Spring naar inhoud


Sweet seventies

Beatrijs Ritsema

Hoe slecht waren de universitaire opleidingen in de jaren zeventig? Volgens J.L. Heldring was het een rommeltje en vormde de beroemde jaren-zestig-revolutie het beginpunt van de verloedering aan de universiteit. Met instemming citeert hij een jongere die vindt dat de mensen die nu invloedrijke posities bekleden (veertigers en vijftigers) er door hun slechte opleiding weinig van terecht brengen. Demografisch lijkt me dit een onzinnige aantijging, want de huidige vijftigers waren al lang en breed afgestudeerd, voordat de Maagdenhuisbezetting plaatsvond. De generatie die in de jaren zeventig studeerde en daadwerkelijk de effecten van de democratisering heeft meegemaakt is nu tussen de 35 en 45 jaar oud. Mijn generatie dus. Ik zit precies in het midden van die leeftijdsgroep en voel me daarom ook aangesproken.

Het is nooit leuk als iemand je voor de voeten werpt dat een belangrijk stuk van je verleden op een misvatting berust, iets wat er beter niet had kunnen zijn en wat alleen maar ellende teweeg heeft gebracht. Mensen die gescheiden zijn, vinden het ook vervelend als een ander tegen hen zegt dat ze tien jaar van hun leven verspild hebben aan een nietsnut. In eerste instantie neig ik dan tot het verdedigen van de tijd die nu eenmaal de mijne was (blijf met uw cynisme van mijn sprankelende jaren zeventig af). Maar eerlijk is eerlijk: er werden ook allerlei vernieuwingen ingevoerd die wezen naar de weg van de minste weerstand (groepsbeoordelingen bijvoorbeeld) of nauwelijks met kennisverwerving te maken hadden (wekenlang discussiëren over de maatschappelijke relevantie van onderzoek zus of tentamenstof zo). Al dat gedoe is intussen allang weer afgeschaft en niemand die daar rouwig om zal zijn.

Het was onzin, maar was het ook funeste onzin? Ik kan me mauwelijks voorstellen dat dat typische jaren-zestig-gemormel nu twintig jaar later doorwerkt in de uitoefening van iemands beroep, in die zin dat de mensen van die generatie merkbaar slechter functioneren. Er bestaat sowieso een enorme kloof tussen universitaire opleiding en baan. Alleen de heel toegespitste studies, zoals medicijnen en belastingrecht, stomen de student klaar voor een specifieke beroepsuitoefening. Voor de rest betreed je als afgestudeerde een geheel nieuwe wereld, waarin al snel blijkt dat je een heleboel dingen die je geleerd hebt niet gebruikt (dit geldt vooral voor degenen van voor de twee-fasenstructuur, toen er nog zes jaar stond voor een studie die opleidde tot het doen van zelfstandig wetenschappelijk onderzoek). Afgestudeerden die leraar worden hebben, schat ik, 75 % meer aan kennis opgedaan dan ze nodig hebben om middelbare scholieren te onderwijzen. De meesten die zich in de sociale wetenschappen bekwaamd hebben komen in beleidsbanen terecht of in de ondersteunende sector bij bedrijven. Hun opleiding was onnoemelijk veel breder dan hun uiteindelijke werk.

Tussen de opleiding fysiotherapie en het beroep fysiotherapeut loopt een duidelijke lijn: een slechte opleiding zorgt voor voor een slechte beroepsbeoefenaar. Maar voor een afgestudeerd jurist of sociale wetenschapper of neerlandicus ligt dat niet zo eenduidig, omdat deze mensen in honderd verschillende baantjes terecht kunnen komen. Wat dan gaat tellen zijn de individuele verschillen tussen afgestudeerden: wat heeft zo iemand zelf van zijn studie gemaakt, wat waren zijn interesses en hoe heeft hij zijn tijd benut om ergens excellent in te worden? Dat deze houding in de jaren zeventig door de tijdgeest weggevaagd zou zijn spoort niet met mijn herinnering aan de briljante studenten die er welzeker rondliepen, al dan niet deel uitmakend van de groep wiet-rokende activisten.

Als ik zou moeten omschrijven wat ik aan mijn jaren-zeventig-psychologie-studie gehad heb, kom ik niet verder dan 'een bepaalde manier van denken'. Misschien zouden mijn generatiegenoten en ik wel beter functioneren, als de opleiding beter was geweest. Maar ik denk het eigenlijk niet. Toevallig heb ik wel een onbetwist goede vooropleiding genoten (gymnasium alfa van voor de mammoetwet, met school op zaterdagochtend – kun je nagaan, toen wisten kinderen nog wat werken was), maar daar is helemaal alles van weggezakt. Ik kan niet meer uit de voeten met Griekse en Latijnse teksten en hoe je moet differentiëren in de algebra ben ik ook vergeten. Tot zover de beklijvingswaarde van een goede opleiding.

Artikelen in NRC-column.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan