Spring naar inhoud


Vloekende klasgenoten

Beste Beatrijs,

Ik zit in de tweede klas van de middelbare school en ik erger me aan het onophoudelijke gescheld en gevloek van klasgenoten (niet allemaal, hoor). Als het nou nog een functie had, maar nee! Het zijn een soort tussenwerpsels zonder betekenis. Ze roepen ‘shit’ en ‘kut’ en erger, de hele dag door, in en buiten school. Kortom ze veroorzaken veel last, en ze beseffen het nauwelijks. Wat te doen om dit bij ze onder de aandacht te brengen?

Geïrriteerd door grofheid

Beste Geïrriteerd,

Tegen zogenaamd stoer, branieachtig taalgebruik van jongeren valt weinig te beginnen, althans niet door leeftijd- of klasgenoten. Correcties en terechtwijzingen zullen je vuilbekkende medeleerlingen je niet in dank afnemen. Je wordt meteen tot heilig boontje verklaard. Opvoedingstaken kun je maar beter overlaten aan de betreffende instanties als ouders of leraren. Wat je wel eens een keer kunt proberen, als je met een groepje ergens rondhangt, is hen uitdagen. Je beweert dat zij niet in staat zijn om een uur lang door te komen zonder ‘shit’ of ‘fuck’ of ‘kut’ of wat voor krachtterm dan ook. Waarschijnlijk willen ze het wel proberen. Waarschijnlijk gaat het mis. Je moet het een beetje als een geintje brengen, met als doel dat ze zich bewust worden van hun automatismen. Net als modewoorden is het ventileren van krachttermen een gewoonte, waarin iemand kan zwelgen of die hij juist kan temperen.

Artikelen in Tieners.

Gelabeld met .


Familievete door logeerpartij

Beste Beatrijs,

We hebben een conflict in de familie: oorzaak is een logeerpartij van wederzijdse familie uit Zweden. Zij zouden een paar dagen bij ons logeren en een paar dagen bij een zus van mijn man. Maar op het laatste moment hadden mijn schoonzus en zwager er geen ‘tijd’ meer voor, zodat de Zweedse oom en tante de hele week bij ons zaten. Hierdoor is een gigantische ruzie ontstaan, die nu al drie jaar duurt. Ik heb gevraagd om het uit te praten, maar daar willen mijn zwager en schoonzus niet van weten. We spreken nu dus niet meer met elkaar, terwijl we heel goed met elkaar overweg konden. Hoe kan ik dit oplossen?

Gebrouilleerd met de schoonfamilie

Beste Gebrouilleerd,

Als ik het goed begrijp, heeft u niet alleen volgens afspraak uw eigen quotum aan logeerdagen (van uw oom en tante) opgeknapt, maar ook die van uw schoonzus/zwager. Zij staan dus bij u in het krijt en niet andersom. Daarom is het mij een raadsel waarom zij niet met u willen spreken. Je zou eerder verwachten dat het andersom ligt: dat u en uw man voorlopig even genoeg hebben van (schoon)zus en zwager, omdat zij het hebben laten afweten. Al met al vind ik het een tamelijk futiele kwestie, waarvoor het niet de moeite waard is je in te graven. Nodig uw schoonzuster en zwager uit, ga gezellig met z’n vieren om de tafel zitten, trek een paar flessen wijn open en proost op Oom en Tante uit Zweden, die vast en zeker een hotel hadden genomen, als ze geweten hadden dat hun komst tot zo’n bespottelijke familievete zou leiden.

Artikelen in Familie, Schoonfamilie.

Gelabeld met , .


Biertje met suiker

Beatrijs Ritsema

Vorige maand werd Jenna, de 19-jarige dochter van president Bush, in een restaurant betrapt bij het bestellen van een pilsje. Jenna was al eerder met alcohol op tegen de lamp gelopen. Zij werd toen veroordeeld tot het volgen van een cursus over de gevaren van alcohol en een fikse taakstraf in de sociale dienstverlening, maar kennelijk was de boodschap niet echt doorgedrongen.

In sommige Amerikaanse staten zijn de wetten voor minderjarigen en alcohol drakonisch. 21 jaar moet je zijn, wil je iets alcoholisch kunnen bestellen. Zelfs als de ouders naast hun twintigjarige zoon of dochter zitten en toestemming geven voor een drankje, mag het restaurant of café het nog niet serveren. Een absurde toestand, als je bedenkt dat diezelfde tieners al jaren eerder mogen stemmen, autorijden, zich voortplanten en zakenimperiums opbouwen. Deze krampachtigheid maakt van alcohol zo ongeveer een duivelsproduct, iets waar jongeren zo ver mogelijk vandaan moeten blijven, terwijl tegelijkertijd de wereld van de volwassenen druipt van de drank. Geen wonder dat onder studenten en middelbare scholieren inneem-explosies voorkomen: men laat zich vollopen met van ouders gejatte of illegaal verkregen drank, soms tot bewusteloosheid aan toe. Het taboe maakt zichzelf waar. De verboden vruchten blijken inderdaad dodelijk, een reden om de regels nog scherper te handhaven.

Nee, dan pakken wij hier in Europa het toch een stuk verstandiger aan. Geen idiote toestanden met identiteitsbewijzen (waaromheen weer een hele vervalsingsindustrie ontstaat) en iedereen mag gezellig aanschuiven in het café. De vanzelfsprekende en geleidelijke introductie van alcohol verhindert dat er een fixatie op drank ontstaat. Geen mateloze slemppartijen of stiekem gezuip in een portiek, maar vader schenkt zijn zoon een biertje in en moeder laat een slokje proeven van haar wijn. Dit laatste is wel een heel archaïsche voorstelling van zaken. Misschien ging het er dertig jaar geleden zo aan toe, maar ouders dragen nu nauwelijks nog iets bij aan de alcoholopvoeding van hun kinderen, behalve dan door flessen te fourneren.

De leeftijd waarop met drinken wordt begonnen is gezakt en de hoeveelheden zijn toegenomen. In het Volendamse café De Hemel zaten naast oudere tieners ook twaalf-, dertien- en veertienjarigen, die formeel helemaal niet binnen mochten, maar wie geen strobreed in de weg is gelegd. Zo gaat dat overal, want vooral die meisjes zien er uit als achttien. Dat zijn geen kinderen meer en die laten zich ook niet meer als kind behandelen. En dus zitten op maandagmorgen veel middelbare scholieren (en ook een aantal kinderen van groep 8, basisschool) te suffen in de les, omdat ze het hele weekend hebben ‘gefeest en gebeest’.

Uitgaan staat gelijk aan drinken. Op cola valt een avondje ‘stappen’ niet vol te houden. Een probleem is dat die jonge tieners alcohol niet echt lekker vinden. Te bitter, te weerbarstig. Vandaar de geniale uitvinding van de drankindustrie: geef de alcohol een snoepsmaakje en de kinderen zuipen het. De hele stad hangt vol met de nieuwste Grolsch-advertenties. Bier met een grapefruit- of citroensmaak – het smaakt zo onschuldig als pompelmoentje-met-schuim, limonade met twee en een half procent alcohol. Welke volwassene die wel eens bier drinkt kan geïnteresseerd zijn in die zoete troep? Zoals sommige ouders de witlof en de andijvie onder een dikke laag appelmoes bedekken om hun kleuters tot groenteconsumptie te verleiden, zo brengt de drankindustrie nu mierzoete mixen à la Bacardi Breezer en infantiele, suikerhoudende spuitbusjes op de markt om de jeugd zo vroeg mogelijk bij de kladden te grijpen. Wet één van de drankindustrie luidt: niemand is te jong om te drinken.

Ik weet niet met wie ik meer medelijden moet hebben, met de Nederlandse tienerjongens die gemiddeld tien alcoholische consumpties op een uitgaansavond achterover slaan (meisjes vijf) of met die arme Jenna Bush, die geen glas bier bij haar eten mocht. In beide systemen komen ouders er niet meer aan te pas. Dat is nog het meest verbazende: dat ouders, vooral in Nederland, zich zo defaitistisch betonen, als het gaat over de keuzes van hun kinderen.

Artikelen in NRC-column.


Bijlage: Netiquette

Wat is het verschil tussen een gewone brief en een e-mail?

Een e-mailtje lijkt eigenlijk meer op een telefoongesprek, althans de ene helft ervan, dan op een geschreven brief. Aan een brief wordt in het algemeen meer zorg besteed. Alleen al de verschillende handelingen die de schrijver moet verrichten om te zorgen dat de brief ter bestemder plekke aankomt (bedenken wat erin moet, fouten verbeteren, eventueel in het net overschrijven, envelop zoeken, adres en postcode opzoeken, postzegel vinden, naar de brievenbus lopen), werken zorgvuldigheid in de hand.

Vergeleken daarmee is de e-mail echt een losse flodder. Je bedenkt wat, tikt het op, drukt op de knop ‘send’ en weg is het. De ontvanger heeft het berichtje meteen en hoeft niet te wachten tot de brievenbus kleppert en de post eindelijk op de mat valt.

Door de snelheid en het gebruiksgemak is een e-mail een veel informelere manier van communiceren dan een brief. Mensen doen minder hun best op een e-mail. Dat zie je aan slecht lopende zinnen, taal- en spelfouten, het weglaten van hoofdletters, geen aanhef en geen afsluiting gebruiken. De meeste e-mails zijn slordige kladjes.

Op zichzelf is dit niet erg. Als je bedenkt dat tot voor kort de meeste mensen hoogstens wat ansichtkaarten vanuit hun vakantieadres verstuurden met de hartelijke groeten erop, is het ontzettend leuk dat de geschreven communicatie een nieuwe impuls heeft gekregen door de komst van het internet (chatten en e-mailen). Ik zal de laatste zijn om mensen te bekritiseren dat hun e-mails stikken van de fouten. Maar ik merk het wel op. Ik kan niet anders. Het lukt mij persoonlijk dan ook niet om de gewenste losse slordigheid aan de dag te leggen met e-mail. Als ik een verkeerde toets aansla of een taalfout maak, moet ik dat verbeteren. Mijn tekst moet smetteloos zijn, ook al gaat het om een berichtje van een regel.

Voor de meeste mensen is dit totaal niet belangrijk. Het gaat gewoon om de bedoeling van de schrijver en dat het mailtje rammelt, kan ze niks schelen. Ik doe mijn best om zo min mogelijk op de fouten te letten – zo leuk is het niet om de hele tijd de schoolfrik in je te horen protesteren –, maar ik registreer het allemaal wel en denk er het mijne van.

Als conclusie kunnen we stellen dat, hoe informeel het medium ook is, het toch uitmaakt aan wie je wat schrijft. E-mailen tussen vrienden is iets anders dan een e-mail schrijven naar een instantie, een zakenrelatie of naar een onbekende. Wie niet beoordeeld wil worden op slordige taal- en spelfouten, moet ervoor zorgen ze niet te maken.

Wat kan men wel in een e-mail schrijven en wat niet?

Vergeleken met een brief is een e-mail losser, directer en informeler. Je zou bijna denken ‘anything goes’. Toch is dat zeer zeker niet het geval. Het e-mail-verkeer heeft twee functies: nuttige informatie en gezelligheid. Mensen mailen elkaar hoe laat de voetbalwedstrijd begint en waar er wordt verzameld en voegen er soms nog een grapje of een persoonlijke opmerking aan toe. Het gezelligheidsaspect doordesemt het hele e-mail-gebeuren. Je hoort het al aan het muziekje, waarmee het mailprogramma aangeeft dat er iets in je virtuele brievenbus zit: Padam, padam, padàààh! Een verwachtingsvolle spanning maakt zich van de ontvanger meester. Welke leuke, spannende berichten zijn er nu weer aangekomen?

Om deze reden kan e-mail onder bekenden beter niet gebruikt worden voor boosheid en negatieve berichten. Als je kwaad bent op iemand, moet je dat niet via e-mail uiten, omdat dat veel harder aankomt, dan wanneer je dat iemand persoonlijk meedeelt. Hetzelfde geldt trouwens ook voor gewone brieven. Een boze brief-op-poten, zo eentje waarin je iemand haarfijn uitlegt wat er allemaal niet aan hem deugt, wat ie verkeerd gedaan heeft, waarom hij een miserabel persoon is, krijg je nooit meer weggewerkt. Die brief blijft tot in lengte van dagen liggen rotten in een la en elk moment kan de ontvanger hem tevoorschijn halen om hem tegen de afzender in stelling te brengen. Mensen horen elkaar niet per e-mail te ontslaan, noch de liefde op te zeggen. Precaire kwesties bespreekt men persoonlijk.

Slecht nieuws leent zich in het algemeen niet voor e-mail-berichten, tenzij het in een persoonlijk kader met de nodige uitweidingen is geplaatst. Toch is het beter om slecht nieuws in een gesprek (onder vier ogen of telefonisch) te vertellen. Het getuigt bijvoorbeeld van bijzonder slechte smaak om per e-mail overlijdensberichten rond te sturen en al helemaal als dit gebeurt door iemand die zelf niets met de overledene te maken heeft en het alleen bij wijze van nieuwtje in de vorm van een rondzend-e-mail doorgeeft. Dit is bemoeizuchtig aasgiergedrag.

Wat heeft u tegen rondzend-e-mails?

Een heleboel! Zie bijvoorbeeld het probleem “Doorstuurmails“. De kern van mijn bezwaar is dat de mogelijkheid veel te vaak wordt toegepast. Dat een afzender een en hetzelfde tekstje naar meer mensen tegelijk kan sturen is natuurlijk ontzettend handig, als het gaat om leden van een sportvereniging die informatie nodig hebben over waar en wanneer te spelen. Mensen die met elkaar in een bestuur zitten of aan een gemeenschappelijk project werken, kunnen op die manier efficiënt over de nodige stukken, nota’s of teksten beschikken.

Maar wat je helaas veel te vaak ziet, is dat mensen hun hele adressenbestand als een welomschreven groep beschouwen (de vrienden van Pietje Puk of iets dergelijks). Vervolgens bestookt Pietje Puk deze groep, die in werkelijkheid volstrekt imaginair is (oma heeft niets te maken met en is ook totaal niet geïnteresseerd in zijn vrienden, buren of bridgepartners) met allerlei grappig bedoelde onzin, die geen nuttige informatie biedt en bovendien niet leuk is.

Niet doen, alsjeblieft! Liever geen e-mail in de brievenbus dan stompzinnige e-mail.

Hoe privé is e-mail eigenlijk?

Een stuk minder privé dan de gewone, ouderwetse brief. Dit is een andere reden om de inhoud van de e-mail een beetje rustig te houden. Je weet maar nooit wie er allemaal meelezen! In veel huisgezinnen wordt de computer gemeenschappelijk gebruikt. Kinderen doen er spelletjes op, ouders gebruiken hem voor hun financiële administratie of om ermee te internetten, iedereen heeft z’n eigen e-mail-adres. Vaak kennen huisgenoten elkaars wachtwoorden. De drempel om in elkaars post te neuzen ligt op zo’n computer eenvoudig minder hoog dan als het gaat om andermans bureauladen leeg te halen en de correspondentie door te nemen. Beschaafde mensen lezen niet onuitgenodigd elkaars brieven of e-mails, maar bij e-mails is het gevoel van in overtreding zijn minder groot. Wie van plan is er uitgebreide en intieme e-mail-correspondenties op na te houden, zal hiermee rekening moeten houden.

Op het werk speelt dit probleem in verhevigde mate. Om te beginnen zijn de e-mailadressen die werknemers krijgen uitgereikt niet bedoeld voor privégebruik. Dat daar kleine dingetjes en persoonlijke berichtjes doorheen slippen is bekend en een beetje ruimhartige werkgever zit daar verder ook niet mee. Tenslotte gebruiken werknemers de telefoon ook wel eens om een afspraak met de tandarts te maken of hun oude moeder te bellen.

Ook al is er wettelijk afgesproken dat het e-mailverkeer op het werk onder de privacynormen valt die voor gewone brieven gelden, dat betekent nog niet dat het werkelijk geheim is. Werkgevers willen dingen kunnen controleren en ze moeten bovendien checken of de wet niet overtreden wordt met bijvoorbeeld het downloaden van kinderporno. Iedereen die overweegt om precaire informatie via e-mail te behandelen, moet zich realiseren dat het ongelooflijk gemakkelijk is voor derden om te achterhalen wat er zoal in e-mails wordt geschreven. Een systeembeheerder of een computerbehendige collega kan zo in elk persoonlijk opslaggebied inbreken en meegenieten van uw spontane liefdesverklaringen, uw opgebiechte zielenroerselen of uw plannen voor een paleisrevolutie. Zelfs gedelete e-mails kunnen, ook na het legen van de prullenbak, weer door kwaadwillenden boven water worden gehaald.

Bedenk bovendien, voordat u een confidentiële e-mail wegstuurt, dat de ontvanger hier ook weer van allerlei kwaad mee kan aanrichten. Een gewone papieren brief zal iemand niet zo snel onder het kopieerapparaat leggen en naar twintig anderen sturen. Maar een ontvangen e-mail is met één druk op de knop naar iemands hele adressenbestand door te sturen.

Kies in geval van twijfel altijd voor de veilige optie: een gewone brief schrijven of een (telefoon)gesprek voeren. Reserveer e-mail voor de zakelijke, dan wel luchtige, gezellige, niets-op-aan-te-merken communicatie. Flirten mag en kan, zolang het er maar niet duimendik bovenop ligt.

Wat moet ik als de hoeveelheid e-mails de pan uit rijst?

