Spring naar inhoud


Zoontje kan niet tegen verlies

Beste Beatrijs,

Als ik met mijn zoon van zes mens-erger-je-niet of een ander spelletje aan tafel speel, wordt hij woedend als hij dreigt te verliezen. Meestal laat ik hem winnen, omdat ik geen zin heb in gehuil, maar mijn man zegt dat hij op die manier niet leert om tegen zijn verlies te kunnen. Doe ik hier goed aan?

Onzekere moeder

Het handmatig voortbewegen van een gekleurde gans langs een in hokjes verdeeld parcours is van zichzelf geen fantastisch leuke bezigheid. Kinderen móeten wel willen winnen met bord- of kaartspelletjes, anders is er helemaal niets aan. Volwassenen spelen uitsluitend bordspelletjes om de kinderen een plezier te doen. Tijdens het spel doen ze hun uiterste best om te verliezen, wat met die simpele kansspelen vaak nog behoorlijk veel moeite kost: gefoezel met dobbelstenen, stiekem vakjes erbij tellen om in de put of gevangenis terecht te komen, bonussen wegwerken. Als het kind verliest en het bord door de kamer smijt, is immers de hele in het spelletje geïnvesteerde tijd weggegooid. Ouders moeten hun kinderen al genoeg bijbrengen (groente eten, met twee woorden spreken). De maskerade van de sportieve verliezer opvoeren is een kunst die zich veel beter en vooral efficiënter door leeftijdgenoten laat onderwijzen. Waar ouders jaren van uitleg nodig hebben over de relativiteit van ‘het is toch maar een spelletje’, volstaat bij een iets ouder kind een enkele sneer van medespelers (‘huilbaby! kan niet tegen z’n verlies!’) om voorgoed een eind aan verliezerstranen te maken.

Artikelen in Kinderopvoeding.


2 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.

  1. Kattinka schrijft

    Er zijn veel leuke spellen op de markt, waarin er geen winnaars of verliezers zijn. Je speelt hierbij met elkaar ipv tegen elkaar, zodat een kind niet hoeft te verliezen. Waarom zou dit moeten? Het gaat naar mijn visie om samen gelijkwaardig plezier maken. Wat wil je je kind meegeven? Strijden of samenwerken?

    Ook andere spelletjes zijn zo in te richten, dat het een samenwerking is ipv een strijd. Bijvoorbeeld bij Memory kun je met een kleuter elke gevonden 2 kaartjes delen. Ook hier gaat het weer om het plezier dat de kaartjes gevonden zijn. Niet om wie er de meeste heeft.

    Competitiegedrag ontstaat vanzelf, op initiatief van het kind ( dan is het er aan toe), afhankelijk van het karakter, vaak jongens meer dan meisjes en dan vanaf een jaar of 7 a 8. Dan zou ik voor tactiek spelletjes gaan, zodat het kind ook werkelijk zelf de winkans kan beinvloeden. En dan lekker samen strategieen bedenken en delen! En wacht maar … eer ze 12 zijn hoef je ze niet meer te laten winnen!

  2. Merel schrijft

    Wat een raar advies, er zijn toch genoeg volwassenen die spelletjes wél leuk vinden? Ik heb er een beetje moeite mee dat het lijkt alsof Beatrijs zelf spelletjes doen niet leuk vindt en doet alsof alle volwassenen dat vinden, terwijl ik denk dat dat niet zo is. Zoals Kattinka schrijft, er zijn genoeg leuke spelletjes te spelen.



Sommige HTML is toegestaan