Spring naar inhoud


Doe-het-zelver, maar niet op zondag

Beste Beatrijs,

Onlangs hebben wij een appartement in Zwolle betrokken. Toen het op een zondag hard regende, leek het me hét moment om in onze kelderbox enkele schappen aan de wand te bevestigen. Tot een buurman met rood hoofd mijn box binnenstormde en mij op de regels van het huishoudelijk reglement wees: geen geboor op zondag en andere christelijke feestdagen!

Ik ben opgehouden met boren, maar ben het niet eens met deze regel en ervaar het als een ernstige inbreuk op mijn vrijheid van handelen. In mijn ogen horen geloofszaken achter de voordeur van ieders appartement thuis. Ik wil me houden aan de regels van goed fatsoen en de voorschriften van de Algemene Politieverordening, maar volgens mij valt boren op zondag daar buiten. Hoe zal ik me in de toekomst opstellen?

Gefnuikte doe-het-zelver

De ene helft van Nederland zucht sinds jaar en dag onder de verbouwmanie van de andere helft van Nederland. De geluidsoverlast is in zoverre draaglijk, dat er in ieder geval een eind aan zit. Verder houden de meeste mensen zich wel aan de vanzelfsprekende regel dat het lawaai bij voorkeur onder werktijd plaatsvindt. In geval van vrijetijds-doe-het-zelvers: niet na acht uur ’s avonds en niet voor tien uur ’s ochtends. Voor sommige mensen van streng-christelijke signatuur is boren op zondag verboden – niet wegens het lawaai, maar omdat die dag volgens de Bijbel een verplichte rustdag is, waarop geen enkele vorm van arbeid verricht mag worden. Gelovigen mogen niet schoffelen en geen plafonds witten, maar wel weer op volle kracht orgel of trompet spelen.

Als uw appartementencomplex open staat voor mensen van alle gezindten (dit is een wettelijke verplichting), dan moet iedereen kunnen boren wanneer die wil binnen de gebruikelijke marges voor doe-het-zelf-geluiden. Het boor-vrij houden van de zondag zou neerkomen op discriminatie van bijvoorbeeld orthodoxe joden en moslims, die de zaterdag of de vrijdag als heilige dag in ere houden en op hun vrije zondag misschien wel eens wat willen boren. U zou het huishoudelijk reglement kunnen aanvechten op grond van discriminatie. Waarschijnlijk haalt u uw gelijk, maar de juridische weg is lang en onplezierig. U kunt ook gewoon doorgaan met timmeren, stofzuigen of boren op zondag, als dat zo uitkomt (niet om te pesten). Mocht de buurman reclameren, kunt u uitleggen dat er voor moslim-mannen in Nederland ook niets anders opzit dan de aanblik van ongesluierde vrouwen te verdragen, of ze het er persoonlijk mee eens zijn of niet.

Artikelen in Buren.

Gelabeld met , .


Disco-auto

Beste Beatrijs,

Het lijkt wel of er steeds meer auto’s met boomboxen door de stad rijden. In de zomer ook nog met open dak. Verdienen deze rijdende house-parties geen bekeuring?

Smachtend naar stilte

Beste Smachtend,

De disco-auto is Tarzan die met zijn handen op zijn borst trommelt. De bedoeling is dat omstanders onder de indruk raken van het fysieke vertoon. Als de politie dat moet gaan bekeuren, dan ook de orgeldraaiers en de dure-auto-bezitters wier alarm om de haverklap voor niets afgaat. Troost u met het feit dat langdurige blootstelling aan teveel decibellen tot doofheid leidt. De autoboomboxgenieters graven op termijn hun eigen auditieve graf.

Artikelen in Het publieke domein.

Gelabeld met , .


Wil niet over moeder praten

Beste Beatrijs,

Mijn broer is op z’n vijftigste getrouwd met een buitenlandse vrouw. Hij heeft z’n echtgenote ontmoet via een vriend en diens vrouw. Ondanks de vele pogingen van mijn moeder, mijn dochter en mijzelf wilde mijn broer niet eerder sociale contacten leggen en onderhouden.

Op de verjaardagen van mijn broer en schoonzuster raak ik regelmatig in gesprek met deze vriend. Steeds probeert hij mijn inmiddels overleden moeder – die hij éénmaal heeft gezien – ter sprake te brengen. Hij heeft theorieën over een verband tussen mijn bijdehante, geëmancipeerde moeder en het late huwelijk van mijn broer. Ik voel me dan gedwongen ofwel mijn moeder zwart te laten maken, ofwel een boekje open te doen over het verleden van mijn broer. Omdat deze keus me niet aanstaat, geef ik het gesprek een andere wending, maar bij de volgende verjaardag is het weer raak. Ik voel me hier onprettig bij. Wat te doen?

In een hoek gedrongen

Het lijkt wel alsof er een wedstrijd gaande was. Ik tel in de gauwigheid al vijf personen die zich ingespannen hebben uw broer het huwelijksbootje in te dirigeren. En dan na jarenlange vergeefse pogingen gaat uiteindelijk een buitenstaander met de eer strijken. Het familiekamp faalde. Vergis ik me, of proef ik iets bitters in uw woorden, als u schrijft dat u ‘een boekje open zou kunnen doen over het verleden van uw broer’? Mijn fantasie slaat hierbij onverbiddelijk op hol. Ik zie een stoet van potentiële verloofdes voor me, aangeleverd door uw moeder, door uzelf en nota bene door uw dochter (wie schoof zij zoal naar voren? klasgenootjes? studiegenootjes? – de wanhoop moet groot geweest zijn). Stuk voor stuk gouden kansen en wat deed uw broer? Niets! Niet in beweging te krijgen die man! Over eigenheimers gesproken.

Vergeeft u mij deze ongepaste uitweiding. Dat het liefdesleven van uw broer pas zo laat op gang kwam is werkelijk mijn zaak niet. Ik verplaatste me even in een mogelijk weerwoord op de triomfantelijke houding van zijn vriend, de koppelaar. Niet alleen wist hij wel hoe hij dit varkentje wassen moest, maar daarbij meent hij ook zeker te weten welke fouten in het verleden zijn gemaakt en door wie. In de roes van zijn succes als liefdeskoerier heeft hij zichzelf stiekem gepromoveerd tot therapeut en zoals het amateur-therapeuten betaamt, werkt hij met simpele sjablonen: slechte jeugd, zwarte schaap van de familie en natuurlijk de eeuwige dominante moeder. Veel roddelaars poseren als therapeuten, omdat de analyserende manier van praten hun een schijn van objectiviteit verleent. Maar hij wil gewoon zijn visie opdringen in de hoop daarbij sappige details uit het verleden te weten te komen. Terecht wilt u daar allemaal niets mee te maken hebben. Uw broer is nu in kennelijke harmonie getrouwd, een reden om je te verheugen in plaats van te zitten simmen over de tijd dat hij nog zoekende of juist niet zoekende was.

Als uw afleidingsmanoeuvres naar een minder beladen gespreksonderwerp niet werken, dan zit er niets anders op dan uw wens duidelijk voor hem uit te spellen: ‘Ik praat nu liever niet over mijn moeder. Ik moet er nog steeds aan wennen dat zij er niet meer is.’

Artikelen in Broers en zussen, Huwelijk en scheiding, Verjaardag, Vrienden en kennissen.

Gelabeld met .


Filmliefhebber op internetforum

Beste Beatrijs,

Anderhalf jaar geleden raakte ik op internet verzeild op een site over films waar voornamelijk studenten hun berichtjes posten. Niet gehinderd door mijn leeftijd (vijftig plus) mengde ik me in het gekakel. Inmiddels ben ik een van de meer gerespecteerde bezoekers, vragen mensen mij om mijn mening en dringen ze er zelfs regelmatig op aan, mij bij een voorpremière, festival of waar dan ook te ontmoeten. Het belangrijkste dat me daarvan weerhoudt is de angst als oude lul ontmaskerd te worden in plaats van ‘de wat oudere discussiepartner’ waar ik op dit moment waarschijnlijk voor doorga. Wat raadt u me aan?

Filmliefhebber

Beste Filmliefhebber,

Is het niet eigenaardig dat het woord ‘ouder’ een jongere indruk maakt dan het woord ‘oud’? Op dezelfde manier is ‘beter’ vaak slechter dan ‘goed’. Vergelijk de uitspraken: ‘Piet heeft het er (wat) beter van afgebracht’ en ‘Piet heeft het goed gedaan’. ‘Oud’ impliceert afgedaan en afgeschreven, terwijl in ‘ouder’ nog een zweempje jeugd besloten ligt.

Nu bent u bang dat uw gesprekspartners uit cyberspace zich rot zullen schrikken, wanneer ze u in levende lijve aanschouwen. Daar staat de man van de interessante theorieën over Ang Lee en Lars von Trier, de man die de raarste films gezien heeft en wiens meningen ertoe doen in het forum, al was het maar om ze tegen te spreken. Daar heb je hem nou en kijk eens: hij heeft wallen onder z’n ogen en een ouwe kop, en verder ziet hij er ook niet uit alsof hij met genoegen de 100 meter horden zou willen afleggen. Zou ie zijn rollator bij de kapstok hebben gelaten? Moeten we een zitplaats voor hem zoeken?

Als uw angst gegrond is, zou dat betekenen dat Hans Beerekamp (die ook al weer enige tijd meeloopt in het vak) twintig jaar geleden interessanter was om mee te praten op een receptie van filmaficionado’s dan nu en dat lijkt me uiterst onwaarschijnlijk. U eigent zich een probleem toe dat het uwe helemaal niet is. U verwart uw situatie met de internetsurfer die in chatcafés en dating-rooms poseert als aantrekkelijke partij en vervolgens, als het aankomt op een irl-afspraakje (in real life), niet weet hoe hij zijn leeftijd, kale kop en dikke buik moet camoufleren. Tja, zo iemand wordt meedogenloos ontmaskerd. Maar het enige wat u hebt gedaan is zitten kakelen over films. Bij mijn weten gelden hier geen leeftijdslimieten voor. De kracht van een gemeenschappelijke interesse is nu net dat het in de eerste plaats om de zaak gaat en pas veel later om een appetijtelijk voorkomen, zo dat al een rol speelt.

U kwelt zichzelf met een bespottelijke hersenschim. Normale studenten knappen niet af wanneer een gewaardeerde onbekende medehobbyist ouder blijkt te zijn dan ze verwachten. Bovendien, hoe weet u eigenlijk wat zij verwachten? Misschien zeggen ze wel: ‘O, die ziet er nog best kek uit,’ als ze u in het oog krijgen. Mensen die wel afknappen op uw zogenaamd detonerende leeftijd hebben niet de juiste mentaliteit. U bent bang voor geborneerde types, maar geborneerd zijn is hun probleem en niet het uwe. U hoeft alleen maar uw schouders op te halen en over te gaan tot de orde van de dag: de voors en tegens van Tom Cruise.

Artikelen in Het publieke domein, Internet en e-mail.


Gestolen Pokémonkaarten

Beste Beatrijs,

Mijn kinderen (10 en 8) zijn bestolen. Na schooltijd, toen ze aan het spelen waren op het schoolplein, heeft iemand hun gemeenschappelijke album met Pokémonkaarten uit een rugtas gehaald. Eerst berustten wij in de diefstal, maar nu heeft de dader zich gemeld. Het gaat om een jongen van een belendende school die loopt op te scheppen dat hij de gestolen kaarten heeft doorverkocht. Voor ƒ250,-! Toen ik dit hoorde werd ik woest en heb mijn beklag gedaan bij de directeur van die school. Hij haalde de bewuste jongen uit de klas, maar in het daaropvolgende gesprek met z’n drieën ontkende het kind alles glashard. Ik overweeg nu om zijn ouders aan te spreken. Of moet ik het er maar bij laten zitten?

Getergde vader

Beste Getergd,

De Pokémonrage wakkert hebzucht aan met alle criminaliteit die daarbij hoort. Grotere kinderen misleiden kleintjes met oneerlijke wisseltrucs en bedreigen ze met fysiek geweld om hun kostbare exemplaren af te staan. Gestolen wordt er ook. Uit jaszakken op de gang, van kinderpartijtjes, en, zoals uw kinderen is overkomen, uit rugtassen na schooltijd. Dit is op zichzelf niets bijzonders. Speldjes, sleutelhangers, flippo’s, alles werd gestolen en zal gestolen blijven worden tot het einde der dagen. Arme buurten, rijke buurten, grote steden, kleine dorpen, het maakt niet uit. De belangrijkste les die uw kinderen uit dit incident kunnen trekken is dat ze goed op hun spulletjes moeten passen, want de wereld zit vol met groot en klein geboefte.

