Spring naar inhoud


Steggelen over geluk

Grootschalige onderzoeken naar geluk leveren meestal voorspelbare resultaten op. In het World Happiness Report dat recentelijk door de Verenigde Naties werd gepubliceerd stond Nederland op de vierde plaats van meest gelukkige landen ter wereld na Denemarken, Finland en Noorwegen. Een hoog welvaartspeil (rijkdom), grote individuele vrijheid en de aanwezigheid van een sociaal vangnet liggen hieraan ten grondslag. Helmaal onderaan bungelen Togo, Benin en Sierra Leone, waar armoede, dictatuur en corruptie heersen.

Andere geluksonderzoeken geven minder voor de hand liggende uitkomsten. Bijvoorbeeld die naar de verschillen tussen mensen met en zonder kinderen in de westerse cultuur. Je zou verwachten dat dat, afgezien van de kleine groep onvrijwillig kinderlozen, niets uitmaakt, omdat voortplanting geen natuurverschijnsel meer is maar een bewuste keus. De mensen die kinderen krijgen doen dat vrijwillig en zijn dus gelukkig, en de mensen die geen kinderen willen zijn ook gelukkig. Opmerkelijk genoeg klopt dit niet. Keer op keer laat vergelijkend onderzoek tussen ouders en kinderlozen zien dat mensen mét kinderen minder gelukkig zijn dan kinderlozen. Waarschijnlijk heeft dit te maken met het dagelijkse gedoe dat het hebben van kinderen met zich meebrengt, de voortdurende verplichtingen, het gevoel van ouders dat hun leven ‘in dienst staat van’, kortom met vrijheidsbeperking.

Dit is het soort resultaat dat mensen die fanatiek zijn over hun ouderschap tot razernij drijft en militant kinderlozen (degenen die zich ‘kindervrij’ noemen) tot leedvermaak. Beide kampen, de fanatieke ouders en de fanatiek kinderlozen, propageren hun eigen levensstijl en beschuldigen elkaar van egoïsme omdat anderen een andere keus maken dan zijzelf. De dagelijkse last van kinderen wordt gecompenseerd door zingeving op de lange termijn, betogen de ouders. Alsof er buiten het hebben van kinderen geen zingeving te vinden is in het leven! brengen de kinderlozen hiertegen in.

In deze zich voortslepende discussie verscheen onlangs een nieuw onderzoek, dat voor het eerst rapporteerde dat ouderschap wel degelijk tot meer geluk leidde, maar – en dat voorbehoud vormde de angel – alleen bij vaders met full time banen en bij vrouwen die de dagelijkse kinderzorg uitbesteedden aan personeel. Zie je wel, maakte Amanda Marcotte (behoorlijk militant kinderloos) zich vrolijk op de Amerikaanse website Slate: mensen worden niet gelukkig van kinderen, behalve dan wanneer ze er zo min mogelijk mee hoeven om te gaan.

Uiteindelijk is de kwestie ‘wel of geen kinderen’ een puur intuïtieve keus waar rationele overwegingen over het te verwachten geluk geen doorslaggevende rol bij spelen. Je wilt het wel of je wilt niet, zoals je wel of niet verliefd wordt, wel of niet een berg wil beklimmen. Ook al rapporteren mensen met kinderen gemiddeld lagere geluksscores, niemand zegt dat hij/zij eigenlijk spijt heeft er ooit aan begonnen te zijn. Van verliefdheid en bergen beklimmen is bekend dat ze vaak lijden met zich meebrengen, wat nog geen reden is om er niet aan te beginnen.

Geluksmaximalisatie is één ding, maar als iemand op zijn leven reflecteert is de behoefte om er op een of andere manier toe te doen minstens zo belangrijk.

Voor individuen geldt net zoals voor landen dat geld, vrijheid en een sociaal vangnet de ingrediënten van geluk vormen. Wat een beetje tegenstaat bij de metingen van individueel geluk is dat het altijd met (vluchtig) genot wordt ingevuld. Geluksmaximalisatie is één ding, maar als iemand op zijn leven reflecteert is de behoefte om een rol van betekenis te spelen, invloed te hebben, er op een of andere manier toe te doen minstens zo belangrijk. Macht dus. Het ouderschap voorziet automatisch in de behoefte aan macht. Kinderlozen moeten hun eigen machtsbastion uitbeitelen in de wereld. ‘If you want happiness for a life time, help some one else’ beveelt de Verenigde Naties aan. Zo bezien is Moeder Teresa het gelukkigste van allen.

Artikelen in Column.


Wie regelt de vakantieopvang?

Beste Beatrijs,

Mijn zoon van 15 jaar wil niet meer een heel weekend naar zijn vader (die op vijf minuten loopafstand woont). ‘Sam’ voelt zich daar door de aanwezigheid van zijn stiefbroer van 17 en -zus van 13 het vijfde wiel aan de wagen. Hij wil wel op zondag overdag naar zijn vader of op een doordeweekse avond. Maar mijn ex en zijn vriendin hebben hem te verstaan gegeven dat hij óf het hele weekend komt (eens in de twee weken) óf niet. Sam heeft daarop gezegd: dan maar niet.

De afspraak was verder dat Sam met zijn vader plus aanhang op vakantie zou gaan, maar dat gaat niet door. In die tijd hebben mijn partner en ik ook onze vakantie gepland. Mijn ex heeft gezegd dat ik maar opvang voor die drie weken moet regelen en trekt zich nergens wat van aan. Praten met hem heeft weinig zin. Hij vindt dat Sam eerst zijn excuses moet aanbieden en de routine van het tweewekelijks weekendbezoek moet hervatten, voordat er verder  gesproken kan worden over hoe het met de vakantie moet. Het zit me niet lekker dat ik nu allerlei dingen moet gaan organiseren, terwijl de problematiek in mijn beleving elders ligt. Hebt u nog tips voor mij?

Het komt altijd op mij neer!

Beste Het komt altijd op mij neer,

Uw ex stelt zich buitengewoon rigide op. Het is geen manier van doen om tegen je zoon te zeggen: of je komt eens in de twee weken een weekend of je komt helemaal niet. Een gescheiden vader zou hoe dan ook regelmatig persoonlijke tijd moeten spenderen aan zijn kind en hem niet altijd alleen maar tot stiefgezinverband veroordelen.

Een vijftienjarige laat zich niet meer willoos door zijn ouders  rondcommanderen.

De kennelijk onwrikbare constructie van eens per twee weken een heel weekend wijst niet op een prettige vader-zoon-relatie. Ik kan uw zoon heel goed volgen dat hij er op die manier geen zin meer in heeft. Vijftien jaar is al een eind op weg naar de volwassenheid. Dan ben je geen kind meer dat zich willoos door ouders laat rondcommanderen. Afspraken voor contact moeten in goed overleg worden gemaakt en excuses eisen is volstrekt belachelijk. Als de vader het laat afweten, dan moet u de vakantie maar opknappen. Uw zoon is nog te jong om ongesuperviseerd op vakantie te gaan of weken lang alleen thuis te blijven, dus er moet iets worden georganiseerd. Misschien is er een kamp, waar hij een weekje naar toe kan. En voor de rest moet hij maar met u en uw partner mee. Misschien kan hij een vriend meenemen voor de gezelligheid?

U kunt de kosten van uw zoons vakantie gewoon declareren bij de vader. Als er in het echtscheidingsconvenant staat dat de zomervakantie voor rekening van de vader komt, dan wordt hij geacht die te betalen, of Sam nu wel of niet de vakantie met z’n vader doorbrengt.

Ga niet klagen tegen Sam dat de verantwoordelijkheid over zijn vakantie nu op u als moeder neerkomt. Die jongen moet niet het gevoel krijgen dat hij als een hete aardappel tussen zijn vader en moeder heen en weer wordt geschoven. Overleg met hem wat hij leuk zou vinden en wat binnen een redelijk budget valt. Regel het, lever zo nodig privétijd in door hem mee te nemen op uw eigen vakantie en leg de rekening bij uw ex neer.

Artikelen in Huwelijk en scheiding.

Gelabeld met , .


Surprise party

Beste Beatrijs,

Onze flat bestaat uit een zevental woningen. Een echtpaar moet nu wegens gezondheidsproblemen naar een zorgwoning verhuizen. We vinden dat uiteraard verdrietig, temeer daar ze ook actief waren in onze vereniging van huiseigenaren. Een paar buren hebben het plan om een afscheidsfeestje voor het vertrekkende stel te organiseren. Ik vermoed dat ze daar geen prijs op stellen en heb voorgesteld eerst aan hen te vragen of ze dat wel willen. Maar nee, iedereen vindt dat het een verrassing moet zijn. Wat vindt u?

Surprise party

Beste Surprise party,

Veel mensen zijn helemaal niet dol op verrassingsfeestjes. Ze voelen zich overdonderd, hebben zich mentaal niet voorbereid, hebben de verkeerde kleren aan enzovoort. Hoe ouder mensen zijn bovendien, hoe meer ze de pest hebben aan verrassingen, ook al is alles nog zo goed bedoeld. Dit neemt niet weg dat het vertrekkende echtpaar een afscheidsfeestje best een leuk idee kan vinden. Zo’n bijeenkomst kan variëren van een uurtje koffie/ thee drinken met een taartje erbij tot een hele avond gezelligheid met drank, eten en muziek. Of een klein borreltje van 17 tot 18.30 uur. Juist omdat dit echtpaar in het middelpunt staat, is het belangrijk om met hen te overleggen waar hun voorkeur naar uitgaat. En als ze geen afscheid willen, moet er ook niets worden georganiseerd.

Artikelen in Buren.

Gelabeld met , .


Mannen die naar borsten staren

Beste Beatrijs,

Ik ben een vrouw van 29. Regelmatig wordt mijn boezem geteisterd door brutale blikken, hoewel ik hier volgens mij in mijn manier van kleden en gedrag geen enkele aanleiding toe geef. Ik vind dit domme mannengestaar irritant. Is er een manier waarop ik deze mannen netjes doch effectief kan laten weten dat ik hier niet van gediend ben?

Last van borstengluurders

Beste Last van borstengluurders,

Mannen kunnen er weinig aan doen dat hun blik afdwaalt naar een pronte boezem. Het is een primaire lustreflex. Zeker als de borsten, omhoog gestuwd en wel, in gedecolleteerde vorm op een presenteerblaadje worden aangeboden is het bijna ondoenlijk voor een man om er geen tersluikse blik op te werpen. Dit vooropgesteld blijft onverlet dat staren natuurlijk altijd onbeschoft is. Vrouwen die gevrijwaard willen blijven van loerende blikken, moeten vooral geen decolletés dragen, geen tanktops en überhaupt geen nauwsluitende bovenkleding. Losvallende bloesjes of verhullende colberts à la Angela Merkel leiden de man minder af en verminderen het gegluur en het gekwijl.

U schrijft dat u met uw kleedstijl geen enkele aanleiding geeft tot ongewenste mannelijke aandacht. Voorbijgangers op straat of onbekende heren in publieke ruimtes kunt u hoe dan ook maar beter negeren. Als u niet naar hen kijkt, merkt u niet eens dat zij naar u kijken. Wanneer u met een man in gesprek bent, raad ik u aan om u niet van de wijs te laten brengen door een enkele steelse, naar beneden afdwalende blik, maar onverstoorbaar door te praten. Wanneer er schaamteloos openlijk naar uw borsten wordt gestaard, kunt u proberen de trance te doorbreken door met uw hand voor het gezicht van de man zwaaien, terwijl u zegt: ‘Hallo? Ik woon hierboven, hoor!’

Artikelen in Traditionele etiquette.

Gelabeld met , , .


Tieners en seks

Cas Wouters: De jeugd van tegenwoordig. Emancipatie van liefde en lust sinds 1880. Uitgever Athenaeum-Polak & Van Gennep. 390 blz.

Kalverliefde, daar hoor je nog maar zelden over spreken. Het is typisch zo’n term uit het midden van de 20ste eeuw, waarmee stille liefdes of heimelijk gescharrel van tieners werd aangeduid. Niet door betrokkenen zelf natuurlijk, maar door hun ouders en andere volwassenen. Het woord heeft een lichtelijk neerbuigende lading, anderzijds spreekt er ook de hoop uit dat een en ander inderdaad zo onschuldig uitpakt als die onhandige sprongen van kalfjes in de wei. Wie dit eufemisme in de mond neemt probeert zichzelf gerust te stellen dat het niet meer dan spielerei betreft.

Tienerliefde, waar tienerseks maar al te duidelijk doorheen schemert, is altijd een beladen onderwerp geweest. In De jeugd van tegenwoordig. Emancipatie van liefde en lust sinds 1880 schetst socioloog Cas Wouters de geschiedenis van de seksuele opvoedingspraktijken. Als aanhanger van Norbert Elias’ civilisatietheorie beziet hij die geschiedenis in het licht van voortgaande civilisatie, die tot uitdrukking komt in steeds meer informalisering, steeds grotere gelijkheid tussen de seksen, tussen de generaties en tussen de sociale klassen. Deze processen zijn volgens Elias en Wouters, blind en onontkoombaar.

De maatschappelijke ontwikkeling in de afgelopen 130 jaar van strenge restrictiviteit op het gebied van seks naar permissiviteit is genoegzaam bekend. Niet alleen kwamen opvoedingspraktijken vanaf 1870 meer in het teken van liefde te staan (gekoppeld aan een afname van autoritaire disciplinering), de modernisering van het dagelijkse leven bracht voor iedereen en dus ook voor jongeren meer vrijheid met zich mee. Openbaar vervoer, de fiets, sportclubs, later dansgelegenheden, ijssalons, de bioscoop boden nieuwe vormen van vertier, waar jongeren elkaar zonder ouderlijke supervisie konden ontmoeten.

Wouters beschrijft die hele jongerenemancipatie tot en met de recente vrijheden van uitgaan zonder thuiskomtijd, mobiele telefonie, internet, webcams en het blijven slapen van vriendjes/ vriendinnetjes als een taak voor ouders van ‘rekken en erbij blijven’. Dit komt neer op gedogen, al moet er via de ‘liefdevolle opvoedingspraktijk’ wel voor worden gezorgd dat tieners in staat zijn hun primaire impulsen zelf te reguleren. Wouters spreekt in dit verband over de ‘lustbalans’: de spanning tussen het verlangen naar seks en naar relationele intimiteit. Traditioneel overheerste bij vrouwen (meisjes) het verlangen naar intimiteit, terwijl mannen (jongens) vooral op seks waren gericht. Dat ouders niets moesten hebben van tienerliefde is maar al te begrijpelijk in een maatschappij waar seks sowieso een taboe is, behalve in het huwelijk. Je moet er toch niet aan denken dat je dochter van vijftien zwanger thuiskomt! Ondanks de ook ten tijde van de brave jeugdsoos veelvuldig toegepaste praktijk van het rekken en erbij blijven bestond er in de hele 20ste eeuw geen adequaat woord voor een romantische verbintenis met seksuele implicaties. Als stel kon je getrouwd zijn of verloofd, maar voor de daaraan voorafgaande fase bestond geen benaming, althans niet in de etiquetteboeken die raad gaven over dit soort heikele kwesties. Het woord verkering werd uitsluitend in de volksmond gebruikt en was domweg niet van toepassing op mensen van hogere of bourgeoiskringen. Verkering of vaste verkering was iets wat de keukenmeid had met haar huzaar. Wouters gebruikt de term voortdurend in zijn boek, misschien ook om hem geaccepteerd te krijgen als neutraal descriptief, maar voor mij overheersen onuitstaanbaar kneuterige en vooral ordinaire associaties.

Het is onmogelijk om op een neutrale manier over seks te spreken of te schrijven, als zelfs zo’n onschuldig woordje als verkering al bij sommigen een huiverige reactie oproept. Een historisch-sociologische studie als De jeugd van tegenwoordig kan niet worden geschreven zonder dat dat daar waardeoordelen van de auteur in doorklinken. Dat geeft niet, want waardeoordelen maken een boek leesbaarder en beter verteerbaar. Ook al citeert Wouters uit tal van bronnen en buigt hij zich over reeksen van droog empirisch onderzoek, hij moet de feitelijkheden toch aan elkaar schrijven en behalve een geschiedenis van de moraliteit in sexualibus ontstaat daaruit ook een beeld van hoe hij er zelf eigenlijk over denkt: wat goed is en verkeerd met jongeren en seks en hoe het ideaal eruit zou moeten zien. De kortst mogelijke samenvatting hiervan luidt: Wouters is een sixties-adept in hart en nieren, een zonnige vooruitgangsoptimist die niet zozeer gelooft dat wij leven in de best mogelijke der werelden, maar wel dat we met ons allen onstuitbaar op weg zijn naar de best mogelijke der werelden. Steeds meer emancipatie leidt tot steeds meer gelijkheid en informalisering, een betere lustbalans, betere zelfregulatie, en uiteindelijk meer beschaving.

In sommige gevallen ben ik het met hem eens, zoals wanneer hij commotie over breezerseks van jongeren in kelderboxen of over de seksualisering van de maatschappij in het algemeen rangschikt onder (overbodige) morele paniek. Inderdaad: seks hoeft niet weer haute couture te worden, want dat is het nooit geweest. In andere gevallen geeft hij blijk van gebrek aan werkelijkheidszin. Bijvoorbeeld bij het punt gesprekken tussen ouders en kinderen over seks. Voor zo ver ouders dit onderwerp aansnijden, beperken zij zich tot feitelijke voorlichting over lichamelijke veranderingen, zwangerschap, anticonceptie en de gevaren van soa’s. Relationele en intieme aspecten van seks, zowel in de vreugdevolle als in de problematische sfeer, worden vermeden. Begrijpelijk, want hiermee zouden ouders zwaar in de privésfeer van kinderen treden, maar volgens Wouters zou de weerzin van tieners om met hun ouders over seks te praten best kunnen komen doordat ouders vroeger de lichamelijke nieuwsgierigheid van peuters en kleuters hebben afgeweerd en afgewezen. Hierdoor zijn er muren opgebouwd die in de relatie met hun kinderen nooit meer worden afgebroken. Het ideaal is duidelijk: een soort grenzeloze gelijkheid tussen ouders en kinderen die resoneert met de vrijheid-blijheid-seks van de jaren zestig. Maar dat de meeste ouders en tieners daar niets van moeten hebben lijkt mij geen treffend voorbeeld van nog niet genoeg doorontwikkelde beschaving.

Relatief onderbelicht blijven de problemen die inherent zijn aan sociale klasse. Hoewel er een heel hoofdstuk is gewijd aan ‘nieuwe’ Nederlanders (allochtonen), die in hun denken en opvoedingspraktijk veel weg hebben van de lagere sociale klasse ‘oude’ Nederlanders, tilt de auteur niet heel zwaar aan de implicaties van klasseverschillen voor waarden en gedrag. Al sinds 1968 koppelen de lagere klassen een restrictieve moraal aan een vroege (in leeftijd) en uitgebreide seksuele praktijk, terwijl dat bij de midden- en hogere klasse andersom ligt: een permissieve moraal met minder daadwerkelijke seks. De cijfers voor seksuele dwang geven geen reden tot vreugde: 13 procent van de meisjes uit de midden- of hogere klasse en 21 procent uit de lagere klasse zegt wel eens gedwongen te zijn tot seksuele handelingen.

Hoe affectiever en gelijkwaardiger de opvoeding, hoe meer het kind beschermd wordt tegen allerlei narigheid als gedwongen of instrumentele seks, ongewenste zwangerschap, soa’s of seksverslaving. De enige goede opvoeding is een middenklasseopvoeding. Spijtig genoeg bestaat de maatschappij uit meer geledingen dan alleen de middenklasse. In dat opzicht is De jeugd van tegenwoordig een beetje een zelfgenoegzaam boek. En die seksuele heilstaat zal ook nog wel even op zich laten wachten.

Beatrijs Ritsema

Inzet

Boris van der Ham: De vrije moraal. Seks, drank en drugs in de Tweede Kamer. Uitgever Bert Bakker. 133 blz. € 12,50.

Een vrijgevochten natie

Nederland kent een lange traditie van gedogen, meebuigen en meeveren, niet alleen in het dagelijks leven, maar ook in de politiek. Het staat internationaal bekend als een uiterst permissieve natie. D66-politicus Boris van der Ham dook in de kamerdebatten van de afgelopen honderdvijftig jaar om uit te zoeken hoe de besluitvorming verliep over kwesties die met seks, drank en drugs te maken hadden. Regulering won het doorgaans van keihard verbieden. Ook toen er nog geen sprake was van secularisatie deden zich al pragmatische tendenzen gelden. Liberalen en sociaal-democraten vormden bij onderwerpen uit de moraalsfeer een machtsblok tegen de christelijke partijen die zich op de bijbel en christelijke waarden beriepen. De vrije moraal, zoals Van der Ham de moraal-zonder-christelijk-uitgangspunt noemt, is gebaseerd op praktijkervaring, pragmatiek en wetenschappelijke inzichten. Hij benadrukt keuzevrijheid voor het individu, zolang anderen niet worden geschaad. In geval van mogelijke zelfschade werkt voorlichting beter dan wettelijke verboden. Comazuipen houd je daarmee niet tegen. Maar volgens Van der Ham komen de meeste comazuipers met de schrik vrij. Van hem hoeft de leeftijdsgrens voor alcohol niet naar 18 jaar.

Artikelen in NRC-boekrecensies.


Opzien tegen logeergast

Beste Beatrijs,

Een buitenlandse vriend die ik (studente van 23) eens op vakantie ontmoette en met wie ik contact onderhoud via de sociale media wil graag een week komen logeren. Hij komt voor de gezelligheid en om Nederland te zien. Hij is ook student en een Bed & Breakfast is te duur voor hem. Ik woon in een kleine kamer en heb er moeite mee om zo lang mijn privacy te delen. Hij is een aardige jongen, maar ik zie op tegen de lengte van zijn verblijf. Hij zegt dat ik bij hem thuis net zo lang welkom ben als ik wil en dat hij ‘weet dat ik er andersom ook zo over denk’. Ik vind gastvrijheid inderdaad belangrijk, maar hoe kan ik netjes aansturen op af en toe wat tijd gescheiden van elkaar? Als ik een paar uur tussendoor alleen kan zijn, zou ik dat al heerlijk vinden. Hij wil met mij overleggen welke week het beste uitkomt, zodat ik me vrij kan maken.

Lange logeerpartij

Beste Lange logeerpartij,

Als iemand een week komt logeren, hoeft u niet elk moment van de dag met die persoon door te brengen, hoor! Dat is niet te doen. Bij langdurige logeerpartijen (en een week is inderdaad behoorlijk lang) is het belangrijk dat mensen elkaar niet voor de voeten lopen. Dat betekent dat u een paar gemeenschappelijke activiteiten afspreekt (de stad in, een paar keer samen eten), maar dat de logé verder zichzelf moet amuseren. U geeft hem een sleutel, zodat hij kan gaan en staan waar hij wil, u laat hem zien waar de etensvoorraden liggen, u geeft hem tips over wat er zoal te zien en te doen is, en verder is het ieder voor zich. U hebt misschien studieactiviteiten of u hebt afspraken met mensen. Die hebben voorrang boven sociaal doen met de logé.

Mail hem dat u geen vrij kunt nemen van uw bezigheden, dat u werk of studie te doen hebt, maar dat u wel af en toe iets met hem kunt ondernemen. Het komt erop neer dat hij het grootste deel van de tijd zichzelf zal moeten amuseren. Dat is heel normaal, zo gaat het er altijd aan toe bij logeerpartijen tussen mensen die niet intiem bevriend zijn.

Als u er tegenop ziet om hem een week lang in uw studentenkamer te laten overnachten, kunt u ook tegen hem zeggen dat twee nachten helaas het maximum is (want kleine kamer), en hem doorverwijzen naar de website www.couchsurfing.org. Als hij zich daarvoor aanmeldt, komt hij aan adressen van mensen die gratis een logeerbed of -bank ter beschikking stellen. Wordt veel gebruikt door wereldreizende jongeren en biedt ongetwijfeld ook in uw stad logeermogelijkheden. Betaling is er niet bij. De enige voorwaarde is dat de gebruiker op zijn beurt zijn eigen woning beschikbaar stelt voor aanwaaiende couchsurfers.

Artikelen in Visite, Vrienden en kennissen.

Gelabeld met .


Alleen voor zichzelf betalen

Beste Beatrijs,

Met een groepje vrijwilligers van de zorginstelling waar ik werk gingen we onlangs uit eten. Er werden uitgebreide voorgerechten besteld en de wijn vloeide rijkelijk. Na de maaltijd volgden feestelijke nagerechten. Aangezien ik van een uitkering leef, nam ik geen voor- en nagerecht, dronk slecht één glas wijn en een kopje koffie na. Na afloop werd er voorgesteld om de rekening te delen (twaalf mensen). Ik zei dat ik liever alleen voor mezelf betaalde. Dat werd direct begrepen, maar het gaf me toch een vervelend en eenzaam gevoel. Hoe kan ik die gênante situatie vermijden? Het volgende etentje staat alweer in de agenda.

Smalle beurs

Beste Smalle beurs,

De situatie was vooral pijnlijk, omdat dit punt van orde pas na afloop van het eten duidelijk werd. Bespreek bij de volgende gelegenheid van tevoren met het gezelschap dat u alleen wilt betalen wat u geconsumeerd hebt, omdat u geen geld hebt voor een uitgebreide restaurantmaaltijd met alles erop en eraan. Dat is niets om u voor te schamen, want zo ligt het nu eenmaal. Een uitkering is geen vetpot. Als u het van tevoren aankondigt, weet iedereen waar hij/zij aan toe is, en ontstaat er geen onhandige situatie bij het afrekenen.

Artikelen in Horeca.

Gelabeld met .


Getuige past niet bij de bruid

Beste Beatrijs,

Mijn vriendin, net als ik 23, heeft me als getuige gevraagd voor haar bruiloft en ik heb ja gezegd. Sinds mijn verhuizing naar een andere stad zien we elkaar nog maar een of twee keer per jaar en eigenlijk is het geen echte vriendschap meer te noemen, maar ik had zo snel geen goed excuus bij de hand om nee te zeggen. Stom natuurlijk. Ik heb moeite met een aantal eisen die ze stelt. Haar zelfbedachte dresscode voor het huwelijk is dat alle mannen in pak moeten en alle vrouwen in een jurk. Ik draag geen jurken, nooit gedaan, en dat zal ik ook nooit doen, maar ze heeft gezegd dat ze absoluut geen broeken en zelfs geen rokken wil zien. Ook heeft ze aan mij gevraagd of ik een vrijgezellenfeest wil organiseren. Maar ik heb een hekel aan vrijgezellenfeesten. Daar komt nog bij dat ik zelf een hotel moet regelen én betalen alsmede het ontbijt na de grote dag, waar ze haar ouders, broers en de getuigen bij wil hebben. Hoe kom ik hieronder uit?

Een bruid met eisen

Beste Een bruid met eisen,

U kunt beter geen dingen organiseren, waar u zelf de lol niet van inziet of die tegen uw eigen stijl ingaan.

U bent gevraagd als getuige en na uw toezegging blijkt uw rol zich te ontwikkelen in de richting van ceremoniemeester. Die twee functies kunnen samenvallen, maar dat had dan vanaf het begin duidelijk moeten zijn. Uw vriendin gaat uit van een grotere betrokkenheid bij haar huwelijk dan u in werkelijkheid voelt. Dit zal gaan wringen, naarmate de bruiloft dichterbij komt en dat is zowel voor de bruid als voor u onplezierig, dus geef de opdracht terug. U kunt beter geen dingen organiseren, waar u zelf de lol niet van inziet of die tegen uw eigen stijl ingaan. Tel daarbij de kosten van een en ander op (vrijgezellenfeest, cadeau, hotel plus ontbijt) en de vraag ligt nog klemmender: waarom zou u veel geld en tijd besteden aan iemand die u niet eens als een goede vriendin beschouwt?

Haal diep adem en bel uw vriendin op. Zeg dat het u vreselijk spijt, maar dat u bij nader inzien niet de juiste persoon bent om getuige te zijn op haar huwelijk. Zeg dat u problemen hebt met de kledingcode, met het vrijgezellenfeest als zodanig en met de kosten. Verzeker haar dat u graag haar bruiloft zult bezoeken (u zult toch nog wel één jurkje hebben liggen ergens achter in de kast?), maar dat u helaas in de huidige omstandigheden niet in staat bent om taken van organisatorische aard op u te nemen. Uw vriendin zal vast wel een ander vertrouwd persoon kunnen vinden die dit klusje met gepast enthousiasme zal volvoeren. Mogelijk zal uw desertie tot enige verkoeling leiden, maar gezien uw beleden desinteresse in de vriendschap lijkt dat bezwaar overkomelijk.

Artikelen in Bruiloft, Vrienden en kennissen.

Gelabeld met .


Voor spek en bonen

Beste Beatrijs,

Wij hebben twee zoons van elf en tien jaar. Onze buren hebben een verstandelijk gehandicapte zoon van zeventien die ongeveer functioneert op het niveau van een zevenjarige. Als het mooi weer is spelen er veel kinderen uit de buurt buiten. Wij hebben onze zoons er altijd op gewezen dat onze buurjongen er vanzelfsprekend bij hoort. Nu is zijn moeder al een paar keer aan de deur geweest om te klagen. Zij vindt dat wij onze kinderen niet goed opvoeden, omdat zij haar zoon al jaren stelselmatig pesten. Ze vertelt daarbij gedetailleerd hoe vaak haar zoon de bal krijgt met voetballen of hoe vaak hij wordt afgegooid met een ander spel. Natuurlijk spreken wij hier onze zoons op aan. We weten heel goed dat het niet altijd lieverdjes zijn. Maar onze zoons worden wanhopig van onze kritiek. Ze zeggen hun best te doen, maar: ‘Zo gaat het spel nu eenmaal. Als je niet vrij staat met voetbal, krijg je de bal niet. Anders kun je net zo goed niet voetballen.’

Onze buurvrouw verwijt ons blind te zijn voor de fouten van onze zoons. Dat haar zoon groot en sterk is en woede-uitbarstingen heeft, lijkt ze niet te zien. Enerzijds worden de kinderen daar bang van, anderzijds lachen ze er ook om, wat weer als pesten wordt opgevat. Zijn wij inderdaad blind voor de fouten van onze zoons? En wat kunnen we doen?

Empathisch opvoeden

Beste Empathisch opvoeden,

Het lijkt me niet dat u blind bent voor fouten van uw zoons. Er is een groot verschil tussen kinderen van tien en van zeven (verstandelijk gehandicapt of niet). Het is moeilijk voor kinderen in het vuur van een spel om een ander kind voor spek en bonen mee te laten doen. Dat betekent dat ze voortdurend clementie moeten betrachten voor een jonger (of gehandicapt) kind dat niet beter weet of niet beter kan. Dat haalt natuurlijk de vaart uit het spel. Het is een pijnlijke situatie omdat enerzijds de buurkinderen zo aardig zijn om de gehandicapte buurjongen mee te laten doen, terwijl anderzijds de buurjongen hun spel verstiert, omdat hij het niet kan bijbenen geestelijk gesproken.

Een oplossing hiervoor is niet zo makkelijk, temeer omdat de buurvrouw zich kennelijk nogal dwingend opstelt en weinig begrip heeft voor de normale reacties van spelende kinderen. Het zou goed zijn als de buurvrouw niet voortdurend in de gaten hield wat er buiten gebeurt. Ze zou erop moeten vertrouwen dat de buurkinderen, onder wie uw zoons, haar zoon in principe goedgezind zijn, maar dat dergelijke conflicten er nu eenmaal bijhoren bij kinderen van verschillend niveau.

Praat nog eens met de buurvrouw en probeer haar ervan te overtuigen dat uw zoons er niet op uit zijn de buurjongen te pesten. Houd haar voor dat het niet altijd makkelijk is om met iemand te spelen die minder bedreven is dan de rest. Dat geldt voor kinderen evengoed als voor volwassenen. Zeg erbij dat uw kinderen heus hun best doen, maar dat ruzietjes erbij horen en dat dat ook niet zo erg hoeft te zijn. Prijs uw kinderen voor hun sociale opstelling en zeg dat ze daar vooral mee moeten doorgaan. Insluiten staat voorop. De bijkomende conflicten zijn overkomelijk en altijd een minder kwaad dan iemand buitensluiten

Artikelen in Kinderopvoeding.

Gelabeld met , .