Spring naar inhoud


Gezondheidsverschillen

Beatrijs Ritsema

Rijken zijn gezonder dan armen. Dat is de conclusie van een landelijk onderzoek dat gehouden is door de programma-commissie 'Sociaal-economische gezondheidsverschillen'. De resultaten werden gepresenteerd op een symposium van de medische faculteit van de Erasmus Universiteit en vormen slechts de eerste stappen op een geheel nieuw en 'fascinerend' onderzoeksterrein. Er lopen al negentien (19!) projecten.

Dit soort onderzoek staat in een goed daglicht, omdat het feitelijke verbanden opspoort en totnutoe niet bevroede misstanden aantoont. Het is exact, want statistisch, en maatschappelijk relevant in de zin van dat het schijnbaar de belangen dient van bepaalde groepen. In werkelijkheid is het exact noch maatschappelijk relevant. Kijken we naar de highlights uit het onderzoek, zoals die opgesomd werden in een stukje in deze krant op 1 februari. Mensen uit lage milieus hebben meer last van chronische aandoeningen, komen vaker in de Wao terecht en gaan eerder dood dan mensen uit hoge milieus. Ook de ziektes zelf blijken zich niet evenredig over de klassen te verdelen: in de lagere klassen lijdt men vaker aan maagkanker, suikerziekte, hartziekten en hersenbloedingen; in de hogere klassen vaker aan long-, borst- en prostaatkanker en aan vaatziektes.

De achtergronden van deze verbanden (waarom is het zo, zoals het is?) worden wat minder exact belicht. De onderzoekers halen de oude, getrouwe factoren 'roken' en 'slechte voeding' tevoorschijn en vanzelfsprekend worden 'slechte leef- en werkomstandigheden' en 'psychosociale stress' niet vergeten. Deze zogenaamde verklaringen staan veel te ver af van de statistische verbanden die inzichtelijk en eventueel beheersbaar gemaakt moeten worden. Iedereen kan op zijn vingers natellen dat wonen in een tochtig, vochtig huis, werken als stratenmaker of buschauffeur, en leven in een door drugs en criminaliteit getekende omgeving een weerslag moet hebben op de gezondheid. Onder zware omstandigheden loopt iemand sneller een deuk op. Niemand die dat zo goed weet als de mensen uit de lagere klassen zelf.

Voor roken en slechte voeding geldt hetzelfde. Ik denk niet dat er in Nederland nog één persoon boven de acht jaar te vinden is die van mening is dat roken totaal ongevaarlijk is en dat het ideale dieet uit frieten met veel mayonaise bestaat. Dat de lagere klassen er slechtere voedingsgewoontes op nahouden mag gedeeltelijk waar zijn, het gebeurt in ieder geval niet uit onwetendheid over wat gezond en ongezond voedsel is.

Merkwaardig is trouwens dat de ziekte longkanker in de hogere klassen meer voorkomt dan in de lagere, terwijl het juist de lagere klassen zijn die roken. Wat is dit nu weer voor een artefact? Je zou longkanker juist in de lagere klassen verwachten, niet alleen vanwege het roken, maar ook omdat zij meer aan luchtvervuiling blootstaan dan de academici in hun cleane gebouwen en van groen voorziene buitenwijken. Dit kan twee dingen betekenen: ofwel de relatie roken-longkanker is in de loop der jaren wat losser geworden (dit lijkt te mooi om waar te zijn) ofwel de aangetroffen verbanden uit het onderzoek zijn te dun en moeten als niet meer dan toevalstreffers worden gezien.

Dit laatste lijkt me inderdaad het geval te zijn. Een ander resultaat uit dit onderzoek kan dat illustreren. Zo bleek dat het geboortegewicht van baby's van laagopgeleide moeders gemiddeld twee ons lager ligt dan dat van baby's van hoogopgeleide moeders. Twee ons, toe maar! Het gemiddelde gewicht van een pasgeborene ligt op zes pond (schat ik – ik zal er niet ver naast zitten) ofwel 3000 gram. Twee ons, 200 gram, maakt ongeveer zeven procent van het totaalgewicht uit. Dat is nou niet bepaald een dramatisch verschil, er kan zelfs over getwist worden of het wel een relevant verschil is, slechts één ding is zeker: het is een statistisch significant verschil. Hoe groter de aantallen mensen die men aan een meting onderwerpt, hoe kleiner de verschillen in gemiddeldes tussen twee groepen (in dit geval arm en rijk) hoeven te zijn om toch een significant verschil op te leveren. Of er in Nederland echt iets zorgwekkends aan de hand is met het geboortegewicht van kinderen uit lagere klassen betwijfel ik. Twee ons is nou niet een verschil om van achterover te slaan en bovendien staat Nederland aan de top van de wereld wat prenatale zorg betreft en heeft het de laagste zuigelingensterfte.

Toch, en dit is het vileine van dit soort onderzoek, zeggen de onderzoekers dat 'de gezondheidsachterstand van mensen in lagere sociaal-economische milieus al voor de geboorte begint'. Calvijns predestinatieleer is heilig vergeleken bij de morbide terreur van de statistische significantie, het is om ziedend van te worden. In Amerika gaan ze nog een stapje verder. Daar is onlangs de theorie ontwikkeld dat het vele roken vanaf de jaren dertig tot en met zestig geleid heeft tot een defecte genenpoel van de bevolking, wat betekent dat als opa een zware paffer was het kleinkind een verhoogde kans op kanker heeft. De eerste significante toetsingen van deze theorie zijn al opgedregd. Dat is pas onderzoek waar de mensheid op zit te wachten is: voorwaar, tot in het zevende geslacht zullen wij de kanker voorspellen.

Dit soort medisch massa-onderzoek met gegevens van duizenden mensen en honderden variabelen is op z'n best nutteloos en op z'n slechtst verwarrend en angstaanjagend. Er zijn geen projecten nodig om aan te tonen dat arme mensen minder gezond zijn en eerder doodgaan dan rijke. Het koppelen van bepaalde ziektes aan bepaalde klassen is een gratuïte onderneming, waar de betrokkenen in ieder geval niets wijzer van worden. Vergelijk een kaart van Nederland, waarop gearceerd is in welke gebieden ziektes meer voorkomen dan in andere. Hé, in Bunnik ziet het wel erg zwart van de maagkanker. Wordt het dan tijd om uit Bunnik te verhuizen?

Het is een vorm van wetenschap, waarin de computer als belangrijkste werknemer optreedt. Die computer gaat als een lamme hydra te werk: hij haalt allerlei platitudes boven water, zoals dat je beter rijk kunt zijn dan arm, en voor de rest stoeit hij eindeloos met data. De gegevens nog eens anders groeperen, desnoods de randfrequenties apart toetsen, er komt altijd wel iets uit. Wat je eraan hebt om te weten dat de armen de hartziektes krijgen en de rijken de vaatziektes blijft verder onduidelijk.

W.H. Auden zei het al: Thou shalt not sit with statisticians nor commit a social science.

Artikelen in NRC-column.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan