Spring naar inhoud


Tieners

In Engeland kreeg vorig jaar een meisje van 15 tegen haar wil een harttransplantatie. Ze wilde de operatie niet, omdat ze met een nieuw hart 'iemand anders' zou worden en gaf er de voorkeur aan met haar eigen dodelijk zieke hart te sterven. Haar ouders vonden dit evenals de artsen onzin en zetten de operatie door. Kan een 15-jarige beslissen over zijn/haar eigen dood of leven? In Nederland staat een wetsontwerp op stapel, waarin het euthanasierecht voor kinderen vanaf 12 jaar zijn beslag zou krijgen. In het wetsvoorstel zou de doodswens van een zwaar ziek kind doorgang moeten kunnen vinden, ook als de ouders het er niet mee eens zijn. De wet is nog niet door de Tweede Kamer geaccepteerd, maar als dat zou gebeuren, zou het in een geval als van het Engelse meisje anders afgelopen zijn. Dan was ze dood en begraven.

Dat tieners een eind aan hun leven kunnen maken is zonneklaar. Zelfmoord is in de categorie 15 tot 25-jarigen zelfs de tweede doodsooorzaak (na verkeersongelukken). Maar om dit zelfbeschikkingsrecht nu ook nog van overheidswege officieel te sanctioneren gaat wel erg ver. Vooral als je bedenkt dat in geval van een terminaal zieke tiener het een absolute prioriteit is om ouders en kind op een lijn te krijgen. Het tijdstip van sterven is van ondergeschikt belang vergeleken bij de noodzaak om onder deze extreme omstandigheden tot overeenstemming te komen over de beste gedragslijn. De ene keer kan dit euthanasie zijn, de andere keer nog maar weer eens een experimentele therapie. Zo'n beslissing kan alleen naar bevind van zaken. Het heeft geen zin om wetten te ontwerpen voor die enkele uitzondering, waar ouders, kind en artsen het niet eens kunnen worden.

Waarom wil de overheid (in dit geval D'66) hier zo graag een regeling voor maken? Vergeleken met andere 'problemen in het veld' lijkt me dit nauwelijks urgent. Het is een onnodige wet, die polariserend werkt op de verhouding ouders-kinderen in een situatie waarin je polarisatie in het geheel niet kunt gebruiken.

Dit wetsvoorstel is een voorbeeld van de maatschappelijke trend om tieners als volwassenen te benaderen. De categorie 12- tot 18-jarigen geniet een status aparte binnen de maatschappij. Zij zijn uitgesloten van bepaalde rechten (autorijden, stemmen) en gevrijwaard van bepaalde plichten (werken voor het eigen levensonderhoud, berecht worden als een volwassene). Wie 18 jaar wordt, overschrijdt de magische grens naar de volwassenheid, hoe imaginair deze grens verder ook is, want behalve voor degenen die zitten te springen om hun rijbewijs verandert er in het dagelijkse leven niets voor de modale tiener. Ze doen allang alles wat ze willen en ze zijn van plan om daar voorlopig nog wel even mee door te gaan. Volwassenheid geldt niet meer als iets aantrekkelijks, maar als iets wat je maar beter kunt uitstellen.

De overheid zit intussen in haar maag met de tieners en zwalkt in haar beleid heen en weer tussen een drang naar modernisering (meer zelfbeschikking, meer individuele vrijheid) en de meer traditionele taakopvatting dat jeugdigen bescherming verdienen. De ene keer worden tieners als volwassenen beschouwd, de andere keer (bijvoorbeeld als het om genotsmiddelen als drank en tabak gaat ) als kinderen die om hun eigen bestwil beschermd moeten worden. In een verwrongen combinatie van deze twee principes wil minister Korthals zelfs misbruikte kinderen inzetten in de voorlichting over seksueel misbruik aan andere kinderen. Traumatisering transformeert een kind blijkbaar tot een deskundige volwassene die geacht wordt zijn steentje bij te dragen aan de bescherming van leeftijdgenoten.

Opwaardering van tieners naar volwassenen is al langer zichtbaar in het echtscheidingsrecht. Kinderen boven de 12 moeten in ieder geval gehoord worden door de rechter over de plaats waar zij na de scheiding willen wonen en hun stem weegt mee in de beslissing, al is die niet doorslaggevend. Ook over hun eigen naam hebben 12-plussers beslissingsrecht. Vorig jaar verzette een gescheiden vader zich tevergeefs tegen de naamsverandering van zijn 13-jarige dochter, die liever de naam van haar stiefvader wilde dragen dan die van haar eigen vader. Hij zei dat zijn dochter die beslissing onder druk van haar moeder had genomen, die haar hele (nieuwe) gezin met de naam van haar (nieuwe) echtgenoot door het leven wilde laten gaan. De vader vond dat hiermee zijn vaderschap ontkend werd, maar de rechter stelde hem in het ongelijk. De dochter werd oud en wijs genoeg geacht om zo'n beslissing te nemen. Ik vrees dat de rechter hier een fout heeft gemaakt. Er zijn inderdaad genoeg moeders die hun haatgevoelens tegenover hun ex-echtgenoten op subtiele of minder subtiele manier aan hun kinderen overbrengen. Dertienjarige meisjes kunnen een godsgruwelijke hekel aan hun vader hebben en er ten diepste van overtuigd zijn dat hun stiefvader de ware vaderrol in hun leven speelt, maar die loyaliteit kan in de loop der jaren best veranderen. En dan zit zo'n kind weer met de verkeerde naam.

Tieners zijn per definitie wispelturig. De ene week willen ze een carrière in de popmuziek, de andere week willen ze het milieu in de derde wereld redden. De overheid bewijst hun er geen dienst mee door iets wat zo in de identiteit verankerd ligt als een achternaam aan de grillen van een gemoedstoestand over te laten. Wat is er op tegen een paar jaar te wachten? Als de wens echt diep gegrondvest is, kan op 18-jarige leeftijd een serieuze beslissing worden genomen.

Binnen de echtscheidingswetgeving worden kinderen (ook jongere dan 12) formeel gehoord over hun wensen. Tot op zekere hoogte weegt hun stem ook mee in de uiteindelijke beslissing. Veel belangrijker is echter of de ouders zelf tot overeenstemming weten te komen, omdat sinds een jaar de zeggenschap en verantwoordelijkheid over de kinderen na een standaardscheiding bij beide ouders blijven liggen. Er is er dus niet één meer die 'de kinderen krijgt', zoals dat heette, en er zal altijd de een of andere vorm van co-ouderschap in werking moeten treden. In de praktijk vergroot dit de keuzemogelijkheden voor kinderen. Exacte 50-50 verdeling van kinderen (de ene week bij vader, de ander week bij moeder) komt weinig voor, omdat het ingewikkeld en duur is de voorwaarden voor deze opzet te creëren. Wel doen veel gescheiden ouders hun best een beetje bij elkaar in de buurt te blijven wonen – voor de kinderen. De verplichting tot co-ouderschap dwingt de ouders ook tot contact en overleg met elkaar over de kinderen. Kinderen van gescheiden ouders hebben nu vaker dan vroeger – ook door de toegenomen rijkdom – de beschikking over twee ouders met twee volwaardige huizen in plaats van een moeder met een huis en een vader op een armetierig huurflatje. De solidariteit aan beide ouders blijft in stand en in beide woonruimtes kan het kind zich thuisvoelen. Het gevolg is dat het kind zal switchen van woonzwaartepunt, wanneer hem dat beter uitkomt.

Een tiener die ruzie heeft met zijn ouders is niets bijzonders. Het waait over, of het wordt bijgelegd, of soms duurt het gewoon tot ie oud genoeg is om op zichzelf te gaan wonen. Maar een kind van gescheiden ouders heeft een machtsmiddel: hij kan roepen dat hij bij z'n vader gaat wonen (of z'n moeder). En dat gebeurt volgens mij ook meer en meer: tieners die conflicten thuis hebben met hun moeder en dan bij hun vader gaan wonen die minder streng is, maar zich daar weer buitengesloten voelen, omdat hun vader een nieuwe vriendin en nieuw kind heeft, in arren moede weer naar hun moeder terugkeren, enzovoort heen en weer. Misschien kan dat boompje-verwisselen helemaal geen kwaad, maar intuïtief lijkt continuïteit van domicilie en huisgenoten me een betere manier om de tienerjaren door te komen dan – alweer – het gehoor geven aan wispelturige impulsen. De pendeltiener is een illustratie van het zelfbeschikkingsrecht van tieners, mede mogelijk gemaakt door het respect dat de wetgever aan de dag legt voor de wens van het kind.

Niet dat een minder respectvolle wetgeving een matigende invloed zou hebben op de hoeveelheid pendeltieners overigens. De wetgever is niet in staat iets te verwrikken aan de heersende maatschappelijke afkeer van alles wat naar autoriteit zweemt.

De pogingen van de overheid om wèl greep te krijgen op banalere zaken als drank-, tabak- en drugsgebruik van tieners doen dan ook een beetje absurd aan. Zoals bij al het andere bestaat op deze gebieden een grote vrijheid. De leeftijdsgrenzen die van kracht zijn (soft-drugsgebruik is toegestaan vanaf 18 jaar evenals de verkoop en het schenken van gedestilleerde alcohol, laag-alcoholische dranken en tabak vanaf 16 jaar) zijn arbitrair en in de praktijk niet te handhaven. De facto wordt elke drinkende, rokende, blowende, ecstasy-slikkende tiener gedoogd. Minister Borst wil nu verkoop van tabak en van licht-alcoholische dranken verhogen naar 18 jaar. Ook is er een plan om scholen te bekeuren, als er rokende leerlingen op het schoolplein worden betrapt. Dit ideetje laat wel een heel wrange smaak na, als tezelfdertijd scholieren onder lestijd een nabijgelegen drogist kunnen beroven, zonder dat de school hier een bekeuring voor krijgt.

Vooral D'66 houdt zich bezig met tienerbeleid en volgt hierin een koers die ik als niet anders dan politiek correct kan aanmerken, omdat de onderwerpen zo precies de mode volgen. Zelfbeschikking bij euthanasie en echtscheiding is oké, dus ook voor 12-plussers. Alcohol, drugs en tabak zijn slecht, dus dat wordt boven de 18. In de huidige sfeer van angst voor seksueel misbruik (Dutroux! kinderporno!) komt het dan ook goed uit om, zoals minister Korthals (VVD) wil, de grens van seksuele minderjarigheid op te trekken van 12 naar 14 jaar. Als het aan hem ligt mogen tieners van 16 tot 18 niet meer pornografisch afgebeeld worden (onder de 16 mocht al helemaal niet) en tegelijk wil hij minderjarige prostituées (iedereen onder de 18) officeel als kinderprostituées betitelen, met de daarbij horende zware sancties voor de seksexploitanten die gebruik maken van de diensten van deze minderjarigen. Het beschermingsprincipe prevaleert hier weer even boven de individuele vrijheid, maar net als bij alcohol en soft drugs zal de letter van de wet door de praktijk worden verzwolgen.

Het is nu eenmaal heel erg moeilijk om te zien hoe oud een tiener is. Sommige 14-jarige meisjes kunnen eruit zien als 20, een enkele 18-jarige geef je niet meer dan 16. Identiteitsbewijzen op zak hebben is niet verplicht, dus horecapersoneel, tabakverkopers en koffieshopuitbaters staan voor een onmogelijke opgave. Ook de lieden van de seksbusiness zullen misbruik blijven maken van de illusie van rijpheid die tieners, vooral meisjes, ten toon kunnen spreiden.

Het opvoedingsklimaat voor tieners is gedurende het laatste kwart van de 20ste eeuw veranderd van 'weinig vrijheid, weinig geld', via 'veel vrijheid, weinig geld' naar 'veel vrijheid en veel geld'. Na de recessie van begin jaren tachtig begon er een economische boom-periode die tot op de dag van vandaag aanhoudt. Een enorme rijkdom verspreidde zich over het land, daalde neer over de huishoudens en geholpen door de krapte op de arbeidsmarkt verwierven ook tieners op grote schaal serieuze inkomsten door allerhande bijbaantjes. Het geld dat dit werk oplevert hoeft niet in de vorm van kostgeld naar de ouders overgeheveld te worden, zoals dat vroeger gebeurde, toen jongeren gingen werken omdat ze niet meer naar school wilden en nog te jong waren om zelfstandig te wonen. Dit zelfverdiende geld kan uitsluitend voor eigen consumptiedoeleinden worden aangewend. De klassieke ruzies tussen tieners en hun ouders over de aanschaf van dure merkkleding of geavanceerde audio-apparatuur behoren tot het verleden. Als de tieners zeuren, zeggen de ouders: ga er zelf maar voor werken, baantjes genoeg. En dat doen ze ook en het geld stroomt binnen, met bakken tegelijk. Een thuiswonende tiener die geen levensonderhoudkosten heeft kan met relatief geringe inspanning een paar honderd gulden per maand verdienen. Waarom drinken die tieners zo veel tegenwoordig, klaagt men. Heel eenvoudig, ze hebben er het geld voor en dan gaat het niet eens met voorbedachten rade, maar vanzelf.

Het zomerseizoen is in aantocht en er zullen zich dezelfde taferelen ontrollen als voorgaande jaren: overvolle terrassen, waar mensen de tijd stukdrinken, vakantie vierende jongeren geschaard om een krat pils op de camping, nachtelijk uitgaansgeweld bij het verlaten van disco en café. In de zomer verplaatst Nederland-partyland zich collectief naar buiten. Het zinloze straatgeweld staat zeker niet alleen op het conto van tieners, maar ze zijn wel allemaal aanwezig op de plekken, waar het laat en gezellig is, de drank vloeit en de drugs spetteren. Ouders zijn vermoedelijk niet heel erg enthousiast, maar het is niet reëel te verwachten dat ouders hun wil nog kunnen opleggen aan tieners. Ze roepen: 'Wees voorzichtig! Doe geen gekke dingen! Neem alsjeblieft je mobiele telefoon mee!' (Voor veel bezorgde ouders moet het mobieltje een geschenk uit de hemel betekenen – zo kunnen ze in ieder geval zelf bellen om hun kind te traceren.)

Ouders schrijven tieners niet meer de wet voor. Het gaat allemaal in redelijk overleg en op basis van gelijkwaardigheid. In de tv-documentaire 'Drie van groep acht', waarin drie 12-jarigen gevolgd werd over een periode van zes jaar, was te zien wat er gebeurt, wanneer een ouder dat toch probeert: in een gesprek tussen een vader en zijn 16-jarige dochter beklaagde de vader zich erover dat ze 'samen niets hadden' en weet dit gebrek aan relatie aan het feit dat z'n dochter 'niet naar hem luisterde'. De blik van totale verbijstering, waarmee de dochter dit verwijt tot zich door liet dringen, illustreert precies waar het om gaat. Hij bedoelde met luisteren niet 'aandacht schenken', maar 'doen wat hij zei', zoals je tegen een zesjarige zegt: 'luister naar me', wanneer hij weigert zijn jas aan te trekken. Maar de dochter had na de scheiding van haar ouders eerst bij haar moeder gewoond, daarna toch liever bij haar vader, daarna bij een vriendje, er waren allerlei andere problemen geweest, kortom dat meisje had al een heel leven achter de rug, waarin ze de dingen naar eigen inzicht had opgeknapt. Naar papa luisteren stond zo te zien al heel lang niet meer op haar repertoire, dus toen hij deze mogelijkheid opperde, viel ze zowat van haar stoel.

De enige conclusie die ouders hieruit kunnen trekken is dat als je invloed wilt uitoefenen op je kinderen, dit voor het twaalfde jaar moet gebeuren. Jonge kinderen kun je bepaalde gewoontes aanleren en doordringen van bepaalde prioriteiten. Na het twaalfde jaar valt er niets nieuws meer te introduceren. Je kunt dan alleen nog het beste ervan hopen. En in de meeste gevallen komt ook alles op z'n pootjes terecht, want de meeste tieners volgen braaf het hun voorgeschetste patroon en lossen zelf de problemen op met hun ouders in de rol van handenwringende adviseur.

