Spring naar inhoud


Een kern van saaiheid

Alle kinderen willen gewoon zijn. Dat zijn ze natuurlijk niet, want de absolute, non-descripte middelmaat bestaat niet. Elk kind heeft z’n uitschieters naar boven en naar beneden, zijn krachten en zwakheden. En alles bij elkaar genomen middelt het dan zo’n beetje uit naar het brede spectrum dat ‘normaal’ of ‘gewoon’ wordt genoemd. Omwille van het kind is het van belang dat spectrum zo breed mogelijk te houden.

In deze tijd, waarin ouders en opvoeders met argusogen de ontwikkeling van kinderen in de gaten houden, is iedereen erop gespitst afwijkingen en achterstanden zo vroeg mogelijk te detecteren, zodat bijtijds maatregelen genomen kunnen worden. Vanzelfsprekend is al het screenen, testen, controleren en evalueren vooral op negatieve aspecten gericht. Als een kind op een bepaalde leeftijd geen drie blokken op elkaar kan stapelen of niet gaat spreken, niet kan stilzitten, andere kinderen bijt of extreem verlegen is, dan gaan er allerlei alarmbellen rinkelen.

De fixatie op afwijkingen is zo groot dat ook positieve uitzonderlijkheid met argwaan wordt bekeken. Het duidelijkste voorbeeld van problematisering van iets waar je alleen maar je handjes over zou moeten dichtknijpen is hoogbegaafdheid. Je ziet ze met enige regelmaat geïnterviewd op de tv of in kranten: ouders die op sombere toon spreken over de problemen van hun hoogbegaafde spruit, de kinderen enigszins onthand ernaast, doodsbenauwd dat ze om een demonstratie van hun kunnen worden gevraagd. ‘Laat ze toch lekker buiten spelen,’ denk ik bij mezelf, ‘zet ze niet in de schijnwerpers! Juist hen niet!’

Maar ouders willen aandacht voor en erkenning van de bijzonderheid van hun kind. In het geval van de vijfjarige Frédérique uit Bussum eisten ze zelfs per kort geding dat de kleine een klas zou overslaan ‘omdat zij eraan toe was te leren lezen en rekenen’. Dat laatste maakt wantrouwend. Eraan toe zijn om iets te leren? Een beetje hoogbegaafde heeft zichzelf leren lezen en rekenen, toen ie drie of vier jaar oud was!

Die arme, kleine Frédérique, meedogenloos door haar ouders te kijk gezet voor gans het volk, is gewoon een slim kind met een IQ van laten we zeggen 130. Dat is hoog – ze zal bij de bovenste vijf % horen, maar niet extreem. In elke schoolklas zit wel zo’n kind en in sommige klassen nog wel meer ook. Ouders koesteren vaak heel hoge verwachtingen, omdat ze hun kind zo bijzonder vinden ten opzichte van de leeftijdgenoten. Maar in het hele land zijn er duizenden slimme tot zeer slimme andere kinderen, die op een gegeven ogenblik samen met dat ene kind bij een studie theoretische natuurkunde of andere diepdenkerij aankomen en dan doet het verleden er niet meer toe. Dat geldt in het algemeen voor wonderkinderen, kleine muziekvirtuozen en sporttalenten-in-de-dop. Als ze eenmaal volwassen zijn, dan zijn ze temidden van de concurrenten niet bijzonder meer. De ene hersenchirurg begon met z’n studie op z’n zestiende, de andere na een paar jaar feesten en slabakken op z’n twintigste. Wat kan dat de patiënt schelen? Alleen al met het oog op het onvermijdelijke en pijnlijke verlies van exclusiviteit zou je een hoogbegaafd kind moeten behoeden voor premature expositie.

Ouders zijn als de dood voor verveling van hun hoogbegaafde kind. Het overslaan van een klas geldt vaak als oplossing. Maar het probleem verplaatst zich slechts. Als een kind zich in de ene klas verveelt, dan zal het zich in een hogere klas ook vervelen. Het tempo op de basisschool ligt zo laag, de hoeveelheid stof die verwerkt moet worden gedurende zes jaar is zo gering, dat het sowieso voor 30 % van de kinderen een fluitje van een cent is. Het heet niet voor niets basisonderwijs – de bedoeling is dat iedereen, ook met een IQ van 85, het eindniveau kan halen. Verveling is onontkoombaar. Dat geldt voor degenen die alles in een oogwenk onder de knie hebben, maar ook voor de kinderen die steeds maar zitten te zweten op stomme sommen en fouten blijven maken in de taallesjes. Die minder slimme kinderen zouden ook liever wat leukers doen. Gelukkig bestaat de basisschool niet alleen uit taal en rekenen.

Voor een echt hoogbegaafd kind maakt het qua verveling niets uit in welke klas hij of zij zit. Hij zou een klas kunnen overslaan, hij zou in zijn door zijn kalenderleeftijd bepaalde klas kunnen blijven, hij zou ook drie klassen kunnen overslaan. Overal zou hij uitblinken en overal ligt de verveling op de loer. Het is de vraag of vervelingsvermijding een hoge prioriteit moet krijgen in de bepaling wat een geschikte werkomgeving is voor zo’n kind.

Andere overwegingen zijn mogelijk belangrijker. Voor meisjes kan het een voordeel zijn om aan de jonge kant te zijn gedurende de schoolcarrière. Hoe verder ze doordringen op de middelbare school, hoe meer kennis en intellectuele routines ze zich al hebben eigen gemaakt, voordat de puberteit de stalen ratio begint te relativeren. Als je toch al Herodotus leest, wanneer er een roze wolk op je neerdaalt, ga je daar, met het eindexamen in zicht, wel mee door. Als je hopeloos verliefd bent, terwijl je tegelijk het Griekse alfabet moet instuderen en nog vijf jaar voor de boeg hebt, komt de vraag eerder op wat dat eigenlijk voor nut heeft. Dit pleit voor klassen overslaan, hoewel ouders zich moeten bedenken dat het niet leuk is een dochter om 16-, 17-jarige leeftijd de wijde wereld in te sturen. Dat was dan een korte jeugd.

Een ander aspect lijkt me doorslaggevender: de sociaal-emotionele sfeer binnen een klas. Er wordt veel ophef gemaakt over de sociaal-emotionele ontwikkeling van het hoogbegaafde kind zelf, afhankelijk waarvan hij wel of niet een klas mag overslaan, maar die is irrelevant. Hoogbegaafde kinderen zijn gevoelig en aan de introverte kant. Dat is niet verwonderlijk, want zij denken na. Het zijn geen doeners, ze zijn niet populair, ze barsten niet van de vriendjes. Ze vinden het gewoon leuk om allerlei dingen uit te zoeken, ze zijn graag op zichzelf. Dat betekent niet dat ze wars zijn van sociale contacten en dat betekent al helemaal niet dat ze alleen geïnteresseerd zijn in de omgang met kinderen van een gelijkwaardig intellectueel niveau. Het is belachelijk om te veronderstellen dat een slimme achtjarige per se een tienjarige nodig heeft. Kinderen, of ze nu slim of dom zijn, kunnen uitstekend spelen met kinderen die wat jonger of wat ouder zijn. Een hoogbegaafd kind stelt aan zijn speelkameraadjes niet de eis dat die over de ondergang van de Etrusken kunnen meepraten. Hij wil gewoon verstoppertje doen of rommelen op de computer.

Of een hoogbegaafd kind beter naar een hogere klas kan, mag dan ook niet afhangen van zijn eigen sociaal-emotionele ontwikkeling, voorzover dat al te meten valt, maar van de sfeer in een klas. Sommige klassen zijn vriendelijker, welwillender tegenover uitzonderlijkheid. Andere klassen zijn harder met een stringente pikorde en met tot op zekere hoogte voorspelbare slachtoffers. Een leraar kan daar iets aan verwrikken, maar niet veel, omdat zich zo veel afspeelt buiten zijn bereik. Maar elke leraar kan achteraf zeggen van een bepaalde klas hoe de sfeer is, of het moeilijk of wat minder moeilijk zal zijn voor een hoogbegaafd kind om zich er op z’n gemak te voelen. Bij de beslissing of een hoogbegaafd kind een klas moet overslaan lijkt me dit het belangrijkste punt. Gaat hij er qua sfeer op vooruit, meteen doen. Zo niet, blijf zitten waar je zit.

Afgezien daarvan blijft in het hele onderwijs (ook op de middelbare school, ook op de universiteit) een kern van saaiheid die niet weg te werken is. Dat is niet erg, want dat is in de rest van het leven ook zo. Een hoogbegaafd kind dat die verveling kan hanteren en zijn intellectuele stimulering voorlopig elders zoekt (bijvoorbeeld na schooltijd in de bibliotheek of in contact met volwassenen) leert onafhankelijkheid. Hij zal beter op de toekomst voorbereid zijn dan het kind dat, aangejaagd door z’n ouders, een, twee klassen hoger wordt gedropt en zo voortdurend met zijn neus op zijn eigen uitzonderlijkheid wordt gedrukt. Met rust gelaten worden, je eigen gang gaan heeft niet alleen voordelen voor gewone, maar ook voor hoogbegaafde kinderen.

Beatrijs Ritsema

Artikelen in NRC-column.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan