Spring naar inhoud


Compenseren voor de meritocratie

Iedereen omarmt de meritocratie. Vergeleken met de vroegere klassenmaatschappij, waarin afkomst bepalend was voor iemands latere plaats in de maatschappij, biedt het meritocratisch ideaal ruimte voor individuele ontplooiing. Wie talent combineert met inzet kan tot grote hoogte stijgen en wie algemeen erkende prestaties levert kan rekenen op status en een bovengemiddelde financiële beloning. De bonus bestaat uit het ontbreken van rancune. Niemand misgunt het een kaakchirurg of een topartiest om er warmpjes bij te zitten. Waar de klassen- of standenmaatschappij vooral statisch was, heerst in de meritocratie dynamiek met kansen voor iedereen.

De crux van de meritocratie (en daarom is iedereen er altijd zo enthousiast over) is sociale mobiliteit, jezelf ontworstelen aan je milieu en daar bovenuit stijgen. Een opwaartse beweging zou in theorie gecompenseerd moeten worden door een beweging elders in neerwaartse richting. Niet iedereen kan aan de top verblijven. Zoals in een lavalamp het gestolde vet door verwarming vloeibaar wordt en in bolletjes opstijgt, daalt het uiteindelijk toch weer naar beneden. Als kinderen uit lagere milieus de kans krijgen om hun tot dusver verborgen talent te ontwikkelen en sociaal te stijgen, zouden kinderen met weinig talent uit hogere milieus naar beneden moeten kukelen. Maar zo dynamisch gaat het er nu ook weer niet aan toe.

Wie eenmaal bovenaan zit (of aan de goede kant van de kloof) doet er alles aan om ervoor te zorgen dat zijn nageslacht niet afzakt op de sociale ladder. En omdat aangeboren talenten en intelligentie niet de enige factoren zijn die later succes bepalen, krijgt het ouderlijk milieu en het soort opvoeding des te meer invloed, naarmate de voorheen verborgen talenten meer kansen krijgen in het onderwijs. Dit is de paradox van de meritocratie: wanneer elk aangeboren talent is opgespoord in een open speelveld met gelijke kansen, wordt het milieu doorslaggevend, waarin hoogopgeleide ouders beschikken over geld voor bijles, sociale netwerken en allerhande culturele bagage om aan hun kinderen door te geven. Het dynamische wordt statisch en onverhoopt maakt de aloude klassenmaatschappij haar rentree. De verliezers blijven onderaan hangen en hebben dit aan zichzelf te wijten, want onvoldoende talent en onvoldoende ouderlijke inzet.

In een interview in de Volkskrant zei hoogleraar Paul de Beer, die een bundel over deze materie samenstelde, dat verschil in opvoedingspatronen mogelijk belangrijker was voor uiteindelijk succes dan inkomensverschillen. Een staatsopvoeding met internaten zou een radicale oplossing zijn om het verschil in opvoeding te neutraliseren, maar het zou absurd zijn om hoger opgeleiden de voet dwars te zetten in het ondersteunen van hun kinderen. Niemand wil kinderen en ouders van elkaar losweken, dus De Beer meent dat de overheid een taak heeft om kinderen van laagopgeleide ouders de extra hulp en compensatie te bieden, die kinderen van hoogopgeleide ouders automatisch krijgen.

In de schoolbanken hangen zet een soort osmose in gang.

In dit licht geeft het D66-wetsvoorstel over vermindering van lesuren voor leraren te denken. Nederlandse leraren hebben veel contacturen en een hoge werkdruk. Met meer lesvoorbereidingstijd zou het leraarsvak minder slopend zijn en het onderwijs efficiënter ingericht kunnen worden. Op dit moment brengen kinderen relatief veel tijd op school door. In andere landen hebben kinderen minder aanwezigheidsplicht (en meer huiswerk). Volgens de OESO-rapporten scoren Nederlandse kinderen goed op de internationale ranglijsten, juist ook de groepen-met-achterstanden, hoewel ze school ‘niet leuk’ vinden, niet gemotiveerd zijn en er in de klas een ongedisciplineerde sfeer heerst.

Misschien staan die twee kenmerken, veel contacturen en betrekkelijk hoge prestaties, wel op een ondoorgrondelijke manier met elkaar in verband: dat kinderen door alleen maar op school rond te hangen automatisch iets opsteken, ook al interesseert het ze niet en is het een bende in de klas. Huiswerk maken vereist zelfdiscipline. In de schoolbanken hangen zet een soort osmose in gang. Aanwezigheidsplicht lijkt iets om te koesteren.

Artikelen in Column.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan