Spring naar inhoud


Vriendin is minnares

Beste Beatrijs,

Een dierbare vriendin van me leerde ongeveer anderhalf jaar geleden een man kennen (getrouwd, twee kinderen), toen ze op het punt van scheiden stond. Deze man beloofde haar gouden bergen, maar hield haar aan het lijntje. Toen zijn vrouw achter hun relatie kwam, dwong die hem te kiezen en hij ging ‘proberen weer gelukkig te worden met zijn gezinnetje’. Na een half jaar nam hij toch weer contact op met mijn vriendin en nu maken ze dus opnieuw geheime afspraakjes. Ligt het op mijn pad om zijn vrouw te informeren over zijn nieuwste escapades? Ik wil iets ondernemen om mijn vriendin te beschermen voor nieuwe teleurstellingen en omdat ik het misselijkmakende gedrag van deze man aan de kaak wil stellen.

Engel der wrake

Beste Engel,

U hebt anderhalf jaar als toeschouwer aan de zijlijn gestaan van een ordinaire, maar onderhoudende farce. Ga nu niet op het laatste moment alles bederven door u ermee te bemoeien. U zag een sullige vrouw die nog geen hondenpoep herkent, als ze er totaan haar knieën instaat. U zag een prototypische schuinsmarcheerder, een gladjanus die zich gespecialiseerd heeft in emotioneel balletje-balletje. En nu overweegt u zich te wenden tot de bedrogen echtgenote, omdat het schouwspel u teveel aangrijpt. Doe het en de hele onfortuinlijke driehoek zal zich als een furie tegen u keren. Gooi geen zand in machines die vanzelf wel uit de bocht vliegen. Als u behoefte hebt aan actie en onrust in uw leven, creëer dan uw eigen drama en lift niet mee op dat van anderen.

Artikelen in Vreemdgaan, Vrienden en kennissen.


Vervelend jubileum van collega

Beste Beatrijs,

Over een tijdje viert een collega haar 20-jarig jubileum. Dat is natuurlijk heel leuk maar de receptie vindt plaats in Purmerend, terwijl we in Amsterdam werken. Tijdstip (vrijdag, 17.00 uur) en locatie zijn handig voor de jubilaris, die na afloop in vijf minuten thuis kan zijn, maar voor veel collega’s niet erg centraal en ver van het openbaar vervoer. Wij moeten moeizaam door de spits onze weg vinden. Een glaasje meedrinken zit er ook nauwelijks in, gezien de kans op alcoholcontrole. Het liefst zou ik afzeggen en een kaart sturen.

Bij voorbaat moe

Beste Bij Voorbaat,

Feit is dat voor jubilea, bruiloften, feesten, ja zelfs voor begrafenissen altijd betere locaties denkbaar zijn dan wat er op de uitnodiging staat. Daar komt bij dat het de goedwillende receptiebezoeker tegenwoordig wel heel erg moeilijk wordt gemaakt. Autobestuurders staan op rantsoen van één alcoholische consumptie per uur. Helemaal uit Amsterdam in de file om wat sapjes te drinken, hoe durven ze het te vragen!

Kennelijk ziet u dit jubileum als een plicht. Plichten zijn er om te betrachten, dus ga naar die receptie om dat goeie mens niet in haar eentje tussen de witte wijn en de zalmcanapés te laten zitten. Met een aureooltje boven uw hoofd kunt u om half zeven huiswaarts keren. Drie dronken collega’s als passagier en u heeft de rest van het weekend een goed humeur.

Artikelen in Collega's, Festiviteiten.

Gelabeld met , .


Drempelgesprekken

Beste Beatrijs,

Het is geen groot probleem, maar ik voel me er soms wel ongemakkelijk bij. Wat is het geval? Op feestjes neemt mijn vriendin of neem ik het initiatief om weg te gaan. Als we het daarover eens zijn, rest er alleen nog het afscheid nemen van gastvrouw of gastheer. Vrijwel altijd ontstaat dan nog een langdurige discussie tussen mijn vriendin en iemand anders (soms de gastvrouw/heer, maar soms ook een ander). In mijn gevoel sta ik al buiten en het gesprek duurt maar voort. Beleefd sta ik te wachten, steeds ongeduldiger, natuurlijk. Hoe krijg ik mijn vriendin zo ver dat zij, als we besloten hebben te vertrekken, dat ook daadwerkelijk doet?

Let’s move

Beste Let’s move,

Uw vriendin wil helemaal niet weg. Die heeft het veel te veel naar haar zin. Drempelgesprekken met de jas al aan, soms de voordeur al open, zijn vaak interessant, omdat er de urgentie van het afscheid achter zit. Wees ruimhartig als uw vriendin een drempelgesprek met de gastheer of –vrouw voert. Degenen die het feestje geven stellen het toch altijd op prijs om met al hun gasten even gesproken te hebben. Als uw vriendin met een andere gast een boom over het leven opzet, trekt u alvast uw jas aan en tikt haar vervolgens lichtjes op de schouder. Signaal niet mis te verstaan.

Artikelen in Festiviteiten, Liefde en relaties.


Wapperend wasgoed

Beste Beatrijs,

In ons buurtje hangen de meeste mensen hun was op hun achterbalkon te drogen. Dat doen wij zelf ook. Maar onze achterburen halen hun was niet binnen als die droog is, maar laten hem hangen. Pas als ze de lijnen nodig hebben voor een volgende lading, wordt het binnengehaald. Wij kijken dus altijd tegen wasgoed aan. Het record tot nu toe is een was (met een knalgeel overhemd in het midden) die twaalf dagen bleef hangen. Ik erger me steeds meer aan dat wasgoed dat daar altijd in mijn blikveld hangt. Hoe kan ik ervoor zorgen dat zij hun was binnenhalen?

Wasgoed-watcher

Beste Wasgoed-watcher,

Over wasroutines bestaan verschillende opvattingen. De strenge leer schrijft voor dat vuile kleren zo snel mogelijk gewassen, gestreken en opgevouwen onderop nette stapeltjes in de kast dienen te belanden. In een chaotisch huishouden stagneert deze cyclus. Kleren stapelen zich op in overvolle wasmanden, wachtend op een wasbeurt, of hangen aan de lijn, wachtend om te worden opgeruimd. Als de eigenaar niets schoons meer kan vinden om aan te trekken, ontsteekt hij/zij in woede, propt de wasmachine vol en plukt wat van de lijn. Eigenlijk wilt u dat de buren van de laat-maar-wapperen-routine overstappen op de methode van de propere huisvrouw. Dat zal u niet lukken. De buren zijn sloddervossen die hun waslijn als kast gebruiken. Vervelend, maar niet illegaal. Als zij niet eens voor hun eigen gerief in staat zijn hun huishouden te stroomlijnen, zal een beroep van u op een ongehinderd uitzicht hen ook niet het licht doen zien.

Artikelen in Buren, Het publieke domein.

Gelabeld met .


Restauratie is onbegonnen werk

Conservatisme kan geen oplossing zijn voor maatschappelijke problemen, omdat de geschiedenis zich per definitie naar voren beweegt en niet naar achteren. Nostalgie, het verleden romantiseren, de standaarden voor een goed leven afleiden uit vervlogen tijden zijn wijdverspreide menselijke tendenties. In het algemeen correleert de conservatieve attitude met tevredenheid over het eigen leven. Dit is niet verwonderlijk. Iemand die het allemaal prima voor elkaar heeft is meer geneigd om alles te houden zoals het is, dan zich in de woeste wateren van de verandering te storten. Je weet immers wat je hebt en of een verandering ook een verbetering is, moet nog maar worden afgewacht.

Een conservatieve instelling treffen we relatief meer aan onder mensen met een hoge maatschappelijke status, mensen in bonis, ouderen en machtigen. Een positie in de bovenste regionen van wat dan ook is niet bevorderlijk voor het revolutionair elan. Het eigenaardige van de nieuwste lichting conservatieven is dat ze wel zeker maatschappelijke veranderingen voorstaan (ze vinden dat er van alles mis is met de status quo), maar dat hiervoor moet worden teruggegrepen naar een vroegere moraal, die voor hen zelf niet meer geldt, maar voor anderen kennelijk nog wel van pas kan komen.

De analyse van Livestro komt erop neer dat veel van de huidige maatschappelijke problemen (criminaliteit, misbruik van uitkeringen, hoge echtscheidingscijfers) een gevolg zijn van een tekortschietende moraal. Als mensen de waarden en normen kregen ingeprent, zoals die in de jaren vijftig gangbaar waren, dan zaten we nu niet met zinloos geweld, met een miljoen Wao-ers en met het leed dat echtscheiding heet.

Hoewel ik mezelf verwant voel met de conservatieve attitude, een conservatisme dat overigens vooral voortkomt uit scepsis tegenover het idee ‘vooruitgang’, vind ik deze analyse wel heel erg simplistisch. Containerbegrippen als moraal, waarden en normen zijn niet specifiek genoeg om als verklaring van een verschijnsel te kunnen dienen. Ze zijn zo breed dat elke uitspraak tautologisch wordt. Iemand die niet steelt heeft een goede moraal/de juiste waarden en normen. Een dief heeft een slechte moraal/de verkeerde waarden en normen. Hoe heeft dit kunnen gebeuren, die incidenten van zinloos geweld, al die honderdduizenden die thuis zitten met een uitkering, die familieverscheurende echtscheidingen? Tja, die mensen weten gewoon niet hoe het hoort. Ze zijn verkeerd opgevoed, hebben geen karaktervorming gekregen, zijn uitsluitend georiënteerd op hun particuliere gewin.

Dit kan eenvoudig niet kloppen. De verschuiving van een standenmaatschappij naar een individualistische maatschappij is zo ingrijpend geweest met zoveel veranderingen op alle niveaus en op alle manieren waarop mensen met elkaar omgaan, dat je er niet één dingetje uit kunt halen (de moraal) en zeggen: als we dit nu terugdraaien naar hoe het was in de jaren vijftig, dan lossen we de problemen op.

Livestro wijst bescherming en versterking van kerninstituties aan als middel om de afgezakte moraal weer op een gewenst niveau te krijgen. Bij kerninstituties moeten we denken aan het huwelijk, de kerk, de vereniging, de school en de universiteit. Alleen op die laatste twee kan de overheid echt invloed uitoefenen. Dat is de afgelopen dertig jaar dan ook met niet-aflatende kracht gebeurd. De ene na de andere hervormingsgolf sloeg over het onderwijs. Bezuinigingsoperaties werden gemaskeerd als onderwijsvernieuwing, waarbij steeds uitzinniger leerdoelen en stringentere methodes werden opgelegd. Terwijl de overheid de rendementseisen opschroefde, werden universiteiten genoodzaakt steeds grotere delen van hun onderzoeksbudget door externe financiers te laten bekostigen, met alle afhankelijkheid en plicht tot instant relevantie vandien. Ook het basis- en middelbaar onderwijs is volop actief op de sponsormarkt om de gaten in de begroting te dichten. De overheid zou zich juist moeten beperken tot zorg dragen voor een redelijke financiering en het vaststellen van eenduidige eindtermen vaststellen. Binnen deze randvoorwaarden is elke school uitstekend in staat zijn eigen beleid en onderwijsmethodiek vast te stellen. Er is in de maatschappij vraag naar traditioneel onderwijs met nadruk op de basics en er is vraag naar modern onderwijs met de nadruk op leren-leren-vaardigheden, dan wel creativiteit. Als scholen in staat gesteld worden hun eigen positie op dit continuüm in te nemen, splitst het publiek zich vanzelf op. De overheid hoeft hierin geen voortrekkersrol te spelen.

Wat de versterking, dan wel de bescherming van het huwelijk, de verenigingen en de kerken betreft, hoeft niemand zich illusies te maken. Deze drie instituten zijn gedevalueerd tot expressie-factor. Ze maken onderdeel uit van de life-style, die mensen als een jas kunnen aan- en uittrekken. Mensen die uit een huwelijk willen, houd je met geen tien paarden tegen. Er staan geen maatschappelijke sancties meer op gescheiden personen of op ongehuwde moeders. Ongehuwd samenwonenden (homo of hetero) hebben de facto dezelfde rechten en plichten als gehuwden (homo of hetero). Er is geen hond die het iets kan schelen of een ander wel of niet getrouwd is. Om in deze sfeer van individualisme de rigide moraal van de jaren vijftig opnieuw ingevoerd te krijgen lijkt me een zwaardere operatie dan een excursie naar de maan organiseren voor heel Nederland.

De kerken zijn ongetwijfeld altijd belangrijke moraalbewakers geweest. Maar hun rol als politieagent is uitgespeeld. Voor zover de mensen nog in de kerk zitten, zitten ze er voor de esthetiek of om vagelijk ethisch gesticht te worden of om geestelijke hulp te krijgen, maar niet om voorschriften te volgen hoe ze moeten leven, zeker niet als het over seks gaat. Ik zie ook niet de minste voorbode dat er verandering zou kunnen komen in deze situatie. De veelbesproken bekering van het echtpaar Willem-Jan Otten en Vonne van der Meer tot de katholieke kerk was een individueel-theologische actie, die uit een innerlijke behoefte voortkwam, en niets te maken heeft met de manier waarop miljoenen mensen honderden jaren in de kerk zaten en zich min of meer gedachteloos hielden aan de voorschriften die van de kansel neerdaalden op de kudde. Eerder dansen de kalveren op het ijs dan dat deze tijd zal terugkomen.

Dankzij de rijkdom is onze tijd doortrokken van vrijblijvendheid. Dit heeft zoveel voordelen dat niemand, die er even over nadenkt, echt terug wil naar de moraal van vroeger. Bovendien wil iedereen in landen waar het er minder vrijblijvend aan toe gaat, maar al te graag zich hier vestigen. Een vrijblijvende cultuur brengt z’n eigen problemen met zich mee. Maar met een pragmatische instelling kan best het een en ander worden verbeterd. Daar is net zo min het perspectief van een progressief paradijs voor nodig als een conservatieve gouden moraal

Beatrijs Ritsema

Artikelen in NRC-column.


Totalitair

Beatrijs Ritsema

Een oude man zit in de tram. Hij heeft pech, want het is de verkeerde tram, eentje die vol zit met zingende en brullende voetbalsupporters. De oude man probeert een low profile te bewaren, maar ze krijgen hem in de gaten en beginnen hem te tergen: ‘Hé, ouwe lul! Ben jij voor Ajax?’ Als hij zwijgt, verandert het spreekkoor van ‘joden’ in ‘ouwe lul’. De groep host om hem heen.

De oude man brengt het er zowaar ongeschonden van af, gaat naar huis en schrijft een stukje over wat hem overkwam. Hij beschrijft nog een paar andere incidenten en knoopt, nu hij toch lekker bezig is, er meteen een hele analyse aan vast, die – het viel te verwachten – niet van cultuurpessimisme ontbloot is.

Wat moet een mens aan met een dergelijk stuk? Er zijn talloze reacties denkbaar. Je kunt ermee instemmen, je kunt kritiek hebben op de analyse, je kunt vinden dat de verkeerde verbanden worden gelegd, maar het valt onmogelijk te ontkennen dat het tramincident ‘erg’ is. Er is geen cultuur ter wereld te vinden, waarin het normaal is dat oude mensen door een horde idioten getart en bedreigd worden. Jonge mensen trouwens ook niet. Helemaal niemand, zelfs geen pedofiel, hoort door de een of andere horde bedreigd te worden.

Dat die dingen gebeuren, wil nog niet zeggen dat ze ook normaal zijn, noch in statistisch, noch in moreel opzicht. Toch was dat precies de reactie van Arnon Grunberg (in de Vpro-gids) op H.J.A. Hofland (want dat was natuurlijk de oude man in de tram, die van zijn perikelen verhaalde in Hollands Maandblad). Die reactie luidde: sukkel, waar maak je je druk over. Verslechtering van alles is de norm. Niets om je over te verbazen, niets om over in paniek te raken.

Hofland maakt zich zorgen over de beschaving. Grunberg schrijft niet te weten wat Hofland met ‘beschaving’ bedoelt. In plaats van dit woord in een woordenboek op te zoeken, geeft hij zijn eigen definitie: ‘Beschaving, dat is dat het Rode Kruis op bezoek komt en dat de leiding van het Lager beslist dat we een opera opvoeren.’ Beschaving is niets anders dan ‘een dekmantel voor slachtpartijen, crematoria en martelkamers.’ Ha, we zijn weer thuis. De holocaust, de zes miljoen, de kampen, de kapo’s.

Zou er nu nooit eens een discussie gevoerd kunnen worden zonder dat WO II er met de haren wordt bijgesleept? Asielzoekers, slachtoffers in de derde wereld, het lot van de indianen, het zijn allemaal illustraties van en verwijzingen naar de joden in WO II. Net zoals de ongerichte agressie in het openbaar vervoer tegen zomaar een willekeurig persoon.

Het maakt allemaal niets uit volgens Grunberg. In de Tweede Wereldoorlog werd je als jood opgepakt en in een concentratiekamp vermoord, tegenwoordig word je als oude man in de tram gemaltraiteerd door een horde hooligans. Niets nieuws onder de zon, zeur d’er niet over, de wereld ís een groot concentratiekamp.

Dit is het gelijk van de dood. Het gelijk van ‘waarom zou ik me aankleden, naar mijn werk gaan, mijn geliefde omarmen, mijn kat te eten geven, als we toch vroeg of laat liggen te rotten in ons graf?’ Het heeft inderdaad allemaal geen enkele zin.

Een meisje komt huilend thuis van school, omdat haar vriendinnetjes haar uitgelachen en vernederd hebben. Vader Grunberg: ‘Ja kind, zo zit het leven in elkaar. De mens is de mens een wolf. Je kunt er maar beter zo vroeg mogelijk aan wennen dat iedereen eropuit is je onder de grond te schoffelen.’

Iemand krijgt een hartaanval. Grunberg: ‘Wees blij, kanker is nog veel erger.’ Iemand z’n huis brandt af. Grunberg: ‘Ach, in de oorlog moest je je medegevangenen vergassen.’ Een oude man wordt uitgejouwd in de tram. Grunberg: ‘Zo werkt het in de beschaving.’

Dit is pure Orwelliaanse newspeak. Door het uitzonderlijke te bombarderen tot de norm zelf perverteert hij de wereld. Iets wat gebeurt kan nooit meer ‘erg’ zijn, omdat het erge normaal is. En beschaving is slechts een handige techniek voor efficiëntere slachtpartijen, zoals alle slimme en geblaseerde mensen dienen te weten.

In dit claustrofobisch universum moet iedereen die zich ergens zorgen over maakt zijn bek houden. Wie het waagt te spreken, wordt neergesabeld met de zes miljoen. Dit is een vorm van totalitair denken die leidt tot de volgende zes miljoen.

Artikelen in NRC-column.


Buurman klust midden in de nacht

Beste Beatrijs,

Ik heb er last van dat mijn bovenbuurman ’s avonds en ’s nachts aan het klussen is. Het lijkt of hij pas ‘s avonds na elf uur begint te leven. Het is niet zo erg om de politie in te schakelen, maar het is wel irritant om om 1.00 uur wakker te worden. Ik heb hem een brief geschreven met het verzoek na 23.00 uur niet meer te klussen op de kamer die boven mijn slaapkamer is gesitueerd. Afgelopen nacht heb ik uit frustratie naar boven geschreeuwd of het een keer afgelopen is. Na een kwartier was het rustig. Ik vind dat geen oplossing, ik verlaag me dan naar zijn niveau. Ik heb gezocht naar een brochure of folder met normen en regels, zodat ik hem erop kan wijzen wat normaal is, maar ik kon niets vinden.

Slapeloos

Beste Slapeloos,

Allemachtig, wat wringt u zich in bochten om de buurman niet onder ogen te komen. Door het plafond heenschreeuwen, brieven schrijven, de politie bellen, brochures opzoeken, het is allemaal even omslachtig als ineffectief. Ga toch gewoon om de tafel zitten en bespreek het conflict als volwassen mensen onder elkaar. Smeer de klusser stroop om de mond en informeer of hij wel eens last heeft van u. Maak afspraken om het leven draaglijk te houden. Als hij zich er niet aan houdt, kunt u altijd de politie nog bellen.

Artikelen in Buren.

Gelabeld met .


Alcohol op tienerfeestje

Beste Beatrijs,

Mijn zoon zit in de tweede klas van het VWO. Twee klasgenoten hebben een feestje georganiseerd. Er zal alcohol worden geschonken en het duurt tot twee uur. Ik vind het onjuist dat kinderen van 13, 14 jaar op feestjes alcohol drinken. Ik heb een paar andere ouders gebeld om te informeren, wat zij ervan vinden. Niemand is enthousiast. Toch laten ze allemaal hun kind gaan, omdat andere kinderen ook mogen. Eigenlijk wil ik liever niet dat mijn zoon naar dit feestje gaat. Maar misschien is dat ook wel zielig voor hem? Wat vindt u?

Bezorgde moeder

Beste Bezorgd,

De wet verbiedt de verkoop en het schenken van alcohol aan jongeren beneden de 16 jaar. De ouders van de twee die het feestje geven kennen hun verantwoordelijkheid niet. Als zij zich als drug-pushers zouden opstellen door een feesttafel met xtc, joints en cocaïne in te richten, zou iedereen woedend zijn, maar wie bezwaar maakt tegen het pushen van alcohol is een spelbreker uit de oude doos. Ouders zouden andermans kinderen niet moeten aanzetten tot alcoholconsumptie. Als 14-jarigen zich niet zonder drank kunnen amuseren, is er iets serieus mis met het culturele klimaat. U kunt daar niet tegenop roeien. Laat uw zoon naar z’n feestje gaan en geef hem uw vertrouwen. U moet wel, want het gaat te ver uw kind te straffen voor de morele feilen van andere ouders. Maar haal hem gerust om twaalf uur weer op – voorlopig vallen de eindtijden nog wel onder uw supervisie.

Artikelen in Eten en drinken, Festiviteiten, Tieners.

Gelabeld met .


Millennials

Neil Howe & William Strauss: Millennials Rising. The Next Great Generation. Uitgever Vintage Books. 415 blz. f 42,20

Er gloort licht aan het eind van de tunnel. Een zonnige toekomst ligt in het verschiet. De Millennianen komen eraan! De Millennianen zijn de nieuwe generatie van kinderen, geboren vanaf 1982, die een stevige kans maken op een collectieve heldenrol in de 21ste eeuw. Aldus de sociologen Neil Howe en William Strauss in hun boek Millennials Rising. The Next Great Generation.

De Millennianen, voorspellen Howe en Strauss, zullen zich goed laten vergelijken met de GI (General Infanterist)-generatie, degenen geboren tussen 1901 en 1924 die bijna de hele 20ste eeuw domineerden met hun grootse daden. Zij streden in de Tweede Wereldoorlog (en wonnen), zetten mannen op de maan, versloegen polio, stampten heel welvaart-suburbia uit de grond en hielden 32 jaar lang het Witte Huis bezet. Na de GI’s kwam de Stille Generatie, geboren tussen 1925 en 1942, ingeklemd tussen de helden voor hen en de luidruchtige, met zichzelf ingenomen Babyboomers (1943 – 1960) na hen. Ook Generatie X (1961-1981) wordt enigszins weggedrukt door de nu alomtegenwoordige babyboomers. Generatie-Xers, historisch gezien vergelijkbaar met de Lost Generation (1883-1900) – de auteurs hanteren een cyclisch model – werden in hun jeugd teveel aan hun lot overgelaten en ontwikkelden daardoor een cynische no-future blik op het leven. Punk, grunge, hard core rap, computerspelletjes als Doom zijn uitingen van deze zwartgallige, kan-mij-wat-schelen-mentaliteit.

Mensen zijn altijd geneigd eenvoudigweg te extrapoleren vanuit de status quo, wanneer ze over de toekomst nadenken, schrijven Howe en Strauss. Dus luidt de verwachting voor het komende decennium: meer geweld onder tieners, meer drank- en drugsmisbruik, meer zwangerschappen onder jonge meisjes, meer zelfmoorden en een voortgaande verloedering van waarden en normen. Kijk naar Columbine High School! (waar het vorig jaar een bloedbad werd aangericht) waarschuwen de media, en houd je hart vast voor wat ons nog te wachten staat.

Maar de geschiedenis is geen kwestie van meer van hetzelfde. Er doen zich omslagpunten voor, waarna in betrekkelijk kort bestek grote culturele veranderingen kunnen plaatsvinden. Een maatschappij heeft niet meer dan een jaar of twintig nodig, de tijd dat een generatie opgroeit, om een ingrijpende transformatie te ondergaan. Het meest recente omslagpunt pinnen de auteurs vast op 1982. Het oudste cohort van de Millennianen (the class of 2000) heeft nu de leeftijd van 18 jaar bereikt en is op weg gegaan naar de universiteit om zijn eigen leven in te richten.

Waarom is deze generatie, waarvan het staartje omstreeks 2002 geboren zal worden, zo speciaal? De grondstelling van het boek is dat de Millennianen als kinderen meer gekoesterd en met zorg omringd zijn dan iedereen die nu leeft zich kan herinneren. Met uitzondering wellicht van de nu nog levende GI-75-plussers. Gen-X-ers groeiden op met het veelzijdige, maatschappelijk-relevante, soms ook wat stekelige Sesamstraat. Begin jaren negentig was daar ineens de paarse, suikerzoete dinosaurus Barney, die peuters en kleuters vooral op poezeligheid aansprak. Barney en de Teletubbies zijn programma’s die kinderen in de watten leggen, een heel andere benadering dan het in alle opzichten verantwoorde Sesamstraat.

Maar het ‘tijdperk van het gewenste kind’ was al eerder begonnen, en wel in 1982, toen er voor het eerst stickers op de autoruit werden geplakt met ‘Baby on Board’, een paar jaar later gevolgd door ‘Have you hugged your child today?’. Nieuwe ouders in de jaren tachtig zetten hun baby op een klein troontje en het troontje groeide met het kind mee, zijn hele jeugd lang. En ze zitten er nog steeds op. Een hele industrie kwam van de grond, die zich bezighield met uitbreiding van het aanbod in baby- en peutervoeding, het kindveilig maken van het huishouden (stopcontactafsluiters, kinderhekjes voor de trap, plastic tafelhoekbeschermers), draagdoeken, babybouncers en loopstoeltjes. Restaurants schaften kinderstoelen aan en deelden kleurplaten en krijtjes uit om kinderen zoet te houden. Er kwam een hausse in boeken en tijdschriften over het opvoeden van kinderen, die nog altijd niet voorbij is.

De babyboomers hadden het krijgen van kinderen lang uitgesteld, maar toen het zo eenmaal zo ver was, kwam het welbevinden van die kinderen ook al snel op de maatschappelijke agenda terecht. Onderwerpen als kindermishandeling, -ontvoering deden opgang in de kranten en talkshows. Er kwam steeds meer aandacht voor en discussie over de kwaliteit van crèches en naschoolse opvang, de zorgen van werkende ouders en de geschiktheid van tv-programma’s of andere popcultuuruitingen voor de kinderziel. Continue maatschappelijke problemen als armoede, slecht onderwijs, criminaliteit werden ineens vanuit een kindgericht perspectief aan de orde gesteld. Dus niet: ‘20 % van de Amerikanen leeft in armoede’, een krantenkop waar iedereen bij in slaap sukkelt, maar: ’20 % van de Amerikaanse kinderen groeit op onder de armoedegrens’, een herformulering die burgers en politici kennelijk meer stimuleerde om de handen ineen te slaan.

De omslag in het denken over kinderen is opvallend. Waar de jonge Gen-X-ers nog beschouwd werden als zelfstandige, vrijheidslievende individuen met hun eigen waarden, die je als ouder niet in een stramien moest dwingen en van wie je vooral het zelfrespect overeind moest houden, zien de huidige ouders hun kleine Millenniaantjes als uitgesproken on-volwassenen, die in de eerste plaats veiligheid nodig hebben. Uit deze bescherming volgt dan eerst structuur en grenzen stellen, en later ook leiding geven (door de volwassenen); van de kinderen wordt beleefdheid, conformisme en ambitie geëist.

De Millennianen leiden een supergestructureerde jeugd. Omdat hun ouders hen niet meer, zoals vroeger, na school over straat laten slieren, brengen ze het grootste deel van hun vrije tijd door met groepsactiviteiten onder toezicht. Sport, clubjes, opvang. Overal zijn de regels aangescherpt. Aan de leeftijdregels voor alcohol en tabak wordt strikt de hand gehouden. Op scholen is er sinds midden jaren negentig een tendens waarneembaar van ‘back to basics’, gecombineerd met een verzwaring van het curriculum en een overname (uit de criminaliteitsbestrijding) van het zero tolerance principe.

Straffen en discipline hebben hun rentree gemaakt op school. Centrale standaardeisen zijn ingevoerd voor eindexamens. Meer huiswerk, meer uit het hoofd leren, minder discussiëren over life styles en in plaats daarvan karaktervorming, waarbij leraren aan de hand van bijvoorbeeld The Book of Virtues de kinderen vertellen welk gedrag moreel niet deugt (op je 15de zwanger worden, spieken) en welk gedrag wel in orde is (je ouders helpen in het huishouden, je best doen op school). Het schooluniform is terug van weg geweest. 10 % van de Amerikaanse scholen stelt nu een uniform verplicht en 15 % overweegt dit in te voeren. Deze Millenniaan-mode doet denken aan de GI-generatie die ook in groten getale door hun opvoeders in (padvinders)uniform gehuld werd.

En, helpt het? Nou en of! beweren de auteurs, die hiertoe een lading statistieken omkieperen. Een kleine greep: de cijfers voor zelfmoord onder tieners gaan sinds 1995 voor het eerst na vier decennia omlaag. Vanaf 1993 geldt hetzelfde voor moord, doodslag en ander gewelddadig gedrag. Abortussen en tienerzwangerschappen dalen al vanaf 1990. Negen van de tien jongeren zegt zich door hun ouders geliefd te voelen en vertrouwelijke dingen met hen te bespreken, tegenover destijds veertig procent van de babyboomers in de jaren zestig. Schoolresultaten stijgen, terwijl tv-kijken zakt. Vergeleken met 1981 besteden kinderen tussen de drie en twaalf jaar 13 % minder tijd aan de televisie, al zal die tijd vooral naar het computerscherm gegaan zijn.

Als opvoeders er met hun volle gewicht tegenaan gaan, leidt dat wel degelijk tot resultaten is de conclusie van Howe en Strauss. Er zijn ook nadelen. Door de nadruk op conformisme, braafheid en binnenzitten is het aantal kinderen met overgewicht met 250 % procent toegenomen sinds de jaren zeventig en zitten er in elke klas wel een of twee kinderen, wier ADHD door middel van ritalin binnen de perken gehouden moet worden.

Omdat de Millennianen zoveel in groepen verkeren, beschikken ze over een sterke teamgeest. Naast hun optimisme over de toekomst en de hoge verwachtingen die ze van zichzelf hebben zou hun bereidheid om het groepsbelang boven het eigenbelang te stellen hen bij uitstek geschikt maken tot het vervullen van een heldenrol à la de GI-generatie, mocht de geschiedenis hen voor een dergelijke uitdaging stellen. Zoiets valt natuurlijk nooit met zekerheid te voorspellen, maar de auteurs hangen Arnold Toynbee’s theorie van de ‘lange oorlogscyclus’ aan, die stelt dat zich gemiddeld eens per tachtig à honderd jaar de een of andere katastrofe voordoet, dus wie weet is het tegen 2020 weer raak.

Op de cycliciteit van de geschiedenis is wel het een en ander af te dingen, evenals op de praktijk van het plakken van labels op weerloze generaties. Toch is het leuk als sociologen voor een keer geen slagen om de arm houden en met een breed gebaar honderden afzonderlijke verschijnselen onder een gemeenschappelijke noemer brenger en triomfantelijk uitroepen: ziehier de nieuwe tijdgeest – we hebben hem op z’n staart getrapt!

En misschien hebben ze inderdaad wel iets te pakken, al kan ik me nauwelijks voorstellen – en dat is ook mijn grootste kritiek op het boek – dat het hedonistisch individualisme, waar nu het hele dagelijkse leven van doortrokken is, inclusief dat van kinderen, op z’n retour is. Dat zie ik niet, maar ik ben dan ook geen visionair.

Beatrijs Ritsema

Artikelen in NRC-boekrecensies.