Spring naar inhoud


Integer

Beatrijs Ritsema

Kennelijk hoor ik ook bij de ‘lagere burgerij’, want ik heb met veel plezier naar Youp van ’t Hek in Zomergasten gekeken. Als je Youp van ’t Hek leuk vindt, dan heb je jezelf flink verdacht gemaakt bij Wilfred Takken die in deze krant de Youp-avond voorbeschouwde en met deze kwalificatie voor de dag kwam. Waar deed die term me toch aan denken? Ik herinner me marxismescholingen in de jaren zeventig, waar teksten van Engels en Lenin werden bestudeerd. Spitsburger, lagere burgerij en klassenvijand waren zo’n beetje synoniemen voor hetzelfde: benepen middenstanders en klerken die zich geheel ten onrechte verheven achtten boven het proletariaat. Maar de marxistische klassen-indeling met het bijbehorende valse of echte bewustzijn is vervaagd en wie nu nog smalend spreekt over lagere burgerij kan maar één ding bedoelen: plat en ordinair.

Youp van ’t Hek is ordinair (en grof en smakeloos) en wie hem leuk vindt ook. Tjonge, wat ben ik blij dat ik bij de ordinaire types hoor, want in het andere kamp, dat ik gemakshalve maar even het kamp der verhevenen van geest noem, gaat het er pas echt ellendig aan toe. Het trefwoord luidt daar ‘integer’. Als een film, een boek of een tv-programma integer is gemaakt, dan weet je dat het op sensatie gerichte onderwerp druipt van de goede smaak. De maker heeft het niet ordinair aangepakt, maar met respect voor alle betrokkenen. Niemand hoeft zich gekwetst te voelen, er zijn ook zeker geen dieren misbruikt, er is slechts iets bespreekbaar gemaakt.

Documentairemaker Roy Dames is volgens diverse voorbeschouwers integer te werk gegaan in zijn serie over sterven en dood van een verstandelijk gehandicapte vrouw. In Vrij Nederland bevestigde EO-chef Arjan Lock dat de dood van deze aan kanker lijdende vrouw op natuurlijke wijze in het verhaal past en daarom natuurlijk moest worden uitgezonden. Het woord ‘integer’ moet mensen over de drempel halen om dit schouwspel aan te zien. Integriteit vormt ook de waterscheiding tussen serieuze mensen en de meer ordinaire figuren die bijvoorbeeld naar Sex voor de Buch kijken. Het laatste is het toppunt van wansmaak, het eerste een vorm van volksverheffing.

Ik zie nauwelijks verschil tussen beide programma’s en als ik gedwongen werd een keus te maken, zou ik Sex voor de Buch nemen (al is dat geloof ik al weer van het scherm verdwenen), omdat er daar tenminste nog wat te lachen viel, iets waar je bij de aanblik van een stervende geeestelijk gehandicapte vrouw niet op hoeft te rekenen. Dat allerlei sensatie op de televisie wordt gebracht, kan ik wel begrijpen, maar waarom zou integriteit de sensatie acceptabel maken? Ik kan maar niet bedenken wat de functie van doodgaan op tv zou kunnen zijn, of het doodgaan nu integer of juist ordinair in beeld wordt gebracht. EO-chef-informatie Arjan Lock daarentegen heeft er uitgesproken ideeën over. Behalve het algemene cliché dat de dingen nu eenmaal bespreekbaar moeten zijn, zegt hij over het gefilmde sterven van Fien: ‘Heel ontroerend. Je móét er wel over nadenken hoe het jezelf zal vergaan. Als dat geen goede functie is, weet ik het niet meer.’

Waar de mensen in de Middeleeuwen genoeg hadden aan een een klein schedeltje in de hoek van een schilderij als memento mori, moet nu het paardenmiddel van een integer gefilmd stervensproces in stelling worden gebracht om mensen tot bezinning over hun eigen dood te brengen. Over dikhuidigheid gesproken. Iemand die zulke zware prikkels behoeft, zal vast ook geen hoge kwaliteit zelfreflectie afleveren. Niet dat dat overigens een hoge prioriteit heeft. Er is geen enkele winst te behalen bij het speculeren over hoe het je zal vergaan, als de dood eenmaal nabij is. Je hebt het weliswaar op de tv gezien, maar als het jezelf betreft, is het toch weer anders. Andere ziekte, andere omstandigheden, andere hoofdrolspeler. Met de instelling ‘dat zien we wel als het zo ver is’ kom je even ver. Doodgaan is een van de weinige dingen, waarop je je niet geestelijk hoeft voor te bereiden. Het is geen examen waarvoor je kunt zakken. Iedereen kan het op elk moment, alsof hij ervoor in de wieg is gelegd.

Een vrouw hoeft geen bevalling op tv gezien te hebben om zelf een kind te kunnen baren. Je hoeft geen programma’s over akelige ziektes, laat staan over bloederige operaties gezien te hebben om aan het ziek- of sterfbed van een vriend of familielid te zitten en daar ondersteunend gedrag te vertonen, zoals normale vrienden en familieleden dat doen.

De dood van de een kan niet ter verheffing van de ander worden aangewend. Zeker niet door een derde met een snorrende camera. Elke integriteit verkeert dan in sensatiezucht.

Artikelen in NRC-column.


Zeilboot cadeau

Beste Beatrijs,

Ik kom uit een familie van vijf broers en zusters, die het onderling goed kunnen vinden, ook met de aangetrouwde familie. We zijn allemaal tussen de 40 en 50, met opgroeiende kinderen, behalve een zus die met een Engelsman getrouwd is, in Engeland woont en geen kinderen heeft. Haar echtgenoot, hartelijk en gul als hij is, heeft twee jaar geleden de familie, beter gezegd: de kinderen een klein zeilbootje cadeau gedaan, zodat iedereen kan leren zeilen. Hij is dol op zeilen en heeft het helemaal zelf opgeknapt, gelakt en versleept. Het probleem is dat geen van de kinderen, in leeftijd variërend tussen de vier en zestien jaar, iets met die zeilboot doet. Sommige meisjes zijn gewoon niet geïnteresseerd. Van andere kinderen wonen de ouders te ver van de ligplek. Anderen zijn nog te jong. Eigenlijk hebben wij als familie niets aan zo’n bootje, dat ons alleen maar (lig)geld kost. We zouden er het liefst van af willen. Maar we vinden het ook wel heel erg cru tegenover onze zwager, die ongetwijfeld dacht iedereen een geweldig plezier te doen. Wat moeten we doen: de boot aanhouden of afstoten?

Liever op de wal

Beste Liever op de wal,

In principe heeft de etiquette weinig op met mensen die klagen over de verkeerde cadeaus. De ontvanger hoort blij te zijn dat hij/zij überhaupt iets krijgt en gemiezer over dat het z’n smaak niet is, of dat ie liever iets anders had willen krijgen dient achterwege te blijven. In de praktijk gaat deze regel slechts op voor zover het object niet groter is dan vijftig bij vijftig bij twintig centimeter. Dit formaat cadeau kan men nog net wegwerken in kasten, achter gordijnen of in schuurtjes en vervolgens gevoeglijk vergeten. Iets groters is al snel een molensteen om je nek, een afschuwelijke plicht tot dankbaarheid. Volumineuze cadeaus als een crapaud, een fors uitgevallen beeldhouwwerk of een kroonluchter zijn alleen toegestaan, als de gever zeker weet dat de ontvanger erom zit te springen.

Een andere doodzonde aan geverszijde is het cadeau dat met beweging te maken heeft. Het ideale cadeau is inert. Flessen wijn, boeken en cd’s staan rustig in de kast zonder dat de ontvanger zich verplicht voelt ze te consumeren. Dat komt wel een keertje – of niet. Tot de categorie bewegingscadeaus behoren levende wezens (je hoort geen mensen te overvallen met een hond of een hamster) en uitnodigingen om zelf in beweging te komen: een tien-ritten-kaart aerobics, een cursus flamencodansen, een delta-vliegtochtje. Prachtig wanneer duidelijk is dat de ontvanger een diepe wens in die richting koestert. Zo niet, dan valt het cadeau onder het hoofdje ‘opvoeding en/of voorlichting’ en houdt daarmee op een cadeau te zijn.

Een zeilboot is te groot en bovendien moet je ervoor bewegen. De familie heeft daar geen zin in en dat valt hen niet kwalijk te nemen. U moet van die boot af. Bespreek het met uw zwager, die na twee jaar ook wel in de gaten zal hebben dat zijn cadeau weinig aftrek heeft gevonden. Gooi het desnoods op de onwilligheid van moderne kinderen. Verkoop de boot en geef het geld aan een goed doel.

Artikelen in Broers en zussen, Familie, Schoonfamilie.

Gelabeld met .


Vriendin heeft relatie met hork

Beste Beatrijs,

De lover van onze beste vriendin is een enorme hork, maar wel een die het elke keer net voordat hij het echt te bont maakt, weer goedmaakt met haar. Vriendin is verschillende keren in tranen geweest en zei dan ook dat als zij zichzelf zou moeten adviseren, ze zou zeggen dat het afgelopen moest zijn. Maar ze maakt het maar niet uit.

Hoe kunnen wij als goede vriendinnen haar – zonder dat zij van de weeromstuit alleen nog maar harder met de hork wil – duidelijk maken dat het nu echt over moet zijn?

Bezorgde vriendinnenclub

Beste Bezorgd,

U kunt ook vragen hoe je water in wijn kunt veranderen. In de liefde hebben goedbedoelde adviezen evenveel zin als de bedreigingen met akelige ziektes op een pakje sigaretten. Net zo min als jullie ervoor kunnen zorgen dat uw vriendin een sympathieke verloofde krijgt, zullen jullie haar zo ver kunnen krijgen dat ze het uitmaakt met een naarling. Dat zal ze toch echt zelf voor elkaar moeten boksen. Het is jammer voor jullie als vriendinnenclub, maar er zit niets anders op dan geduld te betrachten, tot zij bij zinnen komt.

Het enige wat u intussen kunt doen bij wijze van ontmoedigingsbeleid is niet al teveel aandacht schenken aan haar klaagverhalen over hem. Zo’n beetje verveeld reageren, van ‘dat weten we nu wel’ of ‘hadden we dit niet allang voorspeld?’ Zo benadrukt u dat uw vriendin geen zielig slachtoffer is, maar de baas over haar zelfgekozen leven.

Artikelen in Liefde en relaties, Vrienden en kennissen.


Vriend vertelt steeds zelfde verhaal

Beste Beatrijs,
Iedereen heeft een aantal favoriete anekdotes. Ook ik. Wat is nu eigenlijk het aardigst om te doen, als een vriend weer hetzelfde verhaal vertelt? Onderbreken (op een vriendelijke manier) met ‘oh ja, dat weet ik nog’ of net doen alsof je het voor het eerst hoort? Ik vind het allebei een beetje pijnlijk. Ik heb het nu niet over vage kennissen en oude familie. Als ik daar een anekdote meerdere keren hoor ga ik er volstrekt acterend in mee. In een groter gezelschap is er bovendien altijd wel iemand bij voor wie het verhaal nieuw is. Maar tussen vrienden?

Vat vol verhalen

Beste Vat vol,
Het kan nog erger: ik maak wel eens mee dat ik als derde persoon bij een gesprek tussen vrienden of bekenden sta, die elkaar met de grootste animo dingen vertellen, waarvan ik zeker weet dat ze precies zo al eens eerder zijn doorgenomen. Een letterlijke herhaling van zetten en ze zijn het zich niet ineens bewust! Veel conversatie draagt een ritueel karaker, dat blijkt maar weer.
Maar onder vrienden in een tweegesprek lijkt het beter de ander te onderbreken met een opmerking dat je het verhaal al kent dan om geïnteresseerdheid te veinzen. Dat heeft inderdaad iets neerbuigends, alsof je opa zijn stokpaardje maar weer laat berijden. De bedoeling van een gesprek met vrienden is meestal dat de anekdotiek een tikje ontstegen wordt. Verhalen worden gebruikt als springplank naar of voorbeeld bij het thema dat ter tafel ligt. Een ouwe moppentapper laat je begaan – vrienden hebben die omzichtigheid niet nodig.

Artikelen in Vrienden en kennissen.

Gelabeld met .


Kopiëren

Beatrijs Ritsema

Van de week ging het gesprek over charisma. Meer specifiek over de vraag of charisma aangeboren is of iets wat mensen zichzelf verwerven in de loop van hun leven. Over dit soort kwesties valt lustig te speculeren. Aan de ene kant lijkt charisma op een trek als extraversie (je bent het of je bent het niet en het is zo goed als onmogelijk de eigenschap te veranderen), aan de andere kant kom je zelden charismatische kleuters of tieners tegen. Hitler was in zijn jonge jaren in het geheel geen gevierd persoon. De meeste mensen die in staat zijn grote massa’s te mobiliseren of tot verrukking te brengen vielen in hun jeugd niet noemenswaardig op.

De ware charismaticus is niet meer piepjong en moet het een en ander meegemaakt hebben, bij voorkeur iets tragisch. Een gemeenschappelijk kenmerk van goeroes, schreef Anthony Storr in zijn boek Feet of Clay. A Study of Gurus, is dat ze door een zwarte periode van depressie of andere persoonlijke ellende zijn heengegaan, voordat ze gelouterd hun boodschap konden verkondigen aan potentiële volgelingen. Dit klinkt aannemelijk. Vanuit het donker zie je beter het licht dan wanneer je toch al in het zonnetje staat. Een vrolijke flierefluiter zal minder zieltjes winnen dan iemand die iets te boven is gekomen.

Omstandigheden en diverse spelingen van het lot kunnen iemand geschikt maken voor de rol van charismaticus, maar toch blijft de persoonlijkheid zelf van groot belang. Er zijn tal van mensen met een vergelijkbare achtergrond als bijvoorbeeld Bill Clinton (armoedige jeugd, vader nooit gekend, alcoholische, mishandelende stiefvader) die hun lijden ook te boven zijn gekomen, maar het verder niet tot wereldleider brachten, laat staan dat ze massa’s in vervoering konden brengen. Clinton heeft net weer dat je ne sais quoi en die ambitie, waardoor hij – ook met minder ellende in zijn jeugd – het altijd ver had geschopt.

Uiteindelijk is charisma het resultaat van een geschikte persoonlijkheid die in geschikte omstandigheden terecht kwam en daarmee een onontwarbaar mengsel van onherhaalbare factoren. Voor ieder individu geldt vanzelfsprekend dat er sprake is van een totaal onoverzichtelijke optelsom van aanleg, geneigdheden en invloeden van buiten. Elk mens is gedoemd tot uniekheid. Dit is een relevant feit voor de discussie over het reproductief klonen. Een reproductieve kloon is niets anders dan een jaren later kunstmatig tot stand gebrachte helft van een eeneiïge tweeling. De Italiaanse vruchtbaarheidsspecialist Antinori geeft hoog op van de mogelijkheden om kinderloze echtparen te helpen via het kloneren van zichzelf of van genetisch materiaal van een overleden kind. De Raëliaanse beweging, las ik in deze krant, is ook geobsedeerd door de kloontechniek, niet alleen voor de voortplanting van onvruchtbaren, maar ook ter verbetering van menselijke kenmerken en mogelijkheden. Dat laatste is onbegrijpelijk. Hoe kan een kopie van iets beter zijn dan het origineel? Daar zijn weer heel andere technieken voor nodig dan de kloontechniek zelf.

Het reproductief klonen van mensen is in geen enkel land toegestaan, maar in de particuliere sector hebben ondernemende artsen vrij spel met hun privéklinieken, dus binnen niet al te lange tijd zullen de kopieerexperimenten wel in gang gezet worden. Men hoort dit op ethische gronden te veroordelen – toch hoop ik dat het er van komt omdat het me leuk lijkt die megalomanie compleet de soep in te zien draaien.

Niets zo eenvoudig als een kind op de gewone manier op de wereld te zetten. Maar ingewikkeld kan natuurlijk ook: tientallen eicellen extraheren, genetisch materiaal destilleren en injecteren, petrischaaltjes, incubators, IVF-procedures, draagmoeders, miskramen, kortom een gigantische miljoenenoperatie waarvoor? Om een kopie te produceren! Niet eens iets nieuws, zoals elke spontaan geconcipieerde vrucht toch weer een nieuwe unieke genencombinatie vormt, maar een domme kopie van wat we al hadden. Die waarschijnlijk ook nog eerder dan normaal het begeeft, omdat de gebruikte cel, waarin de stamcel geïnjecteerd wordt, ouder is, dus al een eind op weg met z’n delingen.

In het licht van alle problemen waarmee de mensheid te kampen heeft is de menselijke kloon zo ongeveer de laatste in aanmerking komende oplossing. Juist daarom zou ik er wel een tot leven willen zien komen. En dan liefst eentje van Hitler. Er is vast nog wel een lichaamscel van hem op te sporen. Zodat we kunnen meemaken hoe zijn schuchtere kloon, opgevoed door aardige ouders, op zijn 15de komt te overlijden aan een hartaanval, nadat hij de tweede prijs in een aquarelwedstrijd voor tieners heeft gewonnen.

Artikelen in NRC-column.


Zoekvakantie

Beatrijs Ritsema

Vakantie is bedoeld ter ontspanning. Geen verplichtingen, geen sleur, niet het normale takenpakket. Globaal zijn er twee methodes om de ontspanning vorm te geven: een doevakantie of een ligvakantie. Ons compromis tussen deze twee uitersten komt jaar in jaar uit neer op de zoekvakantie.

Twee weken lang brengen we met ons vijven een onevenredig groot deel van de tijd door met zoeken. Wij zoeken objecten, activiteiten en elkaar. Door het jaar heen wonen we in een huis met veel meer spullen erin dan wat er met vakantie meegaat. Het voordeel van een huis is dat de spullen een vaste plaats bezitten (toegewezen door mijzelf). Op vakantie is dat onmogelijk. Om te beginnen mogen er al geen recipiënten mee om de spullen in te verpakken, omdat deze recipiënten (koffers, dozen, kratjes) ruimte innemen. Volgens het principe ‘licht reizen’ mag er geen doos op dak en geen karretje achter de auto. Bovendien is het gevaarlijk de achterbak tot de nok te vullen. De enige manier om toch een volledige kampeeruitrusting, kleding, sport- en spelattributen voor vijf personen mee te nemen is om alles los in de achterbak te flikkeren en aan te stampen. Hebben we ons eenmaal op de camping geïnstalleerd, kan het echte speurwerk beginnen. ‘Mama, waar is mijn duikbril?’ ‘Waar zijn de lucifers?’ ‘Hebben we geen opener bij ons?’ ‘Ik kan de zonnebrandcreme niet vinden.’ Zaklantaarns, zout, wc-papier, het Stap-op-spel, het woordenboekje moeten steeds opnieuw gelokaliseerd worden temidden van de rotzooi in en om de tent.

Voortdurend vragen gezinsleden waar de anderen zijn. Als het de jongste is die weg is, moet onmiddellijk zoekactie worden ondernomen, want die heeft zo’n slecht richtingsgevoel, dat ze vanaf de wc op de terugweg naar de tent onherroepelijk verdwaalt op de camping. Veel tijd gaat heen met het zoeken naar winkels om spullen aan te schaffen die ten onrechte thuisgebleven zijn of waar ineens een dringende behoefte aan ontstaat. Een pyjama, plakkertjes voor lekke luchtbedden, pingpongballetjes, een parasol, met dit soort aanschaffen gaat al snel een halve dag heen.

Geschikte activiteiten, ook al zoiets. Met het gidsje in de ene hand en de plattegrond in de andere dwalen door een stadje en nóg de bezienswaardigheden mislopen wegens foute aanwijzingen of regelrechte onaanzienlijkheid. ‘Ik wil best naar dat kasteel, als er maar geen rondleiding bij zit,’ zegt het ene kind. De ander wil absoluut niet wandelen in die stomme natuur. De derde wil alleen maar voort na een ijsje. Waar zijn die Ola-uithangborden, als je ze nodig hebt? Hoe goed je ook zoekt, er valt niets te vinden dat iedereen tegelijkertijd blij maakt. Altijd ligt er wel iemand dwars.

Een restaurant dan ter afwisseling van de toch wat Spartaanse kampeerkost? In dit land van het goede en goedkope uit eten gaan moet het niet moeilijk zijn iets geschikts te vinden. Kijk, in dit restaurant ‘Le petit Caporal’ genoten we drie dagen geleden een voortreffelijke maaltijd. Daar gaan we nu natuurlijk niet opnieuw naar toe. Wij zijn avontuurlijk gesteld en willen niet de hele tijd hetzelfde. Dat is ook nergens voor nodig, want er is een keur aan eetgelegenheden in deze stad.

Toch valt het niet mee. We willen geen ordinaire hamburgertent of pizzajoint. Zo goedkoop hoeft het nou ook weer niet. We willen ook niet al te sjiek, want dan duurt het te lang en dan worden de kinderen balorig. Iets eenvoudigs en toch gezelligs. Recht toe recht aan Franse keuken, geen Chinees of Grieks. Drie kwartier verder na bestudering van minstens tien buitenmenu’s (de stemming van sommigen zakt alweer richting nulpunt) vinden we eindelijk iets wat erop lijkt. Wel wat duur, geeft niet, mag ook wel een keer. In een stomperige stemming plaatst de meute zich aan het smetteloze tafellinnen met de oversized wijnbokalen. Liever had ik de tafel met papier bekleed gezien. De serveerster deelt weinig toeschietelijk de menu’s uit. Nu komt het lastige gedeelte: de menukaart vertalen voor de kinderen en ze vervolgens afhouden van bestellingen die ze zeker niet zullen opeten. Het moet zowel lekker zijn als niet veel te veel.

Mijn moeizaam bij elkaar gesprokkelde bestelling vang ik aan met ‘Pour la petite une portion de frites’. Die zijn er niet. Geen frites? De bodem onder dit hele restaurantbezoek wordt weggeslagen. Dan hadden we net zo goed op de camping haricots verts kunnen eten. Een helse woede klimt in me op. Nu zoeken we zoiets eenvoudigs en zelfs dat is ons niet gegund om te vinden. ‘We gaan,’ zeg ik, ‘terug naar Le petit Caporal.’ Zonder morren zet iedereen zich in beweging. De serveerster lijkt opgelucht deze culinaire friet-barbaren weer te zien vertrekken.

Artikelen in NRC-column.


Sexy kinderkleding

Beste Beatrijs,

Van een vriendin krijg ik af en toe een zak met kleren die nog in goede staat zijn, waar haar eigen kind uit gegroeid is. Mijn dochter van acht stort zich altijd op die zak en zoekt daar precies de kleding uit die ik vreselijk vind: naveltruitjes, topjes en strakke, korte rokjes. Ik vind dit soort sexy kleding niet bij haar leeftijd passen. Bovendien is ze ietsje mollig en de blote, bolle buik onder zo’n scharminkelig hesje geeft haar iets ordinairs wat ik niet goed kan aanzien. Ze draagt ook het liefst schoenen met hakken, die haar belemmeren bij het rennen en op straat spelen. Het lijkt wel alsof haar kindertijd nu al voorbij is. We maken wel eens ruzie over wat ze aan wil, maar zonder veel effect. Is dit een verloren strijd of moet ik het anders aanpakken?

Moeder van een al te blote dochter

Beste Moeder van,

De mode is erg geseksualiseerd op het moment en schrijft strakke, uitdagende kleding voor met veel bloot erin. Kleine meisjes richten zich op grote meisjes en vinden mooi wat zij mooi vinden. Bezig zijn met mode, kleren en uiterlijk is iets wat zich tussen meisjes en vrouwen afspeelt. U en uw dochter hebben pech dat het de tijd is van de naveltopjes en niet bijvoorbeeld van de petticoats, want die zouden haar vast veel beter staan. Maar het is niet anders. Misschien voerde u in de jaren zestig strijd met uw moeder over ordinaire minirokken en nu gaat het over haltertruitjes.

U moet voor ogen houden dat het een kwestie van mode is en niet van vroegrijpe seksualiteit. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want die ongegeneerd sexy outfits voor achtjarigen maken een kind ofwel tot een glamoureuze mini-Lolita of (in het geval van een minder perfecte lichaamsvorm) tot een potsierlijke wannabe. Dat wilt u natuurlijk niet voor uw dochter, zeker niet al op achtjarige leeftijd, wanneer behaagzucht nog ver van haar bed zou moeten staan. Maar allà, het enige wat haar drijft is om gewoon mee te doen met de mode, scoren bij haar vriendinnetjes en het gevoel hebben erbij te horen.

Aan deze behoefte valt bijzonder weinig bij te sturen of om te buigen. Als een meisje van acht ideeën in haar hoofd heeft over wat wel en niet leuk is om aan te trekken, krijgt u dat niet meer veranderd. Ze zal ook niet begrijpen waar u moeilijk over doet, want zij vindt haar eigen keuze mooi en die van u tuttig of saai of stom of (laatste redmiddel) kriebelig.

Probeer die zak met krijgertjes te onderscheppen, voor uw dochter ‘m in handen krijgt, en gooi weg wat u niet bevalt. Neem ruim de tijd en zoek compromissen als u met haar nieuwe kleren gaat kopen. Een maatje groter van een iel topje kan vaak al wonderen doen. Koop niets wat u echt tegenstaat, maar koop vooral niets wat zij lelijk vindt, want ze zal weigeren het te dragen. Bedenk uiteindelijk dat u in uw eentje niet tegen de heersende modeterreur op kunt en dat er belangrijker dingen zijn om je zin over door te drijven dan kleren.

Artikelen in Kinderopvoeding.

Gelabeld met .


Opdringerige schoonmoeder

Beste Beatrijs,

Binnenkort ga ik samenwonen met mijn vriend. We zijn heel blij en voelen ons er klaar voor. Alleen krijg ik de indruk dat zijn ouders het er moeilijk mee hebben. Vooral zijn moeder eist hem veel op. Als we bij mij thuis zijn, belt ze vaak op om te vragen wat we doen en of we langskomen omdat het eten klaar staat. Verder is zijn moeder erg nieuwsgierig naar onze relatie. Ze wil er alles over weten en vraagt mijn vriend voortdurend uit. Ik heb het gevoel dat ik geen enkel geheimpje kan vertellen aan mijn vriend omdat zij het anders te weten zou komen. Ze probeert met mij ook beste vriendinnetjes te zijn en ze wil dat ik al mijn problemen aan haar vertel. Mijn vriend is 27 jaar en pas dit jaar gaan we voor het eerst alleen op vakantie. Soms lijkt me de relatie tussen moeder en zoon gewoon te close. Wat moet ik doen?

Ingekapseld door schoonmoeder

Beste Ingekapseld,

Uw toekomstige schoonmoeder heeft alvast een voorschot genomen op de slotwoorden van haar bruiloftspeech: ‘Wij verliezen geen zoon, maar krijgen er een dochter bij’. Dit is een mooi cliché om een traantje bij weg te pinken, maar de waarheid is het niet. U bent noch haar dochter, noch haar vriendin, maar, tja, de schoondochter en deze rol kent z’n eigen scenario en beperkingen.

Zij wil haar zoon binnen haar invloedssfeer vasthouden en dat gaat makkelijker, wanneer ze u liefdevol in de familiekring opneemt. Hoe hartelijker en intiemer ze haar rivale bejegent, hoe meer greep ze op hem houdt. U staat machteloos tegenover die verstikkende gezelligheid. Uw vriend zal toch echt zelf moeten beslissen dat het anders moet. Maar kennelijk heeft hij zelf ook moeite met het loslaten van mammie, als u het idee hebt dat hij uw geheimen aan haar doorvertelt.

Het is niet uw taak om de schoonfamilie op gepaste afstand te houden. Dat moet uw vriend doen. Hij moet duidelijk maken dat jullie niet alles met hen hoeven te overleggen. Jullie gaan nu samenwonen en een eigen leven leiden. Een van de dingen die daar bij horen is dat u niet onmiddellijk voor het eten hoeft te komen opdraven, als ze ineens opbelt. Uw vriend moet dan tegen zijn moeder zeggen dat jullie graag komen eten, maar liever een afspraak maken (ergens voor de volgende week of zo), want dat jullie nu andere plannen hebben. Hij hoeft die andere plannen niet eens toe te lichten. Hij kan het er eenvoudig op houden dat het ‘nu niet goed uitkomt’. U moet ook met uw vriend bespreken dat u het niet prettig vindt als hij intimiteiten van u of uit jullie verhouding met zijn moeder doorneemt. Zijn eerste solidariteit hoort nu bij u te liggen.

Het is heel belangrijk dat uw vriend en u op één lijn zitten wat de omgang met zijn familie betreft. Als uw vriend de situatie anders ziet dan u (als hij het wel best vindt zoals het gaat), dan heeft u een probleem dat zo groot is dat dat hele samenwonen een twijfelachtige onderneming wordt.

Artikelen in Liefde en relaties, Ouders en volwassen kinderen, Schoonfamilie.

Gelabeld met , .


Ziekteverzuim

Beatrijs Ritsema

Al die overlegrondes en compromisbesprekingen tussen de directie van de Nederlandse Spoorwegen en de vakbonden hebben uiteindelijk niets opgeleverd. De gehate nieuwe dienstregeling is ingevoerd, maar een paar weken later besloot de NS-directie om allerlei treinen tijdelijk uit te laten vallen, met als meest in het oog lopende opheffing de rechtstreekse verbinding Amsterdam-Zandvoort. Echt een spoorlijntje om moord en brand over te roepen, wat dan ook gebeurde, want het is wel heel zuur voor die arme Amsterdammers om op hete zomerdagen hun directe treinverbinding met het strand te moeten missen.

Personeelstekort, luidde de verklaring, meer specifiek: ziekteverzuim. Het spoor kampt deze dagen met ziekmeldingen van 15 % onder de conducteurs en 9 % onder de machinisten. Het verbaast langzamerhand dat er nog zoveel treinen wèl rijden. Je kunt deze cijfers niet anders interpreteren dan als collectieve sabotage of passieve agressie. Zoveel mensen kunnen niet tegelijk ziek zijn. Deze werknemers liggen niet met een griepje in bed, maar uiten hun ongenoegen over hun werk door zich ziek te melden. Het woord ‘baaldag’ hoor je weinig meer, maar in feite zijn al die korte ziektetjes en dagen dat mensen het niet kunnen opbrengen om naar het werk te gaan als ziekte vermomde baaldagen. Als de eerste drie dagen van een ziekteperiode voor rekening van de werknemer kwamen, zou het ziekteverzuim kelderen en zou de trein tussen Amsterdam en Zandvoort rijden als vanouds.

De typisch Nederlandse gewoonte om zich ziek te melden bij ongenoegen leidt tot idiote situaties: het ziekteverzuim onder cipiers bedraagt 16 procent en dus moeten er gedetineerden voortijdig uit de gevangenis worden ontslagen. De wachtlijsten in de gezondheidszorg hebben niet zozeer met geld te maken, als wel met het feit dat de vacatures voor verplegend personeel niet vervuld raken. De weinigen die nog wel in de zorg werken vinden het werk niet leuk en te druk, waardoor ze zich vaker ziek gaan melden, zodat de werkdruk voor de overgeblevenen verder oploopt, die zich op hun beurt ziek gaan melden, enzovoort. Hetzelfde gebeurt in het onderwijs.

Er zitten in Nederland een miljoen mensen in de WAO. Sommigen wegens chronische ziektes of handicaps, maar er zijn er ook velen die thuis zitten na hoogopgelopen conflicten of andersoortige ziekmakende factoren. De heersende opvatting over hoe deze misstand moet worden bestreden concentreert zich op praten en overleggen. Het werk moet zo ingericht zijn dat het de werknemers niet meer ziek maakt en dan zullen de ziekteverzuimproblemen verdwijnen. Miljoenen aan overheidsgeld worden besteed aan reïntegratieprojecten, het ontwerpen van boetesystemen voor bedrijven waarvan te veel werknemers in de WAO belanden, arbeidsconsulenten die nieuwe loopbaantrajecten aan de man moeten brengen, sollicitatiecursussen, begeleiders thuis en op het werk en reorganisaties.

Deze activiteiten dragen verschillende namen, maar komen allemaal op hetzelfde neer: praten en vergaderen. Het idee erachter is dat overleg helpt. Het is de kurk van het poldermodel: net zo lang met elkaar praten tot ‘de neuzen dezelfde kant op staan’. Na inspraak volgt tevredenheid. Misschien was dat zo in vervlogen autoritaire tijden, maar nu niet meer. Het eindeloze gedelibereer tussen bonden en NS-directie heeft het personeel alleen maar extra gefrustreerd, want hun zin hebben ze er toch niet door gekregen.

Laatst hoorde ik van een man-in-de-Vut die zich had aangemeld voor een halve dag per week vrijwilligerswerk in een opvangcentrum voor daklozen. Dat beviel uitstekend, totdat hij verzocht werd om de wekelijkse vergaderingen bij te wonen. Hier had hij geen zin in, want hij voorzag dat dat hem een extra middag ging kosten. Hoewel hij beloofde om zich te houden aan de besluiten, die hij kon nalezen in de notulen, kon hij niet onder die vergaderingen uitkomen. Vrijwilliger of niet, vergaderen hoorde erbij. Kort daarna hield hij op met z’n werk in het opvangcentrum en vond ander vrijwilligerswerk: het voorlezen van slechtziende bejaarden.

De vergader- en overlegcultus verhelpt geen ontevredenheid maar bevordert deze juist. Gewoon aan de slag gaan is een betere remedie tegen eigen en andermans ongenoegen.

Artikelen in NRC-column.