Sommige mensen zijn zo dol op het medium dat ze van geen ophouden meer weten. Voor elk wissewasje (Zie ik je bij de lunch in de kantine? Hoe laat begint die vergadering? Heb jij nog een gummetje over?) versturen ze e-mails. Dit is tijdverspilling. Zowel voor de zender als voor de ontvanger. Managers klagen vaak dat ze dagelijks uren kwijt zijn met het beantwoorden van e-mail. Dan hebben ze er weer 50 in hun postvakje. Iemand die zo te werk gaat, pakt het niet goed aan. Ook al is de drempel om een e-mail te sturen nog zo laag, dan hoef je nog niet al die onzin ook te beantwoorden. Wie op z’n werk overspoeld wordt door stromen van e-mails, moet betere afspraken maken met zijn of haar secretaresse of assistent. Deze moet als een screener van binnenkomende berichten optreden, net zoals dit van oudsher met de binnengekomen post gebeurde. Drie kwart van deze missives zijn volstrekt standaard en kunnen routinematig door een goed ingewerkte assistent van de baas worden afgehandeld. Slechts die 20 à 25 % van de e-mails die over iets bijzonders of belangrijks gaan, moet de assistent aan de baas doorspelen. Een goede manager laat de assistent z’n e-mail screenen en beheren. Een goede manager houdt z’n zakelijke en privé-contacten trouwens uit elkaar door middel van afzonderlijke e-mail-adressen. Op die manier hoeft de assistent zich niet bezig te houden met maîtresses, jaarclubreünies of golfweekendjes.

En hoe zit het met spam?

Spam is een pest. Als het van bedrijven of toevallig aangeklikte websites afkomt, kunt u een verzoek mailen om van de ontvangerslijst te worden afgevoerd. Meestal geven bedrijven hier snel gehoor aan, omdat ze ook wel beseffen dat irritatie niet tot aankopen leidt. Bij zogenaamd persoonlijke e-mails van mensen die iets proberen te verkopen of ideële steun voor een goede zaak zoeken, ligt het moeilijker. Zie ook het probleem “Doorstuurmails“. Er valt weinig tegen te doen, behalve zo snel mogelijk deleten. Iemand die geen been ziet in het opvoeden van de medemens, kan, als dat toevallig zo uitkomt, de spamverspreider in een persoonlijk gesprek uitleggen dat dit eigenlijk geen prettige manier van doen is en dat de meeste mensen niet op dergelijke berichten zitten te wachten.

Kan een makelaar, die met mij een afspraak heeft gemaakt om met kopers op zaterdagmiddag mijn huis te komen bekijken, deze bezichtiging op vrijdagavond per e-mail afzeggen (hoewel hij beschikt over mijn telefoonnummer)?

Een e-mail is de minst zekere manier om snel met iemand in contact te komen.

Men mag er niet van uitgaan dat mensen twee of drie keer per dag hun mailbox checken. Vaak doen ze dat maar twee of drie keer per week.

Een afspraak afzeggen kan dus niet per e-mail, tenzij het een afspraak is die verder weg in de tijd ligt, maar dan nog is het beter om per telefoon af te zeggen. Uw makelaar had dus altijd moet bellen, zeker omdat hij over al uw nummers beschikte, en als hij u niet aan de lijn had getroffen, had hij een boodschap op voicemail of antwoordapparaat moeten achterlaten. Die luisteren mensen namelijk wel altijd af.

Links over netiquette:

Netiquette volgens Maurice Makaay

Netiquette (ironisch bedoeld) volgens Emily Postnews

Artikelen in Internet en e-mail.

Gelabeld met .


Studiekeuze dochter

Beste Beatrijs,

Onze achttienjarige dochter is net geslaagd voor haar vwo-eindexamen. Eerst komt natuurlijk die lange, welverdiende vakantie, maar dan? Ze heeft de afgelopen maanden geen geschikte studie kunnen vinden, behalve dan iets wat ‘mens & milieu’ heet (of ‘maatschappij & milieu’, daar wil ik vanaf wezen), maar die studie kun je alleen aan de andere kant van het land doen en zij wil nog niet op kamers. Bij ons in de stad valt ook van alles te studeren, maar die studies lijken haar saai en nu wil ze haar beslissing een jaartje uitstellen. Mijn man vindt het uitstel zonde van de tijd en begint al te mopperen over geld. Volgens hem kan ze beter meteen ergens aan beginnen, al is het niet haar eerste keus. Ik ben het wel met hem eens, maar het lijkt me niet goed haar onder druk te zetten.