In uw geval komt er bij dat er gestolen is voor een straatwaarde van ƒ250,-. Dit is een bedrag, waarbij een bezoekje aan de politie in zicht komt. Als de fiets van uw kind was gestolen, zou u ook aangifte doen en uw verdenking erbij vertellen. Maar eerst naar de ouders. Als u er tenminste van overtuigd bent dat hij inderdaad de dief is, want in geval van twijfel maakt u de problemen alleen maar groter. Je kunt beter een verzameling in wezen waardeloze Pokémonkaarten kwijt zijn dan iemand ten onrechte van diefstal te beschuldigen met de narigheid die daar weer van komt.

Het wordt hoe dan ook een lastig gesprek, want de ouders zullen schrikken en voor hun kind gaan staan (‘Mijn zoon doet zoiets niet’). Toch is het nuttig om wel te gaan. Voor uw eigen kinderen, omdat die zien dat u zich teweer stelt tegen onrecht. En voor de jonge dief, omdat hij merkt dat er trammelant komt. Houd het gesprek rustig en zakelijk. Vertel duidelijk waarom de verdenking op hem rust. U kunt een beetje bluffen door terloops de uitdrukking ‘zaak voor de politie’ te laten vallen. Niet dat die iets zal ondernemen (voor gestolen barbiepoppen komen ze ook niet in actie), maar u vermindert zo de vrijblijvendheid van het gesprek.

Als de vermeende dief bij zijn ontkenning blijft, is uw rol afgelopen. Te hopen valt dan alleen nog maar dat zijn ouders hem op een later tijdstip nader aan de tand zullen voelen.

Die Pokémonkaarten blijven weg en restitutie van het geld zit er ook niet in. Toch is het misdrijf voor de dader niet helemaal zonder consequentie gebleven, ook al bestond deze uit niet meer dan een uurtje zweten.

Artikelen in Kinderopvoeding.

Gelabeld met .


Slimme apparaten

Beatrijs Ritsema

Technisch schijnt het fileprobleem best oplosbaar te zijn. Ik heb wel eens iets gelezen over het vervangen van het snelwegnetwerk door een soort lopende band, waarop auto's kunnen plaatsnemen, die dan met een vaste snelheid van pakweg 110 km per uur van A naar B vervoerd worden. In dit visionaire systeem duurt de reis tussen Amsterdam en Den Haag standaard 52 minuten, behoren snelwegongelukken en opstoppingen definitief tot het verleden en kan men in de auto de krant lezen. Zodra een auto van de snelweg afslaat, begint het zelfstandig chaufferen weer. Mij lijkt zo'n systeem wel wat, maar ik ben een treinliefhebber en ik verwacht niet dat de ware automobilist er open voor staat. Liever zit hij vloekend op de medeweggebruikers in de file dan dat hij zich aan een suffe stoeltjeslift moet overgeven met z'n aerodynamische bolide. Zelfbestuur is belangrijker dan efficiëntie.

Bij alle toekomstbespiegelingen over de plaats die de computer zal gaan innemen in het dagelijks leven valt me telkens weer op hoe gemakkelijk de persoonlijke autonomie overboord wordt gezet ten gunste van verhoogd comfort of efficiëntie. De derde-generatie-computers zullen zelfdenkend zijn, waarmee bedoeld wordt dat je ze zodanig kunt programmeren dat ze allerlei routineklussen van de mens overnemen. Zodat de eigenaar van de computer tijd overhoudt voor, ja voor wat eigenlijk? Voor de diepere dingen van het leven waarschijnlijk, of voor nog meer amusement.

Het idee van het slimme apparaat berust op het gegeven dat 95 % van het menselijk handelen per individu op volstrekte routine is terug te voeren. Als de temperatuur zakt, zetten we de verwarming aan. De hoeveelheid wc-papier voor een gezin van vier personen ligt vast op jaarbasis. Hetzelfde geldt voor aardappels, potten pindakaas en whisky. Vrije tijd wordt voorspelbaar ingevuld: van tv-voorkeuren, sociale contacten, slaappatronen tot en met de frequentie waarmee iemand z'n beddegoed verschoont. Alles is kwantificeerbaar en extrapoleerbaar.

Het wenkende toekomstperspectief schijnt er nu uit te bestaan dat er in de kelder een slimme entiteit zit die bijhoudt hoe het met de voorraden zit en een seintje geeft als de bodem van de whiskyfles in zicht komt. Deze zelfstandig opererende computer doet het licht aan, zodra de huisssleutel contact maakt met het sleutelgat, of beter nog ontgrendelt de voordeur, wanneer de eigenaar aan komt sjokken. Ook kan hij de precieze tijd berekenen die een willekeurige rollade in de oven moet doorbrengen om de juiste graad van malsheid te bereiken. Volgens de Amerikaanse computergoeroe Nicholas Negroponte is het een kwestie van tien, twintig jaar voor de huiscomputer iemands stemming kan aanvoelen en uit eigen beweging Engelbert Humperdinck opzet, terwijl je zelf nog niet eens besefte dat je daar behoefte aan had om half twaalf 's avonds met een glas whisky op de bank (intussen neemt de video op eigen initiatief The Guns of Navarone op om op een later tijdstip van te genieten). De volgende morgen heeft de computer, alert als altijd, gezorgd voor het ochtendblad: een uitgeprinte selectie van artikelen uit alle kranten, precies toegesneden op je persoonlijke belangstelling. Voor de gezelligheid doet de computer er nog een aanbieding van een goedkope vliegtrip naar Tunesië bij. 'En neem er zelf ook een,' communiceer je terug. Verwarring in de kelder.

Het zal technologisch best te realiseren zijn – tenslotte leidt iedereen nu ook al een afgepast, voorspelbaar leven – maar is het ook leuk om dag in dag uit met je neus op je eigen voorspelbaarheid te worden gedrukt door slimme apparaten? In het algemeen schijnen mensen toch graag de illusie te koesteren dat ze zelf hun beslissingen nemen. In deze hang naar vrijheid betonen ze zich trouwens ook weer voorspelbaar. De prikpil is handiger dan de dagelijks te consumeren orale anticonceptiepil, maar in de praktijk vindt de prikpil vooral aftrek onder verstandelijk gehandicapte vrouwen, die moeite hebben met plannen en onthouden. Ik voorzie een grote toekomst voor de nieuwe zelfdenkende computers in verzorgingstehuizen en begeleid-wonen-projecten.

Artikelen in NRC-column.


Genegeerd door collega

Beste Beatrijs,

De laatste weken valt het me op dat een collega van mij, niet een meerdere, mij bewust niet aankijkt. Je voelt het als iemand nadrukkelijk de andere kant opkijkt. Vorige week kwam ik haar op de trap tegen. Ze had een ‘raadselachtige’ glimlach rond haar mond en keek geïnteresseerd naar datgene wat zich rechts van haar bevond, terwijl ik links voorbij liep. Nu moet ik erbij zeggen dat ik beslist overgevoelig ben voor dit soort non-verbaal gedrag. Ik werk in een zogenaamde staffunctie en kan uit dien hoofde met haar te maken hebben. Wat is wijsheid in deze om te doen?

Genegeerd

Beste Genegeerd,

U vermoedt dat uw collega ergens gepikeerd over is, maar u houdt er rekening mee dat er niets aan de hand is. In zo’n situatie is non-verbale communicatie een te dubbelzinnige graadmeter. Wat een geluk dat er ook nog woorden bestaan. U schrijft dat u vanuit uw functie met haar te maken kunt hebben. Regel het zo dat u inderdaad met haar te maken hebt, zonder anderen erbij. Loop haar kamer binnen en vraag om iets zakelijks (een puntenslijper, een dossier, haar deskundige commentaar). Als ze normaal en vriendelijk reageert, vervliegt uw bange onzekerheid. Als ze doorgaat met kilte verspreiden en oogcontact vermijden, dan zegt u onschuldig: ‘Sorry, maar ik heb het gevoel dat je niet naar me wil luisteren. Heb ik iets misdaan?’ Dat hele erge zal dan wel op tafel komen.

Artikelen in Collega's.

Gelabeld met .


Ik haat personeelsuitjes!

Beste Beatrijs,

Het personeelsuitje is voor mij een absolute crime. Een etentje vind ik leuk, een feestje is ook goed, maar een uitje, nee. Daarin ben ik blijkbaar een van de weinigen. Sinds kort heb ik een nieuwe baan. Bij mijn vorige werkgever heb ik 10 jaar gewerkt en na vijf jaar was ik gevrijwaard van deze uitjes. Nu in mijn nieuwe baan werd er speciaal voor mijn komst zo’n uitje georganiseerd. Het is een klein team, dus dat was makkelijk op korte termijn te regelen. Mijn functie is die van personeelsfunctionaris en dan denkt men dat er voor zo iemand niets leukers is dan gezellig met z’n allen ergens heen te gaan, bijvoorbeeld naar een pretpark. Deze keer had ik niet het gevoel dat ik er onderuit kon en ben dus meegegaan. Hoe kan ik dat in de toekomst oplossen?

Spelbreker

Bijna iedereen houdt van aardbeien, maar een deel van de liefhebbers zal bezwaar maken, als ze een bord aardbeien, overgoten met sterke drank en dikke lagen slagroom voorgeschoteld krijgen. Op dezelfde manier vindt bijna iedereen het leuk om af en toe iets gezelligs met collega’s buiten werktijd te doen, maar niet allemaal willen ze daarbij in de achtbaan of in de botsautootjes. Terecht heeft Youp van ’t Hek een veto uitgesproken op ‘groepen in de zaal’ (allemaal personeelsuitjes), want die mensen komen om lol te hebben met elkaar en niet voor het geboden amusement. Gezelligheidsactiviteiten van bedrijven moeten elke werknemer aanspreken, dus een minimumvariant is beter dan iets patserigs. Van de drie basiselementen eten, drinken en praten vindt iedereen wel één ding leuk. Met etentjes of feestjes is succes verzekerd. Juist nu u peroneelsfunctionaris bent, heeft u meer invloed dan andere werknemers op hoe het jaarlijkse gezellig samenzijn eruit moet zien. Grijp uw kans en bemoeit u zich ermee.

Artikelen in Collega's.


De hinderlijke medemens

Beatrijs Ritsema

In menselijke betrekkingen is het zo geregeld dat degene die iets níet wil een zwaardere stem heeft dan degene die iets wél wil. Geslachtsgemeenschap tegen de wens van een van de deelnemers is verkrachting, ook binnen het huwelijk. De regel dat het niet-willen prevaleert boven het wel-willen geldt ook voor de kleinste uitingen van geïnteresseerdheid. Als een man met een bosje bloemen aanbelt bij een vrouw in wie hij wat ziet, is de vrouw gerechtigd de bloemen af te wijzen – ze hoeft de man niet eens binnen te laten. De neezegger wint altijd, omdat vrijwilligheid in relaties belangrijker is dan al het andere.

Je kunt iemand wel verplichten om tegen zijn/haar zin te scheiden, maar je kunt iemand niet verplichten om tegen z'n zin te trouwen of in een huwelijk te blijven zitten. Zonder vrijwilligheid komt een relatie in de sfeer van onderdrukking en slavernij terecht. Het zou mooi zijn als iedereen zich in overeenstemming met deze theorie zou gedragen, maar dat doen mensen natuurlijk niet. Het duidelijkste komt dit tot uiting in het verschijnsel stalking (waarvoor nog altijd geen goed Nederlands equivalent is gevonden – het is het gedrag van een jager die zijn prooi in een hoek drijft). Stalkende persoonlijkheden zijn niet speciaal iets nieuws, maar vroeger kregen ze vaker hun zin, al was het maar omdat echtscheiding niet eenvoudig was. Stalking is in zoverre een moderne plaag dat er op de vleugels van het individualisme zwaarder getild wordt aan het principe van vrijwilligheid. Sinds kort zit stalking in het wetboek van strafrecht, dankzij Boris Dittrich, maar het zal een heel moeilijk te bestrijden misdrijf blijven. Hoe bestrijd je iemand die zich opdringt? Hoe kom je af van een kleverig persoon?

Stalkingmechanismes doen zich niet alleen voor in de liefde of in de obsessie van een fan voor zijn idool, maar ook in verzuurde werkverhoudingen. Zoals bekend is het in het Nederlandse arbeidsrecht praktisch onmogelijk iemand te ontslaan. Iemand moet echt op heterdaad betrapt zijn bij ongewenste onzedelijkheden of met zijn hand in de kas, wil een werkgever van hem af kunnen. Alle andere gevallen leiden tot eindeloze procedures met ziekmelding, situationele arbeidsongeschiktheid, advokaten over en weer, het kantongerecht, schadeclaims, gouden handdrukken. Deze buffers zijn bedoeld ter bescherming van de werknemer tegen de willekeur van de werkgever en in dat opzicht zullen ze hun nut wel hebben. Maar de werkgever die een dienstverband wil beëindigen, zal zich in het slepende arbeidsconflict voelen als de prooi van een stalker die niet van ophouden weet.

De omgang met de abnormale medemens kan tot vergelijkbare gevoelens van verstikking leiden. Mensen die de zorg moeten dragen voor een dementerende huisgenoot rapporteren vaak een gevoel van gegijzeld zijn. Ze zitten met huid en haar vast in een kleverig soort van non-relatie, waar ze helemaal niet om gevraagd hebben en die hun hele leven verziekt. Hetzelfde geldt voor mensen die door hun drugsverslaafde familieleden bestolen en bedrogen worden. Ook hier is sprake van een eenzijdige relatie die niet op vrijwilligheid berust en dus stalkerachtige trekjes vertoont, althans in de ogen van de belaagde persoon.

Iedereen die door een ander wordt belaagd wil daar van af, of het nu gaat om lawaaimakende buren of tierende gekken in de buurt. Elke onaangename medemens wordt zo een stalker, ieder die daar last van heeft een prooi. Het geklaag over burengerucht is immer stijgende. Junks en bedelaars worden zonder veel succes door de politie weggeveegd uit bepaalde wijken op aandringen van de bewoners, die niet geïnteresseerd zijn in waar ze dan wel naar toe zouden moeten, zolang ze maar verdwijnen uit hun straat. Voor deze houding is de term nimby uitgevonden (not in my backyard). Het nimbyschap staat haaks op sociaal wenselijke eigenschappen als tolerantie en acceptatie, maar in ons hart zijn wij allemaal nimbies. Niemand wil zwervers in zijn portiek of een buurman met psychotische uitbarstingen.

Opmerkelijk is dat nu ook het laatste toevluchtsoord van de onaangepaste verschoppeling zich bekeerd heeft tot nimbygedrag. Sommige psychiatrische inrichtingen sturen patiënten tegen hun wil weg. In de Volkskrant van 13 juni werden een paar psychiaters geïnterviewd. Een van hen zei: 'Er zijn mensen die het op geen enkele plek in de samenleving uithouden. En wij houden het met die mensen niet uit.' Een eindje verderop in de krant wordt een psychiatrisch patiënt geïnterviewd die na een verblijf van acht jaar tegen zijn wil ontslagen werd en na een paar weken rondzwerven op de stoep van die zelfde instelling ging kamperen.

Dit is zo absurd dat het nauwelijks te geloven is. In de grote steden lopen hele contingenten psychiatrisch gestoorde zwervers rond die weigeren om te worden opgenomen, omdat ze gehecht zijn aan hun vrijheid, en de enkeling die het comfort van de inrichting verkiest boven een leven als dakloze wordt buiten gezet! En dat om geen andere reden dan dat de hulpverleners het niet met hen uithouden. De patiënten gedragen zich onhandelbaar, houden zich niet aan de huisregels, boeken geen vooruitgang in de therapie, wat moet je met die mensen aan?

Tja, ik weet het ook niet, maar als zo iemand de voorkeur geeft aan een omgeving met witte jassen, zou ik zeggen: geef 'm z'n zin. In de weigerachtigheid een psychiatrisch patiënt verder te behandelen (of desnoods alleen maar van onderdak en voedsel te voorzien) matigen hulpverleners zich de rol aan van een partner, vriend of familielid. Die mensen zijn gerechtigd de relatie met een psychisch gestoorde op te zeggen, omdat ze geen verbetering ontwaren of het domweg niet meer kunnen opbrengen. Natuurlijk raken hulpverleners gefrustreerd als de patiënt on(be)handelbaar blijft. Dat is een domper op de arbeidsvreugde. Je wilt altijd een beetje resultaat van je werk. Maar de functie van een psychiatrische inrichting is niet alleen het oplappen van mensen met psychische aandoeningen, maar ook het verlichten van de lasten die de rest van de maatschappij moet dragen, als deze patiënten vrij rondlopen.

Er is veel stalkingsleed en ik kan voor bijna iedereen die last heeft van de medemens begrip opbrengen. Maar niet voor professionele hulpverleners die gestoorden buiten zetten.

Artikelen in NRC-column.