Ouders zouden hun tienerkinderen best willen verbieden om tot vijf uur 's ochtends uit te gaan en veel te veel te drinken. Ze zouden het liefst de verhouding van hun 16-jarige dochter met een 35-jarige gescheiden nietsnut verbieden. Ze vinden misschien ook dat hun zoon te veel tijd besteedt aan z'n bijbaantje en te weinig aan zijn huiswerk. Maar ouders rest slechts respect voor het principe van individuele vrijheid en het aanwenden van eindeloos veel zachte krachten. Als er gedurende de eerste twaalf jaar een solide basis is gelegd, is er alle reden voor vertrouwen op een niet al te extreme tienertijd. Maar er zijn natuurlijk genoeg kinderen uit sociaal minder sterke milieus, die minder traditioneel burgerlijke waarden hebben meegekregen, of wier ouders het zo druk hadden met hun eigen problemen dat de opvoeding er een beetje bij inschoot. Deze kinderen, eenmaal tiener geworden, lopen wel degelijk grote risico's.

Er blijft altijd behoefte aan bescherming van tieners en niet alleen voor de kansarmen onder hen, want men is het erover eens dat er verschil bestaat tussen een willekeurige tiener en een willekeurige volwassene op het gebied van financiële en wettelijke aansprakelijkheid. Trouwens ook als het over drank, drugs en seks gaat. Minderjarigen laten zich net iets makkelijker verleiden, bedriegen en uitbuiten dan volwassenen. Als ouders niet meer in staat zijn hun autoriteit in de schaal te werpen om tieners tegen deze risico's te beschermen, dan moet de overheid dat maar doen.

De rol van waakhond is nooit populair. Het is veel plezieriger om als Sinterklaas zakken met rechten uit te delen: alsjeblieft, pleeg maar euthanasie als je daar zin in hebt, hier heb je het recht om je naam te veranderen, van geslacht te veranderen in de genderkliniek, te beslissen bij welke ouder je wil wonen, de kinderbijslag op te eisen en met vakantie te gaan. Maar het heeft iets nutteloos om energie te besteden aan formalisering van dit soort rechten voor tieners, want het gebeurt toch wel, met of zonder officieel goedkeuringsstempel van de overheid.

In spiegelbeeld zou je kunnen zeggen dat restrictieve, tienerbeschermingswetten evenmin zin hebben, omdat het toch wel gebeurt, of het nu wel of niet illegaal is. Toch, als er dan gekozen moet worden tussen deze twee richtingen, vind ik het meer op de weg van de overheid liggen om de bescherming in de gaten te houden dan te werken aan een verdere uitbreiding van rechten. Die rechten komen vanzelf, als de leeftijd van 18 jaar eenmaal bereikt is. Alcohol, seks en drugs zijn de klassieke gebieden, waarmee tieners graag experimenteren en waarvan volwassenen altijd vinden dat ze dit nog maar beter even uit kunnen stellen. Aan seks valt door de overheid weinig te doen, behalve de hand houden aan wetten op het gebied van jeugdprostitutie en -porno.

Toegegeven, aan alcohol of drugs valt ook weinig te doen. Toch is er één ding wat mij altijd verbaast in de verhalen over tieners en uitgaan en dat is de ongelimiteerdheid ervan. Het duurt de hele nacht tot de volgende ochtend. Vanuit het oogpunt van jeugdgezondheid zijn er bezwaren in te brengen tegen routineus hele nachten doorhalen, door de enorme hoeveelheden alcohol waarmee dit gepaard gaat. Het is bekend dat er door te veel jonge tieners te veel wordt gedronken. Hier zit voor niemand een voordeel aan, behalve voor de goed-verdienende horeca. Met striktere sluitingstijden voor cafés en een leeftijdsgrens van 18 jaar voor nachtgelegenheden zou de overheid in ieder geval een rem zetten op het oeverloze tienerdrinken. Ook al vindt iedereen het belachelijk om naar leeftijdsbewijzen te vragen, ook al begint de horeca te blazen als een kat, zodra iemand naar de openingstijden wijst, ook al willen nachtdiscotheken niets liever dan zo jong mogelijke meisjes binnen de poort, toch zou de overheid de regelingen moeten aanscherpen. De formaliteiten wennen vanzelf en het geeft ouders ook een steuntje in de rug ('Alles waar je in mag, gaat om één uur dicht, dus ik verwacht je om uiterlijk half twee thuis').

Artikelen in NRC-column.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan