Spring naar inhoud


Anita Hill

Een van de meest bizarre episodes uit de recente Amerikaanse politieke geschiedenis is de affaire Clarence Thomas/Anita Hill. Van vrijdag 11 oktober tot en met zondagnacht 13 oktober 1991 zat het hele volk, inclusief ettelijke miljoenen in de rest van de wereld, ademloos voor de televisie om de Senaatshoorzittingen te volgen, waarin onderzocht werd of de nieuw aan te stellen rechter voor het Hooggerechtshof zich schuldig had gemaakt aan seksuele intimidatie.

Het was een zaak die niemand onberoerd liet, omdat de belangrijkste ideologische gevoeligheden van deze tijd (ras en sekse) erin samenkwamen en politiek uitgespeeld werden. De veldslag in de Senaat werd in het voordeel van Thomas beslecht, maar het publiek werd bevangen door walging en gene door de vernietigingstaferelen waar het getuige van was. In de hoorzittingen kwam men niet veel verder dan 'he said, she said', dus dat de geplande benoeming van Thomas doorging leek van alle kwaden de minste.

Twee boeken geven een terugblik op deze affaire: [c] Resurrection [l] van John Danforth en [c] Strange Justice [l] door de Wall Street Journal-journalistes Jane Mayer & Jill Abramson. Clarence Thomas was de protegé van Senator Danforth, die op verzoek van president Bush de taak op zich had genomen om Thomas te begeleiden en te coachen vanaf het moment dat de voordracht voor het Hooggerechtshof bekend werd (27 juni 1991) tot de dag van de confirmatie een paar maanden later. [c] Resurrection [l] is het verslag van die periode. Meer dan een relaas is het eigenlijk niet. Danforth beschrijft nauwgezet wat er van dag tot dag gebeurde, hoe de pro-Thomas campagne opgezet werd en in een lijdensweg voor de genomineerde verkeerde. De analogie met Jezus (lijden, dood, wederopstanding) met Thomas in de rol van heilige onschuld heeft iets bedenkelijks. Aan de andere kant geeft dit wel weer precies de onverzoenlijkheid van beide kampen aan, waarin het Goede en het Kwade tegenover elkaar stonden. De vraag was alleen wie is wat?

Voor John Danforth, de gematigd Republikeinse senator uit Missouri, bestond geen twijfel. Hij kende Thomas al sinds 1974, het jaar dat Thomas afstudeerde aan Yale Law School. Danforth was speciaal naar Yale toe gegaan op zoek naar een zwarte, veelbelovende [c] graduate [l] student om de diversiteit in zijn partij te verhogen. Thomas kreeg een baantje als medewerker bij de rechtbank in Missouri en verzeilde in conservatieve kringen. Niet veel later werd hij lid van de Republikeinse partij. Danforth beschrijft Thomas als een vriend, iemand op wie hij gesteld was, maar uit het boek komt Thomas niet naar voren als een persoon van vlees en bloed. Hij wordt beschreven in heel algemene termen, die voor een deel nog sociaal-wenselijk zijn ook: Danforth roemt zijn toegewijdheid aan zijn vak, zijn warme exuberantie (vooral zijn bulderende lach) en zijn uitgesprokenheid, ook al waren zijn ideeën conservatiever dan die van Danforth zelf. Thomas was bijvoorbeeld mordicus tegen [c] affirmative action [l] (positieve discriminatie) als middel om diversiteit op het werk te creëren, iets waar Danforth gematigd voorstander van was.

Aan het beeld van de vertrapte onschuld draagt de schildering van Thomas bij als iemand die per se niet zit te wachten op het uitverkoren ambt van rechter bij het Hooggerechtshof. Genomineerd worden viel hem zwaar te moede, schrijft Danforth. Als Jezus in Gethsemane vroeg Thomas zich af 'of deze kelk niet aan mij voorbij kon gaan. Maar het is niet mijn, maar Gods wil die geschiede. Als de president je voor het Hooggerechtshof vraagt, dan zeg je geen nee. Dat ben je aan je vaderland verplicht.' Maar Mayer en Abramson citeren vrienden van Thomas, die zeggen dat hij als student al riep dat hij ooit Thurgood Marshall zou opvolgen bij het Hooggerechtshof.

Tijdens zijn beproeving zoekt Thomas veel steun bij God. Danforth, zowel jurist als dominee van professie, bidt vaak met hem mee in de moeilijke uren. Hij beschrijft hoe verschillende vrienden zich naar het huis van Clarence Thomas en zijn vrouw Virginia Lamp Thomas spoeden voor bid-sessies, hoe het echtpaar zich op de been houdt door veel samen te bidden en naar religieuze muziek te luisteren. Midden in een van de moeilijke nachten vindt Ginni (zijn vrouw) Thomas in foetushouding op de grond naast het bed; hij is ervan overtuigd dat God hem straft voor de een of andere in het verleden begane zonde (niet die van seksuele intimidatie).

Anita Hill's aantijgingen hebben hem kapotgemaakt. Dagenlang kan hij geen hap door zijn keel krijgen. Toch kan hij de kracht terugvinden om te vechten voor zijn reputatie. Het gaat hem allang niet meer om het Hooggerechtshof ('Geen enkele baan ter wereld is zo'n opoffering waard'), maar alleen nog maar om het zuiveren van zijn naam. Het hoogtepunt van religieuze pathos wordt bereikt, wanneer het echtpaar Thomas en het echtpaar Danforth zich vlak voor aanvang van Thomas' getuige-verklaring voor de Senaatscommissie, opsluiten in de badkamer van Danforth's kantoor, alwaar ze in een kring elkaars hand vasthouden en een cassettebandje van het [c] Mormon Tabernacle Choir [l] beluisteren: 'Onwards Christian soldiers/Marching as to war/With the Cross of Jezus/Going on before.'

Over Clarence Thomas komt de lezer weinig te weten, laat staan over Anita Hill die uitsluitend als katalysator van het drama figureert, wel daarentegen over senator Danforth. Met toch wel weer innemende eerlijkheid beschrijft hij hoe hij meegesleept werd door de gebeurtenissen en zijn gevoel voor rechtvaardigheid en decorum verloor. Hij geeft toe dat hij op een gegeven moment ten koste van alles wilde winnen, ook als de tegenpartij daartoe vernietigd moest worden. Hij zette ex-studenten van Anita Hill onder druk om voor haar belastende verklaringen te tekenen. Hij probeerde een psychiater als getuige-deskundige te laten optreden met de mogelijke diagnose 'erotomanie' (de waan dat iemand je met seksuele attenties bestookt), terwijl deze man Hill nooit gesproken had. Toen deze elementen niet werden toegelaten als bewijsmateriaal in de Senaatscommissie, wilde hij ze 'dumpen in de publieke opinie', dat wil zeggen persconferenties organiseren, zodat de journalisten er hun gang mee konden gaan. Op dit punt dreigde de chef van zijn staf, die vasthield aan een minimum van ethiek, met ontslag, zodat Danforth mokkend inbond. Later is hij zijn stafchef dankbaar dat deze hem weerhouden heeft van nog meer overkill.

Een veel breder perspectief biedt [c] Strange Justice [l]. Hierin wordt de levensloop van zowel Clarence Thomas als Anita Hill beschreven. De auteurs hebben een boel research gedaan en geven redelijk bevredigend antwoord geven op de vele vragen die de hoorzittingen opriepen.

De meest voor de hand liggende vraag is vanzelfsprekend wie er nu eigenlijk gelogen heeft, Thomas of Hill. Mayer en Abramson tonen overtuigend aan dat Anita Hill de waarheid sprak. Ze citeren hiervoor een handvol getuigen, die Hill destijds in vertrouwen had genomen over de onaangename bejegening door haar chef. De kroongetuige, een zekere Angela Wright, werd echter nooit opgeroepen om voor de senaatscommissie te verschijnen, hoewel ze zichzelf wel aangemeld had met een sterk op de klachten van Hill lijkend verhaal.

Wright begon op het EEOC (Equal Employment Opportunity Commission) te werken, toen Hill daar al weg was en werd na een jaar door Thomas ontslagen wegens incompetentie. Dit ontslag was een van de redenen dat de Democraten niet zo happig waren op haar getuigenis. Het Thomas-kamp zou haar beschuldigingen al snel als rancune tegen een vroegere baas uitleggen. Wright zelf zegt in het boek dat ze helemaal geen rancune had, omdat ze daarna een veel leukere baan kreeg (in de journalistiek) en dat ze alleen naar voren was gekomen om Hills verhaal te bevestigen, omdat ze precies hetzelfde had meegemaakt: opmerkingen over haar uiterlijk (de grootte van haar borsten), de waardering van haar kleren op een sexyness-schaal, navertellingen van pornofilms en mededelingen in de trant van 'Het wordt tijd dat we samen uitgaan'. Wright zag dit niet als seksuele intimidatie, maar als grof gedrag van een kinkel, die ze in haar herinnering ook van repliek had gediend, in tegenstelling tot Hill die altijd in haar schulp kroop of probeerde de conversatie in neutralere banen te leiden. Maar ook Wright had een getuige, met wie ze over Thomas' merkwaardige omgangsvormen had gesproken.