Moeder van besluiteloze dochter

Beste Moeder Van,

Uw dochter wil het milieu redden. Dat is een mooi voornemen voor een meisje van achttien. Lofwaardiger dan degenen die op het grote geld afkomen. Toch zijn dit soort doelen-op-lange-termijn niet echt relevant voor de keuze van een opleiding. Een studie is één ding – wat je er later mee gaat doen iets anders, en vaak hebben die twee maar betrekkelijk weinig met elkaar te maken. Veel 18-jarigen worden als motten naar een kaarsvlam aangetrokken door studierichtingen, waarin trefwoorden figureren als ‘mens’, ‘cultuur’, ‘milieu’, ‘communicatie’, ‘informatie’, ‘beleid’, ‘management’, ‘Europees’of ‘internationaal’. Ze verwachten in deze studies allerlei zaken van gewicht te bestuderen, die hen zullen equiperen voor hetzij persoonlijke rijkdom, hetzij wereldverbetering. Dit is een treurig misverstand. Hoe moeilijker aan buitenstaanders uit te leggen wat een studie nu eigenlijk inhoudt, hoe minder zo’n studie voorstelt. Rijk worden leert men hoe dan ook niet op de universiteit en wie zich later in wil zetten tot heil van mens, milieu of maatschappij moet zichzelf in de eerste plaats een inhoudelijke deskundigheid verwerven.

Het is belangrijk dat uw dochter een gebied of richting vindt waar ze zich thuis voelt, zonder dat het beroepsperspectief hier een doorslaggevende rol in speelt. Alles op z’n tijd. Affiniteit met het vakgebied moet ook niet worden verward met de studie zelf leuk vinden. Een studie hoeft niet ‘leuk’ te zijn, een opleiding is geen entertainment. Als uw dochter het nu nog niet weet, kan het geen kwaad om er wat langer over na te denken. Dat is beter dan op instigatie van pa zomaar ergens mee te beginnen. Laat haar echter wel op eigen kosten nadenken en niet op de uwe. Leg uit dat u vanzelfsprekend haar opleiding betaalt, maar niet een jaar van improductiviteit. Als ze niet studeert zal ze een baantje moeten nemen en als ze thuis blijft wonen zal ze kostgeld moeten betalen. Misschien schrikt dat vooruitzicht haar zo af, dat ze zich alsnog snel inschrijft bij de universiteit. Saaie studies worden ineens een stuk aantrekkelijker als het alternatief bestaat uit ongeschoold werk, waarvan je de verdiensten ook nog gedeeltelijk moet afdragen.

Artikelen in Tieners.

Gelabeld met .


Te gulle buurman

Beste Beatrijs,

Drie jaar geleden zijn we vanuit Amsterdam verhuisd naar een klein dorp. Via de buren leerden we andere mensen in de omgeving kennen, van wie er eentje ons geweldig geholpen heeft met (verbouwings)klusjes in en om het huis. Deze man zit in de Vut en is ontzettend handig met doe-het-zelven. Hij wilde er geen geld voor aannemen, want, zei hij, ‘ik heb toch geld genoeg’. Dat klopt, hij is rijk, veel en veel rijker dan wij. Behalve behulpzaam is hij ook vrijgevig. Hij weet al onze verjaardagen en de kinderen krijgen dan iets duurs van minstens ƒ50,- en wij zelf trouwens ook: speciale whisky of een enorme plant voor in de tuin. Dat is heel aardig van hem, maar mijn man en ik voelen ons hier ongemakkelijk onder. Het liefst zouden we dit soort buitensporige cadeaus weigeren, maar dan zouden we hem beledigen. Een bijkomend probleem is dat hij (en zijn vrouw) ons als heel goede vrienden beschouwen, terwijl dat van onze kant toch niet het geval is – hoewel wij hem, nogmaals, erg aardig vinden.

Verlegen met cadeaus

Beste Verlegen,

Dit is nu precies de reden waarom mensen kleine dorpen ontvluchten: sociale controle, ons-kent-ons en de macht die sommigen over anderen kunnen uitoefenen. U verhuist juist naar zo’n kleine gemeenschap en u bent nog niet eens op orde of u stommelt al met open ogen in de valkuil die afhankelijkheid heet. U bent ingesponnen in een kleverig web van hartelijkheid en onbaatzuchtigheid, waaruit u zich nu niet meer los kunt scheuren zonder ruzie te krijgen.

‘Hadden we maar niet’ en ‘Wat zijn we stom geweest’ zijn geen vruchtbare gedachten, maar het kan geen kwaad om uzelf alsnog in te prenten dat het onverstandig is om relatief onbekenden gratis hand- en spandiensten te laten verrichten, waar normaal een uurtarief van dertig à vijftig gulden voor staat. Zeker als u van tevoren weet dat u niets vergelijkbaars terug kunt of wilt doen. U staat vanaf het begin bij uw weldoener in het krijt en die schuld loopt steeds verder op bij elke dure fles drank of zilveren kinderstepje die hij op zijn spontane manier komt aanreiken. Dat geld voor hem geen rol speelt maakt het alleen maar erger. Nu bent u wel gedwongen om met imponderabilia terug te betalen. Denk maar niet dat u nog een feestje kunt geven zonder deze goede vrienden uit te nodigen. Etentjes kunt u maar beter geheim houden. Zoudt u niet eens een appeltaart gaan bakken en bezorgen?

Hoe deze eenzijdige vriendschap een tikje te bekoelen? Stel in ieder geval de duurte van de cadeaus aan de orde (misschien is het makkelijker met zijn vrouw te spreken?) en leg uit dat het u beklemt. Dat moet te doen zijn, want ook een rijk persoon weet in zijn hart dat hij niet moet imponeren en overweldigen. Als u geen echte verkilling wenst, moet u doorgaan met hen uitnodigen voor gezellige bijeenkomsten. Dat is de prijs voor wonen in een dorp.

Artikelen in Buren, Cadeaus, Vrienden en kennissen.


Abortusboot

Beatrijs Ritsema

De abortusboot van Rebecca Gomperts is kolonialisme in een nieuwe gedaante. Het oude kolonialisme kenmerkte zich door oprollen, bezetten, uitzuigen, onderwerpen en incorporeren, maar de verlichte vorm die al dat geweld en machtsvertoon achterwege laat, huldigt verder nog steeds hetzelfde principe, namelijk: hoe is het mogelijk dat andere mensen niet precies hetzelfde denken en doen als wij. Op dit principe loopt 80 % van de ontwikkelingshulp spaak. Goedbedoelde, tot mislukking gedoemde projecten met als enige functie een delging van het collectieve schuldgevoel.

Zendelingen en missionarissen waren de grootsten der kolonialen, omdat zij niet opereerden vanuit het beperkte kader van een land, maar vanuit de veel meer omvattende religie. Het ging hun om het bekeren van heidenen tot het enig ware geloof. Als zij niet slaagden in hun missie, zouden de arme donders voor eeuwig branden in de hel. Er stond voor hen veel meer op het spel dan voor een willekeurige soldaat of planter die toevallig in de kolonie zijn levensvervulling zocht met mee- of tegenwerking van de inboorlingen. De missionaris streefde ernaar dat de inboorlingen hetzelfde werden als hijzelf, de seculiere kolonialen waren in de eerste plaats uit op eigen gewin.

Het is vooral het ‘goedbedoelde’ beschavingsoffensief dat irritatie oproept. Sommige vormen van hulpverlening zijn per definitie boven kritiek verheven. Op het blussen van een brand of het verzorgen van een zweer kan niemand iets tegen hebben. Met abortus en euthanasie ligt dat anders, omdat hierbij tegenstrijdige belangen in het spel zijn. Een land, laten we zeggen Nederland, kan na wikken en wegen (de aanloop tot de abortuswetgeving heeft ook twintig jaar geduurd) tot de conclusie komen dat de wens van de vrouw de doorslag geeft in dit dilemma. Dit betekent niet dat het tegenovergestelde standpunt, ‘abortus is moord en dus verboden’ totaal verwerpelijk is.

De collectieve opinie in een land, laten we zeggen Ierland, is onder invloed van het katholicisme op dit moment gekristalliseerd in onvrijheid voor vrouwen (en vrijheid voor elke foetus). Misschien is deze stand van zaken ouderwets en achterhaald, maar het morele dilemma van wel of geen abortus waar elke ongewenst zwangere vrouw mee te maken krijgt zal altijd actueel blijven. Nu abortus in Nederland geaccepteerd en legaal is, schijnen trouwens meer vrouwen die er eentje ondergingen achteraf last van schuldgevoelens en spijt te hebben dan in de tijd dat abortus semi-legaal gedoogd werd. Dit is geen argument voor het delegaliseren van abortus, maar een illustratie van het kennelijke feit dat ellende onvermijdelijk is en dat het heel moeilijk is van tevoren te bepalen welke optie tot de minste ellende leidt: de vrucht aborteren of de vrucht laten komen en in armoede grootbrengen dan wel afstaan. We hebben hier te maken met een lose-lose situatie.

Rebecca Gomperts heeft zelf een abortus ondergaan en heeft daar, naar eigen zeggen, ‘erg mee gezeten. Noem het een soort schuldgevoel.’ Over haar eigen werk als abortusarts zei ze: ‘Een abortus uitvoeren is een statement, respect voor de vrijheid van keuze van andere mensen.’ Hier is een eigenaardig psychologisch mechanisme aan het werk. Het eigen schuldgevoel en lijden worden in een mentale reuzenzwaai omgezet in een missie voor de hulpbehoevenden. Wat zij zelf heeft ervaren, moeten anderen ook kunnen kiezen, desnoods op een kotter buiten de territoriale wateren. Actievoerders worden altijd gedreven door persoonlijke motieven, maar in dit geval neemt de delging van het schuldgevoel wel heel megalomane proporties aan.

Ook al heeft ze gelijk dat abortus een vrije keus van de vrouw moet zijn, het patroniserende karakter van deze hulpverleningsactie bederft de goede zaak. Persoonlijk ben ik voor de pil van Drion. Daar is geen meerderheid voor in Nederland. Waarom ontplooit er niemand een particulier initiatief om busjes met een all-in euthanasiepakket te laten rondrijden? Omdat het aanmatigend is je eigen visionaire vergezichten te stellen boven de wetten van het land. Kolonialisme is erger dan de achterlijkheid die je wilt bestrijden.

Artikelen in NRC-column.


Buurman dringt zich op

Beste Beatrijs,

Sinds twee jaar wonen we in een hof in een nieuwbouwwijk. Met de buren links kregen we meteen contact, doordat onze dochtertjes bevriend raakten. Het eerste jaar was het best gezellig, hoewel het contact meer van hen uitging dan van ons. Toen kwam de buurman in de WAO terecht en aangezien hij ons inmiddels als zijn beste vrienden beschouwde, vond hij het normaal om voortdurend bij ons binnen te vallen. Diverse pogingen om hem duidelijk te maken dat hij niet altijd welkom was, mislukten. De buurman heeft een bord voor zijn kop, ook door zijn drankmisbruik. Inmiddels ben ik het spuugzat. Ik heb al een keer ruzie gemaakt, waarna het een poosje minderde met de bezoekjes, maar nu loopt het weer op. Ik wil niet weer ruzie maken, want we hopen hier oud te worden, maar wat dan?

Geterroriseerd door de buurman

Beste Geterroriseerd,

In een hofje woont men bovenop elkaar en de tuin is gemeenschappelijk. Privacy handhaven is veel moeilijker dan in een gewoon huis. Men kan zich in een hof geen slechte verhouding met de buren permitteren. De gezelligheid grijpt u nu naar de keel. Geen wonder met een drankzuchtige Wao-er die ondanks uw protesten de deur blijft platlopen. Erken uw verlies. In een hof gaan wonen met een gezin was een slecht plan. Wees bereid tot een financiële aderlating en vind gemoedsrust in een ander huis met een tuin waar een schutting omheen kan.

Artikelen in Buren.

Gelabeld met .


Dode aanspreken op begrafenis

Beste Beatrijs,

Waar komt toch de merkwaardige gewoonte vandaan om de overledene zelf toe te spreken op begrafenissen en crematies? Steeds vaker houden mensen toespraken in de jij-vorm. Dat gaat dan zo: ‘Piet, nu lig je hier, je was een rots in de branding, het zonnetje op de afdeling…’ Alsof Piet gefêteerd moet worden in plaats van het publiek gesticht. Maar de overledene kan niets meer horen en dit soort toneelstukjes staan me tegen.

Buitengesloten begrafenisganger

Beste Buitengesloten,

Sommige oudere echtparen spreken alleen nog met elkaar via de hond. ‘Weet je wat, Fido, als baasje het gras gaat maaien, zet vrouwtje een kopje thee.’ Het toespreken van de doden heeft in zijn gekunsteldheid daar wel iets van weg, want de herinneringen en anecdotes zijn wel degelijk voor de nabestaanden bedoeld, al doet de spreker alsof hij een intiem gesprek à deux voert. In een religieuze ambiance wenkt het hiernamaals en kunnen nabestaanden bidden tot een verlossende God. Bij seculiere begrafenissen hebben ze nog steeds de behoefte zich tot iets hogers te richten en dan komt men al snel bij de overledene zelf uit.

De mens is ongeneeslijk dualistisch. Het lichaam is dood, maar ergens daarboven zweeft de onsterfelijke ziel van de dierbare overledene en observeert alles, dus ook z’n eigen begrafenis. Het persoonlijk toespreken van de dode houdt deze illusie in stand. Een toespraak in de jij-vorm vervangt het gebed. Hoe goddelozer de cultuur, hoe meer onmachtige gebeden.

Artikelen in Dood en begrafenis.