Spring naar inhoud


Hebberige protegee

Beste Beatrijs,

Toen ik in Parijs woonde, heb ik een Afrikaans meisje geholpen dat als een soort slaaf werkte in een appartement in ons flatgebouw. Uiteindelijk is zij daar door de politie weggehaald en ondergebracht in een pleeggezin. Toen ze daar eenmaal zat, heb ik wekelijks een dag met haar doorgebracht, waarbij natuurlijk alle kosten voor mij waren. Ook kocht ik elke week wel kleren of andere dingen voor haar. Nu woon ik weer in Nederland en heb ik haar verteld dat we met minder rond moeten komen, maar ze blijft om geld vragen en het is nooit genoeg. Het liefst zou ik het contact willen verbreken, maar het is misschien mijn eigen fout dat ik het zo ver heb laten komen. Ik weet echt niet meer hoe ik dit kan veranderen. Ze vindt dat we stinkend rijk zijn (dat zegt ze gewoon) en dat we best wat kunnen missen. Hoe moet ik dit aanpakken?

In de tang van hebberige protegee

Beste In de tang,

U moet een eind aan dit contact maken. Zodra u zich onder druk gezet voelt, moet het afgelopen zijn. Filantropie is een mooie bezigheid, maar alleen als het uit vrije wil gebeurt. Wanneer iemand uw vrijgevigheid gaat opeisen, is er sprake van afpersing.

Of het uw eigen fout is dat het allemaal zo gekomen is, weet ik niet. Ik kan me zo voorstellen dat dit meisje uitsluitend dwangrelaties in haar leven heeft gekend. Eerst werkte ze als een soort slaaf, en daarna werd ze mede door uw toedoen bevrijd. Dat meisje heeft nooit meegemaakt dat mensen ook vrijwillig van elkaar kunnen houden en aardige dingen tegen elkaar kunnen doen. Ze kent alleen maar uitbuiten of uitgebuit worden. Nu ze vrij is, weet ze dan ook niets anders te verzinnen dan maximale winst te slepen uit de contacten die ze heeft.

Ga er niet langer op in. U kunt vanaf Nederland niet iemand in Parijs heropvoeden. Vertel haar maar het oude hulpverlenerscliché dat je een hongerlijder beter een hengel kunt verstrekken dan elke dag een vis. U heeft haar de hengel van haar onafhankelijkheid aangereikt en verder moet zij haar leven zelf op poten zetten. Vertel haar dat ze niets meer van u krijgt, nu niet en later niet. Als ze boos wordt of zielig gaat doen, pech gehad. Van een duidelijk ‘nee’ leert ze meer dan van uw voortdurende toegeeflijkheid, die tenslotte slechts haar minachting wekt.

Artikelen in Zakelijke relaties.

Gelabeld met .


1 reactie

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.

  1. Cees V. (predikant in Amsterdam Zuidoost) schrijft

    U schreef: “U moet een eind aan dit contact maken. Zodra u zich onder druk gezet voelt, moet het afgelopen zijn. Filantropie is een mooie bezigheid, maar alleen als het uit vrije wil gebeurt. Wanneer iemand uw vrijgevigheid gaat opeisen, is er sprake van afpersing.”
    Naar mijn mening is er iets anders aan de hand.
    In veel Afrikaanse landen bestaat het gezin, zoals wij dat kennen, nauwelijks, en worden taken die bij ons binnen het gezin worden uitgeoefend, door de grootfamilie uitgevoerd. In elk land zijn de culturele regels iets anders, maar het komt er altijd op neer dat je als kind op veel meer volwassenen kunt rekenen dan op je eigen ouders. Er zijn ooms en tantes die precies zo voor je kunnen zorgen als je eigen ouders doen. Dat is niet alleen het geval wanneer je ouders overlijden, maar ook wanneer ze rijker zijn dan je eigen ouders. Ik werk in Amsterdam met Ghanezen, en daar kom je hetzelfde tegen. Zodra mensen in West Europa werk hebben gevonden komt er een brief van de familie die in Ghana is achter gebleven met de boodschap: ‘Stuur een auto en twee koelkasten’, of teksten met vergelijkbare strekking. De vrager voelt zich volstrekt niet als een afperser, maar vindt zijn vraag net zo normaal als een Nederlands kind dat thuis om een boterham vraagt.
    Wanneer een Ghanese familie voor vakantie teruggaat naar Ghana moeten er ook voor duizenden Euro’s cadeaus mee. Dit wordt door de Afrikanen hier ook als een groot probleem ervaren. Je geld wordt door je familieleden niet opgevat als jouw geld, maar als familiebezit.
    (In Accra bezocht ik een collega predikant, die een broer in Amsterdam heeft. In feite vroeg deze collega of ik zijn broer niet kon bewegen een huis voor hem te kopen (kost ongeveer 30.000 euro), want wanneer hij met pensioen ging moest hij de pastorie uit).
    Wat het meisje in de brief doet, is dus eigenlijk niet anders dan de briefschrijvers als oom en tante adopteren, en hen precies zo behandelen als zij haar bloedeigen oom en tante zou doen. Haar gedrag is doodnormaal Afrikaans.
    Het probleem dat de briefschrijvers hebben is niet specifiek, maar het probleem van alle Afrikanen in Europa: je familie brengt je aan de bedelstaf.
    De oplossing die Afrikanen hier te lande meestal toepassen is: Zo min mogelijk contact, want elk contact eindigt met een vraag om iets, vervolgens geen ‘nee’ zeggen maar: ‘Ik ben er voor aan het sparen’, of dergelijke uitvluchten zoeken, en ten slotte zo nu en dan een cadeau geven zoals je hart je ingeeft.
    Omdat er pleegouders in Frankrijk zijn zouden de briefschrijvers uiteraard ook met die pleegouders contact kunnen leggen.
    U schrijft heel terecht dat je vanuit Nederland geen kind in Frankrijk kunt opvoeden, maar het meisje moet uiteraard wel wat Europese normen leren, wil ze in Europa kunnen overleven.
    De briefschrijvers hebben in het verleden veel moeite en geld in het kind geïnvesteerd. Dat is zeer te waarderen. Er is niets in het beschreven gedrag van het kind dat op ondankbaarheid duidt. Maar het is inderdaad geen Europees gedrag, dat is duidelijk.
    Ten slotte: Mijn eigen kinderen vragen ook regelmatig: Wanneer krijgen we een nieuwe kleuren-tv, waarom hebben wij nog geen DVD-speler, wanneer krijgen we eens een nieuwe snelle computer, allemaal dingen die zij bij anderen ook zien. Ze krijgen het niet, maar geen ouder zou om die reden het contact met zijn kinderen verbreken, daarom hoop ik dat de briefschrijvers een manier vinden om het contact te behouden, zonder uiteraard alles te geven waar het kind om vraagt.



Sommige HTML is toegestaan