Dat Angela Wright niet is opgeroepen is waarschijnlijk de grootste fout van de commissie geweest, als het gaat om het doel 'de waarheid boven tafel halen'. Maar in de politiek spelen altijd meer belangen tegelijk een rol naast de waarheid. De voordracht van Clarence Thomas was een vileine actie van president Bush. De vorige benoeming voor het Hooggerechtshof was David Souter geweest, een keus waar de conservatieve vleugel van de Republikeinen niet echt blij mee was geweest, omdat Souter onvoorspelbaar was in zijn stemgedrag. De volgende voordracht zou een echte conservatief zijn, had Bush de rechtse Republikeinen beloofd om ze te vriend te houden.

Clarence Thomas was een conservatieve zwarte en de manoeuvre om hem voor te dragen was bedoeld om verdeling te zaaien onder de zwarte belangengroepen, die bijna allemaal aan de Demokratische partij gelieerd zijn. Een bijkomend en nog veel wezenlijker probleem was dat Thomas eigenlijk niet zo goed was. Bij de Yale-studenten hoorde hij tot de middenmoot, zijn prestaties bij het EEOC waren niet indrukwekkend en als rechter had hij krap drie jaar ervaring bij een Hof van Beroep. Zelfs zijn toegewijde mentor John Danforth schrijft in zijn boek: 'Ik nam aan dat er veel mensen meer ervaring hadden en betere juridische capaciteiten dan Clarence.'

Een dergelijke voordracht werkt verlammend. De Republikeinen betoonden zich weliswaar verheugd over de conservatief Thomas, maar of hij sterk genoeg zou zijn om een stempel te drukken op het Hooggerechtshof, moest maar afgewacht worden. De Democraten waren weliswaar ideologisch op hem tegen, maar zeker onder de senatoren uit het Zuiden konden er wel enkelen gevonden worden die toch voor hem zouden stemmen uit diversiteitsoverwegingen. Of omdat Thomas' levensverhaal zo'n typisch Amerikaans voorbeeld van [c] from rags to riches [l] was. Het was al moeilijk genoeg om de nominatie op reguliere wijze tot een goed einde te brengen, maar de klacht van Anita Hill maakte er een politiek explosieve situatie van. Het meest kwalijk werd haar genomen dat ze in zo'n laat stadium van de procedure een spaak tussen het wiel stak. Waarom niet meteen al in juli, of beter nog tien jaar daarvoor, toen een en ander zich afspeelde?

Mayer en Abramson, die niet met Thomas mochten praten maar wel met Hill, beschrijven haar als een introverte, afwachtende persoon, beschermd opgevoed als jongste van dertien kinderen in een arm gezin met een hechte familieband in het religieuze Zuiden. Beleefdheid en de ander in zijn waarde laten stonden bij de Hill-familie in hoog aanzien. Als 25-jarige juriste, afgestudeerd aan Yale, werkte ze direct onder Thomas bij het departement van onderwijs en volgde hem later naar het EEOC. Deze overstap werd als bewijs gezien dat ze loog over Thomas' misdragingen. Een seksuele bedreiger volg je immers niet. Hill voert als verklaring aan dat Thomas was opgehouden met zijn intimidatie, toen hij een vriendin kreeg. Al maanden lang had zich niets onaangenaams meer voorgedaan en zij dacht dat het afgelopen was. Het carrièreperspectief bij het EEOC leek een stuk interessanter, dus volgde ze haar baas. Helaas liep het later mis met de vriendin, waarna Thomas het oude gedragspatroon hervatte.

Hill geeft toe dat ze Thomas nooit rechtstreeks gezegd heeft dat ze niet gediend was van zijn praatjes over Long Dong Silver (de pornoster met de extreem geschapen penis) of van grappen over schaamharen op colablikjes. Ook heeft ze nooit tegen hem gezegd dat ze niet met hem uit wilde, omdat ze niet romantisch in hem geïnteresseerd was. Daar was ze te indirect voor.

Dat is heel jammer. Zowel voor haarzelf als voor Clarence Thomas. Vele vrienden, studiegenoten en collega's (niet van het EEOC) van Thomas worden aangehaald in het boek die zeggen dat hij bijzonder grof in de mond kon zijn, pesterig was, platte grappen leuk vond en een voorkeur had voor het gedetailleerd navertellen van pornofilms. 'Zo is hij nu eenmaal,' zeiden ze, 'dat hoort bij hem.' John Danforth had nooit een onvertogen woord uit Thomas' mond opgevangen, maar hij is blank en een machtig man. Thomas leefde zich uit onder gelijken en ondergeschikten (en dan nog de zwarten onder hen). Tegen zijn moeder, die het weer aan Danforth doorvertelde, zei Thomas: 'Anita Hill vond ik niet aantrekkelijk. Die is veel te zwart voor mij.' Inderdaad heeft hij altijd relaties gehad met blanke of heel lichtgekleurde vrouwen. Zelf is Thomas erg zwart van kleur, iets waar hij in zijn jeugd vaak mee werd gepest door andere lichtere zwarten.

Toen Hill's aantijgingen eenmaal openbaar waren, zat er voor Thomas nog maar één ding op: glasharde ontkenning. Je kunt nu eenmaal niet tien jaar na dato, al solliciterend naar het Hooggerechtshof, riposteren met: 'Ach, joh, dat waren toch geintjes. Ik wilde alleen maar kijken hoe ver ik je op de kast kon krijgen.'

Die hele hoorzitting over Thomas' verleden als seksuele intimidator was een aanfluiting voor de demokratie en het idee privacy. Anita Hill meende trouwens ook aanvankelijk dat het onderzoek achter gesloten deuren behandeld zou worden, maar de weerzin tegen de kwestie en de trage voortgang veroorzaakten lekken naar de pers. Toen er eindelijk werk gemaakt werd van haar klacht, bevond ze zich tot haar ontzetting in het middelpunt van de schijnwerpers.

Na hun beider optreden (Thomas had de hele gang van zaken in een hartekreet veroordeeld als een [c] high tech lynching []]), hechtte de publieke opinie in peilingen meer geloof aan Thomas. Dit betekent niet zozeer dat het publiek Hill als leugenaar zag (ze was een zeer geloofwaardige getuige), maar dat men tien jaar te lang geleden vond om zich er nog over op te winden. Bovendien was Hill geen haar gekrenkt en hadden zich ook niet allerlei andere vrouwen aangemeld met dezelfde verhalen. Voor de Democraten was deze opiniepeiling het sein om de zaak zo snel mogelijk af te wikkelen. De Republikeinen dreigden met het openbaren van een beerput in het verleden van Hill, als de Democraten zouden besluiten Angela Wright als getuige op te roepen. Die dreiging was op loos materiaal gebaseerd, zoals Mayer en Abramson aantonen in hun boek. Maar of de Democraten nu wel of niet geïntimideerd waren is niet eens belangrijk.

De Senaatscommissie wilde zijn vingers niet verder branden aan getuigenverklaringen van mensen die hem in de [c] adult section [l] van de videotheek tegenkwamen. Ook wilden ze niets horen van de vrouw die bij Thomas op bezoek kwam in zijn vrijgezellenappartement en de hele muur behangen zag met centerfolds uit de Playboy. Het was allemaal teveel het stereotype van de door seks geobsedeerde zwarte man. Ze wilden zo snel mogelijk af van deze hete aardappel en de enige manier waarop dat kon gebeuren was door hem te confirmeren als rechter bij het Hooggerechtshof.

En zo zit daar nu dus al ruim drie jaar Clarence Thomas, meinedig en sub-capabel. Het ene is vergeeflijk, het andere de schuld van president Bush.

Beatrijs Ritsema

Resurrection

The Confirmation of Clarence Thomas

A Story of Friendship and Faith

door John C. Danforth

Uitgever: Viking, 225 p., $ 19.95

Strange Justice

The Selling of Clarence Thomas

door Jane Mayer & Jill Abramson

Uitgever: Houghton Mifflin Company, 406 p., $ 24.95

Artikelen in NRC-boekrecensies.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan