik kon mezelf er niet toe brengen. De reden: het ging over de Tweede Wereldoorlog.

Het is natuurlijk buitengewoon genant om een film niet te willen zien omdat hij over de oorlog en de jodenvervolging gaat. Om niet te zeggen aanmatigend. Hoe kan iemand ooit zeggen dat hij dat dat nu wel weet zo langzamerhand? Toch heb ik dat idee. Ik heb over dit thema zo veel films gezien, van de fictie van 'Sophie's Choice' tot en met het acht uur lange document 'Shoah' van Lanzmann, dat ik er geen zin meer in heb. Ik wil geen bergen met lijken meer zien, geen sadistische nazi's of goederenwagons met opeengepropte mensen. Ik wil ook geen dilemma's meer beschouwen tussen het verraden van je lotgenoten of je eigen dood in de gasoven. Ik wil het niet meer, want het zit allemaal al in mijn hoofd.

Toen de oorlog eenmaal op de helling stond (die van Vietnam erbij) ging het met allerlei andere thema's ook snel bergafwaarts. Geweld in algemene zin bijvoorbeeld. Zat ik vroeger stoïcijns een film als 'Strawdogs' uit of kwam ik geïmponeerd naar buiten na het doorstaan van 'Deliverance', nu krijg ik mezelf met geen stok naar 'Silence of the Lambs' zelfs niet naar ironisch bedoeld geweld als 'Natural Born Killers'. Neusafhappende kannibalen, met hun machinegeweer vergroeide psychopaten, ik geloof het wel. En de zogenaamd tot nadenken stemmende spiegels van de maatschappij die het publiek worden voorgehouden in films over gedesillusioneerde, losgeslagen jongeren, zoals 'La Haine' spreken me ook al niet aan. Ik ben een bourgeoise geworden die op voorhand weigert zich te laten epateren.

Wat blijft er nog over, als tearjerkers à la 'The Bridges of Madison County' ook al geen voorpret vermogen op te wekken en derhalve ongezien blijven? Sowieso heb ik bij de meeste love-stories last van déjà-vu. Hoe serieuzer en groter de thema's (incest in al zijn geledingen, aids, de mens achter de kunstenaar, de halve zool als lichtend voorbeeld voor de mensheid), hoe onbewogener ik blijf. Niet uit gebrek aan mededogen, maar uit weerzin tegen emotionele manipulatie.

Laatst zag ik in het kindermatinee-circuït de film 'Toy Story' over de jaloezie van een slimme speelgoedcowboy die zijn plaats als favoriet van zijn zesjarige eigenaar moet afstaan aan een nieuw verjaardagscadeau, de bonkige space-ranger Buzz Lightyear (met batterijen). Het thema beviel me wel, misschien juist omdat het zo klein is. 'To infinity and beyond!' luidt de strijdkreet van Buzz en die vond ik bijzonder grappig. Met de oogkleppen is de kindsheid ingetreden.

Artikelen in NRC-column.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan