Spring naar inhoud


Kastjes openmaken

Beste Beatrijs,

We zijn onlangs verhuisd naar ons nieuwe huis. We hebben al bezoekers gehad en die willen allemaal graag een rondleiding. De meeste mensen kijken rustig rond, maar er kwam ook een buurman die uit zichzelf allerlei kastjes en laatjes begon open te maken, zogenaamd om te kijken hoe soepel alles scharnierde. Ik vond dat vreselijk. Dat doe je toch niet? Hoe kan ik dit in de toekomst voorkomen?

Afblijven!

Beste Afblijven,

Het is inderdaad zeer ongepast om uit eigen beweging andermans kasten open te maken. Het is zelfs zo ongepast dat u het niet op voorhand kunt verbieden. U vraagt tenslotte ook niet aan bezoekers of ze hun voeten liever niet op uw glazen salontafel willen plaatsen. U kunt uw gasten geen vanzelfsprekendheden voorkauwen, dus moet u dreigende privacyschending non-verbaal oplossen. Strek, zodra iemand een deurtje of laatje openmaakt, uw eigen hand ernaar uit en doe de deur of la met zachte dwang weer dicht, terwijl u iets afleidends zegt in de trant van ‘Zullen we even doorlopen?’ of ‘Ga zitten, wil je koffie?’

Artikelen in Visite.

Gelabeld met .


Zullen we ons verloven?

Beste Beatrijs,

Mijn vriend (30) en ik (19) wonen sinds een jaar samen en we zijn erg gelukkig met elkaar. Tezijnertijd willen we trouwen, maar eerst willen we studies afronden en leuke reizen maken.  We spelen met de gedachte om ons te verloven. Omdat we er zeker van zijn dat we ons leven zullen delen, willen we onze relatie naar een hoger niveau tillen en dat laten weten aan onze omgeving. Ik vrees alleen dat de reacties negatief zullen zijn: ‘Kind, verpest je jeugd niet!’  Is het beter om de verloving dan maar uit te stellen? Of moeten we het geheim houden, tegen iedereen zeggen dat het vriendschapsringen zijn en pas over een jaar de waarheid vertellen?

Verloven of niet?

Beste Verloven of niet,

U vraagt toestemming voor een voorafje, terwijl u druk bezig bent met het soldaat maken van het hoofdgerecht. U bent het station van de verloving allang gepasseerd, toen u ging samenwonen. Mensen die zich verloven kondigen daarmee aan dat ze een stel vormen en van plan zijn trouwen. De traditie om zich te verloven is goeddeels uitgestorven wegens afnemende betekenis. Er zijn allerlei mensen die hun hele leven samenwonen en nooit trouwen. Er zijn ook allerlei getrouwde stellen die zich nooit verloofd hebben. Een verloving is daarmee een mijlpaal zonder enig soortelijk gewicht en zonder praktisch nut. U en uw vriend kunnen gerust ringen uitwisselen, als u dat wil. En u kunt ook best tegen uw vrienden vertellen dat u zich verloofd hebt. Uw vrees voor negatieve reacties is ongegrond. Niemand zal met z’n ogen knipperen bij uw betekenisloze mededeling. Dat hebben ze al eerder gedaan – bij uw samenwoonbesluit.

Artikelen in Liefde en relaties, Traditionele etiquette.

Gelabeld met .


Mannen zonder missie

Het politieke afscheid van Wouter Bos na de tegenvallende resultaten van de PvdA bij de gemeenteraadsverkiezingen lag misschien in de lijn der verwachtingen, maar de verklaring die hij hiervoor gaf klonk wel erg vroom: hij wilde meer tijd besteden aan zijn gezinsleven en zijn kinderen. Daags tevoren had CDA-kopstuk en kandidaat-kroonprins Camiel Eurlings een gelijkluidende persconferentie gehouden. Ook hij houdt de politiek voor gezien en ook hij gaf als reden voor zijn schielijk terugtreden dat hij eindelijk eens toe wilde komen aan een privéleven. Bij zo’n verklaring doemt bij mij onmiddellijk het beeld op van een emotioneel verwaarloosde groene weduwe die haar bloedjes van kinderen in een SUV rondchauffeert van blokfluitles naar streetdancing en ’s avonds vergeefs zit te wachten bij de verpieterende pasta met zalm en broccoli. Wéér zijn Wouter en Camiel te laat! Weer zullen zij zich niet houden aan zijn belofte om in ieder geval vanavond (hand op het hart)  de kids in bed te stoppen en een verhaaltje voor te lezen.

Bos is inderdaad vader van drie kinderen die hij mogelijk minder ziet dan wenselijk naar huidige maatstaven, maar Eurlings (36) hééft helemaal geen gezin, niet eens een wettige echtgenote. Hij woont samen met zijn uit Hongarije afkomstig vriendin Enikö Borbely (27), die hij ontmoet heeft in zijn Brusselse jaren. Een rondje googlen leert dat Borbely de functie van external communication executive bij ING bekleedt en dat zij Den Haag te dorps vindt. Wat moeten die twee samen thuis gaan doen, nu Eurlings zich niet meer 80 uur per week met het rekeningrijden en de fileproblematiek hoeft bezig te houden? Romantische diners bij kaarslicht? Lange wandelingen door de campagne? Gezellig samen op de bank met allebei een goed boek of een fijne dvd-serie op de buis? Werken aan je relatie schijnt erbij te horen, ik vind het alleen lastig om te bedenken wat je dan precies moet doen als stel, net zoals ik ook niet begrijp waarom een nieuwbakken vader drie maanden zorgverlof zou moeten krijgen om op kosten van de maatschappij een band met de baby op te bouwen.

Zowel Bos als Eurlings beroepen zich op het privébelang om hun terugtreden te verklaren. Bos lijkt zijn falend leiderschap te willen verbloemen met een sausje van moreel-correct vaderschap. Als de PvdA gewonnen had, was hij heus wel aan het roer blijven staan. Eurlings’ omhelzing van het toekomstige gezinsleven klinkt vooral raadselachtig. Hij wil een gezin stichten en daar tijd en aandacht aan besteden, want hij wil niet op z’n 65ste als bejaarde vader langs de lijn van z’n voetballende kinderen staan. Hij wil zich richten op de dingen die er echt toe doen in het leven, anders is hij bang dat hij straks in eenzaamheid ontwaakt uit de carrièreroes. De riedel over het gezinsbelang dat voorrang krijgt boven werk en carrière komt doorgaans uit de mond van terugtredende topvrouwen en geldt als teken van emancipatoire zwakte. Het is heel vreemd dat politici denken hiermee goede sier te kunnen maken.

Leugenachtig of niet, beide mannen spelen met enig aplomb de troef van het privéleven en het is onvoorstelbaar dat Lubbers of Colijn of Biesheuvel een dergelijke keuze zelfs maar overwogen zouden hebben. Den Uyl had nota bene zeven kinderen die hem er niet van weerhielden zijn missie na te jagen. Zijn ambitieuze mannen die een verantwoordelijke taak in de wereld vervullen dan per definitie slechte huisvaders? Van president Kennedy (en hij is niet de enige machthebber) is bekend dat hij zich aan allerlei seksuele escapades te buiten ging. Zelfs een opslorpende baan als het presidentschap van Amerika biedt nog genoeg tijd voor privépleziertjes – tijd die evengoed aan onderhoud van het gezinsleven kan worden besteed.
Eurlings weet nog niet wat hij gaat doen en ook niet waar hij zich gaat vestigen. Dat zou Limburg kunnen worden of voor een tijdje Hongarije (leuk voor zijn vriendin), maar dan moet hij wel beter Hongaars leren om met zijn schoonouders te kunnen praten. Dit soort overwegingen lijkt meer te passen bij een pensionado die eindelijk op z’n lauweren kan gaan rusten dan bij een man van 36 die een stempel op de wereld, nou ja vooruit het CDA, kan zetten. Maar blijkbaar is de tijd voorbij dat mannen geacht worden om stempels te zetten. Achter de horizon wenkt de buggy.

Artikelen in Column.


Aarzelende geliefde

Beste Beatrijs,

Drie maanden geleden heb ik via een datingsite een hele leuke, lieve man leren kennen in een woonplaats niet zo ver van de mijne. Hij heeft co-ouderschap met vier kinderen en zelf heb ik er twee. We zien elkaar zo vaak als we kunnen en hebben het fantastisch samen. Hij heeft kennis gemaakt met mijn kinderen (gaat goed) en ik heb hem ook voorgesteld aan mijn ex. Mijn zus is van zijn bestaan op de hoogte evenals mijn vriendinnen. En binnenkort neem ik hem mee naar een feest van mijn werk. Ik heb totnutoe twee keer in zijn huis overnacht, maar heb nog niemand van zijn leven ontmoet. Als ik hierover begin, dan zegt hij dat eerst zijn scheiding definitief rond moet zijn, anders voelt hij zich niet vrij. Ik herken dit wel van de eerste tijd na mijn eigen scheiding, maar ik vraag mij toch af waarom hij mij weghoudt uit zijn leven. Hij zegt dat ik vertrouwen en geduld moet hebben, maar ik voel me niet erkend en dat bedrukt me.

Op afstand gehouden

Beste Op afstand gehouden,

Uw vriend wil niet te hard van stapel lopen. Met het oog op zijn kinderen is dat een heel begrijpelijke en verstandige houding. Hij is nog niet officieel gescheiden, dus het uiteenvallen van zijn gezin is nog betrekkelijk vers. Hij zal zijn kinderen niet meteen een nieuwe klap willen toedienen door hen te confronteren met een nieuwe geliefde. Een relatie van drie maanden is te kort om kinderen voor het fait accompli van een nieuwe stiefmoeder te stellen. Eerst moet duidelijk zijn dat de verhouding serieus en voor de lange termijn is. Zolang dat nog niet het geval is, heeft kennismaking met zijn kinderen en verdere familie geen enkele haast en zijn ex komt al helemaal niet in aanmerking. Collega’s leren kennen heeft ook geen belang. Vrienden zouden meer voor de hand liggen om te ontmoeten. Als hij die tenminste heeft. Veel getrouwde mannen hebben jaren gekoerst op de sociale contacten die hun vrouw in stand hield en komen soms erg eenzaam terecht na een scheiding.

Geef uw vriend en uzelf de tijd om uw verhouding rustig op te bouwen en erachter te komen of u inderdaad elkaars nieuwe ware bent. Het is al moeilijk genoeg om een levensvatbare  alliantie te smeden bovenop de puinhopen van twee gebroken gezinnen. Als u een jaar achter de rug hebt met uw nieuwe geliefde en er heeft nog steeds geen enkel contact plaatsgevonden tussen u en iemand uit zijn kring (hetzij kinderen, hetzij vrienden, hetzij familie), dan wordt het tijd om u zorgen te maken over zijn intenties. Pas dan duidt weigerachtigheid om u toe te laten tot zijn intimi op een gebrek aan betrokkenheid. Op dit moment is uw relatie daarvoor nog te pril.

Artikelen in Liefde en relaties.

Gelabeld met , .


Loze uitnodigingen

Beste Beatrijs,

Ik ben een vrouw van 67 en ik heb een paar kennissen, onder wie oud-collega’s, die volgens hun zeggen met mij contact willen houden. Zij nodigen me uit om te gaan wandelen, dagje stad, enzovoort. Er komt alleen nooit iets van. Ook zeggen ze: ‘Als jij een keer naar een museum of zo gaat, wil ik graag met je mee.’ Ook daar komt niets van. Aangezien ik heel goed en graag alleen ben, heb ik zelf de behoefte niet om dingen met hen te ondernemen, maar ik begin me wel te ergeren aan het feit dat ze zoveel toezeggen en nooit hun beloftes nakomen. Kan ik hier iets van zeggen?

Loze uitnodigingen

Beste Loze uitnodigingen,

Mensen zeggen dit soort dingen vaak om uiting te geven aan een soort algemene welwillendheid. Ze bedoelen er niet zo veel mee en ze vergeten het ook meteen weer. Afgezien daarvan is het me niet duidelijk of u het nou leuk zou vinden om met die kennissen een activiteit te ondernemen of dat het eigenlijk allemaal niet hoeft van u. Als uw misnoegen erin ligt dat vage plannen nooit hun beslag krijgen, dan is het handig om zodra er een balletje wordt opgegooid, meteen toe te happen. U zegt: ‘Ja, goed idee! Zullen we een afspraak maken?’ Als u daarentegen wel wat beters te doen hebt dan met een oud-collega door een museum te sjouwen, dan mompelt u iets vrijblijvends wanneer iemand een voorstel doet, en vervolgens bent u opgelucht als men er niet meer op terugkomt. In dat geval is er geen reden om u te ergeren, want men doet u een plezier door het te vergeten.

Artikelen in Vrienden en kennissen.

Gelabeld met .


Foute homo-grapjes

Beste Beatrijs,

Al lang voordat ik kinderen had, verbaasde ik me over de smalende opmerkingen en de flauwe grapjes die mensen maken over echte of vermeende homo’s. Altijd achter hun rug om natuurlijk. Een vriendin van mij kan het ook niet laten. Sinds mijn zoon uit de kast is stoor ik me daar helemaal aan. Ik vind het vervelend om steeds in de verdediging te schieten en voor schooljuf te spelen. Ik probeer denigrerende opmerkingen te negeren. Ik schaam me bijna voor degene die ze maakt. Toch denk ik dat niet ik maar de spreker zich zou moeten schamen. Ik wou dat ik eens een goede manier wist om hierop te reageren.

Moeder van een homo

Beste Moeder van een homo,

Met een goeie grap is niets mis, maar dat luistert nauw. Het is vervelend en genant als mensen kwaadaardige opmerkingen maken over minderheden. Vooral als het in de zogenaamd grappige sfeer gebeurt, is het lastig om erop te reageren. Door te zwijgen en spreker met een niet-begrijpende, blanco blik aan te staren laat u in ieder geval uw afkeuring blijken. Als u vindt dat de situatie vraagt om een sterkere reactie dan stilzwijgende veroordeling, moet u in het geweer treden. U zegt bijvoorbeeld: ‘Zullen we even ophouden over jouw angsten en jouw vooroordelen?’ Of koeltjes: ‘Ik zal maar net doen alsof ik het niet gehoord heb.’ Dat klinkt best scherp, maar dat mag ook wel als iemand in een mislukte poging tot geestigheid eigenlijk alleen maar ongemanierdheid aan de dag legt.

Artikelen in Taalgebruik.

Gelabeld met .


Afgedwongen seks

Zo’n tien jaar geleden heerste er op Amerikaanse campussen bezorgdheid over date rape oftewel verzuurde seks. Men spreekt van date rape wanneer er een seksuele ontmoeting heeft plaatsgevonden, waarvan een van de betrokkennen, doorgaans de vrouw, achteraf bittere spijt heeft. Verkrachting of ongewenst intieme bejegening door bekenden bleek een veelvoorkomend verschijnsel, een derde tot de helft van de studentes had hier wel eens mee te maken en op veel universiteiten werden protocollen ontworpen voor studenten om alle kansen op date rape uit te bannen. Zo min mogelijk, liefst geen, alcohol stond natuurlijk bovenaan de lijst met regels. Het verdere protocol bestond eigenlijk voornamelijk uit verbalisering van de stappen in het verleidingsproces. Studenten kregen het consigne om zich voor elke manoeuvre van expliciete toestemming te verzekeren van hun partner in crime. Zogenaamd golden de regels voor beide seksen, in feite werden alleen mannen aangesproken. Als hij haar wilde zoenen, moest hij vragen: ‘Mag ik je zoenen?’ Als hij haar truitje wilde uittrekken, moest hij vragen: ‘Mag ik je truitje uittrekken?’, enzovoort. Het idee was dat meisjes op die manier hun grenzen konden bewaken en dat de ontmoeting op een aangename manier in wederzijds respect kon verlopen.

Of de seksprotocollen nog steeds in functie zijn weet ik niet, maar het lijkt me sterk dat ooit iemand zich aan deze richtlijnen heeft gehouden. Bij het omschakelen van een situatie zonder seks naar een situatie met seks komt het aan op handelingsbereidheid van twee kanten. Gedurige verbale explicitering van de intenties reduceert de verleiding tot een bureaucratische procedure: op z’n best ridicuul, op z’n slechtst lustdodend. Hoe kan een vrouw zich overgeven aan iemand die beleefd vraagt of ‘het een onsje meer mag zijn’? (Nou vooruit, de beha gaat uit, maar het broekje blijft aan, hoor!)

De versierprotocollen berusten op de misvatting dat het nuttig is om over jezelf en je verlangens te praten, in plaats van meteen toe te slaan. Er wordt een preventieve werking aan toegeschreven: vermindering van de hoeveelheid slechte seks waar mensen later spijt van krijgen. Maar praten kan evengoed een manier zijn om de ander onder druk te zetten als handelen. Uit een VU-onderzoek onder jongeren tussen de 15 en 23 jaar bleek dat tien procent van de jongens en acht procent van de meisjes wel eens seksuele dwang gebruikten in de omgang met anderen. Als die percentages nogal hoog lijken, dan komt dat doordat de onderzoekers ook verbale methodes meerekenden. Het is dus niet zo dat jongeren in groten getale geweld gebruiken om aan hun gerief te komen, maar dat ze onwillige partners verbaal onder druk zetten om bepaalde intieme handelingen toe te laten (meisjes betonen zich ook op dit front ook dader).

Praten is geen oplossing kortom. Het is misschien nog wel makkelijker om iemand die tegen je zin z’n tong in je mond steekt een klap in het gezicht te geven dan iemands slijmerige praatjes ferm af te wijzen. Er heerst in deze tijd veel zorg over grensoverschrijdend seksueel gedrag, waar jongeren het slachtoffer van zijn. Voortdurend zijn er akkefietjes met opgejaagde pedofielen, tegen wie de volkswoede zich keert. Ook de katholieke kerk ligt onder vuur vanwege seksueel misbruik van jongeren door geestelijken in de jaren vijftig en zestig. Slachtoffers worden opgeroepen om zich aan te melden voor nader onderzoek en om eventueel alsnog rechtszaken aan te spannen. In Trouw werd een 62-jarige man een hele pagina geïnterviewd over het trauma dat hij had opgelopen toen een padvinder-pater te ver ging bij het troosten op schoot, en later nogmaals toen de tekenleraar-pater die hem schilderde vroeg of hij naakt wilde poseren (in beide gevallen had hij trouwens ‘nee’ gezegd, waarna de paters schielijk ophielden).

Volwassenen moeten afblijven van kinderen en misdaden moeten vanzelfsprekend worden bestraft, maar soms tenderen de reacties op grensoverschrijdend gedrag naar het hysterische.  Het lijkt wel alsof er maar één vorm van seks geoorloofd is, namelijk zoetsappige seks tussen exact gelijkwaardige leeftijdgenoten die precies hetzelfde willen op precies hetzelfde moment. Al het andere is dwang, ongelijkwaardig en daarom abject. Maar seks is per definitie een vorm van grensoverschrijdend gedrag en laat zich lastig inbedden in rechtschapenheid. Morele paniek over slechte seks verhevigt de trauma’s alleen maar.

Artikelen in Column.


Gij zult blij zijn

Barbara Ehrenreich: Smile Or Die. How Positive Thinking Fooled America & The World. Uitgever Granta, 235 blz., E

Toen onderzoeksjournaliste Barbara Ehrenreich in 2000 bij een routineonderzoek gediagnosticeerd werd met borstkanker, kwam ze in een merkwaardige wereld terecht. Het medische parcours waar ze doorheen moest (operatie, bestraling, chemotherapie) was zwaar genoeg, maar ze werd vooral onaangenaam getroffen door de sfeer van meedogenloos optimisme die deze ziekte aankleeft.

‘Positief denken!’ luidde het devies in haar omgeving, een mantra die volgens haar mensen aanmoedigt de werkelijkheid te ontkennen, zich opgewekt neer te leggen bij ongeluk en alleen zichzelf verantwoordelijk te houden voor hun lot. In Smile or Die. How Positive Thinking Fooled America & The World doet ze verslag van haar ervaringen als patiënt en van haar journalistieke naspeuringen naar hoe de ideologie van het positieve denken zich ook elders in de maatschappij manifesteert.

Borstkanker figureert prominent in de bewustzijnsindustrie. Er zijn meer websites, nieuwsbrieven, steungroepen, lotgenotengroepen en tijdschriften aan gewijd dan aan andere vormen van kanker, hartziektes of aids. Symbool van de strijd tegen borstkanker is the pink ribbon dat staat voor alles wat vrouwelijk, lieflijk en beschermwaardig is. Zodra Ehrenreich zich als nieuwbakken patiënt verdiepte in wat haar te wachten stond, merkte ze dat haar eigen reacties van angst, afschuw en woede over haar situatie geen gemeengoed waren. De correcte houding bestond veeleer uit opgewektheid en een soort gretige toe-eigening. Woorden als ‘patiënt’ en ‘slachtoffer’ detoneren in dit verband. De voorkeur lag duidelijk bij metaforen uit het slagveld: ‘combattant’ of ‘survivor’. Borstkankerstrijdsters werden gestimuleerd tot een positieve houding door hen te overladen met suikerzoete parafernalia. De Libby Ross Foundation bijvoorbeeld reikt aan elke patiënte een schoudertas uit met daarin teddybeertjes, geparfumeerde bodycrême, een roze satijnen kussensloop, drie nepdiamanten armbandjes en een roze dagboek met kleurkrijtjes voor het geval je een tekening wilde maken bij je notities. ‘Zouden mannen een doos met speelgoedautootjes cadeau krijgen, als bij hen prostaatkanker wordt aangetroffen?’ vraagt Ehrenreich zich sardonisch af.

De infantiele, roze rotzooi waarmee borstkankerpatiëntes om de oren worden geslagen kan op zichzelf geen kwaad, wél bedenkelijk is het keurslijf van positiviteit dat patiëntes zich moeten aanmeten om zich tegen de ziekte te weer te stellen. In lotgenotengroepen en door therapeutische begeleiders wordt de stelling verkondigd dat een optimistische grondhouding cruciaal is voor genezing. Gevoelens van neerslachtigheid en wanhoop moeten zo veel mogelijk op afstand worden gehouden, omdat die de ziekte bevorderen. Wie met borstkanker is geslagen ziet zich aldus voor de taak gesteld om vooral monter te blijven, anders kan het wel eens slecht aflopen. Sommige getuigenissen van ‘survivors’ gaan zelfs nog een stapje verder: ze omarmen hun kanker als ‘een kans voor creatieve zelftransformatie’ en bejubelen de ‘verlossende kracht’ ervan. Door hun ziekte zijn ze gaan beseffen waar het echt om draait in het leven en zijn ze gevoeliger en oplettender geworden. Hun kanker was eigenlijk een geschenk!

Aan een kritische journaliste als Ehrenreich, die zichzelf onder de humeurigen rekent en weinig moet hebben van blije vogels, was dit gezwijmel niet besteed. Maar een voorzichtige poging om haar ongenoegen te delen op een borstkankerforum kwam haar op diverse reprimandes van lotgenoten te staan, die haar adviseerden om snel in therapie te gaan voordat ze zich verder in de nesten zou werken met haar negativiteit. Kennelijk golden verdriet, angst en woede als ongepaste geestesgesteldheden die moesten worden gesmoord onder een kleffe deken van monterheid. Vergeleken met de zwijgzaamheid van weleer, toen kanker zo taboe was dat er alleen in besmuikte termen op gezinspeeld werd, is bespreekbaarheid een stap vooruit, maar de verplichting om je zonnig te voelen legt alsnog een loodzware last op de schouders van de patiënt. Des te erger dat het niet werkt.

Over de invloed van de geest (houding, motivatie, wil) op het lichaam valt van alles te speculeren, maar hard empirisch bewijs hiervoor kon Ehrenreich niet vinden. Er is nooit aangetoond dat een optimistische instelling of het jezelf visualiseren als een persoon die blaakt van gezondheid enig effect heeft op het immuniteitssysteem, zoals kankerpatiënten wordt voorgehouden. Het axioma dat een positieve grondhouding helpt bij het verslaan van kanker slaat nergens op, omdat witte bloedlichaampjes, makrophagen en andere soldaten van het immuniteitssysteem gericht zijn op lichaamsvreemde indringers zoals bacteriën en virussen, terwijl kankercellen door het lichaam zelf worden aangemaakt en niet eens als indringers worden opgemerkt, laat staan onschadelijk gemaakt. De stereotiepe visualisatie-oefening, waarbij kankercellen het afleggen tegen het strijdvaardige immuniteitsysteem heeft niets met de werkelijke gang van zaken te maken en is dus volstrekt zinloos. Je kunt net zo goed een rozenhoedje bidden of naar The Simpsons kijken – dat laatste leidt tenminste nog af.

Ehrenreich genas van haar borstkanker, waarvan ze overigens vermoedt dat die een gevolg was haar jarenlang op dokteradvies slikken van oestrogeenvervangingspillen. Deze werden in de jaren negentig op grote schaal voorgeschreven vanwege de preventieve werking op hart- en vaatziektes, dementie en osteoporose, maar later werden deze middelen geassocieerd met een verhoogd risico op borstkanker. Wat ze aan haar ziekte overhield was geen spirituele wijsheid, zoals veel ‘survivors’ claimen, maar een fascinatie met posititief denken als fenomeen.

Optimisme heeft altijd een belangrijk onderdeel gevormd van de Amerikaanse cultuur. Het is en blijft tenslotte het land van de onbegrensde mogelijkheden, waar het recht van inwoners om hun eigen geluk na te streven in de grondwet verankerd ligt. Een hardnekkig geloof in the Amerikaanse droom en in de mogelijkheden tot zelfverbetering hoort bij deze traditie. Sinds jaar en dag kunnen mensen putten uit onafzienbare stroom van zelfhelpboeken en gidsen voor het geluk. Het icoon Oprah juicht in haar tv-show voortdurend over hoe je met behulp van wilskracht kunt triomferen over ellendige omstandigheden. Zelfs bedelaars weten dat ze meer geld binnenhalen mét een glimlach dan zonder.

De ‘positief denken’-ideologie werd eerder uitgedragen door bestsellerschrijvers als Norman Vincent Peale en Dale Carnegie (How To Win Friends And Influence People). Ehrenreich traceert de wortels ervan in de 19de eeuw bij het duo Phineas Parkhurst Quimby en Mary Baker Eddy. Zij stonden aan de wieg van de New Thought beweging, later Christian Science genoemd, die de boodschap verkondigde dat de materiële wereld irrelevant is en dat je je alleen moet bekommeren om ‘denken, geest, goedheid en liefde’. De Christian Scientists presenteerden zichzelf als een religie, maar dan zonder de noties van zonde en straf, waar het calvinisme mee werkte. Centraal in de leer stond de stelling van de ‘eindeloze voorraad’: alles wat een mens nodig heeft is voorhanden in het universum, je hoeft het alleen maar ‘naar je toe te denken’. Recent is dit gedachtengoed herleefd in de beweging van ‘The Secret’, waarin de hele poppenkast van verlangens visualiseren en het universum voor je karretje spannen opnieuw met groot commercieel succes aan de man werd gebracht, deze keer (met misbruik van de quantum fysica) met een beroep op ‘the law of attraction’: denk en je zult begiftigd worden.

Ehrenreichs speurtocht brengt haar naar de megakerken, die ontdaan zijn van religieuze symbolen en waar gladde dominees preken over wat mensen graag willen horen. Hun preken gaan niet over zonde, berouw of geestelijke verlossing, maar over hoe je rijk, succesvol, slank en gezond kan worden. Inhoudelijk nauwelijks te onderscheiden van de ‘motivational speeches’ die zelfhelpgoeroes houden op seminars in het bedrijfsleven of op de vrije markt voor particulieren. De inspirationele ideologie maakt nooit gewag van tegenslag of ongeluk, maar altijd van ‘kansen’. Ontslagen worden is geen afschuwelijke gebeurtenis maar een gelegenheid voor persoonlijke groei en succes elders.

In dit klimaat van werkelijkheidsontkenning en dwangmatig positief labelen is het niet verwonderlijk dat een nieuwe richting als de positieve psychologie tot bloei kan komen. Op Harvard trekt de cursus ‘Happiness 101’, waar je onder andere leert hoe je dankbaarheidsbrieven moet schrijven, de meeste studenten. Geluk is een groeimarkt zowel binnen als buiten de universiteit maar, legt Ehrenreich uit, dat heeft niet zozeer te maken met nieuwe wetenschappelijke inzichten waar de positieve psychologie zich (ten onrechte) op voorstaat, als wel met bezuinigingen op psychotherapie door de verzekeringsmaatschappijen en de toename van het gebruik van antidepressiva. Dat verslechterde de werkgelegenheid voor psychotherapeuten die zich nu massaal storten op het coachen van psychisch gezonden.

De ideologie van het positief denken is zo in het oog lopend absurd dat je je niet kunt voorstellen dat de Amerikaanse cultuur werkelijk tot dit niveau van stompzinnigheid is gezonken. Het hoofdstuk over de economie waarin Ehrenreich de crisis wijt aan het megalomane narcisme van bankiers die zich doof en blind hielden voor de werkelijkheid, behoort dan ook niet tot de sterkste van het boek. Hebzuchtige bankiers en ineenstortende economieën zijn van alle tijden – de corrumperende invloed van positief denken lijkt mij bij deze verschijnselen verwaarloosbaar.

In mindere mate geldt ook voor de andere aandachtsgebieden (religie, kankerpatiënten, bedrijfsleven) dat de mode van het positief denken eigenlijk te marginaal lijkt om serieus te nemen. In dat geval zou Ehrenreich met een kanon op een mug schieten, want ze zullen toch niet allemaal gek geworden zijn in Amerika? Deze kanttekening ten spijt is Smile or Die een meeslepend boek, dat de moderne plicht van het blije gezicht vakkundig en met humor onderuit haalt.

Beatrijs Ritsema

Kadertje

Barbara Ehrenreich (1941) is onderzoeksjournalist en essayist met feministische en democratisch-socialistische sympathieën. Zij schreef verschillende boeken over maatschappelijke onderwerpen. The Hearts of Men (over hoe het feminisme mannen bevoordeeld heeft) en Fear Of Falling (over het afglijden naar armoede van de middenklasse) horen bij haar bekendste. In Nickle and Dimed beschrijft ze haar ervaringen toen ze bij wijze van experiment drie maanden probeerde te overleven met ongeschoold werk – in het Nederlands vertaald als Achterkant van de Amerikaanse droom.

Artikelen in NRC-boekrecensies.


Met bloedend hart

‘Heb jij een ruggenprik gehad bij de bevalling?’ vroeg mijn dochter laatst. ‘Nee,’ zei ik, ‘dat was in die tijd, eind jaren tachtig, begin jaren negentig absoluut niet gebruikelijk.’ Het gold toen nog als een min of meer exotische ingreep, die in Amerika op aanvraag beschikbaar was en hier alleen onder speciale omstandigheden werd toegepast. Er hing ook een sfeer omheen van ‘een ruggenprik is voor watjes’, terwijl de stoere Nederlandse vrouwen een beetje pijn wel konden verdragen. Maar voor bevallende vrouwen staat deze vorm van pijnbestrijding tegenwoordig ook open als keuzemogelijkheid.

Meer keus is altijd prettig natuurlijk, hoewel het me niet vreselijk dwars zit dat de ruggenprik twintig jaar geleden nog niet bij de standaardopties behoorde. Nog weer een ding extra om over te na te denken, terwijl zorgeloos zwanger zijn er toch al niet meer bij is met al die richtlijnen voor wat niet mag en wat juist wel moet. Om een gezonde baby te krijgen volstaat het allang niet meer om jezelf een beetje in acht te nemen en voor de rest te doen alsof er niets aan de hand is. Zwangere vrouwen breken zich serieus het hoofd over de vraag of een met rum gevulde kersenbonbon de foetus schade zou kunnen toebrengen. Negen maanden lang keuzestress!

Gelukkig is er een pretecho met twintig weken, waarbij vrouwen zich ervan kunnen vergewissen dat het goed gaat en dat zij totnutoe geen misstap hebben begaan. In 96 procent van de gevallen is alles prima in orde en kunnen vrouwen opgelucht achterover leunen voor de tweede helft. Bij vier procent van de zwangerschappen wordt er een afwijking aan de vrucht geconstateerd. Om Down-syndroom gaat het meestal niet (dat is er althans bij 35-plus vrouwen al bij een eerdere screening uitgehaald), maar om open rug, waterhoofd, anencephalie of nog een paar andere zeldzame aandoeningen. Ineens opent zich een vreselijk toekomstperspectief met een even ellendig keuzescenario. Voor abortus is niet veel tijd meer, want boven de 24 weken kan dat niet meer. De zwangerschap uitdragen betekent een heel ander soort leven dan waarop de ouders zich hebben ingesteld.

De ChristenUnie wil vrouwen in deze situatie tegemoet komen door de twintig-weken-echo te verplaatsen naar week 24. Tegen die tijd is er geen gelegenheid meer voor abortus, dus hoeft een vrouw het ook niet meer te overwegen. Dat scheelt een hoop gepieker inderdaad. Het scheelt zelfs zo veel gepieker dat je je afvraagt waarom zo’n 24-weken-echo überhaupt nog zou moeten worden uitgevoerd. Alsof je een huis pas mag bezichtigen na ondertekening van het koopcontract.

Vanzelfsprekend bekommert de ChristenUnie zich niet zozeer om de keuzestress van de zwangere vrouw alswel om het recht van gehandicapte baby’s om te leven. In hun visie is het aborteren van foetussen met een aandoening discriminerend, omdat deze praktijk ervanuit gaat dat een gehandicapt leven minder kwaliteit heeft en dus niet beschermwaardig is. De redenering verhoudt zich niet met alle preventieve maatregelen waar zwangere vrouwen mee te maken krijgen, van foliumzuur slikken, bloedscreeningstest tot (optioneel) vlokkentest en vruchtwaterpunctie. De preventie is erop gericht om serieuze afwijkingen op te sporen en vrouwen daarmee de gelegenheid te bieden om alsnog nee te zeggen. Met bloedend hart vanzelf en alle schaamte en schuldgevoelens die hier aan te pas komen, maar toch: de uitweg is er, hij hóeft niet te worden genomen, de beslissing en de verantwoordelijkheid ligt geheel en al bij de vrouw. Zo staat het in de wet.

Wat ik echt niet kan begrijpen is waarom de ChistenUnie speciaal te hoop loopt tegen late abortus van gehandicapten, maar zich wel politiek neerlegt bij de gewone vroeger-stadium abortus. Als gehandicapt zijn een verkeerd criterium is voor abortus, hoe moreel verwerpelijk is het dan wel niet om baby’s waar niets mee aan de hand is af te drijven? Toch gebeurt dat een paar duizend keer per jaar om evengoed bedenkelijke redenen als: te jong, geen ruimte, geen geld of simpel ‘wil geen kind’. Uiteindelijk deugt geen enkele reden voor abortus, wat hetzelfde is als dat ze allemaal deugen. Je bent of helemaal voor of helemaal tegen. Het onmogelijk maken van abortus in geval van gehandicapte foetussen is daarmee vooral discriminerend ten opzichte van niet-gehandicapte geaborteerden die ook best hadden willen leven.

Artikelen in Column.