Spring naar inhoud


Cadeaudwang

Beste Beatrijs,

Ik stam nog uit de tijd dat het heel onbeleefd was een prijskaartje aan een cadeautje te laten zitten. Boeken-, platen- of tegoedbonnen getuigden van gemakzucht en waren hetzelfde als geld geven. Ook heb ik nog geleerd dat cadeautjes geen verplichting zijn en dat je beter een bloemetje kan geven dan een ongeïnspireerd duur cadeau.

Ik erger me dan ook aan de om zich heen grijpende gewoonte een soort collecte te houden voor jubilea die ‘gevierd’ moeten worden. Laatst kreeg ik van de kinderen van een bevriend echtpaar een hoera-brief dat hun ouders nu toch echt 40 jaar getrouwd zijn. Er stond: ‘Geheim!!! Onze ouders weten niet dat wij dit organiseren. Maar wij weten dat ze heel graag nieuwe meubeltjes willen kopen en dat ze die liever hebben dan allemaal kleine cadeautjes. U kunt uw bijdrage storten op rekeningnummer …’ De banken zijn tegenwoordig traag met het zenden van dagafschriften. Mijn overboeking was kennelijk nog niet aangekomen, waardoor ik voor alle zekerheid door een van de liefhebbende kinderen werd nagebeld: waar bleef het geld?

Nog-net-geen-wanbetaler

Achter bedelbrieven aanbellen is bijzonder ongepast. Of u nu al wel of nog niet had betaald, zo’n telefoontje had reden kunnen zijn om maar helemaal van het feestje weg te blijven. Het is niet de taak van het feestcomité om toegangsprijzen te heffen voor de genodigden. Dit staat gelijk aan afpersing.

U heeft natuurlijk gelijk met uw opvatting dat het ideale cadeautje vrijwillig is, uit het hart van de gever komt, zorgvuldig op de ontvanger is afgestemd, en een vleugje luxe heeft. Men geeft elkaar geen doos met 50 tubes tandpasta onder het motto dan zit je de komende jaren goed.

Aan de andere kant wordt iedereen langzamerhand ziek van de geinige bibelots uit de cadeauwinkel. Mensen raken geïrriteerd bij de aanblik van stapels cadeauboeken en -cd’s, waarvan ze weten dat ze ze nooit zullen lezen, nooit zullen beluisteren. Oké, een goede fles wijn komt altijd van pas, een doos bonbons komt ook wel op. Toevallig ben ik zelf altijd zeer in mijn sas met boekenbonnen. Maar de rest van de luxe. Wat moet je ermee? Het probleem is dat iedereen zo verschrikkelijk rijk is dat ongeveer de helft van de consumptie uit impulsaankopen bestaat. Het collecteren waar u bezwaar tegen heeft is een uit nood geboren logische stap, omdat in de duurdere regionen mensen soms nog wel eens een wensje bezitten. Moderne correctheid schrijft voor dat de ingezamelde gelden voor iets beschaafd luxueus’ van blijvende waarde moeten worden aangewend. Een kunstwerk bijvoorbeeld of een antiek cilinderbureau. Dokken voor andermans vakantiereisjes wordt bedenkelijk gevonden en het subsidiëren van een nieuwe badkamer is helemaal ordinair. Vandaar uw probleem met de ‘meubeltjes’.

Maar wat kan het u eigenlijk schelen? Al bestellen ze de winterschilder voor het cadeaugeld of nemen ze plastische chirurgie. Het is toch allemaal consumptie. Juist omdat iedereen alles al heeft, komen we niet meer af van elkaar geld geven. In tegenstelling tot wat u meent zijn cadeautjes (in welke vorm dan ook) wel degelijk een verplichting. Niemand gaat met lege handen naar een feestje, want voor eeuwig sta je dan bekend als gierige klaploper.

Artikelen in Cadeaus.


Burenhulp

Beste Beatrijs,

Sinds een paar maanden woon ik in een nieuw huis. Mijn buurvrouw is negentig jaar en af en toe doe ik wat onbetekenende klusjes voor haar, zoals het buitenzetten van de vuilnisbakken of het uitkloppen van haar deurmat. Een paar weken geleden heeft zij besloten mij voor mijn hulp te bedanken door me een fles mierzoete witte wijn te geven. Ervan afgezien dat ik niet van deze wijn hou, vind ik de beloning buitenproportioneel. Ik help haar met alle liefde en niet om er iets voor terug te krijgen. Ik vrees dat zij niet meer weet dat ze me al een fles wijn heeft gegeven, want inmiddels liggen er zes flessen in mijn berging. Hoe kan ik dit laten stoppen? Ik heb immers de vorige flessen aangenomen en wil haar niet voor het hoofd stoten.

Behulpzame buurman

Buren werken met een systeem van dienst en wederdienst. Als de een voor de planten van de ander zorgt tijdens diens afwezigheid, dan kan de ander vragen of die bij gelegenheid een paar dagen zijn kat eten wil geven. Uw buurvrouw voelt zich ongemakkelijk, omdat zij bij u in het krijt staat. Het is ook lastig te bedenken wat zij voor u zou kunnen betekenen, want iemand die haar vuilniszakken niet meer buiten kan zetten heeft niet zoveel meer te bieden op het gebied van hand- en spandiensten.

Daar bent u ook helemaal niet op uit. U bent gewoon een aardige buurman die haar helpt met in uw ogen iets minimaals. Maar zij wil – begrijpelijk – deze ‘schuld’ vereffenen, want het is al vervelend genoeg om als negentigjarige voor zoveel dagelijkse dingen afhankelijk van anderen te moeten zijn. De vele flessen wijn zijn een vorm van overcompensatie. Uw buurvrouw maakt liever de fout van te veel fooi dan van te weinig.

U moet het gewoon maar met haar bespreken, wanneer u de volgende fles krijgt. Neem er even de tijd voor en ga binnen zitten, dat werkt beter dan staand in de deuropening. Zeg dat dit al de zevende (tiende? twaalfde?) fles is en dat u deze echt niet meer wilt aannemen. Gooi het op de hoeveelheid geïnvesteerde tijd. Vertel dat u nog geen tien minuten per week kwijt bent met uw klusjes voor haar en dat u, hand op het hart, dit met alle genoegen voor haar doet. Zeg dat het opdrinken van een fles wijn wel vier uur plezier geeft en in uw geval nog meer, want u bent niet zo’n wijndrinker. Bezweer haar dat het op deze manier veel te veel is en stel een compromis voor van één fles per jaar, omdat er dan sprake is van gelijke uitwisseling van tijd. Snij vervolgens nog wat andere gespreksonderwerpen aan om de zakelijkheid van de conversatie, die haar mogelijk iets gebruuskeerd heeft, te verzachten. Als ze de indruk heeft dat u ook in haar als persoon geïnteresseerd bent en uw diensten niet als een verplichting beschouwt, zal ze uw overwegingen eerder ter harte nemen. Kom bij het afscheid terug op de gemaakte afspraak, luchtigjes maar wel zodanig dat geen twijfel meer bestaat over hoe het in het vervolg zal gaan.

Thuisgekomen kunt u zonder gewetenswroeging de inhoud van uw flessenvoorraad door de gootsteen spoelen.

Artikelen in Buren, Cadeaus.

Gelabeld met .


Bobo’s

David Brooks: Bobo's in Paradise. The New Upper Class and How They Got There

Uitgever Simon & Schuster. 284 blz. Importeur Van Ditmar. f 69,95

Een mens waant zich graag een onafhankelijke geest, zo iemand die niet met alle modegolven meedeint maar vastberaden zijn eigen koers volgt. Originaliteit en non-conformisme zijn waarden uit de jaren zestig, die tot op de dag van vandaag recht overeind staan, al is de monolithische gevestigde orde waartegen men zich afzette allang verdwenen. De protestgeneratie van toen zijn de machthebbers van nu. De elite die het nu voor het zeggen heeft slaat echter een totaal andere toon aan dan de elite van een halve eeuw geleden. Ze hebben een open geest, ze zijn tolerant, van diverse achtergrond en komaf, ze gedragen zich informeel en er bestaan veel minder scherpe scheidslijnen tussen voorheen elkaar wantrouwende categorieën als het bankierswezen, de entertainmentindustrie of spraakmakende intellectuelen. Een topondernemer kan eruit zien als een slonzige student, een topkunstenaar kan heel goed in een Armani-pak. En iedereen rebbelt gezellig met elkaar in de televisie-talkshows.

Niets is leuker dan juist voor deze overtuigde non-conformisten op satirische wijze te laten zien dat mensen toch voortdurend dezelfde keuzes maken en zich bijvoorbeeld massaal op het drinken van ingewikkelde cappucino's met smaakjes storten. Nog beter is het, wanneer je zo'n soort tongue-in-cheek boek leest en je ineens zelf betrapt voelt. In zijn boek Bobo's in Paradise geeft David Brooks een uiterst scherpzinnige en geestige analyse van het leefklimaat van de tegenwoordige hoogopgeleide en goedverdienende elite.

Hij stelt bijvoorbeeld dat de babyboomers altijd een moeizame verhouding met materialisme hebben gehad. De consumptiemaatschappij stond destijds in de top-vijf van dingen waar men niets van hebben moest. Van die houding is weinig overgebleven, zou je denken, als je ziet hoe overal het geld met bakken uitgegeven wordt aan particulier vertier. Stiekem voel je jezelf (ik tenminste) dan toch iets beter dan de rest, omdat je het wat soberder aanpakt en er geen tweede huis-met-zeilboot op nahoudt of een four-wheel-drive. Maar Brooks laat zien dat er geen enkele reden is mezelf schouderklopjes te geven, omdat regel 1 op het gebied van financiële correctheid luidt: 'Alleen ordinaire mensen besteden grote sommen geld aan luxe-producten; beschaafde mensen beperken hun geldsmijterij tot nuttige aanschaffen.' In dit perspectief is het decadent om duizend gulden uit te geven aan handgemaakte leren schoenen ter completering van een galakostuum, maar heel gewoon om voor duizend gulden het beste merk bergschoenen te kopen voor een survivalweekend in de Ardennen.

Geld spenderen aan dure juwelen, emmers kaviaar, kamerbrede tv-schermen of een warm bubbeltjes-bad in de tuin is not done, want deze dingen vallen onder opzichtige luxe, maar als de aanschaf ook maar het geringste spoor van nuttigheid bevat, mogen alle remmen los. Sport valt tegenwoordig ook onder nut door de obsessie van de babyboomers met gezondheid, dus vandaar de enorme bedragen die zonder blikken of blozen worden besteed aan fitness-, wandel-, trek-, ski- en klimuitrustingen, boten, geavanceerde fietsen en rollerskates.

Alles wat nuttig is of bedoeld voor professioneel gebruik mag iets kosten, dus het geld gaat naar vakantiereisjes voor de noodzakelijke onthaasting, naar tuingereedschap, huishoudelijke apparatuur (sapcentrifuges, multifunctionele broodroosters) en algehele huisverbetering (tiptop badkamers, keukens die eruit zien als een vliegtuighangar). Dit was de passage, waarbij ik me betrapt voelde. Hebben wij niet vorig jaar een hele keukenverbouwing ondergaan voor een fors bedrag? Er waren wel wat mankementen, maar om nou te zeggen dat de kwaliteit van de bereide maaltijden is toegenomen sinds de verbouwing… Nee, onze nieuwe keuken is gewoon precies hetzelfde als de jeep (in advertenties aangeduid als sport utility vehicle) van de buren. Iedereen heeft hetzelfde nutverhaal bij zijn eigen aankopen.

Bobo is een samentrekking van bourgeois en bohemian. De huidige elite van de westerse wereld heeft de aloude tegenstelling tussen gevestigde orde en persoonlijke vrijheid weten op te heffen door de tijdgeest van de authenticiteitzoekende jaren zestig en die van de ambitieuze yuppie-jaren tachtig met elkaar te laten fuseren tot een krachtig mengsel, dat de nieuwe standaard vormt. De burgerlijke cultuur werd geassocieerd met begrippen als spaarzaamheid, plichtsbesef, ambitie, hard werken, je houden aan de regels, tradities en rationaliteit, terwijl de bohémiencultuur de nadruk legde op hedonisme, leven bij de dag, creativiteit, zelf-expressie, ervaringen, immateriële waarden, radicalisme en emotionaliteit.

Vanaf begin 18de eeuw hebben kunstenaars en intellectuelen de burgerlijkheid van het establishment verketterd zonder dat dit enig effect had op de mensen die de dienst uitmaakten. De elite ging ongestoord door zichzelf te reproduceren en de critici bleven minvermogend aan de zijlijn. In de jaren vijftig werd de kiem voor een omslag gelegd doordat universiteitsbesturen zich bekeerden tot het meritocratische principe. In plaats van voornamelijk Wasp's uit de bekende gegoede families aan te nemen, stelden zij de universiteitspoorten open voor studenten met hoge SAT-(Standard Aptitude Test) scores. Het meritocratisch denken was het startpunt voor de diversiteit, die later als zelfstandige waarde binnen de cultuur werd erkend. De opkomst van de jeugdcultuur in de jaren zestig betekende de grootste stormloop ooit van het bohémien-denken op de status door geboorte, de starre normen en de benepen opvattingen van de gevestigde orde. Bohémiens waren nooit meer dan een kliekje van buitenstaanders, nu was het een horde.

Verschillende cultuurpessimisten vreesden voor het te gronde gaan van de maatschappij door hedonisme, waarmee werd bedoeld: drugs, opzwepende muziek, vrije seks, vrije expressie, terug naar de natuur en algehele nietsnutterij. Maar hier was geen sprake van. De bourgeoisie heeft de klappen van de rebellen geïncasseerd en is als een repressief-tolerant poppetje van elastiek teruggeveerd naar haar oorspronkelijke machtspositie. Of het bohémienschap bleek in de praktijk te inspannend – dat is ook denkbaar.

Cruciaal is in ieder geval dat de nu heersende elite dertig jaar na de Revolutie van de jaren zestig de keurslijfcultuur en de vrijheidscultuur met elkaar verzoend heeft. Als spil van deze verzoening ziet Brooks de meritocratie. Wie bereid is hard te werken moet ongeacht zijn of haar afkomst de gelegenheid krijgen een goede opleiding te volgen om zich te verzekeren van een goed inkomen. De traditionele bourgeoiscultuur hechtte waarde aan hard werken. De traditionele bohémiens hechtte waarde aan plezier maken. De Bobo-cultuur combineert deze tegenpolen door waarde te hechten aan hard werken, als je ziel er tenminste in ligt.

Werken is aan het begin van de 21ste eeuw zo ongeveer het belangrijkste wat een mens in zijn leven doet. Het ligt verankerd in de identiteit. In de Bobo-cultuur draait alles om ambitie, concurrentie en succes, niet omdat het moet van de chef maar omdat het je eigen keuze is. Werk mag dan ook niet saai zijn of slechts een middel tot brood op de plank, maar moet je leven verrijken. Je moet er als mens van groeien. Afgezien van zelfexpressie heeft hard werken trouwens ook de functie van zelfhandhaving. In een meritocratie moeten mensen meer op hun qui-vive zijn dan in een standenmaatschappij, waar je rustig kunt blijven zitten waar je zit. Mensen worden beoordeeld op recente prestaties. Wie een tijdlang onderpresteert, wordt van z'n plaats gedrongen. Onzekerheid over status op termijn en concurrentie van ambitieuze jonge honden zorgen ervoor dat de hoogopgeleiden niet wegdommelen in hoge functies.

Tegenover werk staat ontspanning. Maar zoals het werk allerlei plezierfuncties heeft geïncorporeerd (leuk werk, zelfontplooiing, informele sfeer, flexibele uren), zo gaat de ontspanning juist met allerlei regels en verplichtingen gepaard. Het dionysische van de jaren-zestig bohemia met leuke dingen voor jongeren als vrije seks is ver te zoeken in de Bobo-cultuur. Roken is een regelrechte misdaad. Alcohol is uit de gratie en een nachtje doorfeesten is er ook niet bij. Het Bobo-idee van ontspanning is om dagelijks een uur aan joggen of fitness te besteden in het kader van het gezond houden van het lichaam. Seks is vanzelfsprekend principieel vrij en een persoonlijke keuze, maar op de Internet nieuwsbrief van een sadomasochisten-belangengroep luidt de missieverklaring dat de SM-ervaring met een accepterende houding, zorg, waardigheid en respect behandeld dient te worden. Ook een zweep kan met waardigheid neerkomen op een blote bil. In de elitair-intellectuele sekstijdschriften is men zo bang te discrimineren op uiterlijk (lookism) dat bij voorkeur lelijke of oude seks bedrijvende mensen worden afgebeeld. Seks mag, als het maar op een veilige manier en met respect gebeurt. Deze boodschap wordt afgewisseld met: seks moet, omdat het goed is voor de gezondheid. De Bobo-houding tegenover seks is antiseptisch en heeft niets te maken met de avontuurlijke, gevaarlijke seks, waarmee van oudsher de regels werden overtreden.

Bobo's waren in hun jonge jaren anti-kerk, anti-gezin en anti-instituties. Nu ze zelf kinderen hebben, maken ze zich zorgen om het aantal echtscheidingen, gaan ze terug naar de kerk (niet omdat ze geloven maar om hun kinderen iets mee te geven) en zitten ze bovenop wat er op school gebeurt. Al tien jaar lang verschijnt het ene boek na het andere over de noodzakelijke terugkeer van de civil society. De nieuwe elite heeft zich met bewonderenswaardige lenigheid het beste van twee werelden toegeëigend. Ze doen precies waar ze zin in hebben en houden zich daarbij aan de door henzelf ontworpen nieuwe maatschappelijke regels: ze scheiden hun afval, recyclen hun oud papier en steunen de walvis, ze zijn zuinig op hun lichaam, ze werken hard, ze discrimineren anderen op prestatie en niet op ras, sekse, geloof, aantrekkelijkheid of seksuele geaardheid. Ze geloven in goede manieren tegenover alles wat leeft en eten scharrelvlees. Ze hechten aan gemeenschapszin in de buurt, al verhuizen ze onmiddellijk wanneer zich elders een betere baan voordoet. Ze geloven in iets hogers, maar zonder zich te onderwerpen. Niemand gelooft meer in het Laatste Oordeel. Een Laatste Discussie lijkt voor bobo's het hoogst haalbare. Flexidoxie noemt Brooks deze vorm van godsdienstigheid. Je doet met alle rituelen mee, behalve met de regels die je om de een of andere reden niet aanstaan.

De kitschige neiging om te zwijmelen bij alles wat authentiek en zogenaamd simpel is (het eerlijke leven in de natuur ver van de gekmakende massa), hun obsessie met olijfolie en Toscaans aardewerk zij hun vergeven, maar als het erop aan komt, kiezen ze voor hun eigen belang en niet voor andermans belang. Begrijpelijk, verstandig en pragmatisch, zeker in deze postideologische tijd, waarin niet eens meer een denkrichting te verzinnen valt die in aanmerking komt om je ten volle aan over te leveren. Door orthodoxe fanatici loopt altijd een klein streepje. De flexidoxe bobo's hebben gelijk met hun keuze voor het goede leven. Ze zitten in het paradijs en ze weten hoe het hoort. Hun valt niets te verwijten. Dat maakt hen even irritant als herkenbaar.

Beatrijs Ritsema

Artikelen in NRC-boekrecensies.


Nichtje als huisoppas

Beste Beatrijs,

Mijn dochter en haar man zijn een paar weken met vakantie. Zij hebben de dochter van een van mijn zussen (haar nichtje dus) bereid gevonden om in hun huis te zitten en voor de poes te zorgen. Voor nicht Ineke (23) een welkome afwisseling: zij kon inwoning bij haar ouders op het platteland tijdelijk verruilen voor het swingende stadsleven.

Bij toeval hoorde ik dat Ineke af en toe de sleutel aan mijn zus geeft, die dan van de woning gebruik maakt, zonder dat dit van tevoren is overlegd met mijn dochter en schoonzoon. De familieverhoudingen zijn goed, daar zit het hem niet in, maar toch heb ik mijn zus gezegd dat dat echt niet kan. Ik denk namelijk dat mijn dochter dit als een inbreuk op haar privacy zal beschouwen.

Mijn zus is het hier volslagen mee oneens en vindt dat ik met mijn ‘strenge’ normen, een punt maak van iets onbelangrijks (en waar ik me mee bemoei). Misschien kan ik er beter buiten blijven, maar een sleutel doorgeven aan wie dan ook, gaat bij mij over een grens. Of overdrijf ik nu?

Normatieve moeder

Mensen die aan huizenruil doen voor de vakantie zijn van tevoren vaak urenlang in de weer om juwelen, kunstvoorwerpen, breekbare spulletjes, brieven, dagboeken, de hele financiële administratie en de inhoud van het medicijnenkastje te verplaatsen naar een geheime bergplaats, waarvan ze de sleutel meenemen. Het is prettig als je huis bewoond wordt tijdens je afwezigheid, maar je weet maar nooit of de gasten zich ontpoppen als dieven of brokkenmakers. Verder is bijna iedereen nieuwsgierig en trekt wel eens een laatje open, al was het maar op zoek naar plakband. Helemaal beveiligen is ondoenlijk. De computer ontmantelen is bijvoorbeeld al nauwelijks te doen en tegen het openstomen van de binnengekomen post valt ook niets te beginnen. Wie zijn huis tijdelijk aan derden afstaat moet op een gegeven moment gewoon vertrouwen schenken en denken: het zal wel goed zitten.

Met vrienden en familie heb je dat probleem minder. Ze zullen nog steeds wel rondneuzen – ze zoeken de televisiegids of een fietspomp – maar je mag ervan uitgaan dat ze geen hebbedingetjes in hun zak steken en geen archieven zullen doorploegen of badkamerkastjes zullen leeghalen om te kijken of er misschien condooms in liggen. In het algemeen heeft u gelijk, als u zegt dat een overhandigde sleutel nooit mag worden doorgegeven. De huiseigenaar heeft tenslotte aan één persoon de verantwoordelijkheid gegeven en niet aan diens vrienden of kennissen. Toch denk ik dat uw nichtje niet over de schreef is gegaan. Het gaat om haar moeder, die dus een tante is van uw dochter. Als de familieverhoudingen goed zijn, dan is er voor uw dochter geen verschil tussen nichtje en tante. Ze zijn elkaars verlengstuk, ze zijn hetzelfde vlees. Beiden weten precies wat voor soort persoon uw dochter is en er is geen reden om aan te nemen dat tante uw dochters privacy meer zal schenden dan nicht Ineke. Uw dochter heeft het huis toch al familie-proof gemaakt, voor ze vertrok. Ik zie geen bezwaar in tante’s aanwezigheid in uw dochters huis. Zolang de lakens maar gewassen worden.

Artikelen in Broers en zussen, Familie, Ouders en volwassen kinderen.

Gelabeld met .


Lelijkerds

Beatrijs Ritsema

Lopend over de Albert Cuijpmarkt word ik altijd weer getroffen door de algehele lelijkheid van de mensen om me heen. Slonzigheid, schreeuwerige kleding, karpatenkoppen en heel veel vlezigheid. Niet dat het publiek er beter uitziet in andere delen van de stad of in de rest van het land. Voor minder openbare lelijkheid moet je naar het Zuiden en dan zit de winst aan schoonheid eigenlijk alleen in minder dikte. In Frankrijk en de Middellandse-Zee-landen heerst minder overgewicht onder de mensen. Wat dit punt betreft begeven Nederlanders zich langzaam maar zeker in de richting van de Duitsers en de Amerikanen. Maar goed, zelfs als alle overtollige kilo's op magische wijze verwijderd zouden worden, dan hou je nog een leger van lelijkerds over daar op die Albert Cuijpmarkt.

Deze aanblik montert mij altijd geweldig op. Misschien komt het door de sfeer die bij een markt hoort, minder gehaast dan elders, waardoor mensen zich ook ontspannen voortbewegen. Het is er tamelijk gezellig en op geheimzinnige wijze heft dat de lelijkheid op. De afgetobde huisvrouwen die daar voortsjokken met hun verkeerde jurken en hun jengelende kinderen, de oudjes zonder enige lichaamsvorm, de tienermeisjes die ten onrechte denken zich een naveltruitje te kunnen permitteren, de mannen met hun bollende bierbuiken en afgezakte broeken, de stoffige intellectuelen met hun outfit die twintig jaar geleden mode was, iedereen loopt daar maar en ziet er niet uit. Niemand lijkt zich iets gelegen te laten liggen aan het idee dat schoonheid van levensbelang is. Ze zijn integendeel bezig de prijzen van de aardbeien te vergelijken of ze maken zich zorgen om hun kat of hun oude moeder die ziek thuis ligt.

Toch wordt het belang van schoonheid aan alle kanten erin gehamerd op het ogenblik. De evolutiepsychologie stelt dat schoonheid duidt op een hoge genetische kwaliteit en dus betere kansen biedt op de voortplantingsmarkt. In HP/De Tijd van vorige week was te lezen dat 'mooie' juristen 20.000 gulden per jaar meer verdienen dan 'gemiddeld mooie' juristen. Psycholoog Hofstee stelde verder dat alleen politiek correcte struisvogels ontkennen dat mooie mensen meer succes hebben. Als dit allemaal waar is, vraag ik me af hoe die mensen van de Albert Cuijp ooit meer dan het minimumloon bij elkaar kunnen schrapen en hoe ze zich überhaupt hebben kunnen voortplanten. Wie wil die lelijkerds in dienst of in bed? In de praktijk valt dat blijkbaar nog wel mee, want velen van hen voeren kroost mee in hun kielzog en ze gaan met vakantie naar de Canarische eilanden, dus met het inkomen zit het ook wel goed..

Wat me tegenstaat aan de nieuwe schoonheidstheorieën is de nadruk op objectieve maatstaven: iedereen vindt hetzelfde mooi. Dit is uitgezocht door middel van computersimulaties die allerlei gezichten in elkaar laten vervloeien tot er een soort gemiddelde ontstaat, dat door alle proefpersonen als mooiste eruit wordt gepikt. Ook zijn baby's meer geïnteresseerd in mooie dan in gewone gezichten. Wel zie ik de baby's in hun karretjes op de markt geïnteresseerd rondkijken naar alle lelijkheid om hen heen, maar misschien speuren ze slechts vergeefs naar een Mona Lisa in hun blikveld. De wetenschap heeft ongetwijfeld gelijk: mensen hebben liever een aantrekkelijk persoon om zich heen dan een gedrocht.

Toch is er een probleem. Als er maar heel weinig echt mooie mensen rondlopen, waaruit bestaat dan de relevantie van het begrip objectieve schoonheid? Iedereen is het erover eens wat de bouwstenen van schoonheid zijn: jeugd, slankheid, gave huid, goed geproportioneerd lichaam, maar de meesten bezitten dat niet of zijn het allang weer kwijt. Dan zul je toch iets anders moeten verzinnen, bijvoorbeeld de ouderwetse opvatting dat schoonheid iets subjectiefs is. De gedachte dat gebrek aan uiterlijk schoon gecompenseerd kan worden door een prettig karakter, slimheid, gevatheid of gedrevenheid houdt het leven en de lelijkheid draaglijk. Succes leidt tot schoonheid en niet andersom. Als je Cor Boonstra een stofjas aantrekt, valt hij niet te onderscheiden van de gemiddelde schoolconciërge.

Artikelen in NRC-column.


Uitnodigingen voor kinderfeestje

Beste Beatrijs,

Over twee maanden wordt mijn dochter zeven jaar. Ze heeft het nu al over haar partijtje en wie ze allemaal gaat uitnodigen. Ze wil alle meisjes van de klas. Dat zijn er twaalf, dus dat zou net gaan. Het probleem is dat ik niet al die meisjes ken – met sommigen speelt ze volgens mij nooit. Tegelijk denk ik dat zij (of ik, het ligt er maar aan hoe je er tegenaan kijkt) een aantal andere kinderen wel degelijk zou moeten uitnodigen. Deze tweede categorie bestaat uit jongens uit haar klas, bij wie ze het afgelopen jaar op verjaarspartijtjes is geweest, en uit kinderen uit onze straat (jongens en meisjes) die de afgelopen jaren op haar partijtje kwamen. Als ik alles optel, kom ik aan zeker twintig kinderen en bij die gedachte breekt het koude zweet me uit. In huis zie ik zo’n gezelschap niet zitten en als ik mijn heil zoek in het daartoe bevoegde professionele circuit van voorstellingen, circussen of ingewikkelde themafeestjes, dan wordt het wel heel erg duur met zoveel gasten. Wat te doen?

Schipperende moeder

Beste Schipperend,

De vuistregel ‘nodig zoveel kinderen uit voor een partijtje als het aantal jaren dat uw kind bereikt plus een’ gaat in deze tijd niet meer op. Ooit bedoeld om de festiviteiten organisatorisch in de hand te houden, is dit adagium verlaten ten gunste van in glamour en kicks tegen elkaar opbiedende ouders. Hoe meer zielen hoe meer vreugd lijkt hierbij het uitgangspunt, hetgeen een belemmering vormt voor een ordelijke afhandeling van het draaiboek (eerst koekhappen, dan aardappel-lopen, dan blaasvoetbal, dan taart eten), dat zal duidelijk zijn. De chaos wordt vervolgens afgewenteld op mensen die zich gespecialiseerd hebben in kinderjolijt en die tegen een flinke zak geld de kinderen wel een tijdje willen bezighouden. Alles draait hierbij om de hoeveelheid tijd dat ze onder de pannen zijn. Met een kindervoorstelling van een uur ben je als ouder niet uit de brand. Dat betekent immers dat je de hele meute toch weer mee naar huis moet nemen om de resterende anderhalf uur vol te maken.

Ouders zijn bang om inhoudelijk te falen (het partijtje wordt een onoverzichtelijke bende) en ze zijn bang om relationeel te falen (scheve gezichten van andere ouders, omdat hun kind niet is uitgenodigd). De kinderen zelf kan het meestal minder schelen om niet te worden uitgenodigd, althans op die leeftijd. Een beperkt aantal genodigden maximaliseert de kans op inhoudelijk succes; een ruim uitnodigingsbeleid leidt tot een pan. Als u twijfelt tussen een glanspartijtje en een pan, zou ik zeggen: kies de pan. Nodig gewoon iedereen uit, wat dondert het. De kinderen amuseren zich toch wel, ook al zijn er geen gelikte activiteiten. Neem ze mee naar buiten naar de dichtstbij gelegen grasvlakte en organiseer wat (bal)spelletjes waar veel rennen aan te pas komt. Als het regent, neemt de vreugde alleen maar toe. Modder!

Als u het toch binnenshuis wilt houden, wil het wel eens helpen de uitnodigingen zo laat mogelijk de deur uit te doen, alsof u zelf overvallen werd door uw dochters verjaardag. U nodigt twintig kinderen uit op korte termijn en gegarandeerd kunnen er een stuk of vijf niet komen. Die hadden al toegezegd voor een ander partijtje.

Artikelen in Kinderopvoeding, Verjaardag.

Gelabeld met , .


Ruzie bij de buren

Beste Beatrijs,

Ik woon op een etagewoning en word de laatste tijd steeds vaker wakker van de ruzies van de bovenburen. Ik ken ze alleen van groeten op de trap. Hij is een beer van een vent en zij een tenger vrouwtje. Die ruzies gaan van kwaad tot erger: schreeuwen, schelden, gebonk, gekrijs, gehuil. Ik blijf er liever buiten, maar stel dat hij haar wat aandoet, ben ik dan niet medeverantwoordelijk? Moet ik iets doen?

Slapeloos

Spreek haar aan, als haar man niet in de buurt is. Zeg dat het er de laatste tijd ’s nachts wel heel luidruchtig aan toe gaat in haar huis. Voor u geeft dat overlast, maar u begrijpt dat de situatie voor haar nog veel erger is. Betoon uw medeleven en vraag of u misschien iets voor haar kunt doen.

Deze weg leidt ertoe dat u betrokken raakt bij het privéleven van de buren. Zelfs als u haar alleen maar wilt attenderen op het bestaan van instanties die zich bezighouden met verschillende gradaties van huwelijksongeluk, moet u er nog op voorbereid zijn dat u het hele treurige verhaal over u uitgestort krijgt. Als u zeker weet dat u daar geen zin in hebt, moet u haar niet aanspreken. Je kunt niet tegen de buren zeggen: ‘Ik vind het best als jullie elkaar naar het leven staan, maar doe dat dan zachtjes.’

Voor het geval ‘burengerucht plus angst voor het vallen van slachtoffers’ hebben we de politie. Als u terugdeinst voor betrokkenheid, bel dan de politie. Telkens weer. Als methode om de bureaucratische hulpverleningsmolen aan te zwengelen.

Artikelen in Buren.

Gelabeld met , .


Asociale schoonzus in spe

Beste Beatrijs,

Een jaar geleden gaf ik een groot feest, waar twee mensen verschenen, moeder en dochter, die ik niet kende. Zij waren meegekomen met iemand die ik wel had uitgenodigd. Moet kunnen, dacht ik, hoewel ik het wel vervelend vond dat ze heel veel dronken en zich misdroegen (andere mensen lastig vallen, de versiering van de muur trekken). Dit tweetal hoopte ik nooit meer terug te zien, maar op dat feest heeft de dochter aangepapt met mijn jongere broer en die twee hebben nu iets. Wat precies is me niet duidelijk. Mijn broer zegt dat ze geen vaste relatie hebben, maar hij heeft haar wel meegenomen op bezoek bij mijn ouders. Ze woont hier in de buurt en dringt zich ook op aan mijn kinderen, als die buitenspelen. Ik wil helemaal niets met haar te maken hebben en heb mijn kinderen verboden met haar te praten. Tegen mijn broer heb ik gezegd dat zijn ‘vriendin’ eerst maar excuses moet maken voor haar asociale gedrag. Sindsdien praat hij niet meer met mij. Hoe nu verder?

Belaagd

Beste Belaagd,

De zaak is voorlopig gesloten, lijkt me. Een irritante vrouw heeft uw feest verstoord, uw broer ingepalmd en zich aan uw kinderen opgedrongen. Het feest is voorbij, over de relaties van uw broer heeft u niets te zeggen en uw kinderen hebt u teruggefloten. U gaat nu rustig afwachten of die vrouw zich ontpopt tot scharreltje of blijvertje. Tegen de tijd dat ze de huwelijksannonces rondsturen, zullen er vast wel behulpzame familieleden opspringen om een dreigende familievete te bezweren met een bemiddelingspoging.

Artikelen in Familie, Festiviteiten, Schoonfamilie.

Gelabeld met .


Vakantiedwang

Beatrijs Ritsema

Het is dat we nu de eerste drie weken van juli regen en onbehaaglijke temperaturen meemaken, maar ondanks deze meevaller erger ik me wild aan het late tijdstip waarop de basisscholen vakantie krijgen. Het noorden van het land plus Amsterdam draait dit jaar, net als het vorige en het volgende jaar, de late ploegendienst, wat betekent dat de scholen pas op 21 juli hun poorten sluiten. Het midden en het zuiden zijn al twee, respectievelijk drie weken vrij, en die kinderen zullen dus binnenkort hun schoolrugzakjes weer moeten omgorden, als hier eindelijk het zonnetje doorbreekt.

De vakantiespreiding is iets typisch Nederlands. Ze is ingesteld met de regelzuchtige gedachte dat het handig is om stromen vakantiegangers te kanaliseren. Iedereen om de beurt, dan lopen we elkaar niet voor de voeten en kan iedereen genieten van rust op de begeerde vakantieplek. Rust? In het hoogseizoen? Vanaf half juni tot begin september is heel Europa zich aan het verplaatsen naar de vakantiebestemming en weer terug. De autosnelwegen en vliegvelden vertonen permanente files. De hele zomer lang kun je anderhalf uur in de rij wachten tot je een voet mag zetten in het Uffizi van Florence. Hotels, huisjes en campings in populaire oorden als Venetië, Griekse eilanden, Spaanse kust, zijn allemaal maandenlang propvol en vereisen tijdige reservering, liefst in januari al. Wie een bezoekje wil brengen aan de antieke theaters in de Provence of op z'n gemak de bezienswaardigheden van Barcelona wil bekijken, moet in november gaan, als het kil en mistig is. Dan is er een kansje dat je iets te zien krijgt.

De Nederlandse vakantiespreiding is als een beek die tijdelijk afgedamd wordt om een enorme woest stromende rivier te ontlasten. De rivier merkt er niets van en de beek wordt alleen maar nodeloos ingeperkt. In de rest van het schooljaar is de vakantiespreiding ook een zinloos obstakel. Behalve de Kerstvakantie vallen alle korte schoolvakanties voor de drie zones van het land in verschillende periodes. Ongetwijfeld met de bedoeling om een run op de binnenlandse vakantiehuisjes te spreiden. Alsof die ertoe doen. Mensen gebruiken de korte vakanties voor bliksemreisjes naar het buitenland. Een weekje Madagascar of naar de Caraiben in de meivakantie, een paar dagen Costa del Sol of een driedaags verblijf in Euro-Disney in de herfstvakantie, skiën in de krokusvakantie.

De suckers die thuisblijven, bijvoorbeeld omdat ze geen geld hebben voor extra reisjes of omdat ze geen vrij kunnen nemen van hun werk, of omdat ze één uitputtende buitenlandse gezinsvakantie per jaar eigenlijk wel genoeg vinden, proberen dan iets anders te verzinnen voor hun kinderen om de tijd stuk te slaan. Al hun vriendjes van school en uit de straat zitten op de Azoren, dus wat ligt er meer voor de hand dan een logeerpartijtje te organiseren met familieleden elders in het land. Gezellig en nog goedkoop ook. Maar nee hoor, de neefjes en de nichtjes uit het zuiden of het midden des lands zitten in die week gewoon op school en krijgen pas vrij als de vakantie voor je eigen kinderen weer is afgelopen. Nooit kan er iets over en weer geregeld en uitgewisseld worden, want de vakantieschema's corresponderen niet. En dat alleen maar om een maximale bezettingsgraad te garanderen voor miezerige vakantiehuisjes op de Mookerhei, waar je buiten hoogzomer sowieso zit te verkommeren in de druipende natuur. Dan kunnen de kinderen nog beter thuis ruzie zitten te maken.

Er is een wildgroei van korte vakanties vooral in de tweede helft van het schooljaar. Werkende ouders worden er gek van. Tegelijk is de zomervakantie te kort om te garanderen dat de weinige warm-weerperiodes die ons land kent ook aan alle kinderen ten goede komen. Met een beetje pech brengt de helft van de kinderen de toevalshittegolf op school door in plaats van vrij te zijn. De zomerschoolvakantie zou ten minste acht weken moeten beslaan van 1 juli tot 1 september. Dan kan ook meteen de bezem door die ellendige minivakanties. Wat overblijft kan voor het hele land gelijkgeschakeld worden. De Seychellen-gangers zullen daar geen hinder van ondervinden en de thuisblijvers kunnen elkaar amuseren.

Artikelen in NRC-column.