Spring naar inhoud


Risico

Proefpersoon nummer 6 Toen ik psychologie studeerde, deed ik regelmatig mee alsproefpersoon bij experimenten van ouderejaars of vanwetenschappelijk medewerkers. Meestal waren ze vrij saai, maareentje herinner ik me nog goed, althans de contekst ervan, nietde inhoud. Dit was er weer zo een, waarbij je een vragenlijstmoest invullen, daarna een informatieve tekst te lezen kreeg envervolgens weer een vragenlijst. Ongetwijfeld werd hier weer eenvariant op de cognitieve dissonantietheorie uitgetest. Hetopmerkelijke gebeurde de dag daarna, toen ik een vriendin enjaargenote vroeg wat zij ervan had gevonden. Ze zei dat ze natien minuten was weggelopen en op mijn verbaasde vraag 'waarom?'antwoordde ze dat ze geen zin had gehad om muizen pijn te doendoor middel van elektrische schokken of 'airpuffs' (luchtstootjesop de snuit). Voor een van deze alternatieven had de proefpersoonzijn voorkeur moeten uitspreken. Dat het experiment zichuiteindelijk alleen op papier zou afspelen en dat er geen levende muis aan te pas kwam, was op het ogenblik dat je dievraag invulde naar welke straf je wilde gebruiken, niet bekend. Ik was geheel en al van mijn stuk. Mijn vriendin had gelijk! Ditwas Milgram in mini-formaat! Zij had zichzelf de vraag gesteld'wil ik muizen pijnigen, zodat iemand zijn doctoraalscriptie kanschrijven?', terwijl ik klakkeloos overal antwoord op hadgegeven (airpuffs was mijn keuze geweest). Ik ergerde me aanmezelf dat de mogelijkheid het veld te verlaten niet eens in meopgekomen was en ik bewonderde mijn vriendin voor haar moed. Het risico dat een dergelijk moedige opstelling met zichmeebrengt is objectief gezien niet zo groot. Wat kan je gebeuren?Hoogstens reageert de proefleider narrig. Toch zou ik liever ophet juiste ogenblik dit soort moed, gebaseerd op verstandelijkeen morele overwegingen, tevoorschijn kunnen toveren dan de echteheldenmoed die met grote risico's en grote emoties gepaard gaat.Niet omdat ik die emotionele heldenmoed minder hoog aansla, maaromdat die er voor mij toch niet inzit. Ik ben een routinematigrisicovlieder: Ik houd niet van hoogtes, niet van hard rijden,niet van liften. Casino's doen me niks, geen interesse inbuitenissige drugs of wereldreizen, geen extravagante aankopen,geen bovenmatige fysieke inspanning, geen hoogoplopende ruzies.Geen extremiteiten kortom en waar de risico's ontbreken, vervaltde noodzaak tot moed. Het verschil tussen een held en een boef komt neer op deomstandigheden. Beiden nemen ze risico's: de een met goed gevolg(bewondering, toejuichingen, medailles), de ander met slechtgevolg (minachting, uitsluiting, gevangenisstraf). Zo zou het inieder geval horen te gaan. Dat in werkelijkheid het kwaad maaral te vaak beloond wordt doet niets af aan het verlangen naargerechtigheid en in het algemeen spraakgebruik gelden de held ende boef dan ook als elkaars tegenpool. Maar het gedrag zelf dat iemand tot held dan wel boef maakt ligtniet op voorhand vast. Ook voor de meest vanzelfsprekende vormenvan crininaliteit, zoals moord en diefstal, zijn eromstandigheden denkbaar waaronder de gevoelswaarde van de actieverschuift van laakbaar naar loffelijk. Was de aanslag op Hitlernnn

Artikelen in NRC-column.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan