0 – 10
Jaren der onschuld, waarin kinderen geacht worden blij te zijn met een ballonnetje dat danst in de wind. Maar de ballon glipt uit hun handen en de ijsjes vallen op straat. Erger is dat ouders van a tot z je leven bepalen. Als kind moet je van alles en mag je niks, in ieder geval niks wat echt leuk is, zoals in je eentje erop uit om de buurt te verkennen, ongelimiteerd Fortnite op de computer spelen of op de bedden springen. In plaats daarvan moet je linzen met broccoli eten en vroeg naar bed.
10 – 18
Zalige tienerjaren, waarin je de wereld en de liefde ontdekt. Bevrijding uit de kinderkluisters. Spijtig genoeg stellen leeftijdgenoten nog striktere normen dan je ouders al deden. Wie ook maar een beetje uit de pas loopt met de verkeerde rugzak of sneakers of een gedateerd mobieltje krijgt het meedogenloos voor z’n kiezen. (School)boekenliefhebbers worden voor ‘stuudje’ uitgescholden, bescheiden jongens voor ‘homo’ en seksueel avontuurlijke meisjes voor ‘sletje’. Nooit is de druk om je te conformeren aan de stereotiepe groepsstandaard zo groot als in de tienertijd. Diepe wanhoop over buiten de groep vallen mondt uit in gevoelens van intense zinloosheid.
18 – 30
Je wordt geacht je op de hoogvlakte van je fysieke aantrekkelijkheid te bevinden, maar de spiegel zegt iets anders. Je moet je passie volgen, hielden je ouders je voor, de wereld ligt aan je voeten. Maar het dagelijkse leven blijkt een stuk weerbarstiger dan het ijle spinsel van dromen en ambities, waarmee je de volwassenheid betrad. Je twijfelt aan je studiekeus, piekert over wat voor werk je zou kunnen doen later en of er überhaupt wel iemand op jou zit te wachten. Je verdoet je tijd op studentenfeesten en in morsige Ikea-bedden van vage bekenden. Leeftijdgenoten lijken veel doelgerichter dan jij. Ze streven je aan alle kanten voorbij en hun (opgeblazen – maar dat weet jij niet) Facebook-palmares maken je ziek van afgunst. Ondanks alle onbetaalde snuffelstages weet je nog steeds niet wat je met je leven aan moet, laat staan wat je passie is. En je liefje, met wie je een grote wereldreis zou maken, heeft je ook al gedumpt. Misschien moet je in therapie. Of gaan tinderen of grinderen. Of in je eentje op wereldreis.
30 – 45
Na een serie mislukte relaties, afgewisseld met spielerei en langdurige droogteperiodes heb je ten langen leste een levenspartner verschalkt en zowaar twee nakomelingen op de wereld gezet. Het echte leven kan eindelijk beginnen. Dat je als commies tweede klasse op het ministerie van Defensie terecht zou komen was wel het laatste wat je op je 22ste voor mogelijk hield, maar hé, een baan is een baan. De hypotheek moet worden betaald en de kinderopvang kost bakken geld.
Met twee werkende ouders is elk wakend uur thuis spitsuur. De kinderen slorpen alle aandacht op en bepalen de sfeer met hun rondslingerende legoblokjes en barbiepoppen. Je maakt ruzie over de taakverdeling. Je partner wil te veel of te weinig seks. Je tobt over een collega die aan jouw stoelpoten zaagt. Die nota moet je vannacht uit je laptop zien te rammen. En dat voor defensie, terwijl je altijd in het ontwikkelingswerk had gewild. De kinderen zeuren om een hond, terwijl jij antilopes wil zien springen over de savanne.
45 – 55
Dat gejengel en die eindeloze zwemlessen behoren godzijdank tot het verleden. Daar zijn bokkige, dyslectische pubers voor in de plaats gekomen die een puinhoop van hun kamer maken, altijd met oortjes in lopen en dure huiswerkcursussen nodig hebben. De vakanties zijn een crime, de kinderen maken ruzie en gedragen zich als consumenten met kritiek op de reisleider. Waarom is je partner trouwens ineens verslingerd aan een dagelijkse gang naar de sportschool? Kan het zijn dat je bedrogen wordt? Zelf zou je trouwens ook wel een kilo of tien kwijt kunnen raken. Maar je zult er nooit meer uitzien als een 35-jarige, het heeft geen zin. Je slooft je uit voor je gezin en op het werk, maar waardering voor je inspanningen, ho maar. Het leven is een sleur. Je hebt spijt dat je geen arts bent geworden, dan had je tenminste iets kunnen betekenen voor de mensheid. Je zoon wil rockgitarist worden. Zelf speelde je vroeger niet onverdienstelijk piano. Waarom heb je dat niet doorgezet of tenminste vastgehouden? Je bent niet trouw aan jezelf geweest door je artistieke krachten zo te verwaarlozen.
55 – 67
De kinderen zijn min of meer heelhuids aan de volwassenheid afgeleverd en nu is je moeder aan het dementeren. Je hebt het er maar druk mee. Ze kan eigenlijk niet goed meer alleen wonen, maar ze wil niet naar het verzorgingstehuis, los van het feit dat verzorgingshuizen steeds dunner gezaaid zijn. Je zou haar bij jou thuis willen opnemen, maar je partner zegt nee. Die wil nu eindelijk met jou die wereldreis gaan maken ter verruiming van de horizon. Zweethutten, openbare crematies langs de Ganges, de beelden van het Paaseiland, mediteren op het dak van de wereld en nog zo wat spirituele mikmak. Maar je kunt het je niet permitteren om er een half jaar tussenuit te knijpen op je werk en bovendien gaan je eigen verlangens meer in de richting van stomende, geurkaarsloze seks met een zekere twintig jaar jongere collega op de donkerblauwe, skai-lederen bank in de vergaderruimte op kantoor. Het zal wel weer uitdraaien op een compromis à la twee weken met je partner in een hotelletje op een Grieks eiland.
67 – 80
Diepe gevoelens van overbodigheid en nutteloosheid maken zich van je meester ondanks de cursus ‘Opgewekt met pensioen’. Je stort je in het vrijwilligerswerk of de natuurvorserij. De tijd gaat veel sneller voorbij dan vroeger. Tot je verbazing mis je je werk niet, al haat je het stigma van de bejaardenpasjes. En dan, terwijl je even niet oplette, zijn je kinderen als een razende aan het procreëren geslagen. Zou je nu op de valreep de zin van het leven hebben ontdekt en wel in de vorm van kleinkinderen? Nee hoor, maar ze zijn wel een leuke toegift.
80+
De wereld wordt kleiner. Over heel veel dingen wind je je niet meer op. Het kost moeite om je werkelijk in te leven in je vroegere zelf. Je weet het nog wel, maar je voelt het niet meer op dezelfde manier. Je hele leven lijkt een futiliteit die in een zucht voorbij is gegaan, een volslagen zinloze onderneming. Je raakt gewend aan lichamelijke ongemakken, je zult wel moeten. Je bent blij dat je ze althans nog allemaal op een rijtje hebt en dat je nog geen negentig of, erger, honderd bent.
Dit is de inleiding van hoofdstuk 6 van het onlangs verschenen boek ‘Moderne etiquette’. Dit hoofdstuk gaat over kinderen krijgen, huwelijk en levenseinde.